Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014


Vragen

De grondrechten

Vraag 1

Art. 2, tweede lid van het Vierde Protocol bij het EVRM (dat door het Koninkrijk is geratificeerd, is gepubliceerd en in werking is getreden) bepaalt:

“Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land, te verlaten.” Deze norm kan in de Nederlandse rechtsorde:

  1. slechts worden toegepast voor zover dat verenigbaar is met een eenieder verbindende wettelijke bepaling;

  2. slechts worden toegepast voor zover de wet de norm heeft omgezet in een eenieder verbindende bepaling;

  3. worden gewijzigd door de wet waarbij het Vierde Protocol is goedgekeurd;

  4. als verdragsnorm worden toegepast.

Vraag 2

Een bijzondere school voor algemeen vormend lager onderwijs (een bijzondere basisschool) die aan alle wettelijke eisen voldoet heeft naar Nederlands staatsrecht:

  1. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de overheid;

  2. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de ouders van schoolgaande kinderen;

  3. slechts aanspraak op financiering door de overheid indien in de gemeente waar de school is gevestigd onvoldoende capaciteit in het openbaar onderwijs beschikbaar is;

  4. geen aanspraak op gedeeltelijke of volledige financiering door de overheid.

Vraag 3

In verband met de vraag naar de beperkingsmogelijkheden van grondrechten spreekt Belinfante van ‘algemene beperkingen’ van grondrechten. Dit zijn beperkingen van een grondrecht:

  1. door organen van de centrale overheid op grond van algemene beleidsregels;

  2. door een geheel buiten de sfeer van het grondrecht gelegen regeling, die als neveneffect heeft dat de uitoefening van het grondrecht wordt beperkt;

  3. die slechts toegestaan zijn op grond van algemene rechtsbeginselen;

  4. die neerkomen op het zodanig uithollen van grondrechten dat zij geen enkele bescherming meer bieden.

Vraag 4

De regering dient een wetsvoorstel in dat onder meer het volgende voorstelt:

Art. 1. Aan de Gemeentewet wordt de volgende bepaling toegevoegd:
Het in het openbaar te koop aanbieden van boeken met een discriminatoire inhoud is slechts toegestaan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

Art. 2. Aan het Wetboek van Strafrecht wordt de volgende bepaling toegevoegd:
Hij die een boek uitgeeft waarin de Holocaust wordt ontkend, wordt gestraft met zes maanden gevangenisstraf.

Welke van deze voorschriften is in strijd met de interpretatie die volgens Belifante aan art. 7 lid 1 Grondwet wordt gegeven?

  1. Zowel art. 1 als art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd;

  2. Art. 1 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 2 niet;

  3. Art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 1 niet;

  4. Art. 1, noch art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd.

Vraag 5

Nederlandse burgers kunnen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens:

  1. de grondwettigheid van wetten laten beoordelen;

  2. opkomen tegen schendingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

  3. een klacht indienen tegen de Nederlandse staat wegens het niet-naleven van de bepalingen van het EVRM;

  4. een klacht indienen tegen een andere burger wegens het niet-naleven van de bepalingen van het EVRM.

Vraag 6

Het verbieden van een demonstratie die zeer waarschijnlijk vijandige reacties van de omstanders bij de demonstratie zal uitlokken is:

  1. toegestaan zodra aangetoond kan worden dat de verwachte vijandelijke reacties zich daadwerkelijk zullen voordoen;

  2. toegestaan, indien degenen die verantwoordelijk zijn voor de vijandelijke reacties daarvoor strafrechtelijk worden vervolgd;

  3. niet toegestaan, tenzij het onmogelijk is voldoende andere maatregelen te nemen om de openbare orde te handhaven;

  4. in geen geval toegestaan, aangezien dat in strijd zou komen met de vrijheid van betoging.

Vraag 7

Horizontale werking van grondrechten ziet op de werking van grondrechten tussen:

  1. burgers of privaatrechtelijke instellingen onderling;

  2. overheidsorganen of publiekrechtelijke instellingen onderling;

  3. burgers en de overheid;

  4. overheidsorganen in één en hetzelfde openbaar lichaam.

De regering

Vraag 8

Behoudens het geval waarin een minister zijn ambt ter beschikking heeft gesteld en lid is van een van kamers van de Staten-Generaal, heeft een minister in die kamers:

  1. het recht om aan zowel de beraadslagingen als de stemmingen deel te nemen;

  2. het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen, zij het dat hij dan in rechte vervolgd kan worden voor hetgeen hij tijdens de vergadering heeft gezegd;

  3. het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen, maar niet aan de stemmingen;

  4. niet het recht om aan de beraadslagingen of de stemmingen deel te nemen.

Vraag 9

De staatsrechtelijke positie van een staatssecretaris verschilt van die van een minister zonder portefeuille doordat een staatssecretaris, anders dan de minister zonder portefeuille:

  1. Niet is belast met het beheer van een ministerie;

  2. In de ministerraad slechts stemgerechtigd is voor zover het zaken betreft waarbij hij uit hoofde van zijn ambt rechtstreeks is betrokken;

  3. Gebonden is aan de taakomschrijving die voor hem is vastgesteld door de op hetzelfde departement werkzame minister;

  4. Wordt benoemd en ontslagen bij besluit van de minster-president.

Vraag 10

De Tweede Kamer neemt een initiatiefwetsvoorstel aan op het gebied van Veiligheid en Justitie. De minister van Veiligheid en Justitie is zeer gekant tegen het wetsvoorstel en is voornemens de Kamer tijdens de beraadslaging te melden dat de regering het voorstel niet zal bekrachtigen. Is hij verplicht zijn voornemen in de ministerraad te bespreken?

  1. Ja, het standpunt van de regering over initiatiefwetsvoorstellen moet besproken worden in de ministerraad;

  2. Ja, tenzij de minister-president als voorzitter van de ministerraad de minister van Veiligheid en Justitie laat weten dat dit consulteren achterwege kan blijven;

  3. Nee, tenzij de Tweede Kamer een unaniem oordeel van de regering over het voorstel eist;

  4. Nee, de minister hoeft de ministerraad niet te consulteren nu het om een wetsvoorstel op het terrein van Veiligheid en Justitie gaat.

Vraag 11

Welk van de volgende uitspraken over de positie van de minister-president in de ministerraad is onjuist?

  1. De minister-president ziet toe op de totstandkoming van een samenhangend regeringsbeleid;

  2. De minister-president kan in overeenstemming met het gevoelen van de raad nadere schriftelijke aanwijzingen vaststellen inzake de werkwijze van de raad;

  3. De minister-president kan bindende aanwijzingen geven aan zijn collega-ministers;

  4. De minister-president ziet toe op de uitvoering van de besluiten van de raad.

Vraag 12

Hoe verloopt naar Nederlands staatsrecht de parlementaire besluitvorming over een wetsvoorstel tot benoeming van een regent die gedurende de minderjarigheid van de Koning het koninklijk gezag uitoefent?

  1. De Tweede en Eerste Kamer besluiten ieder voor zich met een gewone meerderheid;

  2. De Staten-Generaal besluiten in verenigde vergadering met een gewone meerderheid;

  3. De Tweede en Eerste Kamer besluiten ieder voor zich met een meerderheid van ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen;

  4. De Staten-Generaal besluiten in verenigde vergadering met een meerderheid van ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

Vraag 13

Voordat de minister van Veiligheid en Justitie naar Brussel vertrekt om deel te nemen aan een vergadering van de Raad die zal besluiten over een voorstel betreffende de privacy van de burgers van de Unie overlegt hij met de Tweede Kamer. De Kamer verzoekt hem bij motie voor het voorstel te stemmen. De minister doet dit, maar door weerstand bij ministers van andere lidstaten wordt het voorstel toch verworpen. De minister van Veiligheid en Justitie is over zijn stemgedrag tijdens de vergadering van de Raad:

  1. alleen verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer;

  2. verantwoording verschuldigd aan de Tweede en de Eerste Kamer;

  3. geen verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer omdat hij overeenkomstig de wensen van de Kamer heeft gehandeld;

  4. geen verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer omdat zijn bijdrage aan de besluitvorming van de Raad buiten de reikwijdte van art. 42 Grondwet valt.

Decentralisatie (Provincie, gemeente en waterschap)

Vraag 14

Er is sprake van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Kan de burgemeester tussentijds worden ontslagen?

  1. Ja, de burgemeester kan worden ontslagen door de regering;

  2. Ja, de burgemeester kan worden ontslagen door de raad;

  3. Ja, de burgemeester kan worden ontslagen door de commissaris van de Koning;

  4. Nee, de burgemeester wordt benoemd voor de termijn van zes jaar.

Vraag 15

Is de regering bevoegd een besluit dat de gemeenteraad van Groningen in autonomie heeft genomen te vernietigen omdat zij het een politiek onwenselijk besluit vindt?

  1. Nee, de regering is alleen bevoegd gemeentelijke besluiten te vernietigen op grond van onrechtmatigheid;

  2. Nee, dat zou in strijd zijn met de grondwettelijk gegarandeerde autonomie van de gemeente;

  3. Ja, tenzij het college van burgemeester en wethouders van Groningen zich tegen die vernietiging verzet;

  4. Ja, de regering kan het besluit van de gemeenteraad bij koninklijk besluit vernietigen.

Vraag 16

Om stemgerechtigd te zijn voor gemeenteraadsverkiezingen moet men aan verschillende eisen voldoen. Welk van de volgende eisen behoort daartoe?

  1. Niet-Nederlandse onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie zijn stemgerechtigd mits zij rechtmatig in Nederland verblijven en ten minste vijf jaar onafgebroken ingezetene van Nederland waren;

  2. Niet-Nederlandse onderdanen van andere staten dan lidstaten van de Europese Unie zijn stemgerechtigd mits zij rechtmatig in Nederland verblijven en ten minste vijf jaar onafgebroken ingezetene van Nederland waren;

  3. Ingezetenen zijn stemgerechtigd mits zij ten minste vijf jaar onafgebroken ingezetene van de betreffende gemeente zijn geweest;

  4. Ingezetenen zijn stemgerechtigd mits zij gerechtigd zijn de leden van de Tweede Kamer te kiezen.

Vraag 17

Ter uitvoering van een wet die medebewind vordert van gedeputeerde staten doet gedeputeerde Eigenheimer bestedingen zonder die met de overige leden van gedeputeerde staten te overleggen. Later blijkt dat deze bestedingen onrechtmatig waren en dat de provincie financiële schade oploopt. Jegens wie is het college van gedeputeerde staten of een van zijn leden hiervoor politieke verantwoording schuldig?

  1. Alleen gedeputeerde Eigenheimer is politieke verantwoording schuldig aan de provinciale staten;

  2. Alleen de gedeputeerden zijn politieke verantwoording schuldig aan de provinciale staten;

  3. Gedeputeerde staten en elk van zijn leden zijn politieke verantwoording schuldig aan de regering;

  4. Gedeputeerde staten en elk van zijn leden zijn politieke verantwoording schuldig aan de provinciale staten.

Vraag 18

Wie stelt de gemeentelijke begroting vast?

  1. het college van burgemeester en wethouders;

  2. de gemeenteraad;

  3. de burgemeester;

  4. de wethouders.

De verhouding van parlement, ministers en Koning

Vraag 19

Na een vertrouwensbreuk tussen de Tweede Kamer en de regering bieden alle bewindspersonen hun ontslag aan de Koning aan. De Koning zal al deze verzoeken niet onmiddellijk inwilligen omdat:

  1. de regering, bij een ontslag van alle bewindspersonen zonder dat wordt voorzien in de benoeming van vervangers, geen besluiten meer kan nemen;

  2. ontslag van ministers eerst mogelijk is nadat de Tweede Kamer overeenkomstig art. 16 Reglement van Orde van de Tweede Kamer voor ieder ministerie een nieuwe commissie heeft benoemd;

  3. over ontslagverzoeken eerst het advies van de Raad van State moet worden ingewonnen;

  4. een beslissing op het ontslagverzoek op grond van art. 4, tweede lid onder k jo. art. 9 Reglement van Orde voor de ministerraad pas na een week genomen kan worden.

Vraag 20

De grondwettelijke plicht van een minister tot het verschaffen van door een lid van de Staten-Generaal gevraagde inlichtingen geldt:

  1. uitsluitend indien het verstrekken van inlichtingen in het belang van de staat is;

  2. uitsluitend voor zover de inlichtingen gevraagd worden door het kamerlid dat ter zake verantwoordelijk is;

  3. voor vragen van zowel leden van de Tweede Kamer als leden van de Eerste Kamer;

  4. voor vragen tot het stellen waarvan door de betrokken Kamer verlof is verleend.

Vraag 21

De dualistische verhouding tussen regering en Staten-Generaal blijkt uit de regel dat:

  1. ministers niet door de Staten-Generaal maar bij koninklijk besluit worden benoemd;

  2. een bewindspersoon in wie het vertrouwen is opgezegd, zijn ontslag moet aanbieden aan de Tweede Kamer;

  3. informateurs en formateurs worden benoemd door de Tweede Kamer;

  4. door de kamers aangenomen moties bindend zijn voor de regering.

Financiën, buitenlands beleid en defensie

Vraag 22

Met de vaststelling van de begroting van een ministerie door de formele wetgever is:

  1. de verantwoordelijke minister gemachtigd om de in de begroting vastgestelde bedragen uit te geven;

  2. de verantwoordelijke minister verplicht om de in de begroting vastgestelde bedragen uit te geven;

  3. de Algemene Rekenkamer verplicht om decharge te verlenen aan de verantwoordelijke minister;

  4. de Raad van State gemachtigd om decharge te verlenen aan de verantwoordelijke minister.

Vraag 23

Stel dat de Nederlandse regering Amsterdam wil nomineren om gastheer te zijn voor de Olympische Zomerspelen van 2028. In haar contacten met het Internationaal Olympisch Comité, de organisatie die over toewijzing van de Spelen beslist, belooft de regering dat het IOC en zijn medewerkers voor de duur van de Spelen (drie weken) niet in rechte zullen kunnen worden vervolgd of aangesproken voor eventuele onrechtmatige gedragingen begaan tijdens de Spelen en de onmiddellijke voorbereidingen daarop. Om één en ander vast te leggen sluit de regering een verdrag met het IOC dat een geldigheidsduur heeft van zeven maanden. Voor dit verdrag is:

  1. op grond van de art. 91, 112 en 113 Grondwet goedkeuring met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in beide kamers van de Staten- Generaal vereist;

  2. stilzwijgende goedkeuring vereist;

  3. uitdrukkelijke goedkeuring vereist;

  4. geen goedkeuring vereist.

Vraag 24

Het rechtsgevolg van het sluiten van een verdrag is dat:

  1. de tekst van het verdrag vaststaat;

  2. de Staten-Generaal gehouden zijn het verdrag goed te keuren;

  3. de regering gehouden is het verdrag te ratificeren;

  4. het Koninkrijk der Nederlanden gebonden is aan het verdrag.

Rechtspraak

Vraag 25

De rechter mag wetten in formele zin:

  1. aan geen enkele rechtsnorm toetsen;

  2. niet toetsen aan bepalingen van internationale verdragen die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden en aan de Grondwet;

  3. toetsen aan bepalingen van internationale verdragen die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden;

  4. toetsen aan bepalingen van internationale verdragen die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden, aan de Grondwet, aan het Statuut en aan algemene rechtsbeginselen.

Vraag 26

Rechters dienen onafhankelijk te zijn van:

  1. de wet;

  2. zowel de wet als de regering;

  3. zowel de wet als de Staten-Generaal;

  4. zowel de regering als de Staten-Generaal.

Vraag 27

De Grondwet waarborgt de onafhankelijkheid van alle leden van:

  1. de rechterlijke macht;

  2. alle met rechtspraak belaste gerechten;

  3. de rechterlijke macht voor zover zij niet met rechtspraak zijn belast;

  4. de rechterlijke macht die met rechtspraak zijn belast, alsmede de Procureur- Generaal bij de Hoge Raad.

De staat

Vraag 28

Onder een stelsel van “checks and balances” wordt door het boek Beginselen van het Nederlandse staatsrecht (Belinfante) verstaan:

  1. een zodanige toedeling van bevoegdheden dat elk overheidsorgaan bij uitsluiting van alle andere organen bevoegd is;

  2. de op overheidsorganen rustende verplichting verantwoording af te leggen aan de door burgers gekozen vertegenwoordiging;

  3. een zodanige toedeling van bevoegdheden dat overheidsorganen slechts een deel van het gezag kunnen uitoefenen en tot andere overheidsorganen in een relatie van afhankelijkheid en verantwoording staan;

  4. een door functionele en territoriale splitsing van bestuursbevoegdheden bewerkstelligd evenwicht tussen de centrale overheid en zelfstandige bestuursorganen.

Vraag 29

Machiavelli zocht de grondslag van het overheidsgezag in:

  1. het gegeven dat de vorst de vertegenwoordiger is van het goddelijk gezag;

  2. het gegeven dat de vorst bepaalde waarden en deugden als gerechtigheid en rechtschapenheid vertegenwoordigt;

  3. het feit of de vorst er in slaagt als orgaan en symbool succesvol te zijn in het scheppen van orde en vrede;

  4. een tussen vorst en onderdanen gesloten maatschappelijk verdrag.

Geschiedenis

Vraag 30

Welke staatsorganen waren ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden belast met de uitoefening van overheidstaken?

  1. De landsheer, de raadspensionaris en de Nationale Vergadering;

  2. De stadhouders, de Staten-Generaal en de Raad van State;

  3. De Koning, de Staten-Generaal en de Raad van State;

  4. De landvoogdessen, de Nationale Vergadering en het Uitvoerend Bewind.

Vraag 31

De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk (1798):

  1. berustte onder meer op de gedachte van volkssoevereiniteit;

  2. vestigde een federale staat;

  3. vormde de staatsrechtelijke grondslag voor het Koningrijk Holland;

  4. schafte de scheiding tussen kerk en staat af.

De Staten-Generaal

Vraag 32

In hoeverre leidt het Nederlandse stelsel van evenredige vertegenwoordiging, zoals dat geldt ten aanzien van de Tweede Kamerverkiezingen, tot het verloren gaan van uitgebrachte stemmen (in de zin van onbenut blijven)? Dit kiesstelsel kent:

  1. geen verlies van stemmen;

  2. in zoverre verlies van stemmen, dat alleen zetels aan lijsten worden toegekend die de kiesdeler hebben behaald;

  3. in zoverre verlies van stemmen, dat een kandidaat om verkozen te zijn ten minste 25% van de kiesdeler moet behalen;

  4. verlies van stemmen, nu personen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt niet mogen stemmen.

Vraag 33

De onafhankelijkheid van leden van de Tweede Kamer wordt onder andere gewaarborgd doordat zij:

  1. niet uit hun fractie kunnen worden verwijderd vanwege van die fractie afwijkend stemgedrag;

  2. niet uit de Tweede Kamer kunnen worden verwijderd vanwege van hun fractie afwijkend stemgedrag;

  3. niet in rechte kunnen worden aangesproken op wat zij in of buiten de vergaderingen van de Tweede Kamer hebben gezegd;

  4. tijdens vergaderingen van de Tweede Kamer slechts onderworpen zijn aan het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.

Rechtsbescherming tegen de overheid

Vraag 34

Een burger heeft een vergunning aangevraagd voor het bouwen van een dakkapel. Deze wordt door het bevoegde bestuursorgaan afgewezen. Na tevergeefs bezwaar te hebben gemaakt, staat er voor de burger beroep bij de bestuursrechter open. De burger besluit evenwel een vordering in te stellen bij de burgerlijke rechter, op grond van onrechtmatige daad. Op basis van de huidige jurisprudentie zal de burgerlijke rechter:

  1. beoordelen of het bestuursorgaan inderdaad een onrechtmatige daad gepleegd heeft;

  2. zichzelf bevoegd achten, maar de burger niet-ontvankelijk verklaren;

  3. zichzelf onbevoegd verklaren;

  4. de zaak terugverwijzen naar het bestuursorgaan.

Vraag 35

Welk rechterlijk college spreekt in hoogste instantie recht in sociale zekerheidszaken?

  1. de Hoge Raad;

  2. de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;

  3. de Centrale Raad van Beroep;

  4. het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

De Europese Unie

Vraag 36

De rechtbank Noord-Nederland wordt in een civielrechtelijke zaak geconfronteerd met een vraag die betrekking heeft op de juiste uitleg van het recht van de Europese Unie. Tegen de beslissing van de rechtbank zal geen rechtsmiddel openstaan. De uitleg van de Europeesrechtelijke bepaling in kwestie is niet evident en de rechtspraak erover is niet voldoende duidelijk om zeker te weten welke interpretatie in het voorliggende geval de juiste is.

De rechtbank Noord-Nederland is nu:

  1. bevoegd maar niet verplicht een prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie te stellen over de juiste uitleg van de Europeesrechtelijke bepaling in kwestie;

  2. verplicht een prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie te stellen over de juiste uitleg van de Europeesrechtelijke bepaling in kwestie;

  3. bevoegd maar niet verplicht een prejudiciële vraag aan de Commissie te stellen over de juiste uitleg van de Europeesrechtelijke bepaling in kwestie;

  4. verplicht een prejudiciële vraag aan de Commissie te stellen over de juiste uitleg van de Europeesrechtelijke bepaling in kwestie.

Vraag 37

Ter naleving van het in het recht van de Europese Unie verankerde subsidiariteitsbeginsel zijn bijzondere bevoegdheden toegekend aan:

  1. het Europees Hof voor de Rechten van de Mens;

  2. de nationale rechterlijke colleges tegen wiens uitspraken geen rechtsmiddelen openstaan;

  3. het Europees Parlement;

  4. de nationale parlementen.

De rijkswetgeving

Vraag 38

Naar aanleiding van de ramp het met cruiseschip Costa Concordia wenst de Koninkrijksregering nieuwe rijkswetgeving over de veiligheid van onder de vlag van het Koninkrijk varende cruiseschepen tot stand te brengen. Dit voornemen stuit op heftige weerstand van de autoriteiten en inwoners van Sint Maarten. De Koninkrijksregering toont zich echter vastberaden en brengt een voorstel van rijkswet in procedure. Welke mogelijkheden biedt het constitutionele recht van het Koninkrijk aan de autoriteiten op Sint Maarten om zich tegen de totstandkoming van de rijkswet te verzetten?

  1. Door het voorstel van rijkswet te verwerpen kunnen de Staten van Sint Maarten voorkomen dat het rijkswetsvoorstel kracht van wet verkrijgt;

  2. Door het voorstel van rijkswet niet te contrasigneren kan de regering van Sint Maarten voorkomen dat het rijkswetsvoorstel kracht van wet verkrijgt;

  3. Door zich in de Raad van State van het Koninkrijk tegen het voorstel uit te spreken, kunnen de door Sint Maarten afgevaardigde Gevolmachtigde Minister en bijzondere gedelegeerden een bindend advies over het rijkswetsvoorstel uitbrengen;

  4. Door zich in de Staten-Generaal tegen het voorstel uit te spreken, kunnen de door Sint Maarten afgevaardigde Gevolmachtigde Minister en bijzondere gedelegeerden hun bezwaren kenbaar maken.

Bestuur

Vraag 39

Belastinginspecteurs hebben op grond van door de wetgever uitgevaardigde belastingwetgeving diverse bevoegdheden. Dergelijke toekenning van bevoegdheden is een vorm van:

  1. deconcentratie;

  2. decentralisatie;

  3. delegatie;

  4. medebewind.

De Nationale Ombudsman

Vraag 40

De wettelijke taak van de Nationale ombudsman is het onderzoeken van:

  1. de doelmatigheid van overheidshandelingen;

  2. de rechtmatigheid van overheidshandelingen;

  3. de behoorlijkheid van overheidshandelingen;

  4. de behoorlijkheid en doelmatigheid van overheidshandelingen.

Antwoordindicatie

1 D

2 A

3 B

4 B

5 C

6 C

7 A

8 C

9 C

10 A

11 C

12 B

13 B

14 A

15 D

16 B

17 D

18 B

19 A

20 C

21 A

22 A

23 D

24 A

25 C

26 D

27 D

28 C

29 D

30 B

31 A

32 A & B

33 B

34 B

35 C

36 B

37 D

38 D

39 A

40 C

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Staatsrecht 1 - RUG - Oefenmaterialen

Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

Het college van burgemeester en wethouders van Groningen besluit tot het opheffen van een aantal parkeerplaatsen in de binnenstad. Een gemeenteraadslid voelt de burgemeester hierover aan de tand, omdat hij vermoedt dat de burgemeester zich eigenlijk niet kan vinden in het besluit. Kan de burgemeester voor het genomen besluit ter verantwoording worden geroepen?

  1. Ja, op grond van art. 169 Gemeentewet;
  2. Ja, op grond van art. 180 Gemeentewet;
  3. Nee, het college heeft immers het besluit genomen en niet de burgemeester

    Vraag 2

    Stelling: in het Harmonisatiewetarrest heeft de Hoge Raad de mogelijkheid aanvaard wetten in formele zin te toetsen aan het Statuut. Deze stelling is:

    1. juist;
    2. onjuist.

      Vraag 3

      Wat is juist met betrekking tot de commissaris van de Koning? De commissaris van de Koning:

      1. bepaalt of een lid van provinciale staten van deelname aan de stemming wordt uitgesloten indien het lid een eigen belang heeft bij de angelegendheid waarop de stemming betrekking heeft;
      2. mag deelnemen aan vergaderingen van gedeputeerde staten, maar mag niet meestemmen;
      3. kan niet door provinciale staten of gedeputeerde staten worden ontslagen.

      Vraag 4

      De BNC-fichesprocedure is:

      1. een nationale voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      2. een verdragsrechtelijke voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      3. een nationale voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de regering bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      4. een verdragsrechtelijke voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de regering bij de Europese besluitvorming te faciliteren.

      Vraag 5

      Tijdens de kabinetsformatie treedt gewoonlijk een informateur op. Deze wordt benoemd door:

      1. de Koning;
      2. de regering;
      3. de Tweede Kamer;
      4. de demissionaire minister-president.

      Vraag 6

      In welk Grondwetsartikel is een klassiek grondrecht vastgelegd?

      1. Art. 21 Gw;
      2. Art. 13 lid 1 Gw;
      3. Art. 2 lid 1 Gw;
      4. Art. 18 lid 2 Gw.

      Vraag 7

      Stel, partij A heeft bij de Tweede-Kamerverkiezingen 3 zetels veroverd. Is de kandidaat die op plaats nummer 3 op de lijst staat daarmee verzekerd van een zetel?

      1. Ja;
      2. Nee.

      Vraag 8

      Kan naar geldend recht een gemeenteraad bij verordening bepalen dat het verboden is op openbare plaatsen in de gemeente te vloeken?

      1. Ja, omdat het verbod is beperkt tot openbare plaatsen zakt het verbod niet door de 'ondergrens';
      2. Ja, mits in de verordening ook wordt uitgewerkt wat onder 'vloeken' wordt verstaan: het moet duidelijk en voorzienbaar zijn wat daaronder wordt verstaan;
      3. Nee, deze beperking van de vrijheid van meningsuiting als beschermd in de Grondwet vergt regeling in een wet om formele zin;
      4. Ja, tenzij het verbod met een punitieve sanctie wordt gehandhaafd, gelet op het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel

      Vraag 9

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017


      Vragen

      Vraag 1

      Wie is in welk geval verplicht advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State in te winnen?

      1. de regering, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
      2. de Tweede Kamer, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
      3. de regering, als zij voornemens is een initiatief-wetsvoorstel niet te bekrachtigen,
      4. de regering, als zij voornemens is een algemene maatregel van bestuur vast te stellen

      Vraag 2

      Indien grondwettelijke grondrechten botsen dan:

      1. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan de Hoge Raad.
      2. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan het EHRM.
      3. is de volgorde van de grondrechten in de Grondwet voor de rechter maatgevend bij de beantwoording van de vraag welk recht voorrang heeft.
      4. is de rechter vrij te bepalen hoe deze rechten zich tot elkaar verhoduen, behoudens de afwegingen die de wetgever heeft gemaakt.

      Vraag 3

      Een parlementariër maakt tijdens een interview, dat wordt uitgezonden door een bekend televisieprogramma, enkele provocerende opmerkingen. Het Openbaar Ministerie (OM) overweegt de parlementariër te vervolgen wegens belediging (art. 266 WvSR). Is het OM naar Nederlands staatsrecht bevoegd om tot vervolging over te gaan?

      1. nee, parlementariërs genieten parlementaire onschendbaarheid.
      2. ja.
      3. ja, tenzij de parlementariër zich beroept op zijn parlementaire onschendbaarheid.
      4. nee, een parlementariër kan niet worden vervolgd voor zaken die hij ter sprake brengt in het kader van zijn functie als parlementariër.

      Vraag 4

      Het verbod van last (art. 67 lid 3 Gw) brengt mee dat leden van de Staten-Generaal:

      1. (behoudens wegens ambtsmisdrijven) niet in rechte aangesproken kunnen worden voor hun ambtsvervulling.
      2. een met het ambt van Kamerlid onverenigbare betrekking mogen vervullen.
      3. zich bij het uitoefenen van hun taken uitsluitend mogen laten leiden door het eigen partijprogramma.
      4. ten behoeve van het bepalen van hun stemgedrag zich moeten verstaan met hun kiezers.

      Vraag 5

      Naar aanleiding van de voorgenomen introductie van de zogeheten wietpas interpelleert een lid van de Tweede Kamer de minister van Veiligheid en Justitie. De coalitiefracties steunen op hoofdlijnen het voornemen van de minister. Eén van die coalitiefracties dient tijdens de beraadslaging een motie in met het verzoek nog eens te onderzoeken of bij de introductie van de wietpas onderscheid kan worden gemaakt tussen toeristische gebieden en overige gemeenten. De minister ontraadt de motie, maar ziet er geen afkeuring van zijn beleid in. Ondanks de bezwaren van de minister wordt de motie aanvaard. Wat is naar Nederlands staatsrecht de positie van de minister van Veiligheid en Justitie? De minister is:

      1. verplicht de motie uit te voeren.
      2. niet verplicht de motie uit te voeren.
      3. slechts verplicht de motie uit te voeren als de Kamer daarop staat.
      4. niet verplicht de motie
      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


      Vragen

      De grondrechten

      Vraag 1

      Wat is volgens het boek (Belinfante) kenmerkend voor de regeling van grondrechten in de Nederlandse Grondwet?

      1. De ruime toedeling van beperkingsbevoegdheden aan de wetgever;

      2. Het ontbreken van de mogelijkheid van delegatie aan lagere regelgevers met betrekking tot tal van grondrechtelijke onderwerpen;

      3. De afwijzing van het beginsel van bijzondere, tot de grondwettelijke clausulering herleidbare beperkingen op grondrechten;

      4. Het uitgangspunt dat, in geval van botsing van grondrechten, sociale grondrechten voorrang genieten op klassieke grondrechten.

      Vraag 2

      Diverse mensenrechtenverdragen voorzien in het toezicht op de naleving van de verdragsverplichtingen door de instelling van een onafhankelijke instantie. Welk van de onderstaande verdragen kennen de mogelijkheid van individueel klachtrecht bij zo’n toezichthoudende instantie?

      1. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

      2. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

      3. Het Europees Sociaal Handvest en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens;

      4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.

      Vraag 3

      Wanneer aan een grondrecht horizontale werking wordt toegekend, leidt dit tot bescherming van:

      1. de overheid tegen burgers;

      2. burgers tegen de overheid;

      3. burgers tegen anderen dan de overheid;

      4. rechtspersonen tegen de overheid.

      Vraag 4

      De raad van de gemeente Kaag en Braasem vreest radicalisering van de lokale schakende jeugd. Daarom vaardigt hij een verordening uit waarin het de komende drie maanden verboden wordt schaaktijdschriften te verspreiden. Is dit verbod in overeenstemming met de Grondwet?

      1. Ja, indien het verbod noodzakelijk is in het licht van de openbare orde;

      2. Ja, voor zover het mogelijk blijft andere tijdschriften te verspreiden in Kaag en Braasem;

      3. Nee, tenzij het redelijkerwijs mogelijk blijft een ontheffing van het verbod te verkrijgen;

      4. Nee, dit verbod betreft de inhoud en is daarom ongrondwettig.

      Vraag 5

      Art. 7 lid 1 Grondwet onderscheidt zich in zoverre van art. 7 lid 3 Grondwet dat:

      1. lid 1 bescherming biedt aan het zogenaamde openbaringsrecht en lid 3 aan het zogenaamde verspreidingsrecht;

      2. de gemeente bij de regulering van het onder lid 1 gegarandeerde recht een rol kan spelen, hetgeen onder art. 7 lid 3 niet het geval kan zijn;

      3. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding uitsluit die onder lid 3 wel mogelijk zijn;

      4. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding toestaat die onder lid 3 niet mogelijk

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


      Vragen

      Wetgeving

      Vraag 1

      Hoe kan staatsrechtelijk gezien worden bewerkstelligd dat in Nederland een correctief wetgevingsreferendum wordt ingevoerd?

      1. Het volk kan dat zelf bij referendum bewerkstelligen;

      2. De Kamers kunnen dat bewerkstelligen door het correctief wetgevingsreferendum in hun Reglementen van Orde vast te leggen;

      3. Regering en Staten Generaal kunnen dat bewerkstelligen bij wet in formele zin;

      4. Alleen de Grondwetgever kan dat bewerkstelligen.

      Vraag 2

      Welke functie vervullen vaste commissies van de Tweede Kamer?

      1. Zij zijn belast met de afhandeling en uitvoering van de besluiten die de Tweede Kamer plenair heeft genomen;

      2. Zij zijn belast met de voorbereiding van besluiten die door de Tweede Kamer plenair worden genomen;

      3. Zij besluiten namens de Tweede Kamer over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het beleidsterrein van een individuele minister;

      4. Zij ondersteunen de minister in de verdediging van zijn beleid in de Tweede Kamer.

      Vraag 3

      Kan een voorstel van wet dat door een lid van de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en dat tijdens de behandeling in de Eerste Kamer op grote politieke bezwaren stuit, worden ingetrokken om verwerping te voorkomen?

      1. Nee, dat is alleen mogelijk zolang het niet door de Tweede Kamer is aangenomen;

      2. Ja, maar alleen door de Tweede Kamer;

      3. Ja, maar alleen door degene die het voorstel aanhangig heeft gemaakt;

      4. Ja, zowel door de regering als door degene die het voorstel aanhangig heeft gemaakt.

      Vraag 4

      Is de regering bevoegd bij AMvB regels te stellen waarmee het strafrechtelijk verboden wordt om elektriciteit aan het net te onttrekken voor het opladen van auto’s?

      1. Nee, want de regering is een bestuursorgaan en dus nooit tot regelstelling bevoegd;

      2. Nee, het maken van dergelijke voorschriften is op grond van art. 89 lid 2 Grondwet voorbehouden aan de wetgever, die de bevoegdheid daartoe ook niet kan delegeren aan de regering;

      3. Ja, onder de voorwaarde dat de wetgever die bevoegdheid aan de regering heeft gedelegeerd;

      4. Ja, want de regering kan, net als de formele wetgever, zelf bepalen in welke gevallen zij overgaat tot het stellen van dergelijke regels.

      Vraag 5

      Uit jurisprudentie blijkt dat algemeen verbindende voorschriften:

      1. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      2. tenzij vastgelegd bij wet in formele zin, door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      3. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, niet door de wetgever kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      4. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, niet door de rechter kunnen worden getoetst aan een ieder verbindende

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014


      Vragen

      De grondrechten

      Vraag 1

      Art. 2, tweede lid van het Vierde Protocol bij het EVRM (dat door het Koninkrijk is geratificeerd, is gepubliceerd en in werking is getreden) bepaalt:

      “Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land, te verlaten.” Deze norm kan in de Nederlandse rechtsorde:

      1. slechts worden toegepast voor zover dat verenigbaar is met een eenieder verbindende wettelijke bepaling;

      2. slechts worden toegepast voor zover de wet de norm heeft omgezet in een eenieder verbindende bepaling;

      3. worden gewijzigd door de wet waarbij het Vierde Protocol is goedgekeurd;

      4. als verdragsnorm worden toegepast.

      Vraag 2

      Een bijzondere school voor algemeen vormend lager onderwijs (een bijzondere basisschool) die aan alle wettelijke eisen voldoet heeft naar Nederlands staatsrecht:

      1. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de overheid;

      2. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de ouders van schoolgaande kinderen;

      3. slechts aanspraak op financiering door de overheid indien in de gemeente waar de school is gevestigd onvoldoende capaciteit in het openbaar onderwijs beschikbaar is;

      4. geen aanspraak op gedeeltelijke of volledige financiering door de overheid.

      Vraag 3

      In verband met de vraag naar de beperkingsmogelijkheden van grondrechten spreekt Belinfante van ‘algemene beperkingen’ van grondrechten. Dit zijn beperkingen van een grondrecht:

      1. door organen van de centrale overheid op grond van algemene beleidsregels;

      2. door een geheel buiten de sfeer van het grondrecht gelegen regeling, die als neveneffect heeft dat de uitoefening van het grondrecht wordt beperkt;

      3. die slechts toegestaan zijn op grond van algemene rechtsbeginselen;

      4. die neerkomen op het zodanig uithollen van grondrechten dat zij geen enkele bescherming meer bieden.

      Vraag 4

      De regering dient een wetsvoorstel in dat onder meer het volgende voorstelt:

      Art. 1. Aan de Gemeentewet wordt de volgende bepaling toegevoegd:
      Het in het openbaar te koop aanbieden van boeken met een discriminatoire inhoud is slechts toegestaan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

      Art. 2. Aan het Wetboek van Strafrecht wordt de volgende bepaling toegevoegd:
      Hij die een boek uitgeeft waarin de Holocaust wordt ontkend, wordt gestraft met zes maanden gevangenisstraf.

      Welke van deze voorschriften is in strijd met de interpretatie die volgens Belifante aan art. 7 lid 1 Grondwet wordt gegeven?

      1. Zowel art. 1 als art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd;

      2. Art. 1 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 2 niet;

      3. Art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 1 niet;

      4. Art. 1, noch art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen

      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen


      Vragen

      Vraag 1

      1. Om van een staat te kunnen spreken moet volgens het boek aan een aantal vereisten zijn voldaan. Welke vereisten zijn dit?
      2. Geef aan in hoeverre de onderstaande entiteiten als staat kunnen worden gekwalificeerd?
        1. Nederland
        2. De Europese Unie
        3. Schotland

      Vraag 2

      1. Vanwege de dreiging van terreur zien we steeds vaker dat belangrijke gebouwen, zoals ministeries, gemeentehuizen, vliegvelden, kerncentrales, grote treinstations, etc. worden beveiligd. Dat gebeurt soms door politie of marechaussee, maar vaak ook door particuliere beveiligers. Deze particuliere beveiligers dragen geen wapens. Leg uit wat dat te maken heeft met het feit dat zij niet tot de overheid behoren.
      2. Er gaan met enige regelmaat pleidooien op om particuliere beveiligers van bijvoorbeeld geldtransporten het recht te geven vuurwapens te dragen. Wat vindt u van dat idee?

      Vraag 3

      1. Wat beoogde Montesquieu met de door hem bepleite machtenscheiding, en welke staatsmachten onderscheidde hij?
      2. Welke kritiek is volgens het boek vandaag de dag op het door Montesquieu bedachte model mogelijk?
      3. Laat aan de hand van een bepaling in de Nederlandse Grondwet zien dat de machtenscheiding in Nederland niet volledig is doorgevoerd.

      Vraag 4

      1. In het concept-verkiezingsprogramma 2017-2021 van de PVV staat het voornemen om alle moskeeën en islamitische scholen in Nederland te sluiten en de Koran in Nederland te verbieden. Stel, de PVV weet voor deze voorstellen een kamermeerderheid te vinden. Kan dan gezegd worden dat het voorstel past in een democratische rechtsstaat?
      2. Artikel 120 van de Nederlandse Grondwet (hierna: Gw) verbiedt de rechter om wetten in formele zin te toetsen aan de Grondwet. In hoeverre acht u artikel 120 Gw in overeenstemming met de grondregels van een democratische staatsorganisatie zoals die in het boek worden beschreven?

      Vraag 5

      1. Net als veel andere landen kent Nederland een geschreven Grondwet. Waarin onderscheidt de Grondwet zich van veel andere wetten in formele zin?
      2. Welke andere bronnen kent het Nederlandse staatsrecht?

      Vraag 6

      De Italiaanse politieke denker Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) schreef in 1513 zijn befaamde boek ‘Il Principe’ (De vorst). Hierin:

      1. stelt hij dat de begrenzing van de statelijke macht dient te geschieden via machtenscheiding en bescherming van mensenrechten;
      2. geeft hij adviezen over de wijze waarop de gezaghebber de eenheid van de staat dient te bewerkstelligen;
      3. waarborgt hij de vrijheid van de vorst door middel van de vorming van een internationale rechtsgemeenschap;
      4. tracht hij tirannie en almacht te voorkomen door de vestiging van meer directe democratie.

      Vraag 7

      In de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549:

      1. werd het recht van erfopvolging in de Habsburgse Nederlanden geüniformeerd;
      2. werd de landsheer van zijn gezag vervallen verklaard;
      3. werd Willem van Oranje als stadhouder van alle gewesten aangesteld.
      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen (2)

      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen (2)


      Vragen

      Vraag 1

      Wanneer wordt een kabinet ‘demissionair’ en wat kan de aanleiding zijn voor het aannemen van de demissionaire status?

      Vraag 2

      Waarom worden (in)formateurs benoemd en in wiens opdracht verrichten zijn hun werkzaamheden?

      Vraag 3

      Wie sluiten een regeerakkoord en wat is het nut daarvan?

      Vraag 4

      Over welke middelen beschikken de Kamers der Staten-Generaal om inlichten van de regering te verkrijgen? Geef daarbij aan of de Kamers kunnen afdwingen dat de inlichten ook daadwerkelijk worden verstrekt.

      Vraag 5

      Over welke middelen beschikken de Kamers om op basis van de verstrekte informatie het beleid van de regering bij te sturen? Kan deze bijsturing ook daadwerkelijk worden afgedwongen?

      Vraag 6

      Welke juridische en feitelijke verschillen bestaan er tussen de Tweede en de Eerste Kamer waar het de controle van de regering betreft?

      Vraag 7

      Hoe kunnen de Kamers door middel van het parlementaire budgetrecht het regeringsbeleid bijsturen?

      Vraag 8

      Wie betrekt de Raad van State bij de totstandkoming van wetten en welke zeggenschap heeft de Raad van State met betrekking tot zo’n wet?

      Vraag 9

      Welke organen kunnen een door de regering ingediend voorstel van wet wijzigen en op welke manier dient dat te geschieden?

      Vraag 10

      Wat zijn de rechtsgevolgen van de aanvaarding van een amendement? Is het daarbij relevant welk oordeel de regering over dat amendement heeft uitgesproken?

      Vraag 11

      Waarin verschilt de procedure van herziening van de Grondwet van de gewone procedure van wetgeving en welke argumenten zijn er voor dan wel tegen deze verzwaarde procedure aan te voeren?

      Vraag 12

      Waaruit blijkt dat de Grondwet delegatie door de wetgever toestaat en langs welke wegen kunnen de Kamers der Staten-Generaal toezicht houden op de uitoefening van een door de wetgever overgedragen bevoegdheid tot regelstelling?

      Vraag 13

      Leg uit of alle rechter in Nederland onderdeel zijn van de rechterlijke macht.

      Vraag 14

      Ten opzichte van wie dient de rechter onafhankelijk te zijn en waarom is dat een rechtstatelijke eis?

      Vraag 15

      Op welke wijze komt de rechterlijke onafhankelijkheid tot uiting in de benoeming, de beloning en het ontslag van rechters en in de wijze waarop de minister van Veiligheid en Justitie de zittende en staande magistratuur kan aansturen?

      Vraag 16

      De bestuursrechtspraak is nog altijd wat minder systematisch georganiseerd dan de burgerlijke of strafrechtspraak. Hoe is dat te verklaren en langs welke wegen is geleidelijk meer samenhang tot stand gebracht?

      Vraag 17

      De Benthem-zaak betekende het einde van administratief beroep als definitieve vorm van geschilbeslechting. In hoeverre kennen we nog administratief beroep en wat is de functie daarvan?

      Vraag 18

      Staat bij de bestuursrechter beroep open tegen:

      1. De vaststelling van de nieuwe Jeugdwet

      2. De afwijzing door de minister van een verzoek tot subsidie

      3. De wijziging van een ministeriele regeling

      4. Het besluit tot

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

      Staatsrecht 1 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

      In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Staatsrecht 1 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen

      Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Staatsrecht 1 ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Check more of this topic?
      How to use more summaries?


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1983
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      special isis de wereld in

      Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering