Werkgroepopdrachten 2015/2016 Strafprocesrecht - UU
- 1789 keer gelezen
Welke twee gronden spelen een rol bij de beslissing van de officier van justitie om al dan niet (verder) te vervolgen?
Welke correctiemechanismen bestaan er op de koppeling van het vervolgingsmonopolie en het opportuniteitsbeginsel?
a. Is het aanbieden van een transactie een daad van vervolging?
b. Is het uitvaardigen van een strafbeschikking een daad van vervolging?
Wat is de kern van het Zeeuwse motorrijder-arrest?
Een café in een vissersdorp wordt door de brandweer gecontroleerd. De brandweer-commandant constateert dat niet aan alle brandveiligheidsvoorschriften is voldaan, maar zegt tegen de eigenaar van het café dat de officier van justitie niet tot strafvervolging zal overgaan. Niettemin wordt de eigenaar van het café gedagvaard. Ter terechtzitting stelt hij dat er sprake is van een toezegging waaraan de officier van justitie gebonden is. Heeft het verweer kans van slagen?
Noem vier functies van de dagvaarding in het strafproces.
Welke situaties kunnen tot gevolg hebben dat de dagvaarding nietig wordt verklaard?
Casus
De stichting ‘Blij Konijn’ is opgericht met het doel om op te komen voor de belangen van dieren in het algemeen en het welzijn van konijnen in het bijzonder. Daartoe voert zij campagne en verzamelt zij informatie over wantoestanden in de konijnenhouderij. Op een gegeven moment krijgt Blij Konijn een melding binnen, waaruit blijkt dat enkele konijnenhouders konijnen in kleine draadgazen kooien houden zonder afleidingsmateriaal. Zestig procent van de dieren lijdt aan poot- en wervelkolomproblemen; de uitval is ruim 10 procent. De organisatie laat door een deskundige beoordelen of de dieren inderdaad in hun welzijn worden aangetast. De deskundige bevestigt wat Blij Konijn al vermoedde: er is sprake van ernstige aantas-ting van het welzijn van de dieren. Blij Konijn doet aangifte bij de politie jegens zes konijnenhouders wegens overtreding van artikel 2.1 eerste lid van de Wet Dieren. Artikel 2.1 lid 1 Wet Dieren houdt een verbod op dierenmishandeling in en luidt als volgt:
‘Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen’.
Uit art. 8.11 lid 1 Wet Dieren volgt dat dit een misdrijf is en ingevolge art. 8.12 lid 1 staat daarop als maximumstraf een gevangenisstraf van 3 jaar en een geldboete van de vierde categorie. Enkele weken nadat Blij Konijn aangifte heeft gedaan van de dierenmishandeling ontvangt zij een brief van de officier van justitie met de mededeling dat er niet zal worden vervolgd.
a. Is de officier van justitie hiertoe bevoegd? Op grond van welk beginsel en/of welk(e) artikel(en)?
b. Kan Blij Konijn nog iets ondernemen tegen de beslissing van de officier van justitie?
Stel (anders dan hierboven): De officier van justitie besluit om de konijnenhouders een transactie aan te bieden. De transactie houdt in dat zij niet zullen worden vervolgd ter zake van dierenmishandeling, onder de voorwaarde dat zij ieder een bedrag van 10.000 euro betalen aan de staat.
c. Is de officier van justitie hiertoe bevoegd? Op grond van welk(e) artikel(en)?
d. Stel dat de konijnenhouders weigeren om de geldsom te betalen. Wat kan de officier van justitie nu doen om de konijnenhouders tot betaling te dwingen?
Ga er in het navolgende vanuit dat de Wet OM-afdoening (Wet van 7 juli 2006, Stb. 2006, 330) reeds volledig in werking is getreden. De officier van justitie besluit de konijnenhouders wegens dierenmishandeling (artikel 2.1 lid 1 Wet Dieren) een geldboete op te leggen van 10.000 euro. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-330.html
e. Is de officier van justitie hiertoe bevoegd? Op grond van welk(e) artikel(en)?
f. Stel dat de konijnenhouders de geldboete inderdaad betalen. Kan Blij Konijn nu nog iets ondernemen om te bewerkstelligen dat de zaak alsnog voor de rechter wordt gebracht?
De officier van justitie die belast is met de beslissing tot al dan niet vervolging zal kijken naar de haalbaarheid van een veroordeling en de opportuniteit (gewenstheid) van de vervolging. De haalbaarheidscomponent van zijn beslissing duidt op een anticiperend oordeel, de OvJ anticipeert op het te verwachten oordeel van de rechter omtrent de punten van art. 348 jo. 350 Sv. Daarnaast zal de OvJ ook over de gewenstheid van de vervolging moeten beslissen. De OvJ kan beslissen om van verdere vervolging af te zien op gronden aan het algemeen belang ontleend (art. 167 lid 2 Sv).
Bezwaarschrift art. 262 Sv, toetsing door zittingsrechter – goede procesorde, richtlijnen, volle beleidstoetsing door het hof (controle op het vervolgingsbeleid – beklag).
Het OM moet zich houden aan de beginselen van een goede procesorde. Verder is er voor de rechtstreeks belanghebbende de mogelijkheid om beklag te doen over de beslissing van al dan niet vervolging (art. 12 Sv).
a. Art. 167 lid 2 Sv jo 74 Sr: vervolging uitstellen => dus niet geen vorm van vervolging (art. 74 Sr). In principe is het een overeenkomst die niet vervolgd zal worden, en het is dus niet echt een vervolging uit zichzelf. Het is een sepot. Om af te zien van vervolging, wegens gebrek aan haalbaarheid.
b. Art.167 lid 1 Sv: vervolging door strafbeschikking, art. 257a Sv Het uitvaardigen van een strafbeschikking is een daad van vervolging, ook al valt het niet onder de klassieke definitie van vervolging, te weten het door het openbaar ministerie betrekken van een rechter in een strafzaak. Het is een daad van vervolging (art. 72 Sr), bij het uitvaardigen van een strafbeschikking stuit de verjaring.
Het arrest heeft betrekking op de reikwijdte van de toetsing van de vervolgingsbeslissing door het gerechtshof op grond van art. 12 Sv. Dit arrest gaat over een ongeluk waarbij de verdachte als bestuurder van een motor een kind heeft doodgereden. De Officier van Justitie besloot de verdachte, door te dagvaarden te vervolgen ter zake dood door schuld in het verkeer (art. 6 jo. Art. 175 WVW) en niet ter zake van doodslag (art. 287 Sr). De ouders van het slachtoffer doen beklag op grond van art. 12 Sv tegen deze vervolgingsbeslissing. Zij willen dat de verdachte vervolgd wordt voor de zwaardere doodslag en niet voor dood door schuld in het verkeer.
De rechtsvraag luidde dan ook: ‘Kan het beklag zich uitstrekken tot de vraag ter zake van welke strafbare feiten de verdachte terecht zal staan’? De Hoge Raad geeft daarop een bevestigend antwoord. De ratio van de procedure van art. 12 Sv is om de vervolgingsbeslissing in volle omvang aan de rechter voor te leggen (zie r.o. 5.4).
Ja, het verweer heeft zeker kans van slagen. Een van de beginselen van de goede procesorde is hier in het geding namelijk het vertrouwensbeginsel. Door de toezegging van de brandweercommandant wordt er een vertrouwen opgewekt bij de eigenaar van het café.
De vier functies van de dagvaarding:
De persoon van de verdachte wordt aangeduid;
Aanwezig van bevoegde rechter;
De verdachte wordt beschuldigd van een bepaald feit, toegespitst op een bepaalde delictsomschrijving (tenlastelegginsfunctie);
De verdachte wordt geïnformeerd over bepaalde hem toekomende rechten (bijkomende informatiefunctie).
Zie art. 261 Sv. Op straffe van nietigheid:
Een onduidelijke dagvaarding (die onvoldoende aangeeft welk feit bedoelt wordt);
Een dagvaarding die innerlijk tegenstrijdig is (bv. Die een strafbaar feit verkeert motiveert);
Een dagvaarding die onvoldoende feitelijk is (bv. dat alleen het wetsartikel wordt herhaald)
Een dagvaarding die onvoldoende het tempus delicti beschrijft (bv. ‘’ooit heeft de ver-dachte…’’);
Een dagvaarding die onvoldoende het locus delicti beschrijft (bv. ‘’ergens heeft de ver-dachte’’).
a. Ja, de OvJ is hiertoe bevoegd. Het OM heeft het vervolgingsmonopolie (art. 124 RO) en is de enige die mag vervolgen en het opportuniteitsbeginsel (art. 167 Sv (informeel sepot)) of later in de vervolging art. 242 Sv (formeel sepot)): hij besluit om te vervolgen of niet. Hij gaat dus een vervolgingsbeslissing nemen: Haalbaarheid (anticiperen op vragen 348 en 350 Sv) en gewenstheid (hij beslist als vervolging in een concre-te zaak wenselijk is). Geen verplichting om te beslissen // opportuniteitsbeginsel >< legaliteitsbeginsel (als het strafbaar is, moet er vervolgd worden, zoals in Duitsland)
Nadeel in de Nederlandse leer: beslissing hangt af van het OM, dus subjectiviteit, willekeur behandeling. En met de vervolgingsmonopolie heeft OM heel veel macht, het is het enige orgaan die over vervolging kan beslissen. Maar beleidsregel (indicaties aan burgers), geen individuele belang (détournement de pouvoir) en goede procesorde (vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel) zijn grenzen van zijn beslissingsmacht: grenzen van discretionaire macht van de OM.
Positieve / negatieve invullen van opportuniteitsbeginsel: positief: algemeen belang is gedient => jij moet vervolgen / negatief altijd moet vervolgen tenzij contra-indicatie van algemeen belang (art. 167 Sv, negatief invulling maar in praktijk wordt het positief) Verschil tussen beide artikelen: art. 167 Sv: nog geen vervolging ingestelt. Art. 242 Sv: geen verdere vervolging.
b. Ja, volgens artikel 12 Sv. Blij Konijn is een stichting en daarom een rechtspersoon in de zin van art. 2:3 BW. Op grond van art. 12 lid 2 Sv kan onder ‘rechtstreeks belanghebbende’ ook een rechtspersoon verstaan worden die krachtens zijn doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een belang behartigt dat door de beslissing tot niet (verdere)vervolging rechtstreeks wordt getroffen. Er moet gekeken worden naar de doelstelling van de groep en naar de feitelijke werkzaamheden. Verder moet er dus gekeken worden of het belang dat zij behartigen rechtstreeks getroffen wordt door niet verdere vervolging. Stichting (is een rechtspersoon volgens art. 3:2 BW) Blij Konijn zet zich in voor de belangen van konijnen in het bijzonder, de doelstelling is dus niet te algemeen. Verder zijn er feitelijke werkzaamheden en wordt het belang van de Stichting rechtstreeks getroffen door het niet verder vervolgen van deze konijnhouders. Valt binnen de drie maanden termijn (art. 12k). Art 12 Sv: - Strafbaarfeit - Geen (verdere) vervolging - Rechtstreeks belanghebben.
c. Art. 167 Sv jo 74 Sr jo 23 sr. Transactie is geregeld in art. 74 Sr. Vervolging? Nee.
Uit art. 8.11 leden 1 en 2 Wet Dieren volgt dat de konijnenhouders een misdrijf hebben gepleegd waarop als maximumstraf een gevangenisstraf van 3 jaar en een geldboete van de vierde categorie staat. De OvJ kan een voorwaarde stellen tot betaling van een geldsom aan de staat. De hoogte van deze geldsom mag hoogstens het maximum van de geldboete bevatten die op het misdrijf kan worden opgelegd. Op dit misdrijf staat een geldboete van de vierde categorie, wat een maximum van €20.250,- bedraagt (art. 23 Sr). De officier van justitie was dus bevoegd tot het stellen van deze voorwaarde krachtens art. 74 lid 2 sub a Sr. De OvJ kan dan een geldboete conform art. 23 Sr opleggen.
d. Art. 74 lid 1 Sr spreekt ‘ter voorkoming van vervolging’, dus als de verdachte weigert te betalen, dan zal de OvJ de vervolging moeten aanvangen om een gepaste sanctie af te kunnen dwingen.
e. De OvJ besluit dat het feit is begaan. Zijn bevoegdheid tot het opleggen van een geldboete ontleent hij aan art. 257a lid 2 Sv (strafbeschikking). Is het een vervolging? Ja, zie Titel van Sv: Vervolging door een strafbeschikking + art 167 Sv. De OvJ legt een strafbeschikking op, dit kan hij doen zonder tussenkomst van de rechter. Volgens art. 257a Sv kan de OvJ voor overtredingen en voor misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar, een strafbeschikking uitvaardigen. In casu is de maximale gevangenisstraf 3 jaar, hieraan is dus voldaan. De OvJ is dus bevoegd op grond van art. 257a Sv.
f. Nee, een strafbeschikking is een vorm van vervolging en daardoor kan – indien de straf-beschikking is uitgevaardigd en volledig ten uitvoer is gelegd – ter zake van hetzelfde feit niet opnieuw worden vervolgd De termijn is 3 maanden na bekendmaking, art. 12k Sv en art. 355a lid 2 Sv: rekening houden met eerdere strafvordering.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Werkgroepuitwerkingen van het vak Kernvak Strafrecht 2 aan de Universiteit Utrecht, 2015/2016.
Dit vak is het oude curriculum, het nieuwe curriculum omvat het vak Strafprocesrecht in blok 4, maar de behandelde onderwerpen zijn vergelijkbaar.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1887 |
Add new contribution