Romeins Recht - RUG - B2 - Oefenmaterialen
- 3550 keer gelezen
In het Romeinse recht placht men het ius honoradum te plaatsen tegenover het ius civile.
Wat dient men te verstaan onder het zogenaamde ius civile?
Wat dient men te verstaan onder het zogenaamde ius honorarium?
Noem twee belangrijke kenmerken van het formula-proces.
(naar aanleiding van D. 41,.1, 21, 1 (Pomponius))
Aulus heeft een kostbaar manuscript (een res nec mancipi) geleend van Blasius dat hij, zonder daarvoor de toestemming van Blasius te hebben verkregen, verkoopt en levert aan Gaius die denkt dat Aulus de eigenaar van het manuscript is. Enige tijd nadien verzoekt Aulus aan Blasius, die van de vervreemding door Aulus niet op de hoogte is, het manuscript aan hem te verkopen en te leveren. Blasius gaat op dit aanbod in.
Is Blasius naar Romeins recht in staat het manuscript aan Aulus in eigendom over te dragen en zo ja op welke wijze?
Welke is naar Romeins recht de rechtspositie van Gaius ten aanzien van het door hem van Aulus gekochte manuscript?
(naar aanleiding van C. 2, 3, 20 en 3, 32, 15 pr.)
Arruns verkoopt een schilderij aan Bavius; de levering vindt plaats door middel van een zogenaamd constitutum possessorium. Korte tijd nadien verkoopt Arruns hetzelfde schilderij nogmaals, dit keer aan Claudius die van de eerdere vervreemding niet op de hoogte is; de levering vindt nu plaats door middel van een feitelijke bezitsverschaffing.
Wie is naar het Romeinse recht eigenaar geworden van het schilderij?
(C. 4, 7, 2)
Longinus is verwikkeld in een slepende juridische procedure met zijn buurman Avienus. Teneinde de afloop van de procedure enigszins te bespoedigen doet hij rechter Eutropius die over de zaak moet oordelen het voorstel om aan de rechter zijn huis te Baiae (een res mancipi) te schenken; de rechter, een verworden sujet, gaat op dit voorstel in en laat zich de eigendom van het huis door middel van mancipatio overdragen. Enige tijd later wijst Eutropius vonnis ten gunste van Avienus. De in zijn verwachtingen teleurgestelde Longinus vordert nu in rechte van Eutropius teruggave van het huis en wel omdat de aan de eigendomsoverdracht als titel ten grondslag liggende overeenkomst nietig, want in strijd met de goede zeden, is.
Welke rechtsvordering wordt door Longinus tegen Eutropius ingesteld?
Heeft die rechtsvordering kans van slagen?
(D. 19,1, 40 (Pomponius))
Ammianus is eigenaar van een boerderij, waartoe ook een boomgaard behoort. Enkele van de zich daarin bevindende bomen zijn kostbaar en worden gekocht door de bomenkweker Baronius. Baronius betaalt de overeengekomen koopprijs en Ammianus levert hem terstond daarop de nog in de boomgaard staande bomen door middel van mancipatio. De bomen blijven echter nog enige tijd in de boomgaard van Ammianus staan omdat hij daarvan namelijk, zonder dit echter aan Baronius mede te delen, nog de vruchten wil plukken. Lang nadat de vruchten zijn geplukt, heeft Ammianus nog steeds niet aan zijn verplichting tot aflevering van de bomen voldaan.
Beschikt Baronius over de mogelijkheid om ten aanzien van de door hem gekochte bomen met vrucht een rechtsvordering tegen Ammianus te kunnen instellen en zo ja welke?
Wie is eigenaar van de vruchten?
(naar D. 19, 1, 13, 15 (Uipianus)):
Appius maakt een testament waarin hij zijn enige kind Pulchra tot universeel erfgename instelt. Zijn broer Claudius bedenkt hij daarin met een tweetal legaten: de slavin Frija (een Germaanse blondine) wordt aan Claudius toegeschreven per damnatielegaat een voorvaderlijke ring per vindicatielegaat. Enkele weken nadat het testament is gepasseerd verkoopt hij Frija echter aan Sempronius. In dit contract is de bepaling opgenomen dat Frija is geleverd, maar dat Appius haar nog een half jaar ten titel van bruikleen onder zich zal mogen houden. Enkele dagen later wordt Appius ernstig ziek. Zijn dochter Pulchra, die overigens van de vervreemding van Frija aan Sempronius onkundig is gebleven, bestiert dan zijn huishouden. Zij biedt nu haar oom Claudius zowel Frija als haar vaders voorvaderlijke ring te koop aan, zonder hiervoor overigens de toestemming van haar vader te hebben gevraagd. Claudius, die er vanuit gaat dat zijn broer aan Pulchra een volmacht heeft verleend tot het verrichten van alle benodigde transacties, gaat op dit aanbod in en betaalt de vraagprijs. Pulchra belooft hem de zaken over een maand te zullen doen bezorgen. Nog geen week later geeft Appius de geest. Twee weken na de begrafenis stuurt Pulchra Frija aan haar oom; de ring echter blijft zij onder zich houden. Korte tijd nadien komt Claudius achter de inhoud van het testament van zijn broer Appius.
Welke rechtsvordering(-en) kan Claudius met vrucht tegen Pulchra instellen, nu hij erachter is gekomen dat Frija hem, achteraf bezien, reeds op een andere grond toekwam?
Welke is de rechtspositie van Sempronius ten aanzien van de door Pulchra aan Claudius verkochte en geleverde slavin?
Welke rechtsvordering(-en) kan Claudius met vrucht instellen tegen Pulchra nadat hij Frija aan Sempronius heeft afgestaan?
Welke rechtsvordering(-en) kan Claudius met vrucht tegen Pulchra instellen, nu hij erachter is gekomen dat ook de door hem gekochte ring hem, achteraf bezien, reeds op een andere grond toekwam?
(D. 3, 5, 49 (48) (Africanus))
Arrius heeft zijn kleptomane slaaf Stichus verkocht en (door middel van mancipatio) in eigendom overgedragen aan Balbo. Nog vóórdat Arrius Stichus aan Balbo heeft afgeleverd ter uitvoering van de door hem gesloten overeenkomsten, steelt Stichus twaalf flessen dure wijn uit de kelder van Arrius. Na de aflevering ontdekt Balbo de flessen tussen de spullen van zijn nieuwe slaaf. In de mening verkerende dat Stichus de flessen uit zijn zakgeld (peculium) heeft gekocht en dat zij dus aan hem (Balbo) toebehoren, legt hij de dure flessen in zijn wijnkelder en drinkt er ‘s avonds, samen met zijn echtgenote en enige speciaal voor die gelegenheid genode gasten, vier van op.
Enige tijd nadien ontdekt Arrius de diefstal van Stichus en verzoekt aan Balbo om hem de flessen wijn terug te geven. Balbo deelt mede dat hij inmiddels reeds vier flessen heeft opgedronken en dat hij er bovendien niet aan denkt de resterende acht aan Arrius terug te geven.
Beschikt Arrius over de mogelijkheid om met vrucht een rechtsvordering op grond van diefstal in te stellen tegen Balbo?
Beschikt Arrius over de mogelijkheid om met vrucht een schadevergoedingsactie in te stellen tegen Balbo ten aanzien van de vier reeds door de laatste geconsumeerde flessen wijn?
Beschikt Balbo over een rechtsvordering tegen Arrius en zo ja op welke grond?
Wat is de juridische strekking van de stelregel genus non pedit (‘de soort gaat niet teniet')?
Romeinse wettenrecht.
Het ambtenarenrecht: geheel van rechtsregels dat door de praetor is ontwikkeld of de aediel.
Het is in 2 instanties verdeeld:
ten opzichte van de praetor. Proces in iure werd afgesloten door een litis contestatio die het ne-bis-in-idem-beginsel bevatte.
ten opzichte van de iudex: door de partijen gekozen rechter.
De eigenaar B, kan geen eigendom overdragen. Dat moet door middel van bezitsverschaffing, die B echter niet meer heeft.
Er is geen sprake van traditio brevi menu, want hij moet bezit verschaffen.
Nee, hij is geen bezitter.
Bezitter. (Is geen verjaringsbezitter)
Eerste eigendomsoverdracht is geldig, omdat daar traditio constititum possessorum heeft plaatsgevonden. A is dus de eigendom kwijt. Nemo-plus-regeI: dus B is eigenaar geworden.
Volgens RR is hier sprake van abstracte eigendomsoverdracht. Er is dus op grond van een nietige titel eigendom overgedragen. Er is onverschuldigd betaald.
Nee, niemand kan zich op zijn eigen onzedelijk gedrag beroepen.
Verkoper denkt de bomen over te dragen. Eigenaar is degene op wiens grond het staat > natrekkingsregel. Er is sprake van een vordering op grond van koop.
Degene die ze geplukt heeft, omdat deze eigenaar was van de bomen.
Condictio sine causa. Of je doet het op grond van koop op verkoop.
Eigenaar.
Vordering op grond van testament > geldwaarde van de slavin. Actie uit koop. Actio auctoritas.
Revindicatio.
In beginsel wel; maar zodra de bestolen eigenaar zich hierop beroept > probleem van de verborgen gebreken.
Noxale aansprakelijkheid voor de onrechtmatige daad van zijn slaaf. Eigenaar is aansprakelijk op het moment dat de onrechtmatige daad wordt ingesteld. Niet dat de onrechtmatige daad wordt gepleegd.
Wat er niet meer is kan je niet meer revindiceren > condictio furtiva
Ja, op grond van verborgen gebreken.
Verbintenissen tot het geven van soortzaken. Je kan je nimmer op overmacht beroepen, omdat de soort niet teniet gaat.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 11 oefententamens en de werkgroepopdrachten bij het vak Romeins Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2319 |
Add new contribution