Werkgroepopdrachten 2015/2016 Strafprocesrecht - UU
- 1793 keer gelezen
Wat is de cautie en wat zijn de consequenties van een cautieverzuim?
Op welk moment moet de verdachte op zijn recht op consultatie van een raadsman worden gewezen en wat zijn de consequenties van een verzuim daarvan?
a. Waarom behoort de verdediging tijdens het vooronderzoek kennis te kunnen nemen van de processtukken?
b. Kunnen beperkingen aan de kennisneming van processtukken in het vooronderzoek worden gesteld? Zo ja, welke?
c. Op welke wijze kan de verdediging zich verweren tegen een beslissing om de processtukken aan de verdachte te onthouden?
Mag iemand voor de tweede maal worden onderworpen aan hetzelfde dwangmiddel ter zake van hetzelfde feit?
De in Utrecht woonachtige A en B slaan C een bloedneus, midden op het Domplein, voor het oog van terrasbezoekers. Dit is strafbaar als mishandeling (artikel 300 Sr) zowel als openlijke geweldpleging (artikel 141 Sr). C doet dan ook in gezelschap van getuige D aangifte tegen A en B. De volgende dag ziet een politieagent A en B lopen. Voor welk van de genoemde feiten kan hij A en B aanhouden?
Waarom was in het arrest HR 11 maart 2008, NJ 2008, 329 (Aanslag op Hoog Catharijne) sprake van een onrechtmatige doorzoeking?
Onder welke omstandigheden is een schriftelijke machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden vereist?
Casus
In een onopvallend dienstvoertuig surveilleren opsporingsambtenaren Aalberse en Brugman op de Utrechtse Kromme Nieuwegracht. Het valt hen op dat op een pleintje waar veel fietsen staan een jongeman zoekend rondkijkt. Deze jongen, Roderick, loopt kritisch langs de rij fietsen en pakt (na een vliegensvlugge actie met een tang) één van de fietsen. Als hij er op weg wil fietsen, wordt hij door Aalberse aangehouden terzake van diefstal. Hij wordt door Aalberse en Brugman meegenomen naar het bureau en wordt daar, na een onderhoud met hulpofficier van justitie Cornelisse, ingesloten. De politie wil Roderick verhoren.
Wat moeten de opsporingsambtenaren in dit geval doen om de identiteit van Roderick vast te stellen?
a. Wat is een verhoor?
b. Welke waarborgen moeten in acht worden genomen voordat met het verhoor mag worden begonnen?
Casus
Roderick verklaart (nadat alle waarborgen in acht zijn genomen) tijdens zijn verhoor: “Ik sprak in de kroeg met een vriend over geldnood. Naderhand werd ik aangesproken door een man die het gesprek had opgevangen. Hij vertelde mij wel een leuke bijverdienste te hebben. Hij bood mij 35 euro voor elke fiets die ik voor hem zou stelen. Ik ben toen voor hem fietsen gaan stelen. Ik lever ze steeds bij hem af. Ik wil niet zeggen wie die man is, want ik ben bang voor hem. Ik steel vrijwel dagelijks een fiets voor hem.” De twee opsporingsambtenaren blijven bij Roderick aandringen op het geven van de naam van zijn opdrachtgever, maar hij blijft zich terzake op zijn zwijgrecht beroepen. Na een kwartier geven ze het op. Roderick wordt uiteindelijk door de hulpofficier van justitie heengezonden. Het duurt niet lang voordat Aalberse en Brugman zien dat Roderick wederom een fiets steelt. Hij brengt de fiets naar een pand aan de Biltstraat, waar de bij de politie ambtshalve bekende Jordy P. woont. Jordy P. is de afgelopen jaren vaker veroordeeld wegens heling van gestolen fietsen. Enkele minuten later komt Roderick weer naar buiten. Hij wordt aangehouden wegens diefstal. Nadat hem de cautie is gegeven, wordt hem gevraagd of hij zijn gestolen fietsen altijd naar dit adres brengt. Het antwoord van Roderick luidt bevestigend. Bij Jordy P. wordt aangebeld; hij doet echter niet open. Op basis van de bevindingen tot zover wordt besloten de woning aan de Biltstraat te betreden om Jordy P. aan te houden wegens heling (artikel 416 Sr). Daartoe verleent de inmiddels gearriveerde hulpofficier van justitie Cornelisse een machtiging. De politie krijgt de afgesloten deur zonder moeite open. Jordy heeft lucht gekregen van de komst van de politie en heeft zich onder de keukentafel verstopt. De politie loopt door de woning om Jordy te vinden en stuit daarbij op de binnenplaats op een groot aantal fietsen. Nader onderzoek wijst uit dat dit allemaal gestolen fietsen zijn. De fietsen worden in beslag genomen. Uiteindelijk wordt ook Jordy gevonden en aangehouden.
a. Beoordeel de rechtmatigheid van het betreden van de woning.
b. Beoordeel de rechtmatigheid van de inbeslagneming van de fietsen.
c. Stel dat de politie de woning na aanhouding van Jordy zou willen doorzoeken om te kijken of er nog meer gestolen goederen aanwezig zijn, aan welke eisen moet dan zijn voldaan?
Casus
Nadat Jordy is aangehouden besluit de hulpofficier van justitie dat Jordy in verzekering moet worden gesteld. Na drie dagen besluit de rechter-commissaris, na vordering van de officier van justitie, dat er een bevel tot bewaring voor de duur van 14 dagen moet worden verleend.
Beoordeel de rechtmatigheid van het bevel tot bewaring. U mag ervan uitgaan dat de in-verzekeringstelling rechtmatig was.
Casus
Politieagenten nummer één en nummer twee rijden in Utrecht in hun surveillanceauto. Een auto draait de straat in en komt hen tegemoet. De bestuurder van deze auto maakt een vreemde manoeuvre, de auto ramt een geparkeerde auto en komt tot stilstand. Agenten nummer één en twee springen uit hun surveillanceauto en rennen naar de andere auto. Zij komen juist op tijd om de bestuurder te zien uitstappen. Deze rent weg. Agent één zet de achtervolging in en kan hem achterhalen. Vlak voordat zij de bestuurder kan beet pakken, draait deze zich om en maakt een stekende beweging in haar richting terwijl hij roept: “Ik steek je dood”. Agent nummer één is niet van haar stuk gebracht en trekt de bestuurder aan zijn arm, die zij met één beweging op zijn rug draait. Een stiletto valt uit zijn hand op de grond. Als agent nummer twee arriveert, wordt de bestuurder in de boeien geslagen. Terwijl nummer twee de nu hevig spartelende bestuurder in bedwang houdt onderzoekt agent nummer één de kleding van de bestuurder. Zij vindt twee scherpe patronen in zijn jaszak. De bestuurder geeft zijn verzet op en wordt naar de surveillanceauto gebracht. Agent nummer één onderzoekt de auto van de bestuurder; zij breekt het afgesloten dashboardkastje open en vindt daarin een zakje met wit poeder. De bestuurder wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau en wordt voor de hulpofficier van justitie geleid. In het zakje, zo blijkt later, zit 200 gram pure cocaïne.
Stel, u bent in bovenstaande casus agent nummer één en u maakt een ‘proces-verbaal’ op. Geef overeenkomstig de u bekende wettelijke bepalingen, jurisprudentie en literatuur een antwoord op de onderstaande vragen.
a. Beargumenteer dat u bevoegd was de bestuurder vast te grijpen en in de surveillancewagen te plaatsen.
b. Beargumenteer dat u bevoegd was de bestuurder aan de kleding te onderzoeken.
c. Beargumenteer dat u bevoegd was de auto te doorzoeken.
d. Beargumenteer dat u bevoegd was de cocaïne in beslag te nemen.
De cautie is het zwijgrecht van de verdachte, dit is neergelegd in art. 29 lid 2 Sv: ‘Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden’. Met deze cautie wordt beoogd de verdachte zich bewust te laten van zijn recht. De cautieplicht geldt alleen t.a.v. de verdachte, er moet dus een redelijk vermoeden van schuld zijn. De cautieplicht geldt bij verhoren. Indien er sprake is van cautieverzuim (de cautie is niet of te laat verleend), dan zal onder deze omstandigheden een aldus verkregen verklaring van de verdachte niet tot het bewijs mogen meewerken. Dit is vaste rechtspraak. Een uitzondering wordt aangenomen als de verdachte door het verzuim geacht mag worden niet in zijn belang te zijn geschaad.
De Hoge Raad overweegt dat de aangehouden verdachte voor aanvang van het eerste verhoor moet worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Indien aan de verdachte niet (in voldoende mate) gelegenheid is geboden om de consultatiebijstand te benutten, levert dat een vormverzuim op waaraan in principe als rechtsgevolg moet worden verbonden de uitsluiting van het bewijs van de verklaringen die zijn afgelegd voordat de verdachte een advocaat kan raadplegen (HR Aanwezigheid raadsman bij verhoor).
a. De verdediging behoort tijdens het vooronderzoek kennis te kunnen nemen van de processtukken omdat de verdachte behoort te weten waarom hij als verdachte wordt gezien door de politie c.q. het OM. Hierdoor neemt de spanning voor de verdachte af en kan hij zich al in een vroeg stadium voorbereiden op de verdediging.
b. Ja, kennisneming van processtukken door de verdachte kan beperkt worden. Dit gebeurt ten eerste door een processtuk niet aan te merken omdat het niet relevant zou zijn. Een tweede beperking is in de vertraging van kennisneming door ‘huishoudelijke belemmeringen’. Verder kunnen bepaalde processtukken aan de verdachte worden onthouden ‘als het belang van het onderzoek dit vordert’ (art. 30 lid 2 Sv).
c. De verdediging kan zich tegen de mededeling van processtukkenonthouding verweren door binnen 14 dagen een bezwaarschrift in te dienen bij het gerecht waartoe de beslissende autoriteit behoort of waarbij deze is aangesteld. Als deze mededeling ontbreekt, kan hij zich tot de voorzieningenrechter wenden (art. 30 lid 4 Sv).
Nee, niemand mag tweemaal worden lastiggevallen ter zake van hetzelfde feit bij gelijkblijvende omstandigheden. Indien iemand eenmaal heeft moeten dulden dat op hem een dwangmiddel is toegepast, moet hij niet ten tweede male daaraan worden onderworpen, tenzij het belang van de strafvordering dringend eist dat het dwangmiddel ten tweeden male wordt toegepast. Een dringende noodzaak kan er zijn indien bijvoorbeeld na beëindiging van de voorlopige hechtenis plotseling blijkt dat er een belangrijke getuige naar voren is getreden en men vreest dat de verdachte zal pogen die getuige te beïnvloeden.
De politieagent kan aanhouden buiten heterdaad omdat hij hiertoe bevoegd is (art. 54 lid 3 Sv). Dit dwangmiddel richt zich tot de verdachte met het doel het geleiden van een verdachte naar de plaats van verhoor. Aangezien er sprake is van een ontdekking buiten heterdaad, moet het strafbare feit voorlopige hechtenis toelaten (art. 54 lid 1 Sv). Dit is elk misdrijf waarvoor minimaal vier jaar gevangenisstraf staat (art. 67 lid 1 Sv), of een misdrijf beschreven in art. 67 lid 2 of 3 Sv. Op mishandeling staat drie jaar, maar het is een uitzonderingsmisdrijf beschreven in art. 67 lid 2 Sv. Op openlijke geweldpleging staat vier en een half jaar in het algemeen, en zes jaar in dit geval vanwege het lichamelijke letsel (art. 141 lid 2 sub 1 Sv) waardoor ook voor dit feit A en B aangehouden mogen worden.
In Aanslag op Hoog Catharijne was er sprake van een onrechtmatige doorzoeking, omdat er te weinig bewijs was om een redelijk vermoeden van aanwezigheid van wapens aan te nemen. Hierdoor kon niet gesproken worden van een verdenking zoals noodzakelijk in art. 49 Wet wapens en munitie.
Krachtens art. 55a lid 1 mag de machtiging van de OvJ achterwege blijven indien er sprake is van gevallen van dringende noodzakelijkheid. Indien de OvJ een machtiging heeft gegeven om een woning zonder toestemming van de bewoner te doorzoeken, is er voor het binnentreden geen aparte machtiging in de zin van art. 2 van de Algemene wet op het binnentreden vereist (art. 55a lid 2).
Zie art. 27a Sv jo 55c Sv: de opsporingsambtenaren mogen het identiteitsbewijs van Roderick onderzoeken. art. 55c lid 2 Sv: foto’s en vingerafdruk.
a. HR Scherpe voorwerpen
Verhoor is een onderdeel van het voorbereideind onderzoek (art. 132 Sv) waarbij de verdachte/getuige ondervraagd wordt (door de politie) Het gaat om alle vragen die zien op (mede) betrokkenheid van een verdachte bij een strafbaar feit.
b. Sinds 1 januari 2015 moet aan de verdachte ook, voorafgaand aan het eerste verhoor, worden medegedeeld van welk feit hij wordt verdacht. Voor het verhoor moet de verdachte worden medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden (de cautie, artikel 29 lid 2 Sv). Hij heeft dus een zwijgrecht. Naast de aloude cautie gaat het om het recht op rechtsbijstand, kennisneming van de processtukken en, indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling (zie artikel 27c Sv). De verdachte krijgt in beginsel recht op rechtsbijstand tijdens het verhoor, waarvan hij dan ingevolge artikel 27c Sv in de betreffende gevallen op de hoogte moet worden gesteld (Salduz arrest).
a. Art. 55 Sv is hier van toepassing. In lid 2 van dit artikel staat dat opsporingsambtenaren ook zonder toestemming van de bewoner een huis binnen mogen treden in geval van ontdekking op heterdaad.
Wat? Betreden woning ter aanhouding: art. 55 lid 2 Sv;
Wie? Art. 55 Sv jo 12 Awbt: opsporingsambtenaar, na machtiging Awbt (art. 3 jo. 2);
Waartoe? De grond betreft heterdaad (art. 55 Sv);
Tegen wie? De aangehouden verdachte (art. 27 lid 1 Sv). SF = concreet, redelijk vermoeden: objectief, tegen bepaald persoon: individu;
Wanneer? (geval), (duur).
Proportionaliteit en subsidiariteit: Ze mogen naar binnen want ze hebben een machtiging van de HoVJ (art. 3). Er kan in casu gesproken worden van een redelijk vermoeden (heterdaad). De agenten hebben eerst nog aangebeld, waardoor er voldaan is aan de subsidiariteitseis.
b. Art. 96 Sv stelt dat de politie in geval van voldoende verdenking/heterdaad (hier is sprake van heterdaad) een voorwerp dat hiervoor vatbaar is (zie art. 94 lid 1 Sv) in beslag mag nemen en daartoe elke plaats te betreden.
Wat? In beslag nemen, art. 96 Sv;
Wie? Opsporingsambtenaar;
Waartoe? Tegen wat? art. 94 lid 1 Sv: waarheid en voordeel;
Wanneer? geval art. 96 Sv: heterdaad: ja, voortdurend delict, geval VH;
Beginselen goede procesorde: In overeenstemming met proportionaliteit en subsidiariteit.
c. Er is een machtiging vereist op grond van art. 96 lid 2 Sv. Er moet sprake zijn van heterdaad of verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 Sv. Ook moet er sprake zijn van dringende noodzakelijkheid en het optreden van de R-C kan niet worden afgewacht. Als de komst van de OVJ niet kan worden afgewach,t mogen op grond van art. 97 lid 2 Sv de hulpofficieren hun werk doen. Opsporingsambtenaren hebben deze bevoegdheid niet. Ze kunnen de situatie alleen bevriezen. Jordy is al aangehouden wegens heling. Er moet sprake zijn van een nieuwe heterdaad of art. 67 Sv om te doorzoeken.
Art. 67 en 67a Sv zijn hier van toepassing. Er zijn ernstige bezwaren tegen de verdachte (art. 67 lid 3). Artikel 67a lid 2 sub 3 stelt dat voorlopige hechtenis is toegestaan wanneer er sprake is van o.a. heling (art. 416 Sr) en hij hier al eerder voor is opgepakt. Dit is in casu het geval.
Er is bovendien voldaan aan de eis van art. 63 lid 1 Sv: het bevel van bewaring is door de R-C verleend. En ook aan art. 64 lid 1 Sv is voldaan (de bewaring duurt 14 dagen, dit is tevens het maximum);
Wat? Bevel bewaring;
Wie? R-C op vordering OvJ Grond: art. 67a Sv (arrest drugskoerier) sub 3 en sub 4;
Tegen wie? art. 67 lid 3 Sv, verdachte en ernstige bezwaren (veel fietsen, verklaring Roderick etc.) (arrest ruimte);
Wanneer? Geval: art. 67 lid 1 en 2 Sv (arrest hof anticipatiegebod). Duur: art. 67a lid 3 en art. 64 Sv.
a. Het vastgrijpen en in de surveillancewagen plaatsen is onderdeel van het aanhouden en voorleiden naar de (H)OvJ. Aanhouden mag in geval van heterdaad (in casu was er sprake van heterdaad: gevaarlijk rijgedrag negeren van een stopteken) door ieder gedaan worden. Het geweld dat tijdens de aanhouding werd gebruikt was proportioneel. WWM: art. 2 art. 13. Vastgrijpen: Politiewet art. 7 lid 1.
b. Art. 56 lid 4 Sv stelt dat opsporingsambtenaren bevoegd zijn om degene waartegen ernstige bezwaren bestaan aan zijn kleding te onderzoeken. Er is hier sprake van ernstige bezwaren, de verdachte is namelijk op heterdaad betrapt. Art. 7 lid 3 Politiewet. Art. 52 Sv.
c. Art. 51 wet wapens en munitie jo 59 WWM. Art 96b Sv.
d. Art. 9 lid 3 opiumwet door voortgezette toepassing
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Werkgroepuitwerkingen van het vak Kernvak Strafrecht 2 aan de Universiteit Utrecht, 2015/2016.
Dit vak is het oude curriculum, het nieuwe curriculum omvat het vak Strafprocesrecht in blok 4, maar de behandelde onderwerpen zijn vergelijkbaar.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1505 |
Add new contribution