De meeste leiderschapsstudies houden zich niet bezig met de complexiteit van intra-organisatorische processen, waaronder veranderingsimplementatie processen, die verschillende activiteiten met zich mee brengen. In deze studie wordt er beweerd dat het waarschijnlijk is dat managers verschillende activiteiten benadrukken in de geplande organisatieverandering implementatie, afhankelijk van de mix van hun leiderschapscompetenties.
In deze studie wordt het taak-georiënteerde en persoons-georiënteerde model gebruikt. Taak-georiënteerde vaardigheden zijn gerelateerd aan organisatie structuur, ontwerp en controle en het vaststellen van routines om organisatiedoelen en doelstellingen te halen. Persoons-georiënteerde vaardigheden omvat gedrag dat collaboratieve interactie tussen organisatiewerknemers stimuleert, een ondersteunend sociaal klimaat vaststelt en managementpraktijken stimuleert die gelijke behandeling van werknemers verzekert.
Effectiviteit van de twee verschillende soorten vereist verschillende, maar gerelateerde groepen bekwaamheden. Effectiviteit van taak-georiënteerd gedrag staat of valt met het vermogen om taakeisen duidelijk te maken en taken te structureren rondom de missie en doelen van de organisatie. Effectiviteit van persoons-georiënteerd gedrag berust op het vermogen om rekening te houden met anderen als ook het rekening houden met je eigen emoties en die van anderen. Afhankelijk van de mix van deze leiderschapscompetenties wordt er een verschillende nadruk gelegd op de activiteiten die nodig zijn bij het implementeren van organisatieverandering.
Deze activiteiten bestaan uit communiceren, mobiliseren en evalueren. Communiceren: activiteiten die leiders uitvoeren om de noodzaak van verandering uit te leggen en hun visie te delen met de werknemers. Mobiliseren: acties die leiders uitvoeren om support van collega’s te krijgen en de inwerkingtreding van nieuwe werkroutines te aanvaarden. Evalueren: maatstaven die leiders gebruiken om de impact van de implementatie te volgen en vast te stellen en veranderingen te institutionaliseren.
Communiceren van de noodzaak van organisatieverandering
Leiders die veranderingen doorvoeren moeten de noodzaak van deze verandering communiceren met hun werknemers. De werknemers moeten begrijpen waarom gedrag en routines moeten worden veranderd.
Hypothese 1a: leiders die meer persoons-georiënteerd zijn, zijn beter in het communiceren van de noodzaak van verandering dan andere leiders.
Hypothese 1b: leiders die meer taak-georiënteerd zijn, zijn minder goed in het communiceren van de noodzaak van verandering dan andere leiders.
Mobiliseren van anderen om verandering te accepteren
Tijdens implementatie moeten leiders hun werknemers mobiliseren om de veranderingen te accepteren en toe te passen in hun dagelijkse routines. Mobiliseren is moeilijk doordat er verschillende persoonlijke en beroepsdoelen zijn, en dus verschillende opvattingen over de verandering. Mobiliseren brengt zowel taak als persoons-georiënteerde vaardigheden met zich mee.
Hypothese 2a: leiders die meer persoons-georiënteerd zijn, zijn beter in staat werknemers te mobiliseren dan andere leiders.
Hypothese 2b: leiders die meer taak-georiënteerd zijn, zijn beter in staat werknemers te mobiliseren dan andere leiders.
Evalueren van de implementatie van de verandering
Leiders moeten evalueren in hoeverre organisatieleden routines, werkwijzen en gedrag uitvoeren dat
.....read more
Add new contribution