Rethinking giftedness and gifted education: A proposed direction forward based on psychological science - Subotnik - Universiteit Utrecht

Subotnik

Rethinking giftedness and gifted education: A proposed direction forward based on psychological science

Introduction

5 perspectieven op hoogbegaafdheid:

  1. Hoog IQ

Hoogbegaafdheid is een aangeboren kwaliteit, dat erkend moet worden door bijv. een IQ-test. Algemene intelligentie (general g) > een mentale vaardigheidsfactor die wordt gemeten in intelligentietesten.

  1. Emotionele fragiliteit

Veel mensen hangen het idee aan dat hoogbegaafde kinderen kwalitatief andere wezens zijn die hoog-sensitief zijn > ze hebben daarom speciale programma’s en continue sociaal-emotionele support nodig. Uit studies blijkt echter dat veel hoogbegaafden niet alleen superieur zijn op het intellectuele functioneren, maar ook in emotioneel en sociaal functioneren.

  1. Creatieve-productieve hoogbegaafdheid

Psychologische karakteristieken, zoals taakvolharding, creativiteit en motivatie zijn even belangrijk voor creatieve productiviteit als intellectuele of academische vaardigheden. Daarom moeten deze karakteristieken gecultiveerd worden in schoolprogramma’s.

  1. Talentonwikkeling in verschillende domeinen

Dat wat kinderen leren in gebieden buiten school. Denk aan kunst en sport.

  1. Ongelijke kansen en oefenen

Belang van 10.000 uur oefenen om expertise te ontwikkelen. Geluk hebben > op het juiste moment op de juiste plek zijn.

Waarom is er een nieuw raamwerk voor hoogbegaafdheid nodig? Er is een disconnectie tussen hoogbegaafdheid in de kindertijd en eminentie in volwassenheid. Daarom moet ons huidige systeem van identificatie en educatie vervangen worden door een die de noodzakelijke bronnen voor hoogbegaafde volwassenen en kinderen levert, zodat ze wat met die hoogbegaafdheid kunnen.

Hoe kan het proces van talentonwikkeling eruit komen te zien? Eerst door talent-identificatie (het opsporen van domein-specifiek talent), en talent promotie (hoe de persoon geïnstrueerd, geleid en aangemoedigd kan worden). Om dit proces goed te laten verlopen, is het nodig te erkennen dat elk domein van talent verschillende ontwikkelingstrajecten heeft, en dat elke transitie beïnvloed wordt door steun, kansen, instructie, technische en psychosociale vaardigheden.

Hoogbegaafdheid definiëren

  • Creatieve uitvoerders: zoals atleten, muzikanten, acteurs en dansers.
  • Creatieve producers: zoals choreografen, historici, biologen en psychologische wetenschappers.

In het artikel wordt hoogbegaafdheid gedefinieerd zoals hiernaast.

Er bestaat al de volgende consensus in de wetenschap: Begaafdheid (a) weerspiegelt de waarden van de samenleving; (b) uit zich typisch in concrete resultaten, vooral in de volwassenheid; (c) is domeinspecifiek; (d) is het resultaat van het samengaan van biologische, pedagogische, psychologische en psychosociale factoren; en (e) is niet alleen relatief, niet alleen ten opzichte van het gewone (bijvoorbeeld een kind met een bovengemiddelde kunstvaardigheid in vergelijking met leeftijdgenoten), maar ook ten opzichte van het buitengewone (bijvoorbeeld een kunstenaar die een revolutie teweegbrengt op een bepaald gebied van de kunst).

Belangrijke punten:

  1. Vermogen is nodig voor de ontwikkeling voor begaafdheid, maar is niet voldoende.
  2. Interesse en toewijding aan een domein zijn essentieel om eminentie te verkrijgen.
  3. Eminentie is afhankelijk van gepast onderwijs van psychosociale vaardigheden (volharding n en inspanning).
  4. Het percentage eminente volwassenen ligt in elk domein lager dan het percentage kinderen met een potentie.
  5. Ontwikkelingsperioden in potentie en eminentie verschillen bij elk domein.
  6. De transitie tussen fasen zijn grotendeels functie van ontwikkelde psychosociale vaardigheden.
  7. De komst van nieuwe domeinen, creëert nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van eminentie.

Waarom zijn onderwijzers, wetenschappers en beleidsmaker zo gek op begaafdheid en begaafd onderwijs?

De VS is ambivalent over academische begaafdheid en programma’s. Dit reflecteert zich in tegengestelde sociale attitudes en acties geassocieerd met bovenmatige academische prestatie. Aan de andere kant is er kritiek op het feit dat Amerikanen laag staan op academische tests, en dat Amerika zijn pre-eminentie verliest op andere landen op gebieden als creativiteit en innovatie. Het doel van onderwijs in de VS is dat alle kinderen onderwezen worden zodat ze hun maximale potentie kunnen bereiken. Onderwijs voor begaafde kinderen is echter geen prioriteit en van hen wordt verwacht dat ze zelf voldoende in staat zijn om onder de meeste condities te kunnen leren.

Een aantal argumenten:

  • ‘Begaafde studenten redden het zelf wel’

Veel mensen geloven dat begaafdheid gelijk staat aan geen inzet tonen. Zo zijn er ook leden van onderwijs en onderzoekscommunity die beweren dat er geen speciale services en programma’s nodig zijn om begaafde kinderen te helpen. Volgens dit perspectief zouden begaafde kinderen moeten kunnen participeren in inclusieve, heterogene klassen en zouden ze alleen gedifferentieerde instructies kunnen ontvangen wanneer en als het redelijk lijkt te zijn. In werkelijkheid doen studenten het helemaal niet zo goed als dat ze zouden kunnen. Studenten die veel potentie hebben, zijn niet op zo’n manier geïnstrueerd waardoor ze hun volle potentie zouden kunnen bereiken. Deze bevinding ondersteunt het theoretische perspectief dat begaafdheid externe steun nodig heeft om te groeien.

  • Programma’s voor begaafden bestaan om maar een segment van de maatschappij voordeel te geven’

Selectie voor begaafd onderwijs lijkt arbitrair: vooral kinderen uit hoger SES, Europees-Amerikaanse en Aziatische-Amerikaanse studenten gebruiken het. Bovendien kunnen de voordelen van een meer verfijnd en complex leerplan, gemotiveerde collega's en soms speciaal opgeleide leraren zeker worden gezien als een opeenstapeling van voordelen die de mensen die al voldoen aan de bekwaamheidscriteria voor prestaties en levenskwaliteit verder vooruithelpen. Er is sprake van een prestatiekloof. Het is niet simpel om deze kloof tussen demografische groepen te dichten. De moeilijkheid ligt in het verzekeren van gelijke toegang voor alle kinderen en jongeren, terwijl je significante prestatieverschillen tussen groepen moet erkennen. Ceci en Papierno betoogden dat het nationale beleid zich zou moeten richten op het wegnemen van belemmeringen voor individuele vooruitgang in plaats van te streven naar het verminderen van de verspreiding van individuele verschillen. Een ander probleem van begaafd onderwijs, is dat de keuze van plaatsing van kinderen wordt genomen o.b.v. de beschikbare plaats i.p.v. het tegemoetkomen aan de criteria die begaafdheid definiëren. Gevolg hiervan is dat er studenten zijn die niet in begaafd onderwijs worden aangenomen, onterecht niet voor begaafd worden aangezien. Tot slot, als iedere school betere mogelijkheden zou hebben voor alle kinderen, zouden begaafde programma’s door ouders niet als de enige opties gezien worden.

Waarom is aandacht voor begaafdheid in de psychologische literatuur zo belangrijk?

  • Aanpakken van negatieve stereotyperingen;

Negatieve stereotyperingen beïnvloeden de keuzes van studenten (vooral bij minderheden en vrouwen) om wel/niet te streven naar academische prestatie. Incorrecte positieve stereotyperingen kunnen resulteren in schadelijke opvattingen over de rol van inspanning, die hen uiteindelijk belemmert om hun maximale potentieel te bereiken.

  • Aanpakken van behoeften van de maatschappij;

Begaafde kinderen kunnen de bron van de toekomst zijn. Daarom is het belangrijk om te investeren in het begrip hoe we hun talenten kunnen cultiveren.

  • Aanpakken van ongelijkheden in kansen/mogelijkheden;

Alleen ouders uit een hoger SES kunnen programma’s voor extra uitdaging betalen voor hun kinderen > een klein percentage kinderen ervaart deze mogelijkheden. Deze beperkte mogelijkheden versterken de indruk dat begaafd onderwijs sociale ongelijkheid versterkt. Door begaafd onderwijs voor iedereen mogelijk te maken, kan deze ongelijkheid wegvallen.

  • Generaliseren van bevindingen uit begaafde populaties;

Het bestuderen van begaafdheid kan voor een groter begrip van grote psychologische constructen en relaties tussen constructen leiden. Begaafde individuen bestuderen kan onze kennis over belangrijke onderwijsvariabelen verdiepen, en vroegere opvattingen veranderen.

Wat vandaag buitengewone prestatie is, is dat over een aantal jaren niet meer. Daarom moeten we begrijpen wat de processen zijn waardoor prestatielevels bereikt worden. Dit kunnen we alleen begrijpen door buitengewoon begaafde kinderen te bestuderen.

  • Aanpakken van grote onderwijsproblemen;

Inzicht in talent kan inzicht geven over grote, complexe onderwijsproblemen die de maatschappij tegenwoordig heeft: waarom scoren minderheidskinderen lager dan niet-minderheidskinderen? Waarom vergroot school de kansen voor bepaalde segmenten van de maatschappij niet? Waarom zijn sommige groepen onder-gerepresenteerd in bepaalde velden?

  • Inzicht in de ontwikkeling van academisch talent vanuit een goed begrip van prestatietrajecten;

Wanneer studenten begrijpen dat begaafdheid niet zomaar een gift is, maar dat ze hard moeten werken om in een bepaald programma te mogen participeren, dan is het waarschijnlijker dat zij hun talent tot het maximale benutten.

Consensus en tegenstelling: Wat weten we van de psychologische wetenschap?

Bijdragers aan begaafdheid

Bekwaamheid:

  • Is hoge bekwaamheid noodzakelijk voor bovenmatige prestatie? Algemene bekwaamheid is noodzakelijk, maar niet voldoende om optimale prestatie of creatieve productiviteit te verklaren. Het blijft een component van talentonwikkeling samen met domein-specifieke vaardigheden, psychosociale vaardigheden, motivatie en mogelijkheden.
  • Is bekwaamheid aangeboren? Nature-nurture debat. Om aangeboren te zijn, moet bekwaamheid aan de volgende vijf criteria voldoen: genetisch overdraagbaar zijn, op de een of andere manier al vroeg in de ontwikkeling duidelijk zijn, nuttig zijn bij het voorspellen van de kans om later uit te blinken, slechts in een minderheid van de bevolking aanwezig zijn, en "relatief domein-specifiek" zijn. Een noodherinneringsperspectief (emergenic-inheritance) suggereert dat "de meeste talentdomeinen niet afhankelijk zijn van de erfenis van één enkele eigenschap", dat verschillende eigenschappen verband houden met verschillende aspecten van het leren (bv. het verwerven van informatie, het gebruik van geleerde vaardigheden), en dat de eigenschappen "op een velerlei wijze werken in plaats van op een additieve". Het epi-genetische perspectief suggereert dat verschillende eigenschappen zullen manifesteren in verschillende tijden in de loop van de ontwikkeling.
  • Wat zijn specifieke vaardigheden geassocieerd met muziek, dans, sport en andere domeinen? Specifiek vermogen wordt het vaakst besproken in samenhang met muziek en kunst, en biedt veelbelovende en spannende richtingen voor toekomstig onderzoek.
  • Hoe belangrijk zijn domein-specifieke vaardigheden voor bovenmatige prestatie? Er is nog geen bewijs over de exacte natuur van specifieke vaardigheden, of het belang daarvan in het voorspellen van eminentie en creatieve prestaties. Het belang van domein-specifiek talent kan ook afhangen van discipline.

Creativiteit (de mogelijkheid om met nieuwe en bruikbare ideeën te komen)

  • Wat is de relatie tussen creativiteit, algemene intelligentie (g), oefening en expertise? Er zijn studies die de vaardigheidsdrempelige/creatieve hypothese onderschrijven, die stelt dat de waarschijnlijkheid van het produceren van iets creatiefs toeneemt met intelligentie tot ongeveer een IQ van 120, waarboven verdere stappen in IQ de kansen op creatieve prestatie niet significant vergroten. Little c creativiteit (in kleine sociale context) en big C creativiteit (veld- of cultuur-veranderend). Er zijn studies waaruit lijkt dat meer oefening zorgt voor een verhoogde creativiteit.
  • Waarin verschillen creativiteit en expertise? Experts zijn degenen die een hoog niveau van discipline-specifieke kennis en ervaring hebben en op een hoog niveau presteren in hun vakgebied of beroep, zonder noodzakelijkerwijs het huidige denken of de huidige normen te veranderen. Creatieve producenten daarentegen genereren nieuwe kennis of kunstvormen en veranderen een veld aanzienlijk met hun werk.
  • Voorspelt creativiteit eminentie? Onderzoek bewijst dat creativiteit gerelateerd is aan eminentie.
  • Creativiteit in kindertijd versus volwassenheid; worden kinderen (c-creativiteit) later C-creativiteit producenten? Er is beperkt empirische onderzoek in dit onderwerp. Uit studies blijkt dat creatieve mensen algemeen creatief blijken te zijn > ze kunnen persoonlijke bijdragen maken aan verschillende velden. Zo kunnen er bepaalde aspecten van creatieve processen zijn, met name creatieve processen en persoonlijkheidskenmerken, die algemeen van aard zijn en al in de kindertijd beginnen, en andere aspecten (bv. die welke door poortwachters in het veld worden gebruikt om de creativiteit van producten of bijdragen te beoordelen) die domein-specifiek zijn.

Motivatie

Verschillende onderzoekers beweren dat motivatie de kern vormen voor eminente levels van prestatie.

  • Intrinsieke en extrinsieke motivatie; Intrinsieke motivatie verwijst naar het aangaan van een taak ten behoeve van het leren, en extrinsieke motivatie verwijst naar het aangaan van taken voor externe factoren zoals beloningen of instrumentaliteit. Er is meer onderzoek nodig om de relaties tussen deze motivaties en hun prestaties bij hoogbegaafden te begrijpen.
  • Prestatiemotivatie; Volgens deze theorie van prestatiemotivatie beoordelen kinderen en adolescenten taken op twee niveaus. Eerst wordt gekeken of zij de vaardigheden hebben om de taak te voltooien. Tegelijkertijd beoordelen ze de taak op grond van hoe belangrijk het voor hen kan zijn om het goed of slecht te doen, hoeveel ze ervan genieten en welke rol het kan spelen in hun toekomstige doelen. Als het antwoord op zowel "kan ik" als "wil ik" "ja" is, dan is het waarschijnlijk dat zij zich met de taak zullen bezighouden.
  • Taakverplichting; een verfijnde of gefocuste vorm van motivatie.

Persoonlijkheid

Onderzoek is nog niet in staat om vast te stellen hoe verschillen in persoonlijkheidskenmerken bijdragen aan eminentie en creatieve productiviteit.

Emotioneel trauma

Veel eminente individuen hebben een emotioneel trauma. Is de eminentie een mogelijkheid om om te gaan met de hoge levels van stress?

Ouders

Ouders plaatsen nadruk op het intellect of creatieve excellentie. Dit gaat niet altijd samen met emotionele support. Ouders kunnen bijdragen aan de eminentie van hu kinderen.

Interesse

Als studenten zijn geïdentificeerd op basis van algemene vaardigheden en er geen duidelijk gevoel is voor het talentenveld en de interesses van een bepaald kind, is het waarschijnlijk dat het kind zich minder zal ontwikkelen dan wanneer er rekening zou worden gehouden met zijn of haar interesses.

Passie

Passie lijkt meer aanwezig te zijn bij de niet-academische domeinen dan bij de academische domeinen.

Mogelijkheden

Mogelijkheid biedt een context voor talent, soms zelfs voordat het talent is ontdekt. De persoon aan wie die de mogelijkheid is geboden moet die wel kiezen en accepteren, en zich eraan toewijden.

Kans

Austin classificeerde kans in 4 typen: 1. Geluk; 2. de bereidheid om te profiteren van kansen die zich gelukkig voordoen in iemands specifieke omstandigheden; 3. Type 3 komt alleen voor wanneer iemand al in een domein is gestapt, en dus in staat is om ergens van te profiteren; 4.serene actie die uniek is voor het individu.

Culturele factoren tasten de expressie van begaafdheid en talent aan

Alle prestaties zijn afhankelijk van de sociale context en culturele waarden.

Barrières bij het ontwikkelen van begaafdheid

Onder hen zijn het gebrek aan toegang tot aanvullende onderwijsprogramma's en andere onderwijsinstrumenten, waaronder technologie; scholen van slechte kwaliteit met slecht voorbereide leerkrachten; lagere verwachtingen van de leerkrachten; lage niveaus van ouderlijk onderwijs en betrokkenheid van de ouders; culturele en taalverschillen; negatieve invloeden van leeftijdgenoten; geografische mobiliteit; academische achteruitgang in de zomermaanden; en een gebrek aan stilzwijgende kennis over hoger onderwijs. De meest voorkomende is armoede. Studenten met veel potentie uit lage-inkomen families of etnische minderheid, kunnen psychosociale stress ervaren door hun sociale identiteit te overdenken met hun academische identiteit.

Verwachte uitkomsten van begaafd onderwijs

Debat in termen van twee perspectieven over waar begaafde educatie toe zou moeten leiden:

  • Zelfrealisering: succes is gebaseerd op de maximalisering van de ontwikkeling van emotioneel verschillende houdingen van kinderen.
  • Eminentie: Het uitgangspunt hier is dat hoogbegaafd onderwijs een specifiek doel moet hebben. In dit geval is het doel om de talenten van kinderen en jongeren aan de uiteinden van de distributie te ontwikkelen op alle gebieden van inspanningen om de levenslange bijdrage van deze individuen aan de samenleving te maximaliseren.

Begaafde studenten onderwijzen

Verschillende onderzoekers hebben geconcludeerd dat sommige strategieën die worden gebruikt in het begaafde onderwijs, te gebruiken zijn voor alle kinderen, terwijl andere strategieën dat niet zijn. Verrijking en versnelling zijn twee veelgebruikte strategieën in begaafd onderwijs.

  • Verschillende strategieën, inclusief zulke strategieën die studenten eerder toegang geven tot bepaalde lessen en onderwerpen dan hun leeftijdsgenoten.
  • Positieve gevolgen: superieure levels van prestatie, prestaties vergelijkbaar met oudere niet versnelde studenten.
  • Negatieve gevolgen: minder positieve opvattingen over eigen academische vaardigheden, afname in academisch zelfconcept of academische eigenwaarde.

 

Psychosociale coaching

Om eminentie te bereiken is psychosociale kracht nodig. Een manier om dit aan te bieden aan studenten, is door passende psychologische kracht training aan te bieden in aansluiting op de informatie die bij het specifieke talentdomein past.

Selectieve instituties

De meest intensieve optie om talent te ontwikkelen is in trainingscentra, conservatoria en speciale scholen. Deze instituties bieden psychologische wetenschappers kansen om optimale prestatie en psychosociale dimensies van talentontwikkeling te bestuderen. Soorten: academische instituten, atletische training, muzikale training.

Talentontwikkelingsmodellen

Modellen gebaseerd op variabelen die gerelateerd zijn aan talentontwikkeling van kindertijd tot volwassenheid

  • De modellen zijn een raamwerk om aan te geven hoe iedere variabele op zich noodzakelijk, maar niet voldoende is om potentiaal te vergroten.

Tannenbaum’s talent-development model

  • Vijf componenten: algemene vaardigheden, speciale/domein-specifieke vaardigheden, psychosociale vaardigheden, externe support, en kans. De hoeveelheid g varieert per domein.

Wisdom, intelligence, creativity synthesized (WICS); Sternberg

  • Begaafdheid is de ontwikkeling van expertise, is geassocieerd met excellentie in vergelijking met peers, en is zeldzaam binnen een bepaalde context. Begaafdheid vereist ook demonstratie van productiviteit in de bepaalde domeinen.
  • WICS benadrukt de rol van intelligentie, creativiteit en praktische kennis.

Co-incidence model; Feldman

  • Feldman's (1986) co-incidentiemodel is ontworpen om uit te leggen waarom in sommige domeinen wonderen opduiken en in andere niet. Prodigies zijn individuen die op jonge leeftijd op een zeer hoog niveau binnen een bepaald gebied presteren (Feldman, 1986). Onderdelen van het co-incidentiemodel zijn onder andere biologische neiging tot een domein, toegang tot master teachers, gezinsherkenning en -ondersteuning, en diepe passie voor het domein. Kans speelt ook een rol.

Modellen met talenttrajecten

Enrichment triad model

  • In het verrijkingsdriehoeksmodel zijn de variabelen die de basis vormen voor de ontwikkeling van hoogbegaafdheid bovengemiddeld cognitief vermogen, creatief vermogen en taakcommitment. Belang van onderwijservaringen. 3 fasen: 1. Verrijkende activiteiten in een aantal domeinen; 2. Specifieke geavanceerde instructies in domeinen waarin iemand geïnteresseerd is; 3. Ervaringen die creatieve productiviteit aanwakkeren dat kan leiden tot (in een volwassen carrière) bijdragen aan de samenleving.

 

Pyramide model; Piirto

  • De richting van de ontwikkeling wordt beïnvloed door de waarden van gezinnen, scholen, gemeenschappen en culturen. Deze invloeden kunnen zich kansen veroorloven of weigeren om talenten en belangen na te streven. Volgens Piirto wegen psychologische eigenschappen zoals inzicht, passie, doorzettingsvermogen en creativiteit zwaarder door dan intelligentie bij het bepalen van de waarschijnlijkheid dat men erkenning zal krijgen van zijn peers voor het maken van iets waardevols en nieuws.

DMGT; Gagné

  • Intellectuele, creatieve, sociaal-affectieve en sensorisch-motorische vaardigheden dienen als fundering voor talentonwikkeling, waarin giften op een hoog niveau worden getoond. Ook worden leren en oefeningen meegenomen.

Talent search; Stanley

  • Een belangrijk onderdeel van het model is domeinspecifiek testen op belangrijke cognitieve gebieden zoals verbaal, wiskundig en ruimtelijk redeneren, waarbij gebruik wordt gemaakt van bovengemiddelde instrumenten met voldoende plafond om de capaciteiten van begaafde kinderen nauwkeurig te meten. Een ander onderdeel van het model is het bereiken van een optimale match tussen het geteste vermogen en het niveau van de aangeboden onderwijsprogramma's, waaronder de programma's binnen en buiten de school.

Modellen met ontwikkelingsveranderingen door de tijd heen

Bloom’s model

  • Nadruk op de rol van leraren bij de ontwikkeling van talent: 1. Spelende verbinding met het domein van interesse. 2. Ouders zoeken voor de beste leraren bij dat domein. 3. Een derde type leraar leidt de student om een persoonlijke niche voor het creatieve werk te ontwikkelen.

The scholarly productivity/artistry (SP/A) model

  • In het SP/A model dienen psychosociale skills als motor van beweging van de ene fase naar de andere. 3 fasen: 1. De transformatie van vaardigheid naar competentie. 2. De transformatie van competentie naar expertise. 3. De transitie van expertise naar wetenschappelijke productiviteit en kunstenaarschap.

Een voorgesteld talent-ontwikkelings-megamodel

Een model dat de meest belangrijke componenten van bestaande modellen integreert. We hebben het model ontwikkeld met de volgende principes in ons achterhoofd: (a) Vaardigheden, zowel algemeen als bijzonder, zijn van belang en kunnen worden ontwikkeld; (b) Talentgebieden hebben verschillende ontwikkelingstrajecten; (c) er moeten kansen worden geboden aan en benut door jongeren; (d) psychosociale variabelen zijn bepalende factoren voor een succesvolle ontwikkeling van talent; (e) en eminentie is het beoogde resultaat van begaafd onderwijs.

Uitvoerders en producenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van bekwaamheid naar eminentie (blz. 34!)

De soort creativiteit van een individu is een van de constructen die scheiding maken tussen bekwaamheid en competentie, competentie en expertise, en expertise en eminentie. De nadruk op creativiteit verschilt van sterkte, afhankelijk van de leeftijd/moment. Motivatie is ook nodig: little-m en big M motivatie. Het proces van talentontwikkeling wordt gedreven door leraren, mentoren etc.

Centrale methodologische uitdagingen

  • Issues rondom definitie: geen vaste definitie waardoor het moeilijk is om onderzoeken op te zetten.
  • Gebrek aan overeenstemming op de gewenste uitkomsten van begaafde programma’s.
  • Ceiling effecten: academisch begaafde studenten scoren al op de hoogste niveaus van gestandaardiseerde instrumenten > lastig om aan te tonen dat programma’s effectief zijn.
  • Gepaste vergelijkingsgroepen.
  • Gebruik maken van ongepaste tests en generaliseren vanuit het oogpunt van gemak of extreme steekproeven.

Agenda van de onderzoeker

Twee centrale variabelen die geassocieerd worden met ontwikkeling van talent: motivatie en mogelijkheden. Rest vd tekst even doorlezen..

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Conclusies

  • Bekwaamheid doet ertoe;
  • Domeinen van talent hebben unieke ontwikkelingstrajecten over de levenspanne;
  • Steun en mogelijkheden zijn in elke fase van het ontwikkelingsproces van belang;
  • Psychosociale variabelen zijn belangrijke bijdragers aan hoogstaande prestaties tijdens elke fase van ontwikkeling;
  • Eminentie zou het doel van begaafd onderwijs moeten zijn;
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Opvoeding en Maatschappij - Artikelen - Universiteit Utrecht

Rethinking giftedness and gifted education: A proposed direction forward based on psychological science - Subotnik - Universiteit Utrecht

Rethinking giftedness and gifted education: A proposed direction forward based on psychological science - Subotnik - Universiteit Utrecht

Subotnik

Rethinking giftedness and gifted education: A proposed direction forward based on psychological science

Introduction

5 perspectieven op hoogbegaafdheid:

  1. Hoog IQ

Hoogbegaafdheid is een aangeboren kwaliteit, dat erkend moet worden door bijv. een IQ-test. Algemene intelligentie (general g) > een mentale vaardigheidsfactor die wordt gemeten in intelligentietesten.

  1. Emotionele fragiliteit

Veel mensen hangen het idee aan dat hoogbegaafde kinderen kwalitatief andere wezens zijn die hoog-sensitief zijn > ze hebben daarom speciale programma’s en continue sociaal-emotionele support nodig. Uit studies blijkt echter dat veel hoogbegaafden niet alleen superieur zijn op het intellectuele functioneren, maar ook in emotioneel en sociaal functioneren.

  1. Creatieve-productieve hoogbegaafdheid

Psychologische karakteristieken, zoals taakvolharding, creativiteit en motivatie zijn even belangrijk voor creatieve productiviteit als intellectuele of academische vaardigheden. Daarom moeten deze karakteristieken gecultiveerd worden in schoolprogramma’s.

  1. Talentonwikkeling in verschillende domeinen

Dat wat kinderen leren in gebieden buiten school. Denk aan kunst en sport.

  1. Ongelijke kansen en oefenen

Belang van 10.000 uur oefenen om expertise te ontwikkelen. Geluk hebben > op het juiste moment op de juiste plek zijn.

Waarom is er een nieuw raamwerk voor hoogbegaafdheid nodig? Er is een disconnectie tussen hoogbegaafdheid in de kindertijd en eminentie in volwassenheid. Daarom moet ons huidige systeem van identificatie en educatie vervangen worden door een die de noodzakelijke bronnen voor hoogbegaafde volwassenen en kinderen levert, zodat ze wat met die hoogbegaafdheid kunnen.

Hoe kan het proces van talentonwikkeling eruit komen te zien? Eerst door talent-identificatie (het opsporen van domein-specifiek talent), en talent promotie (hoe de persoon geïnstrueerd, geleid en aangemoedigd kan worden). Om dit proces goed te laten verlopen, is het nodig te erkennen dat elk domein van talent verschillende ontwikkelingstrajecten heeft, en dat elke transitie beïnvloed wordt door steun, kansen, instructie, technische en psychosociale vaardigheden.

Hoogbegaafdheid definiëren

  • Creatieve uitvoerders: zoals atleten, muzikanten, acteurs en dansers.
  • Creatieve producers: zoals choreografen, historici, biologen en psychologische wetenschappers.

In het artikel wordt hoogbegaafdheid gedefinieerd zoals hiernaast.

Er bestaat al de volgende consensus in de wetenschap: Begaafdheid (a) weerspiegelt de waarden van de samenleving; (b) uit zich typisch in concrete resultaten, vooral in de volwassenheid; (c) is domeinspecifiek; (d) is het resultaat van het samengaan van biologische, pedagogische, psychologische en psychosociale factoren; en (e) is niet alleen relatief, niet alleen ten opzichte van het gewone (bijvoorbeeld een kind met een bovengemiddelde kunstvaardigheid in vergelijking met leeftijdgenoten), maar ook ten opzichte van het buitengewone (bijvoorbeeld een kunstenaar die een revolutie teweegbrengt op een bepaald gebied van de kunst).

Belangrijke punten:

  1. Vermogen is nodig voor de ontwikkeling voor begaafdheid, maar is niet voldoende.
  2. Interesse en toewijding aan een domein zijn essentieel om eminentie te verkrijgen.
  3. Eminentie is afhankelijk van gepast onderwijs van psychosociale vaardigheden (volharding n en inspanning).
  4. Het percentage
.....read more
Access: 
Public
Digital tools and challenges to institutional traditions of learning: technologies, social memory and the performative nature of learning - Säljö - Universiteit Utrecht

Digital tools and challenges to institutional traditions of learning: technologies, social memory and the performative nature of learning - Säljö - Universiteit Utrecht

Säljö

Digital tools and challenges to institutional traditions of learning: technologies, social memory and the performative nature of learning

Doel artikel: reflecteren op de relatie tussen digitale technologie en leren.

Background

De integratie van technologieën en mobiliteit > nieuwe technologieën dienen als extern geheugen, zorgen voor netwerk capaciteiten door de groei van internet, en zorgen voor een vergroting van informatietoegang.

Digital technology, schooling and research on learning

De opkomst van technologie zorgt voor dilemma’s (hoe moet je onderwijzen? Wat moet je onderwijzen?), en het heeft materiële consequenties voor het budget van scholen. Tot nu toe zijn digitaal lesmateriaal en multimediamateriaal niet in staat geweest om zichzelf als onderdeel van de reguliere onderwijspraktijk te bevestigen in de mate dat sommigen voorspelden dat dit het geval zou zijn.

Verschillende onderzoekstradities en gebieden zijn verschenen, zoals CAI: computer aided instruction: een perspectief op hoe computers onderwijs en leren zouden kunnen transformeren. Het concept was gebaseerd op behavioristische principes van leren, om zelf-instructionele leermaterialen te organiseren. Dit zou resulteren in een meer stimulerende leeromgeving, aangepast aan de behoeften van het individu.

Ondanks de snelle technologische ontwikkeling zijn er veel problemen rondom de implementatie van informatie en communicatie technologieën blijven bestaan. Er is geen bewijs dat computers significante verbeteringen brengen in de academische prestatie. Die verbetering lijkt meer af te hangen van andere variabelen, zoals motivatie, participatie, interactie en feedback met mentoren, en connecties met ‘real-world contexts’.

Waarom werkt het niet? Opvatting: de onderwijssector is te langzaam om de opkomende technologie op te pakken > te simplistisch.

  • Technologieën passen de manieren aan waarop de samenleving is opgebouwd, en bieden toegang tot het ‘sociale geheugen’: de inzichten en ervaringen waarvan verwacht wordt dat mensen die weten en er gebruik van maken.
  • Technologie verbetert leren niet op een lineaire manier, het verandert eerder onze interpretaties over wat leren is, en verandert onze verwachtingen over wat het betekent om iets te weten.

Technology and learning: a socio-genetic perspective

Discussies over onderwijs en digitale technologie zijn ingewikkeld: 1) nieuwe technologie is niet meer nieuw; 2) leren is altijd een kwestie van uitvinden geweest, en interacteren met technologie;

 Technologie en interpretaties van leren

Digitale technologie is in principe geen onderwijs- en leermiddel: je kan het niet zomaar inzetten om leer- en prestatieniveaus te boosten. In plaats daarvan zorgt de technologie (door de impact op cultuur en communicatieve en cognitieve activiteiten) voor een herstructurering van hoe we vaardigheden ontwikkelen en intelligentie oefenen. Bepaalde belangrijke elementen van deze veranderingen die druk uitoefenen op het geformaliseerde onderwijs zijn van belang: (1) de rol van de technologie als instrument voor het opslaan van informatie en het opbouwen van een sociaal geheugen; (2) de gevolgen van de recente ontwikkelingen in ons vermogen om toegang te krijgen tot het sociale geheugen; en (3) het toenemende vermogen van technologieën om analytische, cognitieve-achtige operaties uit te voeren, die eerder door mensen zijn gemaakt.

.....read more
Access: 
Public
Artikelsamenvatting bij An introduction to peer-supported open dialogue in mental healthcare van Razzaque - 2016

Artikelsamenvatting bij An introduction to peer-supported open dialogue in mental healthcare van Razzaque - 2016

Wat is een open dialoog? Open dialoog is een holistisch, persoonsgericht model voor geestelijke gezondheidszorg. Open dialoog gaat gepaard met een psychologisch consistente benadering die zich richt op iemands gezin en sociale netwerk, waarbij alle teamleden worden getraind in gezins- en systeemgerichte methoden. Hoofdkenmerken:

  • Een op de eigen omgeving gericht, geïntegreerd zorgsysteem, waarbij gezinnen en sociale netwerken al vanaf het begin van het zoeken naar hulp worden betrokken;
  • Een dialogue practice, oftewel een bepaald soort therapeutisch gesprek tijdens de ‘behandelbijeenkomst. De behandelbijeenkomst vervult een belangrijke rol als therapeutische context van open dialoog, door het samenbrengen van professionele zorgverleners en het netwerk in een samenwerkingsverband.


Pleidooi voor een sociaal model van zorg

Wat is de kritiek op de heersende aanpak in wetenschappelijk onderzoek? Er wordt voornamelijk een technisch paradigma gebruikt.  Hierdoor krijgt het sociale aspect van mentale gezondheid weinig aandacht, terwijl dat juist zo belangrijk is. Er is bewijs van het belang van sociale relaties bij de oorzaak en genezing van mentale stoornissen. Voorbeelden: vrienden hebben is geassocieerd met betere klinische uitkomsten en een hogere kwaliteit van leven met mentale stoornissen.  

De ontwikkeling van POD
De roots van POD liggen in Finland. Onderzoekers hadden een zorgmethode dat ‘the need-adapted treatment model’ heette:

  • Snelle en vroege interventie;
  • Een therapeutische houding om te onderzoeken en te behandelen;
  • Een continue, responsieve en adaptieve planning  voor behandeling op maat voor elke patiënt en familie.
  • Integratie van verschillende therapeutische methoden, met een constante monitoring van de vooruitgang.

Community treatment:

  • Intensieve hulp vanaf het begin;
  • Een bereidheid om zowel de patiënt als de kennissen/verzorgers van het programma erbij te betrekken;
  • Consistente zorg door 1 team;
  • Een voortdurende en uitgebreide service i.p.v. een tijd-gelimiteerde service;
  • Een mobiele en snel reagerende service;
  • Hulp aangeboden in het huis van de patiënt;

Er zijn dus paralellen tussen de NADP benadering, en de community treatment benadering.

Kernprincipes

Wat zijn de kernprincipes van een open dialoog?

.....read more
Access: 
JoHo members
Artikelsamenvatting bij Help, ik word hulpverlener! van Leunen - 2019

Artikelsamenvatting bij Help, ik word hulpverlener! van Leunen - 2019


Doel artikel: een pleidooi voor de inzet van peer support om zo ruimte te scheppen voor zelfonthulling en het aanboren en ontwikkelen van aanwezige ervaringskennis van studenten > het concept van peer support moet stevig verankerd worden binnen het hedendaags Social Work onderwijs.

Tot voor kort was het voor hulpverleners ongebruikelijk om eigen ervaring/kwetsbaarheid in te zetten. De campagne ‘Zet ervaringskennis in’ roept een brede doelgroep op om meer ervaringskennis in te zetten.

Deskundigheid door ontwrichting en herstel

Vanwaar de groeiende belangstelling voor ervaringsdeskundigheid? Te danken aan inzet van een groeiende herstelbeweging, erkenning door het werkveld dat de zorg veranderd moet worden en meer ondersteunend moet zijn bij de herstelprocessen van hen die van de zorg gebruik maken.

Wat is ervaringsdeskundigheid? Door eigen ervaringen te analyseren en erop te reflecteren, ontstaat ervaringskennis. Deze kennis is eenzijdig en wordt verbreed door ervaringen te delen met lotgenoten, die ook geanalyseerd en gereflecteerd worden. Zo ontstaat er een brede en genuanceerde ervaringskennis. Wanneer deze ervaringskennis op professionele wijze wordt ingezet in cliëntcontact, is er sprake van ervaringsdeskundigheid.

Het potentieel aan ervaringskennis

Veel (aankomend) hulpverleners blijken over een behoorlijk potentieel aan ervaringskennis te beschikken, ze hebben alleen geleerd dat het niet professioneel is om deze ervaringen bekend te maken of te gebruiken. Opmerkelijk: ‘op afstand het meest nabij’, ‘critical friend’. Wetenschappelijke kennis, beroepspraktijkkennis en ervaringskennis kunnen elkaar juist aanvullen en versterken. Echter, vanwege gebrek aan veiligheid en andere basale randvoorwaarden blijven vele kansen onbenut.

Een introductie op het concept peer support

Wat is peer support?Sociaal-emotionele ondersteuning, vaak gekoppeld aan praktische steun, dat onderling gegeven wordt door personen met een psychische aandoening, teneinde een gewenste sociale of persoonlijke verandering te helpen tot stand te brengen.’ Sleutelbegrippen hierbij zijn: respect, gedeelde verantwoordelijkheid en een gedeelde opvatting over wat helpend is.

Peer support-programma’s komen in verschillende vormen voor, maar meestal betrekken ze altijd mensen met vergelijkbare achtergronden die emotionele, sociale of praktische ondersteuning bieden aan elkaar. Een belangrijke veronderstelling van het concept peer support is, dat vanwege gedeelde ervaringen en levensomstandigheden, peers beter in staat zijn om een steunvolle vertrouwensrelatie tot stand te brengen met mensen die hulp nodig hebben.

Is het effectief? Onderzoek laat zien dat peer support vergelijkbare

.....read more
Access: 
JoHo members
Artikelsamenvatting bij Deaf persons of Asian American, Hispanic American, and African American backgrounds: A study of intraindiviudal diversity and identity van Foster - 2003

Artikelsamenvatting bij Deaf persons of Asian American, Hispanic American, and African American backgrounds: A study of intraindiviudal diversity and identity van Foster - 2003


Hoe denken dove studenten die lid zijn van een raciale minderheidsgroep over hun identiteit, en hoe beschrijven zij die identiteit?

Dovencultuur: een unieke cultuur met een eigen taal, geschiedenis, gedeelde ervaringen en identiteit. Hoe ontdekken doven die cultuur? Ze komen er als ze volwassen zijn, of ontdekken het door gespecialiseerde educatiesystemen.

Review of relevant literature

Minderheidsstatus bemoeilijkt vaak de academische, persoonlijke en sociale ontwikkeling. Voor doven uit de minderheidsgroep is het nog moeilijker: zij horen bij 2 minderheidsgroepen, hebben geen passende rolmodellen en een negatieve houding van de dominante cultuur. Ander onderzoek: 97% v/d leraren zijn wit; de studenten worden vaker in gesegregeerde en lagere niveau klassen geplaatst; ze worden 3-4 keer zo snel geclassificeerd als verstandelijk gehandicapt, emotioneel verstoord, of leerstoornis. Zwarte dove mensen zijn ‘a minority within a minority.’> een dubbel stigma en vooroordeel naar zowel doofheid als etniciteit.

Overeenkomsten in sociaal protest tussen zwarten en dove Amerikanen: het belang van een coalitie, de behoefte aan rolmodellen in het onderwijs, grenzen aan succes in de werkgelegenheid, een interpretatie van wetgeving die uitkomsten lijkt te ondermijnen.

Persistente afwijzing en isolatie in de horende gemeenschap + acceptatie en identificatie met andere doven > sociale constructie van de Dovengemeenschap. De houding van de meerderheid van de maatschappij naar de doven en de doventaal, de grootte van de dovengemeenschap, en de mogelijke levenskeuzes voor doven bepalen hoe de horende en dovengemeenschap tegenover of juist met elkaar kunnen bestaan > verschillende dimensies mogelijk.

Model van Scale en Glickman: stage theorie waarin doven door de volgende stages van identiteit kunnen gaan: a) culturally hearing; b) culturally marginal; c) immersion in the Deaf world; d) bi-cultural.

Ouders hebben een significante invloed op identiteit: dove kinderen van horende ouders, en horende kinderen van dove ouders zijn meer gemarginaliseerd dan dove kinderen van dove ouders. Onderzoek: kinderen met dove ouders en ervaring in gescheiden scholen, zijn het meest waarschijnlijk een Dove identiteit te hebben, maar degenen die een biculturele identiteit hebben, hebben de meest positieve houding naar doven.

Results

De resultaten worden in 3 categorieën opgedeeld: familieachtergrond en vroege jaren, schoolervaringen, en zelfrapport van identiteit.

Familieachtergrond en vroege jaren

De familieachtergronden van de studenten varieerden. De meerderheid van de studenten werd voor hun 5e levensjaar doof. De meerderheid van de ouders hebben in ieder geval wat negatieve reacties naar de doofheid van hun kind getoond. Veel ouders willen hun kind normaliseren en moedigen hun kind aan om te spreken en te lezen. Sommige ouders geloven dat gebarentaal de taalontwikkeling van het kind zou belemmeren > ontmoedigen van het aanleren van gebarentaal. Communicatie

.....read more
Access: 
JoHo members
Artikelsamenvatting bij The reconstruction of parenting after migration: a perspective from cultural translation van De Haan - 2011

Artikelsamenvatting bij The reconstruction of parenting after migration: a perspective from cultural translation van De Haan - 2011

Hedendaagse visies om het sociale leven te begrijpen, zijn voornamelijk gebaseerd op het idee van mobiliteit, dynamiek. Studies van migratie lijken hierin achter te lopen, omdat zij migratie conceptualiseren als lineaire beweging van A naar B. Een belangrijk sociaal domein dat erg wordt beïnvloed door migratie, is opvoeding.

In de huidige conceptualisaties wordt acculturatie gemeten met twee dimensies: de mate waarin migranten hun eigen cultuur aanhouden, en de mate waarin zij contact zoeken met de nieuwe cultuur (beide sluiten elkaar niet uit). Transformatie kan in dit geval gezien worden als een kwestie van mate van aanpassing of afstand tot een verder statisch en gesloten systeem. Zulke acculturatietheorieën falen echter in het verklaren van culturele complexiteiten die kenmerkend is voor een geglobaliseerde wereld waarin culturen samensmelten en opnieuw worden uitgevonden in nieuwe 'contactzones'.

Daarom wordt in dit artikel een nieuw perspectief ingenomen: ‘culturele translatie’ als model, waarin zowel de geschiedenis van confrontaties tussen verschillende culturele systemen als het feit dat translatie kwalitatieve veranderingen voor beide systemen betekent, centraal staat.


Transities in migratiesettingen conceptualiseren: van assimilatie tot culturele translatie

Langer verblijf van migranten betekent niet altijd een soepelere integratie: immigrant paradox: immigranten laten steeds minder ‘aanpassend’ gedrag zien in loop van de tijd.

  • De manier/mate waarin immigranten zich aanpassen hangt o.a. af van de relatie met de dominante cultuur.
  • Een ander problematisch aspect van de manier waarop verandering wordt beschreven is dat de culturele systemen die worden geconfronteerd grotendeels 'intact' lijken te blijven en niet fundamenteel worden beïnvloed door hun confrontatie. Berry:
    • Immigranten kunnen aspecten van hun eigen cultuur aanhouden en tegelijkertijd nieuwe waarden en praktijken aannemen;
    • Acculturatie is veelzijdig en interactief van aard;
    • Acculturatie kan op verschillende snelheden en in verschillende mate plaatsvinden in verschillende domeinen, afhankelijk van de aard van contact met de dominante cultuur;
      • Wat hier nog mist, is dat contact tussen culturen ook voor nieuwe praktijken kan zorgen die kwalitatief verschillen van de praktijken die al bestonden.

Nieuwe theoretische noties:

  • Conceptualisering van verandering als ’culturele translatie’, wat plaatsvindt door confrontatie tussen twee culturen waardoor er een kwalitatieve verandering plaatsvindt in deze systemen zelf. Translatie kan niet plaatsvinden zonder de originele betekenis te veranderen.
  • Een perspectief van culturele identiteiten als zijnde hybride.

Identiteiten reflecteren eerdere ontmoetingen en gedeelde constructies, die dan kernpunten worden van de productie van identiteit en cultuur > doorgaand proces.

  • Recente herformuleringen
.....read more
Access: 
JoHo members
It's complicated: the social lives of networked teens - Boyd 2014 - Universiteit Utrecht

It's complicated: the social lives of networked teens - Boyd 2014 - Universiteit Utrecht

Boyd

It’s complicated: the social lives of networked teens

Introductie

Jongeren gaan tegenwoordig online om zich te verbinden met mensen in hun gemeenschap. Bij eerdere generaties werd sociale media meer gebruikt om even te kunnen ‘ontsnappen’. Sociale media zorgt voor een ruimte waar je kan komen zonder fysiek transport. Jongeren zoeken naar een plek die ze zich eigen kunnen maken. Sociale media helpt hen daarbij participeren in ‘networked publics’.

Wat is sociale media?

Sociale media zijn sites en services die tot de kern van de hedendaagse cultuur behoren. In dit artikel wordt met sociale media bedoelt: de sites en services vanaf de jaren 2000, inclusief netwerksites, sites om video’s te delen, blogs en microblog platformen, en gerelateerde tools die participanten in staat stellen hun eigen content te creëren en delen. Daarnaast is sociale media een culturele mindset geworden > sociale media heeft het informatie- en communicatie ecosysteem aangepast.

Eerst waren sociale netwerksites op (gemeenschappelijke) interesses gericht. Tegenwoordig zijn de sociale netwerk sites gericht op vriendschappen. Rond de jaren 2000 werd participeren in sociale media normatief.

Het belang van networked publics

Jongeren willen graag hun plek vinden in de maatschappij. Door sociale media wordt de behoefte aan sociale connectie en autonomie nu uitgedrukt in networked publics: ze zijn tegelijkertijd (1) de ruimte die door middel van netwerktechnologie is geconstrueerd en (2) de denkbeeldige gemeenschap die ontstaat als gevolg van het kruispunt van mensen, technologie en praktijk.

Wat is een public? Een toegankelijke plaats waar mensen zich vrij kunnen verzamelen, een verzameling mensen die zichzelf zien als denkbeeldige gemeenschap. Sociale media kan dienen als sociaal construct > mensen zien zichzelf als deel van een grotere gemeenschap.

De eigenschappen van een omgeving kunnen affordances genoemd worden, omdat ze bepaalde praktijken mogelijk maken (ook al bepalen ze niet welke praktijken zullen volgen). Het begrijpen van affordances is belangrijk omdat het inzicht geeft in wat mensen belemmert of juist helpt in het bereiken van hun doelen. Omdat er techniek bij komt kijken, hebben networked publics andere kenmerken dan traditionele fysieke publieke plaatsen:

  • Volharding: de duur van online expressie en content;
  • Zichtbaarheid: het potentiële publiek dat getuige kan zijn;
  • Verspreidbaarheid: het gemak waarmee content gedeeld kan worden;
  • Zoekbaarheid: de mogelijkheid om content te vinden (zoekmachines die het nog makkelijker maken);

Op zich zijn deze kenmerken niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de manier waarop sociale media sociale situaties verandert door technische diensten aan te bieden die mensen kunnen gebruiken om mee te kunnen doen in de goed-opgezette praktijken. Door verschillende tools te gebruiken, helpen mensen nieuwe sociale dynamieken te creëren. De specifieke praktijken die ontstaan door het gebruik van de instrumenten die tieners omringen, wekken de indruk dat de tienersocialiteit radicaal anders is, ook al zijn de onderliggende motivaties en sociale processen niet zo sterk veranderd. Het feit dat tieners sociale media kunnen manipuleren om de aandacht te trekken en de

.....read more
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
855