Oefententamens Burgerlijk Recht 1 - RUG
- 3931 keer gelezen
Frits is overleden. Hij heeft een testament gemaakt, waarin hij aan zijn zus Barbara zijn woonboot legateert. Frits heeft zijn zus Precilla tot zijn enige erfgenaam benoemd. Hoe verkrijgen Barbara en Precilla hetgeen waarop zij recht hebben in de nalatenschap van Frits, gesteld dat zij beiden hierop aanspraak willen te maken? (5 punten)
Juliette en Agnes wonen ongehuwd samen en hebben beide al heel lang een grote kinderwens. Een goede vriend, Corr, is bereid hen te helpen. Door kunstmatige inseminatie wordt bij Juliette een kind verwekt dat na negen maanden wordt geboren. Het kind heet René. Op welke wijze(n) kan/kunnen Juliette en Agnes samen bewerkstelligen dat zij beiden een afstammingsband krijgen met René? (5 punten)
Woningcorporatie De Sobere Woning (DSW) verhuurt een containerwoning aan meneer t'Hard. De woning is gebouwd in de jaren 60 en inmiddels erg verouderd. DSW renoveert daarom in het voorjaar van 2015 het gehele containercomplex. De badkamers en keukens worden vernieuwd. DSW schakelt voor de werkzaamheden renovatie- en bouwbedrijf KlusCo in. DSW en KlusCo sluiten daartoe een overeenkomst. In die overeenkomst is opgenomen dat KlusCo niet aansprakelijk is voor schade, als die schade wordt veroorzaakt door fouten van ondergeschikten van KlusCo. Matieu is één van de meest ervaren werknemers (niet bedrijfsleider) van KlusCo. Op 15 maart 2015 is de woning van t'Hard aan de beurt. Als hij ’s avonds thuiskomt, blijkt dat er iets mis is gegaan. Het tapijt staat onder water. Matieu blijkt een fout te hebben gemaakt bij het vervangen van de keuken. Hij heeft een waterleiding, die onder één van de keukenkastjes doorloopt, niet goed aangedraaid, waardoor water is gaan lekken. t'Hard belt direct DSW. DSW stelt KlusCo en Matieu aansprakelijk voor de schade. Matieu blijkt die dag onder invloed van cannabis op het werk te zijn verschenen en ernstig nalatig te zijn geweest in het uitvoeren van de werkzaamheden.
a. Is KlusCo aansprakelijk jegens DSW? Waarom wel/niet? (6 punten)
b. Is Matieu zelf aansprakelijk jegens DSW? Waarom wel/niet? (4 punten)
Hans en Rianne maken een praatje in een café. Hans vertelt Rianne dat hij een verschrikkelijke hekel aan zijn bovenburen heeft. Zo is de vrouw des huizes, buurvrouw Mini, lid van een bejardenopraclub. Zij houdt ervan om tot diep in de nacht deze opera’s te oefenen. En haar man Chris, speelt graag gezellig mee op zijn triangel. Om gek van te worden, aldus Hans. Als hij zijn bierglas met een klap op de bar zet zegt hij tegen Rianne: “Je mag m’n bungalo inclusief de prachtige operaconcerten van de buren, hebben voor € 80.000.” Voor Rianne klinkt dit voorstel als muziek in haar oren. Ze zegt: “Dan hebben we een deal”. Maar de volgende dag zegt Hans, dat dat niet de bedoeling was. Hij wilde zijn huis niet echt verkopen. Rianne meent echter dat hij het huis mag kopen voor € 80.000 omdat ze het daarover eens waren. Hoe sterk staat Rianne? De bepalingen over koop in Boek 7 BW dient u in uw antwoord buiten beschouwing te laten. (6 punten)
Egbert sleutelt graag aan oude brommers. Omdat zijn vriend vaak klaagt over de hoeveelheid ruimte die zijn gereedschap inneemt, besluit hij een huisje te laten bouwen waarin hij zijn gereedschap kan opslaan. Hij wendt zich tot het aannemingsbedrijf Bijlstra BV en partijen komen overeen dat Bijlstra vóór 1 februari 2015 een schuurtje zal bouwen in de tuin van Egbert. In de weken voorafgaand aan de uiterlijke opleverdatum vriest het echter hard. Hierdoor is het personeel van Bijlstra niet in staat om de fundering voor het schuurtje te plaatsen, aangezien de grond bevroren is. Op 1 februari is het schuurtje niet af. Egbert is erg teleurgesteld omdat hij nu nog langer het gezeur van zijn vriend moet aanhoren. In zijn stamkroeg heeft hij van vrienden gehoord dat een ander aannemingsbedrijf in de buurt in weer en wind huisjes plaatst en hij besluit dat hij liever met dit bedrijf in zee gaat. Hij verklaart derhalve schriftelijk aan Bijlstra dat hij de overeenkomst ontbindt. Bijlstra reageert hierop door te stellen dat ontbinding in dit geval niet mogelijk is, aangezien zij door weersomstandigheden niet konden bouwen en de tekortkoming derhalve niet aan haar kan worden toegerekend. Kan Egbert de overeenkomst met succes ontbinden? Betrek in uw antwoord het verweer van Bijlstra. U kunt er bij de beantwoording vanuit gaan dat Egbert aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. (6 punten)
Knut rijdt na een lange, stressvolle werkdag in het ziekenhuis, over de snelweg A42 richting huis. In de auto bespreekt hij, met de telefoon aan zijn oor, de dag met zijn vrouw door. Zoals altijd rijdt Knut over de spitsstrook die normaliter rond deze tijd is opengesteld (de spitsstrook is een vluchtstrook, die is opengesteld tijdens de spits). Het lot wil echter dat er vandaag werkzaamheden plaatsvinden aan deze spitsstrook/vluchtstrook. Wegenbouwers van het bedrijf De Overmoedige Asfaltiers BV (DOA) zijn al de hele dag bezig schade aan het wegdek te repareren. Het stuk waar Knut op dat moment rijdt, hebben zij hersteld en zojuist weer voor het verkeer toegankelijk gemaakt. De verantwoordelijke wegenbouwers zijn echter vergeten een reserveband te verwijderen. De meeste automobilisten kunnen het stuk materiaal ontwijken. De bellende Knut is echter afgeleid en daarom de klos. Hij merkt het obstakel niet op en rijdt er met 100 km/u tegenop. Door een (te late) poging om de band alsnog te ontwijken, rijdt hij tegen de vangrail aan. Door de klapper loopt Knut lichamelijk letsel op en zijn auto is total loss. Knut spreekt de wegenbouwer van DOA BV aan voor de geleden schade. DOA BV stelt dat er geen sprake is van onrechtmatig gedrag. Tevens stelt hij dat Knut, door al bellend achter het stuur te zitten, het ongeluk over zichzelf heeft afgeroepen. Is de wegenbouwer aansprakelijk? Betrek de verweren in uw antwoord. (8 punten)
Takel BV produceert en verkoopt brugonderdelen. Het bedrijf heeft financiële problemen. Daarom besluit Takel BV om een machine voor het lassen van bruggen te verkopen. Het bedrijf Bruggen Slaan BV heeft interesse en koopt de machine voor € 15.000. Partijen komen overeen dat de machine zonder feitelijke handeling door Takel BV aan Bruggen Slaan BV wordt geleverd. De machine wordt op dit moment echter gerepareerd door Snel Kaduk en Opgelapt BV en bevindt zich in de werkplaats van dit bedrijf. Daarom is de afspraak dat Bruggen Slaan BV de levering kan voltooien als Bruggen Slaan BV aan Snel Kaduk en Opgelapt BV mededeling doet van de overdracht. Vervolgens kan Bruggen Slaan BV de machine bij Snel Kaduk en Opgelapt BV ophalen. Een dag later wordt de bestuurder opnieuw gebeld door een ander geïnteresseerd bedrijf, Droombrug BV. Droombrug BV weet niet dat de machine al verkocht is. Het bedrijf wil € 20.000 betalen. Takel BV aanvaardt dit aanbod. Partijen komen overeen dat de machine zonder feitelijke handeling door Takel BV aan Droombrug BV wordt geleverd. Ook tegen Droombrug BV zegt Takel BV dat Droombrug BV de levering kan voltooien door mededeling te doen van de overdracht aan Snel Kaduk en Opgelapt BV en dat machine daar moet worden afgehaald. De volgende dag meldt een medewerker van Droombrug BV zich bij Snel Kaduk en Opgelapt BV als nieuwe eigenaar. De medewerkers van Snel Kaduk en Opgelapt BV weten niets van de verkoop aan Bruggen Slaan en geven de gerepareerde machine mee aan Droombrug BV. Bruggen Slaan is niet akkoord met deze gang van zaken en wenst de machine onder Droombrug BV te revindiceren.
a. Zal de revindicatie van Bruggen Slaan onder Droombrug BV slagen? (6 punten)
Stel, los van de vorige vraag en de beantwoording daarvan, dat Droombrug BV eigenaar van de machine is geworden. Voorts blijkt dat de (opeisbare) prijs voor de reparatie nog betaald moet worden.
b. Kan Snel Kaduk en Opgelapt BV weigeren om de machine af te geven aan de nieuwe eigenaar? (4 punten)
Petra heeft een oom, op wie zij zeer gesteld is. En hij op haar. Oom is echter ernstig ziek en slecht ter been. Petra besluit daarom een stereotoren voor hem te regelen. Op 2 april 2014 steelt zij een fraai exemplaar uit de winkel van Daan en schenkt die aan oom. Oom is blij met de stereotoren, die zijn laatste dagen verzacht. Op 10 juli 2014 overlijdt hij. Petra is zijn enige erfgenaam. Petra aanvaardt de nalatenschap. Omdat zij al een stereotoren heeft, schenkt zij deze aan haar vriend Gerben, die bakker is. Karel besluit de toren in zijn bakkerij te zetten, met een bordje: "slechts € 100 bij € 100 aan boodschappen". Op 1 augustus 2014 koopt Bert voor een groot feest bij bakker Gerben voor € 250 aan taarten. Hij koopt de toren erbij voor € 100. Bert hoeft op dat moment niet te vermoeden dat het ding oorspronkelijk gestolen was. Bert neemt de toren mee naar huis en zet hem neer in de woonkamer. Daan is gast op het feest die avond en hij herkent de stereotoren als het exemplaar dat een paar maanden eerder bij hem is gestolen. Daan eist op hoge toon “zijn stereotoren” terug. Bert stelt dat hij de televisie eerlijk in de winkel van Gerben heeft gekocht; Bert laat daarvan het bonnetje zien. Kan Daan de stereotoren met succes opeisen? (8 punten)
Charles en Jan Willem zitten in de kroeg. Met hun jaarclub gaan zij volgende week op wintersportvakantie. Charles is, als penningmeester, verantwoordelijk voor alle betalingen aan de reisorganisatie. Jan Willem wil graag mee op vakantie. Maar hij heeft op dit moment geen geld om zijn aandeel in de kosten te voldoen. Maar Jan Willem heeft nog € 100 tegoed van Klaas. Klaas belooft Charles dat hij na afloop van de wintersportvakantie zijn deel daarvan zal betalen. Om daar zeker van te zijn, spreken ze af dat er een pandrecht zal worden gevestigd op zijn vordering op Klaas. Jan Willem zal pandhouder worden, zodat hij zich kan verhalen op de vordering (op Klaas), mocht Jan Willem na afloop van de vakantie nog steeds geen geld hebben. De afspraak wordt geformaliseerd op de achterzijde van een bierviltje, beiden zetten hun handtekening. Die nacht gaat Jan Willem tevreden naar huis met het bierviltje in zijn binnenzak. Is hij pandhouder geworden van de vordering op Klaas? Waarom wel/niet? (6 punten)
In de jaren dertig van de vorige eeuw heeft Brandsma op zijn stuk grond een beukenboom geplant, dicht op de erfgrens van zijn buurman Immers. In de loop der jaren is de boompje uitgegroeid tot een monumentale beuk van meer dan twintig meter hoog. Dit heeft in de loop van de tijd nooit tot problemen geleid. Inmiddels is Pim rechtsopvolger van Brandsma en Tim rechtsopvolger van Immers. In februari 2015 is de beuk zo breed geworden dat deze aan de voet een halve meter op het terrein van Tim is komen te staan. Tim heeft vrede met deze situatie. Pim heeft echter last van de beuk omdat deze veel zonlicht tegenhoudt in de tuin. Pim wil daarom de beuk omhakken en hij krijgt daarvoor een vergunning van de gemeente. Tim vindt de beuk juist prachtig en wil zich tegen de kap van de beuk verzetten. Kan Tim zich met succes verzetten tegen de kap van de beuk? Laat daarbij publiekrechtelijke middelen buiten beschouwing. (6 punten)
Als erfgenaam verkrijgt Precilla de nalatenschap onder algemene titel. Zij hoeft hiervoor in principe niet te doen en volgt van rechtswege op in alle voor overgang vatbare rechten van Frits en in diens bezit en houderschap. Een levering is niet vereist (art. 4:182 BW). Op grond van art. 4:117 BW heeft Barbara een vorderingsrecht. De woonboot zelf gaat dus in eerste instantie naar Precilla, die als erfgenaam gehouden is de boot aan Barbara in eigendom over te dragen.
Nu het kind uit Juliette is geboren, is zij van rechtswege de moeder van René (art. 1:198 lid 1 sub a BW). Corr is wel de biologische vader van René, maar niet de juridische. Hij valt immers niet onder één van de in art. 1:199 BW genoemde gevallen. Willen Juliette en Agnes samen bewerkstelligen dat ook Agnes een afstammingsband krijgt, dan zou Agnes René moeten erkennen (art. 1:198 lid 1 sub c BW); dat is mogelijk nu – met de toestemming van Juliette – aan de voorwaarden is voldaan van art. 1:204 BW. Agnes zou René ook kunnen adopteren (art. 1:198 lid 1 sub e BW), maar dat ligt aanmerkelijk minder voor de hand, alleen al omdat daarvoor een uitspraak van de rechtbank nodig is (art. 1:227 BW).
a. DSW dient zijn vordering jegens t'Hard te baseren op wanprestatie (6:74 BW). Kan KlusCo zich beroepen op de exoneratie? Weliswaar is er sprake van grove schuld van Matieu, maar vrijtekening voor grove schuld van een werknemer die niet tot de bedrijfsleiding behoort is rechtsgeldig. Niet geldig is vrijtekenen voor opzet/grove schuld van schuldenaar zelf of bedrijfsleiding is niet mogelijk. Artikel (6:75 en) 6:76 is in zoverre van regelend recht. KlusCo kan zich dus met succes beroepen op het vrijtekeningsbeding voor de schade veroorzaakt door de grove schuld van Matieu. NB. DSW kan eventueel zijn vordering ook baseren op de kwalitatieve aansprakelijkheid voor de fout van een ondergeschikte (6:170 lid 1). Er is hier sprake van zgn. samenloop van rechtsgronden. KlusCo kan zowel ter afwering van de vordering gegrond op artikel 6:74, als ter afwering van de vordering gegrond op art. 6:170 lid 1 een beroep doen op het vrijtekeningsbeding. Aansprakelijkheid o.g.v. art. 6:170 ligt echter niet voor de hand nu er een overeenkomst is tussen 2: DSW en KlusCo. Art. 6:74 zal daarom in het antwoord aan de orde moeten komen. Veel studenten noemden art. 6:170 jo 6:76 als grondslag. Daarbij worden de twee grondslagen verward.
b. DSW kan Matieu aanspreken o.g.v. artikel 6:162. Veel studenten verzuimden de grondslag voor deze aansprakelijkheid te noemen. De vereisten voor onrechtmatige daad moeten in het antwoord worden besproken: onrechtmatigheid, schade, toerekenbaarheid, causaal verband. Volgens art. 6:257 BW kan Matieu als ondergeschikte het exoneratiebeding inroepen 'als ware hij zelf bij de overeenkomst partij'. Als Matieu zelf partij bij de overeenkomst zou zijn geweest, zou hij zich niet rechtsgeldig hebben kunnen vrijtekenen voor grove schuld. Dit is in strijd met de openbare orde en de goede zeden en deswege nietig ex artikel 3:40 lid 1. Ook zou kunnen worden beredeneerd dat het beroep op het beding in strijd met de redelijkheid en billijkheid is (6:248 lid 2). Matieu is dus schadeplichtig jegens DSW. Veel studenten noemden art. 6:170 lid 3. Die bepaling geeft geen zelfstandige grondslag voor aansprakelijkheid, maar ziet slechts op de onderlinge draagplicht als zowel KlusCo als Matieu beide naast elkaar aansprakelijk zouden zijn.
Voor een overeenkomst zijn twee overeenstemmende (wils)verklaringen als bedoeld in art. 3:33 BW nodig. Hans beroept zich op wilsontbreken. Rianne kan geen beroep doen op gerechtvaardigd vertrouwen (art. 3:35 BW). Onder de gegeven omstandigheden mag Rianne er niet zonder meer op vertrouwen dat het aanbod van Hans serieus is. Hij dient onderzoek te doen of het aanbod inderdaad is gemeend (art. 3:11 BW). De verklaring is gedaan in een café en voor Hans zeer nadelig (een bungalo is veel meer waard dan 80.000 euro) en voor Rianne zeer voordelig waardoor een beroep op art. 3:35 BW ook minder snel zal slagen.
Uit artikel 6:265 lid 1 BW volgt dat iedere tekortkoming in de nakoming de wederpartij de bevoegdheid geeft tot ontbinding. Deze tekortkoming moet de ontbinding rechtvaardigen. Bijlstra dient als aannemingsbedrijf rekening te houden met eventuele vrieskou. De tekortkoming komt krachtens verkeersopvattingen voor zijn rekening. Niet dat dit ertoe doet want voor ontbinding is geen toerekenbaarheid vereist en daarom gaat het verweer van Bijlstra niet op. Op grond van art. 6:265 lid 2 BW ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, wanneer Bijlstra in verzuim is. Nakoming is nog mogelijk alleen Egbert hoeft Bijlstra niet in gebreke te stellen. Zij hebben immers een uiterlijke opleverdatum afgesproken wat is te beschouwen als een fatale termijn in de zin van art. 6:83 sub a BW. Vanaf 1 februari is Bijlstra van rechtswege in verzuim. Egbert kan de overeenkomst ontbinden.
Deze vraag probeert de student richting de gevaarzettingscriteria, die invulling geven aan de in art. 6:162(2) BW genoemde derde categorie (maatschappelijke zorgvuldigheid) en die voortvloeien uit het Kelderluikarrest. Aan de hand van deze criteria, die bestaan in (i) mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht (ii) hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan (iii) de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben (iv) mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheids- en voorzorgsmaatregelen, dienen studenten het gedrag van Knut af te wegen. B-R, nr. 606 heeft het over: (i) de aard en omvang van de voorzienbare schade als gevolg van de gedraging (ii) de kans dat de schade als gevolg van de gedraging zich zal voordoen (iii) de aard van de gedraging (gevaarlijkheid), het maatschappelijk nut (geringheid) of het doel (respectabelheid) (iv) mate van bezwaarlijkheid van de te nemen voorzorgsmaatregelen. Op grond van deze criteria kunnen studenten (en dan i.h.b. de ernst van de te verwachten gevolgen bij het niet wegnemen van materiaal op de vluchtstrook tijdens de avondspits, de hoegrootheid van de kans dat daaruit schade voortvloeit en de minimale bezwaarlijkheid om het materiaal weg te nemen) niet lastig tot de conclusie komen, dat de gedraging van de wegenbouwer inderdaad als onrechtmatig kwalificeert. Studenten moeten zich bij deze vraag kennis hebben verschaft van art. 6:101 BW. Ze moeten zien dat de vraag naar eigen schuld, die in casu aanwezig is door bellend achter het stuur te zitten, hetgeen van negatieve invloed is op zowel de oplettendheid als het reactievermogen van Knut, een rol speelt. Echter, het speelt niet, zoals door de wegenbouwer wordt beweerd, een rol bij de vraag naar aansprakelijkheid. De eigen schuld is van invloed op de door de aansprakelijke te betalen schadevergoeding en kan ertoe leiden dat dit bedrag verminderd wordt. Het arrest Nefalit/Karamus aanhalen bij dit onderdeel van de vraag is in die zin niet juist dat dit arrest betrekking had op de vaststelling van het causaal verband (art. 6:162 lid 1) in het kader van de beoordeling van de aansprakelijkheid en dus niet op de toepassing van art. 6:101 in eigenlijke zin.
a. Voor een overdracht van de machine, een roerende zaak, zijn een geldige titel, bezitsverschaffing (art. 3:90 lid 1 BW) en beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder vereist, art. 3:84 lid 1 BW. De overdracht aan Bruggen Slaan BV is niet geslaagd omdat de bezitsverschaffing niet gelukt is. Voor een bezitsoverdracht traditio longa manu is vereist dat Snel Kaduk en Opgelapt de overdracht erkent of dat Bruggen Slaan BV of Takel BV. de overdracht aan Snel Kaduk en Opgelapt mededeelt, art. 3:115 sub c BW. Dit is niet gebeurd. De vraag is vervolgens of Bruggen Slaan BV nog mededeling zou kunnen doen en eigenaar zou kunnen worden door het goed alsnog als aan hem toebehorend op te eisen. Dit is niet mogelijk omdat de overdracht aan Droombrug is geslaagd. Bij de overdracht aan Droombrug is een koopovereenkomst gesloten die een geldige titel oplevert. De levering heeft plaatsgevonden door bezitsverschaffing; de traditio longa manu is hier wel voltooid (art. 3:90 jo. art. 3:115c BW). Er is immers een tweezijdige verklaring (“Zij komen overeen dat de machine zonder feitelijke handeling door Takel BV aan Droombrug wordt geleverd.”) en bovendien de mededeling aan Snel Kaduk en Opgelapt, dat overgedragen is. Takel BV is vanwege de onvoltooide overdracht aan Bruggen Slaan BV nog steeds eigenaar en derhalve beschikkingsbevoegd. Aan alle vereisten van art. 3:84 lid 1 BW is daarom voldaan. Droombrug is eigenaar en de revindicatie van Bruggen Slaan BV zal niet slagen.
b. Snel Kaduk en Opgelapt heeft een niet-voldane, maar opeisbare vordering op Takel BV in de context van een wederkerige overeenkomst. Derhalve heeft zij een recht om de afgifte van de machine op te schorten (retentierecht), art. 3:290 jo. art. 6:262 lid 1 BW. Dit recht kan worden tegengeworpen aan Droombrug, dit omdat Droombrug een recht op de zaak heeft verkregen nadat de vordering van Snel Kaduk en Opgelapt was ontstaan, art. 3:291 lid 1 BW.
Voordat een oordeel kan worden gegeven over de overdracht van Gerben aan Bert, moet eerst aan de hand van de eerdere overdrachten de positie van Gerben worden bepaald. Oom heeft op basis van art. 3:84 lid 1 BW een stereotoren geleverd gekregen (feitelijk, op basis van art. 3:90 BW), krachtens een geldige titel (de overeenkomst tot schenking), van een beschikkingsonbevoegde. Petra heeft de toren immers gestolen en is daarmee door inbezitneming bezitter, art. 3:113 BW, maar uiteraard geen eigenaar. Uit de casus valt niet op te maken dat oom reden had om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Petra, maar het gaat om een overdracht om niet, dus tante wordt als bezitter te goeder trouw niet beschermd door 3:86 lid 1 BW. Petra is haar, onder algemene titel, in die hoedanigheid opgevolgd (art. 3:116 BW), en was dus niet bevoegd de toren aan Gerben te schenken. Voor de overdracht Petra-Bert geldt hetzelfde verhaal als dat bij Petra-oom. Petra is beschikkingsonbevoegd en Gerben wordt niet beschermd door art. 3:86 BW nu het wederom om een schenking gaat. Nu kennen we de positie van Gerben bij de overdracht naar Bert: Gerben was niet bevoegd om de stereotoren over te dragen aan Bert (art. 3:84 lid 1 BW). Bert echter kan in beginsel wel een beroep doen op 3:86 lid 1 BW, nu hij de toren niet "om niet" feitelijk geleverd heeft gekregen (art. 3:90 lid 1 BW) op basis van een geldige titel (koop), en er geen reden is te twijfelen aan zijn goede trouw (3:11 BW, gegeven in de casus). Hier geldt echter de uitzondering van art. 3:86 lid 3 BW, omdat de toren afkomstig is uit diefstal. Bert kan op de uitzondering van art. 3:86 lid 3a BW geen beroep doen. Weliswaar heeft Bert als consument de toren gekocht in een fysieke winkel, maar een televisie is niet een ‘soortgelijke zaak’ in de zin van die uitzondering die normaal in een bakkerij wordt verkocht. De bestolene kan daarom de zaak nog drie jaar na de diefstal als eigenaar opeisen. NB: ook het feit dat Bert aan de wegwijsplicht van art 3:87 kan voldoen (hij heeft het bonnetje bewaard), maakt dit niet anders.
2 punten: De schakelbepaling 3:98 BW verwijst ons naar art. 3:84 BW lid 1. Het pandrecht wordt gevestigd door: een geldige titel (de mondelinge afspraak), beschikkingsbevoegdheid (Jan Willem is rechthebbende) en een levering/vestiging. 2 punten: Openbare verpanding geschiedt op grond van 3:236 lid 2 overeenkomstig 3:94 lid 1. Akte en mededeling. Er is een akte maar nog geen mededeling gedaan aan Klaas. Dus is er (nog) geen openbaar pandrecht ontstaan. 2 punten: Stille verpanding ex art. 3:239 lid 1 geschiedt door een authentieke akte zonder mededeling of de registratie van een onderhandse akte. De onderhandse akte (het ondertekende bierviltje, art. 156 Rv) is niet geregistreerd. Er is dus ook (nog) geen geldig stil pandrecht gevestigd.
2 punten: Tim is mede-eigenaar geworden van de beuk, en wel op grond van art. 5:20 lid 1 sub f BW. Het gaat om een zich op de grond bevindende beplanting in de zin van die bepaling die door verticale natrekking mede-eigendom is geworden van Tim. 2 punten: De uitleg werd gegeven door de Hoge Raad in het arrest “Grensoverschrijdende treurwilg”. Deze uitleg van art. 5:20 lid 1 sub f BW wijkt af van het geregelde in art. 5:20 lid 1 sub e, waar horizontale natrekking kan worden aangenomen. 2 punten: De correcte toepassing van art. 5:20 lid 1 sub f en de jurisprudentie leiden tot de conclusie dat Pim niet zonder toestemming van mede-eigenaar Tim kan besluiten de boom te kappen. Aftrek voor het noemen van art. 5:14 of het arrest ‘Grensoverschrijdende garage’.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oude en oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Recht 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2553 |
Add new contribution