Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 2: Gezondheidseconomie

SPOC 1: Gezondheidseconomie

Introductie

De afgelopen decennia zijn de kosten van de Nederlandse gezondheidszorg flink gestegen. Er zijn 13 mogelijke maatregelen om de zorgkosten minder te laten stijgen, weergegeven van hoog draagvlak naar laag draagvlak:

  1. Voorkomen van overbehandeling
  2. Lonen en prijzen beter in de hand houden
  3. Meer behandelingen door de huisarts
  4. Niet alle zorg in elk ziekenhuis
  5. Meer zorg in de aanvullende verzekering
  6. Eigen bijdragen voor meer behandelingen
  7. Minder zorg in de basisverzekering
  8. Meer zorg door mantelzorgers
  9. Eigen bijdrage voor de huisarts
  10. Eigen bijdrage voor verblijf in het ziekenhuis
  11. Hogere eigen bijdragen
  12. Verplicht eigen risico
  13. Hogere premie voor de zorgverzekering

Gezondheidseconomie is nodig om zorgkosten te beperken, bijv. door te stoppen met te dure zorg. Ook moet er goed gekeken worden naar of het basispakket z’n geld waard is, aangezien het in Nederland verplicht is.

Kosten

In de gezondheidszorg kosten met name de psychische aandoeningen veel geld → zijn langdurige behandelingen.

Economische perspectieven

Er zijn verschillende economische perspectieven waarbij wordt gekeken naar zorgkosten:

  • Gezondheidszorg perspectief
    • De primaire interventie
    • Complementaire zorg en substitutie
      • Veranderingen die direct samenhangen met de primaire interventie
    • Indirecte medische kosten
      • De zorgkosten in gewonnen levensjaren
      • Heeft een indirecte samenhang met de primaire interventie
  • Maatschappelijk perspectief
    • Omvat het gezondheidszorg perspectief
      • Zowel medische als niet-medische kosten
    • Kosten van patiënten en de familie
      • Reis- en tijdkosten van de patiënt, out-of-pocket uitgaven en mantelzorg
    • Kosten in andere sectoren
      • Onderwijs, justitie, vrijwilligers en consumptie
      • Productiviteitsverliezen
        • Arbeidsongeschiktheid
        • Absenteïsme
        • Presenteïsme
        • Onbetaalde arbeid
  • Andere perspectieven
    • Ziekenhuis
    • Verzekeraar
    • Maatschappij
    • Patiënt

Volgens de Nederlandse richtlijn wordt het maatschappelijk perspectief gevolgd. Dit is bepaald door het Zorginstituut Nederland (ZIN) → alle kosten, inclusief indirecte en niet-medische kosten, worden meegenomen. Besparing elders in de samenleving kunnen namelijk worden ingezet in de gezondheidszorg. Echter zitten hier discriminerende aspecten in, omdat de productiviteitskosten kunnen verschillen. De Britse richtlijn heeft een gezondheidszorg perspectief om dit te voorkomen.

Economische analyses

Er zijn verschillende typen economische analyses om economische perspectieven te analyseren:

  • Kosten van ziekte studies (COL)
    • Kijkt naar de extra kosten als gevolg van een diagnose
    • Geeft geen vergelijking van alternatieve beslissingen
  • Kosten-minimalisatie studies (KMA)
    • Kijkt naar welk beleid het goedkoopst is
    • Kijkt niet naar de effectiviteit voor de patiënt
  • Maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA)
    • Kijkt naar kosten en andere maatschappelijke impact
    • Geeft een evaluatie van het overheidsbeleid
  • Kosten-effectiviteitsanalyse (KEA)
    • Kijkt naar welk beleid het beste waar voor z’n geld geeft
    • Geschikt voor vergelijking van beleid binnen 1 sector, maar minder geschikt voor vergelijking over verschillende sectoren
      • Borstkanker screening versus knieklachten kunnen niet vergeleken worden
    • Verschillende uitkomsten worden expliciet met elkaar vergeleken
    • Kosten kunnen goedkoper of duurder worden, effecten kunnen slechter of beter worden → er ontstaan 4 mogelijkheden
      • Slechter en duurder
      • Beter en goedkoper
      • Beter maar duurder
      • Slechter maar goedkoper
    • Bepaalt de kosten-effectiviteitsratio → extra kosten/extra effectiviteit → prijs-kwaliteit verhouding
  • Kosten-utiliteitsanalyse (KUA)
    • Een speciaal geval van een KEA waarin de effectiviteit wordt uitgedrukt in QALY’s
    • Is breed toepasbaar en vergelijkbaar in verschillende sectoren → geschikt als economische toetsingskader

QALY’s

QALY’s zijn “Quality Adjusted Life Years”. De QALY is opgebouwd uit het idee dat de ziektelast een combinatie is van 2 onderdelen:

  • Lengte van leven
  • Kwaliteit van leven

De gezonde levensverwachting (HLY) was de eerste aanzet tot zo’n uitkomstmaat:

  • Levensverwachting zonder (chronische) ziekte
  • Is relatief eenvoudig, op basis van prevalenties
  • Weegt elke ziekte even zwaar als sterfte

Hierna ontstonden de QALY’s:

  • De voor kwaliteit van leven gecorrigeerde levensverwachting → een waardering van de kwaliteit en lengte van leven
  • Wordt gewogen met utiliteit → de waardering voor de kwaliteit van leven op een bepaald moment
    • Op een schaal van 0% (even slecht als dood) tot 100% (helemaal gezond)
    • De oppervlakte onder de utiliteitscurve zijn de QALY’s
    • Het aantal verloren kwalitatieve levensjaren wordt berekend door het gemiddeld aantal procent utilitietsverlies te vermenigvuldigen met de tijdsduur

De QALY ontstaat dus als de utiliteit wordt gecombineerd met de lengte van leven. 1 QALY is equivalent met 1 100% gezond levensjaar, of met 2 50% gezonde levensjaren.

Voordelen en nadelen

Een QALY heeft echter voor- en nadelen:

  • Nadelen:
    • De QALY is een schrale maat voor “het goede leven”
    • De QALY meet enkel gezondheidsuitkomsten
      • Hecht geen waarde aan het zorgproces, ethiek, relaties, prognose, wetenschap, publieke opinie, zingeving en individuele overwegingen
    • Het is lastig om utiliteit te meten
    • Een waarde is lastig in 1 uitkomstmaat te vervangen
    • QALY’s kunnen discriminatie in de hand werken
      • Ouderen hebben minder lang baat van verbetering van de kwaliteit van leven
        • Er is minder QALY winst door eenzelfde kwaliteit van leven verbeterde interventie
      • Minder gezonden hebben minder baat van een langer leven
        • Er is minder QALY winst door eenzelfde levensreddende interventie
  • Voordelen → de QALY is vaak toch de gouden standaard voor economische evaluaties
    • Er is een gebrek aan een beter alternatief
    • De gezondheid van de patiënt is wat telt
      • De patiënt staat centraal
      • Zowel de lengte als kwaliteit van leven wordt meegenomen
    • QALY’s zijn generiek toepasbaar en vergelijkbaar
    • QALY’s zijn geschikt als economische toetsingskader 

Meten van utiliteit

Utiliteit is de waardering voor kwaliteit van leven → is per definitie een subjectief begrip. Hierdoor wordt het ingewikkeld wie de utiliteit gaan waarderen:

  • Patiënten → zijn goed geïnformeerd
  • Algemene bevolking → betalen de premie

Meestal schatten patiënten een bepaalde aandoening gunstiger in dan de algemene bevolking. In Nederland wordt vaak de algemene bevolking gebruikt.

Utiliteit kan met verschillende meetinstrumenten gemeten worden:

  • Visueel analoge schaal (VAS)
    • Een schaal waarin men zijn gezondheid kan waarderen door een kruisje ergens tussen 0 en 100 te zetten
    • Voordelen
      • Relatief eenvoudig → er is geen interviewer nodig
    • Nadelen
      • Het kruisje dat wordt gezet is minder valide
      • Geeft alleen een waardering van de patiënt
  • “Time Trade-Off” (TTO)
    • Tijd wordt afgewogen tegen kwaliteit → “Hoeveel jaar gezond is equivalent aan hoeveel jaar met een ziekte?”
      • Als 15 jaar gezond equivalent is aan 50 jaar met een depressie, is de utiliteit 15/50 = 30%
      • Als de utiliteit van een ziekte 30% is, is 50 x 30% = 15 jaar
    • Hoe erger de ziekte, hoe meer jaren men bereid is in te leveren
    • Voordelen
      • Past goed bij het QALY model
        • Is meer valide dan de VAS
    • Nadelen
      • Is lastiger dan de VAS → er is een interviewer i.p.v. een vragenlijst nodig
      • Geeft alleen een waardering van de patiënt
  • Vragenlijsten zoals EQ-5D
    • De patiënt geeft een beschrijving van het profiel, dat wordt gewaardeerd door de algemene bevolking → beschrijving en waardering worden uit elkaar getrokken
      • Mobiliteit
      • Zelfzorg
      • Dagelijkse activiteiten
      • Pijn/klachten
      • Stemming
    • Voordelen
      • Er is geen interviewer nodig
      • Past m.b.v. een TTO bij het QALY-model
      • Geeft een waardering van de algemene bevolking

De geprefereerde methode om utiliteiten te meten is de EQ-5D.

Disconteren

Bij disconteren wordt minder gewicht gegeven aan de toekomst → dingen die op korte termijn gebeuren zijn belangrijker dan dingen die op lange termijn gebeuren. Zo kan bijv. ieder volgende jaar 4% minder waard zijn → een probleem over 20 jaar is half zo belangrijk als in het heden. Volgens de Nederlandse richtlijnen worden kosten en effectiviteit beide verdisconteerd. Het specifieke percentage is discussieerbaar.

Disconteren is ongunstig voor preventieve interventies:

  • Kosten nu tellen helemaal mee
  • Baten later tellen minder mee

DALY’s

DALY’s zijn “Disability-Adjusted Life Years” en hebben overeenkomsten en verschillen met QALY’s:

  • QALY’s
    • Weging van levensjaren met:
      • Kwaliteit van leven bepaald door patiënten of bevolking
      • Tijd
        • Heeft via disconteren minder gewicht voor de toekomst
    • Veelal een indicator voor specifieke behandelingen en patiënten
  • DALY’s
    • Weging van levensjaren met:
      • Kwaliteit van leven bepaald door experts → op basis van functionele disability
      • Tijd
        • Heeft via disconteren minder gewicht voor de toekomst
      • Leeftijd → gezondheid rond een leeftijd van 25 jaar telt zwaarder
    • Veelal een indicator voor gezondheidszorg van landen
    • Gedefinieerd als verlies t.o.v. een norm

Kosten per QALY

Bij een middel dat beter maar duurder is moet de kosten-utiliteitsratio (KUR), ofwel de prijs-kwaliteit verhouding, berekend worden. De kosten-utiliteitsratio is een speciaal soort kosten-effectiviteitsratio, namelijk met het verschil in QALY’s:

  • Kosten-utiliteitsratio = (kosten behandeling 1 – kosten behandeling 2)/(QALY behandeling 1 – QALY behandeling 2)

Het kan zijn dat de KUR voor zowel ouderen als jongeren ongunstiger is dan voor een middengroep:

  • Ouderen hebben een lagere levensverwachting → leeftijdsdiscriminatie
  • Jongeren hebben vaak een lagere incidentie, lastigere diagnostiek en minder effectieve behandeling

Om deze reden kunnen jongeren of ouderen niet opgenomen worden in een bevolkingsonderzoek.

Richtlijnen

Hoeveel een QALY mag kosten kan bijv. afhangen van het inkomen van een land → een ontwikkelingsland kan vaak minder betalen dan een land zoals Nederland. Acceptabele kosten-utiliteitsratio’s staan op verschillende manieren vastgelegd:

  • WHO
    • Een QALY is erg kosten-effectief als het <1x het bruto binnenlands product per persoon is
    • Een QALY is kosten-effectief als het <3x het bruto binnenlands product per persoon is
      • In Nederland bijv. 46.000 euro en in Gambia 1.100 euro
  • Internationale literatuur
    • 1 QALY van <100.000 euro is acceptabel
  • “National Institute for Health and Clinical Excellence” in het VK
    • <20.000-30.000 euro per QALY is acceptabel
    • Een hogere grenswaarde is acceptabel voor “end-of-life” care
  • Zorginstituut Nederland
    • Zeker acceptabel: <20.000 euro/QALY bij lage ziektelast of screening
    • Acceptabel: <50.000 euro/QALY
    • Mogelijk acceptabel: <80.000 euro/QALY bij hoge ziektelast
 

 

Literatuur Health Economics

Economische evaluatie is zeer belangrijk bij het nemen van medische beslissingen. Hierbij moeten de kosten en effectiviteit van interventies gemeten en geanalyseerd worden. Twee typen kosten-analyse die geen alternatieve keuzes vergelijken zijn:

  • Cost-price analysis: schat de kosten van een bepaalde interventie in
  • Cost-illness analysis: schat de kosten t.g.v. een ziekte of aandoening in

Omdat er geen alternatieve mogelijkheden worden vergeleken, zijn deze maten irrelevant bij het maken van een keuze. De volgende analyses zijn relevanter bij het maken van medische beslissingen:

  • Cost-minimization analysis (CMA): kijkt naar welk alternatief het minst duur is → effectiviteit wordt niet in acht genomen
    • Is alleen toepasbaar als de effectiviteit van alle mogelijkheden gelijk is
  • Cost-consequence analysis (CCA): kijkt naar de kosten en uitkomsten van de effectiviteit, zonder deze uitkomsten te combineren
    • Degene die de keuze maakt, moet zelf het oordeel bepalen
  • Cost-effectiveness analysis (CEA): combineert kosten en effectiviteit door effectiviteit in fysieke eenheden te meten
    • Bijv. de kosten per geïdentificeerde kankerpatiënt → kosten per voorkomen sterfgeval of gewonnen levensjaar
  • Cost-benefit analysis (CBA): combineert kosten en effectiviteit door effectiviteit in geldelijke waarde te meten
    • Bijv. door patiënten te vragen hoeveel ze willen betalen voor een bepaald effect
  • Cost-utility analysis (CUA): combineert kosten en effectiviteit door effectiviteit met QALY’s te meten
Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 1: Sociale Geneeskunde

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 1: Sociale Geneeskunde

HC2: Inleiding sociale geneeskunde

Definitie

Sociale geneeskunde omvat het brede medische vakgebied van artsen die werkzaam zijn in de public health:

  • Jeugdarts
  • Bedrijfsarts en verzekeringsarts
  • Arts infectieziektebestrijding
  • Arts tuberculosebestrijding
  • Forensisch arts
  • Arts medische milieukunde
  • Arts donorgeneeskunde
  • Arts beleid en advies
  • Arts sociaal medische indicatiestelling en advisering

Publieke gezondheidszorg

Sociale geneeskunde is dus onderdeel van de publieke gezondheidszorg. Publieke gezondheidszorg bestaat uit het bevorderen van de volksgezondheid en gelijke kansen op gezondheid door:

  • Gezondheidsbescherming
  • Gezondheidsbevordering
  • Ziektepreventie

De meeste van deze maatregelen zijn vastgelegd in wetgeving. De taken van sociaalgeneeskundigen zijn dus vastgelegd in wetten. In Nederland zijn er 4 belangrijke hoofdrolspelers in de publieke gezondheidszorg:

  • Landelijk
    • Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport
      • Prioriteiten, wet- en regelgeving
    • Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu
      • Coördinatie, onderzoek en advies
  • Lokaal
    • Gemeenten
      • Publieke gezondheidszorg voor de GGD
      • Lokaal gezondheidsbeleid
    • GGD
      • Probleemsignalering en advisering aan de gemeenten
      • Uitvoering van taken voor de Wet Publieke Gezondheidszorg (WPG), waaronder Jeugdgezondheidszorg en Infectieziektebestrijding

Taak

Een sociaal geneeskundige kijkt op een andere manier naar gezondheid en ziekte dan andere artsen → “Hoe blijft men gezond?” i.p.v. “Hoe genees ik de ziekte?”. Dit heet preventieve geneeskunde. Sociale geneeskunde focust dus op de oorzaken ofwel de etiologische determinanten van de ziekte. Dit gebeurt zowel op individueel niveau als op populatieniveau.

Verschillend tussen de sociaal geneeskundigen en curatief werkende artsen zijn:

  • Sociaal geneeskundigen
    • Preventie
    • Individu en populatie
    • Gezondheid en functioneren
    • Etiologisch gericht
    • (Preventieve) interventie, advies en begeleiding
    • (Vaak) ongevraagd
    • Gratis
  • Curatief werkende artsen
    • Curatie
    • Individu
    • Ziekte
    • Probleemgericht
    • Therapie
    • Vaak op eigen initiatief van de patiënt
    • Op rekening van de patiënt

Sociaal geneeskundigen zijn dus geen behandelaren. Ze hebben speciale aandacht voor kwetsbare groepen in de maatschappij.

Er zijn 2 domeinen van beroepsgroepen in de sociale geneeskunde:

  • Maatschappij en gezondheid
  • Arbeid en gezondheid

Fasen in de ontwikkeling naar ziekte

Er zijn 3 fasen in de ontwikkeling naar ziekte, aandoening of gezondheidsprobleem:

  1. Verhoogd risico
  2. Preklinisch detecteerbaar stadium
  3. Klinisch

Preventie kan gedaan worden in de 1e en 2e fase. In de klinische fase is curatie nodig.

Ziekte in Nederland

5,2 miljoen mensen in Nederland hebben een chronische ziekte, waarvan 1,8 miljoen er meer dan 1 heeft. In 2022 is er ruim 93 miljard euro begroot voor de gezondheidszorg. Uit onderzoek blijkt dat elke euro die geïnvesteerd is in de jeugdgezondheidszorg 11 euro oplevert.

Geneeskundig proces

Sociaal geneeskundigen volgen een ander geneeskundig proces dan gebruikelijk → gezondheidsgericht i.p.v. ziektegericht:

  • Ziektegericht geneeskundig proces
    • Individueel
      1. Klachten en symptomen
      2. Diagnostiek
      3. Keuze van therapie
      4. Implementatie
  • Gezondheidsgericht geneeskundig proces
    • Individueel
      1. Functioneren, veerkracht en eigen regie
      2. Screening, determinantenanalyse en diagnostiek
      3. Interventie, verwijzing en/of therapie
      4. Implementatie
    • Populatie
      1. Epidemiologische analyse → symptomatologie
      2. Determinanten analyse → diagnostiek
      3. Keuze van interventie → behandeling
      4. Implementatie

In de sociale geneeskunde is er vaak geen vaststaande diagnostiek en behandeling:

  • Diagnostiek
.....read more
Access: 
Public
Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 2: Gezondheidseconomie

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 2: Gezondheidseconomie

SPOC 1: Gezondheidseconomie

Introductie

De afgelopen decennia zijn de kosten van de Nederlandse gezondheidszorg flink gestegen. Er zijn 13 mogelijke maatregelen om de zorgkosten minder te laten stijgen, weergegeven van hoog draagvlak naar laag draagvlak:

  1. Voorkomen van overbehandeling
  2. Lonen en prijzen beter in de hand houden
  3. Meer behandelingen door de huisarts
  4. Niet alle zorg in elk ziekenhuis
  5. Meer zorg in de aanvullende verzekering
  6. Eigen bijdragen voor meer behandelingen
  7. Minder zorg in de basisverzekering
  8. Meer zorg door mantelzorgers
  9. Eigen bijdrage voor de huisarts
  10. Eigen bijdrage voor verblijf in het ziekenhuis
  11. Hogere eigen bijdragen
  12. Verplicht eigen risico
  13. Hogere premie voor de zorgverzekering

Gezondheidseconomie is nodig om zorgkosten te beperken, bijv. door te stoppen met te dure zorg. Ook moet er goed gekeken worden naar of het basispakket z’n geld waard is, aangezien het in Nederland verplicht is.

Kosten

In de gezondheidszorg kosten met name de psychische aandoeningen veel geld → zijn langdurige behandelingen.

Economische perspectieven

Er zijn verschillende economische perspectieven waarbij wordt gekeken naar zorgkosten:

  • Gezondheidszorg perspectief
    • De primaire interventie
    • Complementaire zorg en substitutie
      • Veranderingen die direct samenhangen met de primaire interventie
    • Indirecte medische kosten
      • De zorgkosten in gewonnen levensjaren
      • Heeft een indirecte samenhang met de primaire interventie
  • Maatschappelijk perspectief
    • Omvat het gezondheidszorg perspectief
      • Zowel medische als niet-medische kosten
    • Kosten van patiënten en de familie
      • Reis- en tijdkosten van de patiënt, out-of-pocket uitgaven en mantelzorg
    • Kosten in andere sectoren
      • Onderwijs, justitie, vrijwilligers en consumptie
      • Productiviteitsverliezen
        • Arbeidsongeschiktheid
        • Absenteïsme
        • Presenteïsme
        • Onbetaalde arbeid
  • Andere perspectieven
    • Ziekenhuis
    • Verzekeraar
    • Maatschappij
    • Patiënt

Volgens de Nederlandse richtlijn wordt het maatschappelijk perspectief gevolgd. Dit is bepaald door het Zorginstituut Nederland (ZIN) → alle kosten, inclusief indirecte en niet-medische kosten, worden meegenomen. Besparing elders in de samenleving kunnen namelijk worden ingezet in de gezondheidszorg. Echter zitten hier discriminerende aspecten in, omdat de productiviteitskosten kunnen verschillen. De Britse richtlijn heeft een gezondheidszorg perspectief om dit te voorkomen.

Economische analyses

Er zijn verschillende typen economische analyses om economische perspectieven te analyseren:

  • Kosten van ziekte studies (COL)
    • Kijkt naar de extra kosten als gevolg van een diagnose
    • Geeft geen vergelijking van alternatieve beslissingen
  • Kosten-minimalisatie studies (KMA)
    • Kijkt naar welk beleid het goedkoopst is
    • Kijkt niet naar de effectiviteit voor de patiënt
  • Maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA)
    • Kijkt naar kosten en andere maatschappelijke impact
    • Geeft een evaluatie van het overheidsbeleid
  • Kosten-effectiviteitsanalyse (KEA)
    • Kijkt naar welk beleid het beste waar voor z’n geld geeft
    • Geschikt voor vergelijking van beleid binnen 1 sector, maar minder geschikt voor vergelijking over verschillende sectoren
      • Borstkanker screening versus knieklachten kunnen niet vergeleken worden
    • Verschillende uitkomsten worden expliciet met elkaar vergeleken
    • Kosten kunnen goedkoper of duurder worden, effecten kunnen slechter of beter worden → er ontstaan 4 mogelijkheden
      • Slechter en duurder
      • Beter en goedkoper
      • Beter maar duurder
      • Slechter maar goedkoper
    • Bepaalt de kosten-effectiviteitsratio →
.....read more
Access: 
Public
Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 3: Het Oog

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 3: Het Oog

HC12: Anatomie van het oog

 

Introductie

Oogheelkunde is een orgaanspecifiek specialisme met orgaan specifieke aandoeningen die gerelateerd zijn aan de anatomische structuren van het oog en pathofysiologie van het oog. Echter zijn aandoeningen van het oog vaak gerelateerd aan multisysteem aandoeningen met een breed pathofysiologisch profiel. Hierbij zijn andere medische specialismen betrokken. Oogheelkunde is deels heel zelfstandig en deels multidisciplinair. Meestal doet de arts de beeldvorming zelf. Hij is werkzaam van de diagnose tot en met de operatie.

 

Onderdelen

Het oog is te verdelen in 2 delen:

  • Lagen
    • Buitenste laag: beschermingslaag
      • Sclera: 5/6evan de buitenste laag
        • Bestaat uit weefsel van collageenfibrillen van variabele dikte
      • Cornea: 1/6e van de buitenste laag
      • Conjunctiva: ligt buiten de sclera en loopt door aan de binnenzijde van de oogleden
        • De overgang van de conjunctiva naar de cornea wordt de limbus genoemd
    • Middelste laag: voedingslaag
      • Choroïd: laag aan de binnenkant van de sclera
      • Corpus ciliaire: verdikte uiteinden van het choroïd
      • Iris: vasculair diafragma dat aan het ciliaire lichaam vastzit
    • Binnenste laag: sensorisch-gepigmenteerde laag
      • Retina: heeft een gepigmenteerde laag en een neurale laag
        • Gepigmenteerde laag: zorgt ervoor dat licht eerst wordt geabsorbeerd voordat het wordt weerkaatst
          • Loopt t/m de iris
        • Neurale laag: heeft kegeltjes, staafjes en bipolaire cellen
          • Loopt tot ergens tussen de lengtedoorsnede van het oog en de ora serrata → alleen dit gebied is gevoelig voor licht
          • Kegels en staven zijn speciale energie-omzetters → zetten elektromagnetische energie om in elektrochemische energie → actiepotentiaal gaat door de nervus opticus naar het CZS → zicht
  • Structuren aan de binnenkant
    • Lens: zorgt voor focus op de retina
    • Glasachtig lichaam: vult de ruimte achterin de oogbal
      • Een geleiachtige substantie waarmee het oog is opgevuld en wordt ondersteund
    • Kamervocht/humor aquosus: vult de voorkamer

 

Route van het licht

Als licht dus op het oog komt, legt het dus de volgende route af:

  1. Cornea
  2. Kamervocht/humor aquosus
  3. Lens
  4. Glasachtig lichaam
  5. Retina
  6. Nervus opticus
  7. CZS

 

Oogleden

De oogleden bestaan uit 2 delen:

  • Anterieure lamel/buitenblad
    • Huid, bindweefsel en wimpers (cilia)
    • Spieren
      • Musculus orbicularis oculi: sluit het oog
        • Innervatie door de nervus facialis (VII)
      • Musculus levator palpebrae: opent het oog
        • Innervatie door de nervus oculomotorius
  • Posterieure lamel/binnenblad
    • Tarsale plaat met klieren van Meibom: stevigheid van de ooglidrand en traanfilm
      • Musculus tarsalis superior: laat het oog iets meer open staan
        • Heet ook wel de Müllerspier
        • Sympathische innervatie
        • Bij dysfunctie ontstaat er een Horner → het oog hangt iets meer dicht
    • Conjunctiva
      • Conjunctiva palpebrale
      • Conjunctiva bulbaire
      • Fornix: overgang tussen de conjunctiva palpebrale en bulbaire

 

De oogleden bevatten dus de volgende klieren:

  • Klieren van Meibom
  • Klieren van Zeiss
  • Klieren van Moll
  • Slijmbekercellen
  • Glandula lacrimalis (traanklieren)

 

Dankzij de conjunctiva

.....read more
Access: 
Public
Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 4: Endocrinologie

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 4: Endocrinologie

HC20: Hypofyseaandoeningen

 

Anatomie

De hypofyse is een hormoonproducerende klier gelegen in de cella turcica, een homp in de schedelbasis. De hypofyse heeft een nauwe relatie met het chiasma opticum en enkele hersenzenuwen. De hypofyse bestaat uit een voorkwab en een achterkwab:

  • Voorkwab
    • Via een poortadersysteem verbonden met de hypothalamus
  • Achterkwab
    • Staat met lange axonen direct in verbinding met de hypothalamus

 

De hypofyse maakt de volgende hormonen, die invloed hebben op verschillende organen:

  • Voorkwab
    • Prolactine → mammae
    • GH → lever en bot
    • TSH → schildklier
    • ACTH → bijnier
  • Achterkwab
    • LH/FSH → testis/ovarium
    • Oxytocine → uterus

 

Hypothalamus-hypofyse as

De hypofyse wordt aangestuurd door hormonen en signalen vanuit de hypothalamus. Vervolgens produceert de hypofyse hormonen die invloed hebben op verschillende organen in het lichaam. Deze hormonen geven negatieve feedback op de hormoonaanmaak door de hypothalamus en hypofyse → de hypothalamus-hypofyse as. Er zijn verschillende hypothalamus-hypofyse assen:

  • Thyreotrope as
    1. Hypothalamus: TRH
    2. Hypofyse: TSH
    3. Perifeer: T4 en T3
  • Gonadotrope as
    1. Hypothalamus: GnRH
    2. Hypofyse: LH of FSH
    3. Perifeer: testosteron of oestradiol
  • Corticotrope as
    1. Hypothalamus: CRH
    2. Hypofyse: ACTH
    3. Perifeer: cortisol
  • Somatotrope as
    1. Hypothalamus: GHRH
    2. Hypofyse: GH
    3. Perifeer: IGF-1

Thyreotrope as

De thyreotrope as kan gemeten worden door de volgende gehaltes te bepalen:

  • TSH
  • Vrij T4

 

Bij een primaire stoornis van de hypofyse is de negatieve feedbackloop nog intact, bij een secundaire niet:

  • Primaire hypothyreoïdie
    • Er is een laag vrij T4
    • De hypofyse reageert adequaat → stijging van de TSH-productie
  • Primaire hyperthyeroeïdie
    • Er is een hoog vrij T4
    • De hypofyse reageert adequaat → daling van de TSH-productie
  • Secundaire hypothyreoïdie
    • Er is een laag vrij T4
    • De hypofyse reageert niet adequaat → maakt onvoldoende of normale hoeveelheden TSH aan
  • Secundaire hyperthyreoïdie
    • Er is een hoog vrij T4
    • De hypofyse reageert niet adequaat → maakt te veel of normale hoeveelheden TSH aan

 

Gonadotrope as

De gonadotrope as kan gemeten worden door de volgende gehaltes te bepalen:

  • LH of FSH
  • Testosteron of oestradiol

 

Voor vrouwen is deze as niet te beoordelen bij gebruik van de anticonceptiepillen. Bij een regulaire cyclus is deze test betrouwbaar, bij een irregulaire cyclus moet laboratorisch onderzoek worden gedaan. De referentiewaardes zijn afhankelijk van de cyclus en de menopauze → na de menopauze zijn de FSH/LH waardes verhoogd doordat de terugkoppeling van oestrogeen wegvalt

 

Bij mannen moet het testosterongehalte voor 11 uur ‘s ochtends gemeten worden.

 

Regelmatig is er sprake van onderproductie door de gonadotrope as. Overproductie is zeer zeldzaam en komt eigenlijk niet voor:

  • Hypergonadotroop → primair hypogonadisme
    • Verlaagde testosteron of oestradiol
    • Verhoogde LH of FSH
  • Hypogonadotroop → secundair hypogonadisme
    • Verlaagde testosteron of oestradiol
    • Verlaagde of gelijke LH of FSH

 

Corticotrope as

De corticotrope as is moeilijk om te testen

.....read more
Access: 
Public
Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 5: de Huid

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 5: de Huid

HC26: Introductie huidziekten

 

Introductie

Het diagnostisch proces van efflorescenties verloopt als volgt:

  1. Morfologisch onderzoek
  2. Morfologische groep vaststellen
  3. Differentiaal diagnose
  4. Waarschijnlijkheidsdiagnose

 

Immunologische barrière

De huid vormt een immunologische barrière:

  1. Epidermis
    • Stratum corneum
    • Stratum granulosum
    • Stratum spinosum
    • Stratum basale
  2. Dermis
    • Papillaire dermis
    • Reticulaire dermis

 

Deze delen van de huid worden regelmatig gesurveilleerd. Er wordt gekeken naar de communicatie tussen de cellen en de effector functies door secretie van cytokinen.

 

Bij weefselschade kan in de huid kan een ontstekingsreactie en innate immuunresponse ontwikkelen:

  1. Keratocyten en dendritische cellen secreren cytokinen
  2. Bloedvaten dilatateren wat leidt tot meer permeabiliteit, het endotheel wordt geactiveerd
  3. Ontstekingseiwitten en leukocyten treden uit in de dermis
  4. Er ontstaat fagocytose, complement-gemedieerde lysis en NK-cel killing

 

Een gestoorde functie van de immuunsystemen van de huid leidt tot:

  • Infectie
  • Allergische reacties
  • Auto-immuniteit
  • Inflammatoire huidziekten

 

 

 

HC27: Efflorescentieleer

 

Dermatologisch consult

De dermatologische diagnostiek bestaat uit:

  1. Oriënterende anamnese
  2. Lichamelijke onderzoek
    • Hiervoor wordt “provoke” gebruikt
  3. Gerichte anamnese
    • Er hoeft geen praktische anamnese afgenomen te worden
  4. Aanvullend onderzoek
  5. Diagnose

 

Provoke

Provoke is een ezelsbruggetje voor het morfologisch onderzoek van de huid:

  • Plaats
  • Rangschikking
  • Omvang
  • Vorm
  • Omtrek
  • Kleur
  • Efflorescenties

 

Efflorescenties

Efflorescenties zijn zichtbare afwijkingen die samen een huidafwijking vormen:
 

Macula

Een macula is een omschreven kleurverandering in het niveau van de huid, zonder andere epidermale of dermale afwijkingen. Kenmerkend is dat het niet palpabel is.

 

Erytheem

Erytheem is een rode/roze maculeuze verandering van de huid die berust op vaatverwijding. Voorbeelden van erytheem zijn:

  • Gelokaliseerd
    • Ooievaarsbeet
    • Wijnvlek
    • Dermatomyositis
    • Erysipelas
    • Rosacea
    • Erythema palmare
  • Gegeneraliseerd
    • Geneesmiddelenreactie
  • Annulair: ringvormig
    • Erythema migrans

 

Petechie/purpura

Petechie, ofwel purpura, zijn puntbloedinkjes van de huid of slijmvlies. Kenmerkend is dat de verkleuring niet wegdrukbaar is. Petechie komen met name voor bij vasculitis.

 

Teleangiectasie

Een teleangiectasie is een blijvende verwijding van de kleinere bloedvaten. Teleangiectasie zijn in tegenstelling tot petechie wegdrukbaar.

 

Papula

Een papel is een circumscripte, solide verhevenheid van de huid <1cm. Papula ontstaan door cel-, weefsel- of vochttoename. Ze genezen zonder littekenvorming. Papela kunnen in verschillende huidlagen optreden:

  • In de epidermis
  • In de dermis

 

Papels kunnen verder omschreven worden op basis van hun vorm, bijvoorbeeld:

  • Vlak
  • Polygona
  • Bolrond met indeuking
  • Spits

 

Vesicula

Vesicula zijn blaasjes → zichtbare holtes gevuld met helder vocht. Vesicula hebben geen eigen wand en zijn gelokaliseerd in de epidermis. Ze zijn <1 cm. Oorzaken van vesicula zijn:

  • Herpes simplex
  • Dyshidrotisch eczeem

 

Pustula

Pustula zijn zichtbare holtes gevuld met purulent vocht, zonder eigen wand. Een pustel is <1 cm en is meestal in de epidermis gelegen. Een pustel is geen infectie. Er zijn 2 soorten pustula:

  • Follikel-gebonden pustula → fulliculitis
    • Bijv. acne vulgaris
  • Niet-follikel gebonden pustula
    • Bijv. impetigo

 

Comedo

Een comedo

.....read more
Access: 
Public
Vraagstukken Kijken, Denken, Doen thema 6: Ethiek & Recht

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen thema 6: Ethiek & Recht

HC33: Gezondheidsrecht

 

Definitie

Gezondheidsrecht is het geheel van regels dat zorgt voor de structurering van gezondheidszorg. Het komt uit verschillende rechtsgebieden die op verschillende manieren worden gehandhaafd. Gezondheidsrecht zorgt ervoor dat actoren in de gezondheidszorg weten wat ze mogen doen en kunnen verwachten. Zo is 1 van de doelen van gezondheidsrecht het voorkomen van willekeur.

 

Recht wordt in eerste instantie ingedeeld in privaatrecht en publiekrecht. Deze categorieën worden verdeel in hele kleine subcategorieën van recht.

 

Juridische kaders

Om een vraag volgende juridische kaders en argumenten op te lossen is het van belang om te weten:

  1. Wat de kaders zijn
    • Welke wetten en regels zijn er
  2. Hoe zijn de wetten en regels hier van toepassing?

 

Ethische overwegingen hebben een andere bron dan juridische overwegingen, maar vallen wel binnen de kaders van de wet.

 

WGBO

Het burgerlijk wetboek en de WGBO bieden veel handvatten voor de gezondheidsrecht. De WGBO omvat bepalingen over:

  • Toestemming
  • Dossierplicht
  • Geheimhouding
  • Vertegenwoordiging

 

Rouwverwerking

Een 65 jarige patiënt is overleden na complicaties van een operatie ter verwijdering van ee goedaardige tumor. Na 2 dagen IC verblijf overlijdt de patiënt. Zijn dochter wil graag inzicht in het dossier. Dit mag niet → rouwverwerking is geen grond om in het dossier te gaan. Dit is een relatief nieuwe regel:

  • Voor 1 januari 2020 was toegang tot het dossier van de overledene geregeld via de jurisprudentie → veronderstelde toestemming en rouwverwerking werd vaak aangenomen als reden om in het dossier te gaan
  • Sinds 1 januari 2020 geldt een nieuwe wetgeving → er zijn 3 gronden voor inzage door nabestaanden in 7:457a
    • Expliciete toestemming
    • Indien er een melding is geweest van een incident
    • Zwaarwegend belang

 

Rouwverwerking is dus geen zwaarwegend belang voor nabestaanden om in het dossier te kijken. Onderliggende redenen voor deze wet zijn:

  • Beroepsgeheim
  • Publiek en privaat belang
  • Geheimhouding strekt uit tot het dossier
  • Geheimhouding geldt ook na de dood
  • Doorbreking moet zo min mogelijk zijn

 

Op basis van 7:457a zijn de volgende juridische bepalingen vastgesteld:

  • De hulpverlener zorgt dat er geen inzage of afschrift van het dossier wordt verstrekt aan anderen, dan met toestemming van de patiënt
  • Als verstrekking plaatsvindt, dan wordt zo min mogelijk informatie vrijgegeven
  • Er zijn uitzonderingen voor hulpverleners die bij behandeling betrokken zijn of voor degene die plaatsvervangend toestemming geeft
  • Geheimhoudingsplicht geldt ook na de dood

 

In afwijking van het bepaalde in artikel 457 verstrekt de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan:

  • Een persoon die bij leven toestemming heeft gekregen indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd
  • Een nabestaande bij een incident op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
  • Een zwaarwegend belang

 

Veranderingen in de sinds 1 januari

De relevantste veranderingen in de WGBO sinds 1 januari zijn:

  • Aanvulling van de informatieplicht van de hulpverlener
  • Aanpassing van
.....read more
Access: 
Public
Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 7: Integratie

Vraagstukken Kijken, Denken, Doen Thema 7: Integratie

HC38: Symposium Zon

 

Fysiologisch vitamine D

Vitamine D is een vetoplosbaar steroïd hormoon dat receptoren op afstand activeert. Echter wordt het niet geproduceerd door een endocriene klier, waardoor het geen echt hormoon is. Daarnaast kan het de novo wordt gesynthetiseerd, waardoor het ook geen echt vitamine is.

 

Metabolisme

Actief vitamine D wordt als volgt gevormd:

  1. Vitamine D wordt gevorm vanuit cholesterol of vitamine D2 kan via de voeding binnen komen
    • Cholesterol wordt o.i.v. zonlicht omgezet worden in vitamine D3 → wordt cholecalciferol
  2. Vitamine D2 en cholecalciferol worden in de lever omgezet tot 25-OHD
  3. 25-OHD wordt in de nier omgezet tot de actieve vorm → 1,24 OHD

 

Er dus zijn verschillende vormen van vitamine D:

  • Vitamine D2/ergocalciferol
    • Zit in groente, noten en vitamine supplementen
  • Vitamine D3/cholecalciferol
    • Ontstaat door UVB fotoconversie van 7-dehydrocholesterol
    • Zit ook in vette vis, levertraan en ei
  • 25-OH vitamine D3/calcifiol
    • Wordt gesynthetiseerd uit vitamine D2 en vitamine D3
    • De biologisch actieve vorm

 

De biologisch actieve vorm kan vrijwel niet bepaald worden in het bloed, dus vitamine D wordt vooral gemeten op basis van 25OH vitamine D.

 

Vitamine D feedback loop

Vitamine D is alleen direct op de darm werkzaam. Hier verhoogt vitamine D de opname van calcium en fosfaat. Vitamine D staat in een regelkring met PTH, waardoor de calciumspiegel nog meer stijgt. Langdurige vitamine D deficiëntie kan leiden tot hyperparathyreoïdie.

 

Bij lage calciumspiegels stimuleert 1,25 DHD de regulatie van parathyreoïd proliferatie, PTH genexpressie en PTH secretie.

 

Vitamine D deficiëntie

Vitamine D deficiëntie wordt veroorzaakt door:

  • Verminderde expositie aan zonlicht
    • Seizoen
    • Cultuur, sociale en individuele omstandigheden
    • Leeftijd-gerelateerde chronische ziekten
  • Leeftijd
    • Met het stijgen van de leeftijd wordt er minder vitamine D per dosis aangemaakt

 

De ultraviolet blootstelling voor een gezonde vitamine D status kan berekend worden. De streef is 1000 IU vitamine D.

 

Kenmerken

Klinische kenmerken van een vitamine D deficiëntie zijn:

  • Botpijn
  • Spierzwakte
  • Moeizaam lopen
  • Deformiteiten
  • Vallen en breuken
    • In geval van osteoporose
  • Symptomen van hypocalciëmie
    • Teken van Trousseau → hand trekt samen bij het oppompen van de bloeddrukmeter

 

Hiervan zijn echter meer meta-analyses dan adequate studies.

 

Definitie

De definitie van een vitamine D deficiëntie is:

  • Vitamine D insufficiëntie: 25-50 nmol/L
  • Vitamine D deficiëntie: <25 nmol/L
  • Ernstige vitamine D deficiëntie: <12,5 nmol/L

 

Postmenopauzale vrouwen

Een vitamine D tekort komt over het algemeen voor bij post-menopauzale vrouwen:

  • De vorming en omzetting is verstoord
  • De blootstelling aan zonlicht i ste weinig
  • Zijn inconsistentie qua compliance van de suplletie

 

Vitamine D is essentieel voor de calcium absorptie, preventie van secundaire hyperparathyreoïdie en bijbehorend botverlies.

 

Preventie

Preventie van vitamine D deficiëntie bestaat uit:

  • Primaire preventie: het aanvullen van vitamine D bij mensen die nog geen deficiëntie hebben
    • Heeft geen voordelen → voorkomt fracturen niet en leidt niet tot
.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1813