Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 2004 keer gelezen
Bereken de kosten die nog niet gegeven zijn:
Q | TK | CK | VK | GTK | GVK | GCK |
|
| MK |
0 | 24 | 24 | 0 | - | - | - |
| 0-1 | 16 |
1 | 40 | 24 | 16 | 40 | 16 | 24 |
| 1-2 | 34 |
2 | 74 | 24 | 50 | 37 | 25 | 12 |
| 2-3 | 34 |
3 | 108 | 24 | 84 | 36 | 28 | 8 |
| 3-4 | 52 |
4 | 160 | 24 | 136 | 40 | 34 | 6 |
| 4-5 | 60 |
5 | 220 | 24 | 196 | 44 | 39,2 | 4,8 |
| 5-6 | 62 |
6 | 282 | 24 | 258 | 47 | 43 | 4 |
|
|
|
Wat zijn de welvaartseffecten van een monopolie?
Leg grafisch uit waarom een monopolist naar de marginale inkomsten kijkt.
A: Wat zijn (mogelijke) doelstellingen van de EU-mededingingswetgeving?
B: Wat zou volgens jou het resultaat van de casus zijn?
Leg uit waarom, vanuit de rechtseconomische benadering, het verstandig is een deminimis regel in het mededingingsrecht te gebruiken?
Leg uit waarom een kartel instabiel is.
De EU-Mededingingswet vereist dat consumenten een redelijk aandeel van de voordelen bij kartels krijgen (zie 101 (3) VWEU) – anders blijven zij verboden. Bespreek dit vanuit een rechtseconomisch perspectief.
Zie ingevulde tabel in vraag.
Een monopolist produceert tot waar marginale omzet gelijk is aan de marginale kosten. Daardoor ontstaat er een DWL en dus welvaartsverlies. Ook is er een relatief groot PS en relatief klein CS. Vaderlandstrots – sommige monopolies zijn een soort national champion. Op het moment dat in het mededingingsrecht werd bepaald dat monopolies slecht zijn, gingen lidstaten beschermingsmaatregelen voor hun nationale trots bedenken. Producent die overblijft heeft veel marktmacht – kan zelf de prijs betalen. Producent gaat kunstmatige schaarste produceren – dus niet zoveel produceren als de markt vraag, maar iets minder.
Het marktevenwicht maakt de monopolist niet zoveel uit, want hij heeft zelf invloed op de prijs. Monopolist kijkt dus niet waar MK Qv snijdt, maar waar MO, MK snijdt. Wanneer een monopolist minder gaat produceren, dan ontstaat er schaarste op de markt en daardoor gaat de prijs omhoog. Doordat de prijs omhoog gaat, sluit je een klein deel aan consumenten uit, maar hij is op zoek naar mensen die ondanks de hoge prijs het product blijven kopen. Monopolist gaat op zoek naar maximale in de markt. (Bij VVM kijken ze alleen naar MK, want dat is het enige waar de producent invloed op heeft).
A:
- Onverstoorde mededinging – staat in protocol (protocol heeft dezelfde waarde als het verdrag). – proberen volledig vrije mededinging op de markt moet komen – als lidstaat kun je dus voor je national champions geen uitzondering maken, controversieel.
- Europese integratie (primaire doelstelling) – integratie gezamenlijke markt.
- Gelijk speelveld – gelijke rechten voor iedereen
- Economische efficiëntie – hierop kun je efficiëntie theorieën toepassen.
- Logische en noodzakelijke aanvulling op de vier vrijheden van de interne markt
B: Het resultaat van de casus is dat Consten niet in het gelijk wordt gesteld, want een zodanige afspraak is in strijd met de mededingingswet. Er moet effectieve concurrentie zijn en doordat Grundig het alleenverkooprecht aan een bedrijf in een bepaald land verleend beperkt zij de concurrentie en zorgt zij dus voor oneerlijke concurrentie en dat is door de mededingingswet niet toegestaan.
Overheidssteun aan bedrijven is in principe niet toegestaan. De deminimisregel is een uitzondering hierop. Steun tot een bepaalde drempel is wel toegestaan, hierbij wordt de steun over alle jaren bij elkaar opgeteld. Door deze regel handelt een overheid niet direct onrechtmatige als er een klein beetje steun wordt gegeven aan een bepaald bedrijf en die steun zo weinig is dat het geen of nauwelijks effect heeft op het handelsverkeer. Doordat je zegt dat je een gedeelte van de overtredingen niet gaat handhaven scheelt het tijd en geld. Vanuit kosten baten analyse alleen achter de grote overtreders aan. Dus de middelen worden dan efficiënter ingezet. Bijv. Hicks-Kaldor erbij pakken, zolang de totale welvaart hierdoor er op vooruit gaat dan is het interessant.
Kartels zijn verboden en als afspraken niet worden nagekomen kan dit niet worden afgedwongen. Ook kunnen er nieuwe bedrijven op de markt komen die niet in de kartel afspraken betrokken zijn en dus een lagere prijs gaan vragen en dan heeft de kartel minder klanten. Ook heeft elke individuele producent de neiging om zich niet aan de afspraken te houden, want dat levert voor hem meer klanten op.
Dit zorgt voor een eerlijkere verdeling van het surplus over consumenten en producenten.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2018/2019, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1614 |
Add new contribution