Casus 1
Mevrouw Goldstein is 89 jaar en moet wegens beginnende lichamelijke en geestelijke gebreken naar een verzorgingstehuis verhuizen. Goldstein heeft van haar ouders ooit een aantal mooie (kunst-)voorwerpen geërfd, die zij tot haar spijt niet zal kunnen meenemen naar de betrekkelijk kleine kamer die zij in het tehuis zal krijgen. Als haar kinderen hun ouderlijk huis gaan opruimen, bemerken zij dat een middeleeuwse dekenkist en drie pasteltekeningen van zijn verdwenen. Hun moeder vertelt hen dat zij de dekenkist (geschatte waarde € 3000) aan haar trouwe hulp Vladimir heeft geschonken en dat zij de pasteltekeningen (geschatte waarde € 7.500) voor € 5.500 heeft verkocht aan haar vriend en buurman, de heer Jacobus, die haar de laatste jaren met raad en daad terzijde heeft gestaan.
De kinderen zijn onthutst; het gaat hen niet eens zozeer om het geld, als wel om de emotionele waarde die de voorwerpen voor hen altijd hebben gehad. Zij raden hun moeder aan om de overeenkomsten op grond van haar beginnende dementie te vernietigen.
Vraag 1
Welke vernietigingsgrond komt hier in aanmerking en wat moet Goldstein in het kader van deze vernietigingsgrond stellen en bewijzen?
Vraag 2
Hoe groot acht U de kans dat Goldstein slaagt in het vernietigen van de overeenkomst met achtereenvolgens Vladimir en Jacobus?
Vraag 3
Heeft succesvolle vernietiging tot gevolg dat Goldstein weer eigenaresse van van de dekenkist en de pasteltekeningen zal zijn?
Casus 2
Is het voor een monteur die in dienst is bij een garagebedrijf van belang om te weten of het garagebedrijf bedingen in de overeenkomsten met klanten pleegt op te nemen waarbij aansprakelijkheid van het bedrijf (voor schade aan de auto van de klant tijdens de werkzaamheden ontstaan) wordt uitgesloten?
Casus 3
Lees de volgende uitspraak en beantwoord de vragen onder de tekst.
Hoge Raad der Nederlanden
2 december 2011
Arrest in de zaak van: De erven van [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.C.A. Stevens, tegen 1. [Verweerster 1], wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers], [verweerster 1] en [verweerder 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
….
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster 1] en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
(…)
3. Beoordeling van de middelen
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Verweerster 1] en [verweerder 2] zijn zuster en broer. Zij hebben, na de splitsing van het hun in mede-eigendom toebehorende pand aan de [a-straat] te Amsterdam in drie appartementsrechten, het appartementsrecht [a-straat 1b] (ook wel aangeduid met indexnummer 2) te Amsterdam op 1 juli 1992 overgedragen aan [betrokkene 1].
Zij bleven gezamenlijk gerechtigd.....read more
Add new contribution