Staatsrecht 2 - RUG - B2 - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1904 keer gelezen
Zijn niet-eenieder verbindende bepalingen van verdragen waar het Koninkrijk partij bij is, toepasbaar in de Nederlandse rechtsorde?
Het Handboek verwijst op p. 716-719 enkele malen naar het Spoorwegstaking-arrest. In dat arrest sprak de HR zich uit over de vraag hoe de rechter toepassing moet geven aan de art. 93 en 94 Gw. In het arrest CAN/de Staat bespreekt de HR dezelfde vraag.
In het artikel Rechtstreekse werking van internationale verdragen: een Hollands probleem met een Amerikaanse of Franse oplossing? Bespreken de auteurs onder meer een initiatief van het kamerlid Taverne om de staatsrechtelijke regels rondom goedkeuring van verdragen aan te passen. Daarnaast maken ze een vergelijking tussen de staatsrechtelijke regeling van de doorwerking en voorrang van verdragsrecht in Nederland, Frankrijk en de VS.
De Rwg&bv geeft enkele voorschriften over de goedkeuring van een verdrag dat van de Gw afwijkt.
Waarop berust naar het oordeel van het Hof van Justitie in het arrest Costa/ENEL de voorrang van het EU-recht t.o.v. het recht van de lidstaten?
Het Handboek bespreekt op p. 737-741 de rechtstreekse werking en voorrang van Unierecht. In het Rusttijden-arrest oordeelt de HR over vragen naar de verhouding tussen gemeenschapsrecht en nationaal recht.
Het Handboek schetst op p. 745-747 de invoering én gedeeltelijke afschaffing van de instemmingsrechten van de S-G bij Europese besluitvorming.
Ja, die zijn toepasbaar. In Grenstractaat/Aken is bepaald dat een verdrag werking heeft in de Nederlandse rechtsorde zodra het verdrag is gesloten, ongeacht het verdrag eeniederverbindend of niet-eeniederverbindend is. Dit verschil is alleen van belang bij een botsing met nationaal recht. Nationaal recht wijkt slechts voor eeniederverbindende verdragsbepalingen.
Volgens het Hof berust de voorrang op het feit dat het verdragsrecht ‘’op grond van zijn bijzonder karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij kan worden gezet, zonder zijn Gemeenschapsrechtelijk karakter te verliezen en zonder dat de rechtsgrond van de Gemeenschap zelf daardoor wordt aangetast’’, zie blz 137 van de klapper.
Momenteel is een voorstel aanhangig om in de Grondwet, vóór artikel 1, een ongenummerde algemene bepaling op te nemen die luidt: ''De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat.''
Verschillende filosofen hebben op verschillende manieren geprobeerd de staat en het staatsgezag te funderen en legitimeren. Bij zowel Locke, Montesquieu als Rousseau zien we een staatsinrichting die de burger tegen willekeurige machtsmisbruik door de overheid beschermt. Hoe wordt in elk van hun theorieën de burger tegen een dergelijk machtsmisbruik beschermd?
Wat moet volgens het Handboek worden verstaan onder het begrip 'soevereiniteit' en wat is het belang van dit begrip voor het staatsrecht?
Geef van de onderstaande handelingen aan in hoeverre ze op gespannen voet staan met de eisen van een democratische rechtsstaat:
Spelen politieke partijen bij de vormgeving van de Nederlandse representatieve democratie een rol, en in hoeverre is het bezwaarlijk dat de ledentallen van politieke partijen steeds verder lijken af te nemen?
De Refah Partisi-uitspraak van de grote kamer van het EHRM is van groot belang voor de interpretatie van art. 11 van het EVRM.
Politieke partijen zijn niet grondwettelijk geregeld. Juridisch zijn zij 'gewone' verenigingen in de zin van boek 2 BW. in 2014 verbod de HR de politieke partij/ vereniging Martijn. Lees het arrest van de HR van 18 april 2014 en beantwoord de volgende vragen.
De uitspraak van het EHRM in de zaak Yumak en Sadak t. Turkije heeft betrekking op de uitleg van art. 3 van het Eerste Procotol bij het EVRM.
Artikel 3. Recht op vrije verkiezingen
De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich om met redelijke tussenpozen vrije, geheime verkiezingen te houden onder voorwaarden die de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de wetgevende macht waarborgen.
Verplichting aan de Staten. Hof interpreteert deze bepaling als een recht op burgers om aan verkiezingen deel te nemen. Maar dit staat er niet.
In haar Probleemverkenning noemt de staatscommissie parlementair stelsel enkele sterktes en zwaktes van het Nederlandse politieke bestel
De positie en het functioneren van de Eerste Kamer staat geregeld ter discussie.
De notie ‘De parlementaire orde is een politieke orde’ van J.Th. J. van den Berg is geschreven ten behoeve van een zogeheten ‘parlementaire zelfreflectie’ (2007-2009) waarin de Tweede Kamer nadacht over haar eigen functioneren.
Het Handboek bespreekt de verhouding tussen het inlichtingenrecht van de Kamers en de verantwoordingsplicht van bewindspersonen.
In de hoofdstukken 13 en 36 van het Handboek wordt onder meer geschreven over de (rol van de rechter bij de) interpretatie van de Grondwet.
In het recente verleden werd in wetten die een Europese richt implementeerden de mogelijkheid gecreëerd om bij algemene maatregel van bestuur of ministeriele regeling van de wet af te wijken. Tegen die manier van implementeren werd op staatsrechtelijke gronden geprotesteerd. Welke constitutionele bezwaren kunnen tegen deze methode worden ingebracht?
In 1989 wees de HR het Harmonisatiewet-arrest.
In het geschil dat leidde tot het Faunaverordening Fryslan-arrest werd een zogeheten bevel tot wetgeving geëist.
In het Knooble b.v./Stat der Nederlanden-arrest draait het om de status van zogeheten NEN-normen.
Sinds 1 januari 2015 is een groot deel van de overheidstaken op het terrein van de Jeugdwet, de zorg voor ouderen en langdurig zieke (wet maatschappelijke ondersteuning 2015) en voor mensen die niet in hun eigen onderhoud kunne voorzien (Participatiewet) overgeheveld van het Rijk (of soms: de provincie) naar de gemeenten. Gesproken wordt wel van ‘decentralisaties in het sociale domein’. Het betekent dat iedere gemeente voortaan naar eigen inzicht de uitvoering van deze drie wetten ter hand kan en zal nemen, uiteraard met inachtneming van de wettelijke kaders.
De positie van het OM is geregeld in hoofdstuk 4 van de Wet RO.
Volgens art. 150 lid 1 Gemw moet de gemeenteraad een verordening vaststellen waarin regels worden gesteld mbt de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.
Er is veel discussie over de beste aanstellingswijze van de burgemeester. Verschillende varianten zijn denkbaar: door de kroon benoemd, zoals nu het geval is, door de raad benoemd of rechtstreeks gekozen.
Stel, de gemeenteraad verbiedt in een autonome verordening het stoken van houtkachels vanwege de overlast die dit voor buurtbewoners oplevert. Mevrouw, bekend om haar ‘natuurlijke’ levensstijl, stookt al jaren uitsluitend op hout, en zij meent dat het met de stank en overlast wel meevalt. Ze vindt de geur ‘heel natuurlijk’ en een stuk gezonder dan al die elektromagnetische straling van al die mobiele telefoons, maar
.....read moreZijn niet-eenieder verbindende bepalingen van verdragen waar het Koninkrijk partij bij is, toepasbaar in de Nederlandse rechtsorde?
Het Handboek verwijst op p. 716-719 enkele malen naar het Spoorwegstaking-arrest. In dat arrest sprak de HR zich uit over de vraag hoe de rechter toepassing moet geven aan de art. 93 en 94 Gw. In het arrest CAN/de Staat bespreekt de HR dezelfde vraag.
In het artikel Rechtstreekse werking van internationale verdragen: een Hollands probleem met een Amerikaanse of Franse oplossing? Bespreken de auteurs onder meer een initiatief van het kamerlid Taverne om de staatsrechtelijke regels rondom goedkeuring van verdragen aan te passen. Daarnaast maken ze een vergelijking tussen de staatsrechtelijke regeling van de doorwerking en voorrang van verdragsrecht in Nederland, Frankrijk en de VS.
De Rwg&bv geeft enkele voorschriften over de goedkeuring van een verdrag dat van de Gw afwijkt.
Waarop berust naar het oordeel van het Hof van Justitie in het arrest Costa/ENEL de voorrang van het EU-recht t.o.v. het recht van de lidstaten?
Het Handboek bespreekt op p. 737-741 de rechtstreekse werking en voorrang van Unierecht. In het Rusttijden-arrest oordeelt de HR over vragen naar de verhouding tussen gemeenschapsrecht en nationaal recht.
De inzet in de Occupy Amsterdam-zaak was of een tentenkamp een betoging in de zin va art. 9 Gw kan zijn.
Het Handboek bespreekt op p. 271 e.v. de vraag wie subject van een grondrecht kunnen zijn.
In de verkenning inzet en juridische mogelijkheden Mosquito worden enkele opmerkingen gemaakt over de relevante grondrechtelijke normen bij de inzet van een Mosquito.
Ten tijde van de Drugspand Venlo-uitspraak bestond art. 174a Gemeentewet nog niet. De burgemeester had zich gebaseerd op een verordening die steunde op art. 149 Gemeentewet. Waarom concludeert de rechter desondanks dat de vereiste grondslag voor het besluit ontbreekt?
De Sunday Times-uitspraak van het EHRM is van belang voor de interpretatie van diverse beperkingsclausules in het EVRM.
De Önerylidiz-uitspraak geeft een goede illustratie van het leerstuk van de positieve verplichtingen onder het EVRM.
Een van de karakteristieken van het EHRM is dat het (onder voorwaarden) toegankelijk is voor individuen.
Het SGP-arrest betreft de consequenties van de anti-discriminatiebepaling zoals die is opgenomen in het VN Vrouwenverdrag.
De Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) werkt met de begrippen ‘’direct onderscheid’’ en ‘’indirect onderscheid’’.
Is het verenigbaar met art. 7 Gw wanneer Nederlandse overheden inhoudelijke beperkingen stellen aan het gebruik van de vrijheid van meningsuiting?
In zijn noot onder de Jezus redt-uitspraak beschrijft Schutgens de stand van de jurisprudentie over art. 7 Gw.
In de uitspraak van het EHRM in de zaak Von Hannover t. Duitsland II draaide het onder meer om de bescherming die roddelbladen genieten onder art. 10 EVRM.
De Onderwijsraad heeft in 2012 op verzoek van de Tweede Kamer een advies uitgebracht over de vraag of de interpretatie van art. 23 Gw nog past in de huidige maatschappelijke context.
Enkele jaren geleden werd bekend dat de kwaliteit van het onderwijs op sommige bijzondere scholen (vooral in de grote steden) onder de maat was. De verantwoordelijke wethouders zinden op manieren om de betreffende scholen te dwingen de kwaliteit te verbeteren. Zijn de gemeenten bevoegd slecht presterende scholen om die reden te korten op hun financiering?
Naast de Grondwet bevatten ook diverse verdragen garanties inzake het onderwijs. Waarin verschilt de verdragsrechtelijke bescherming van de garanties die de Grondwet biedt?
Deze bundel bevat materialen te gebruiken bij het vak Staatsrecht 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution