Oefententamens Burgerlijk Recht 1 - RUG
- 3931 keer gelezen
Volgens de wet kan het gezag over minderjarige kinderen op twee manieren zijn geregeld: het ouderlijk gezag en de voogdij. Welke verschillen bestaan er tussen de rechten en plichten van deze vormen van gezag? (5 punten)
Gerard is overleden. Hij had geen testament en laat op grond van het versterferfrecht als zijn enige erfgenamen twee zussen achter, Julia en Juliette. Julia en Juliette hebben beiden minderjarige kinderen. De nalatenschap van Gerard is negatief, aangezien hij een drinkende en gokverslaafde man was. Julia en Juliette vragen zich af wat zij moeten doen. Geef aan welke keuzes ze hebben. Geef aan wat de consequenties zijn van deze keuzes, welke keuze u hen adviseert en waarom. (5 punten)
Jasper besluit de boeken uit het derde jaar van zijn psychologiestudie te verkopen. Jasmijn reageert op zijn advertentie op Marktplaats en meldt dat ze graag alle boeken overneemt voor € 100. Jasper vindt dit goed en overhandigt Jasmijn op 2 juni 2015 de boeken na betaling van € 100. Twee van de boeken kan hij echter nog niet meegeven. Het ene boek, het ‘Handboek Charmante Borderliners’, heeft hij nog uitgeleend aan studievriend Rick. Het andere boek is ‘Hoofdstukken uit de psychologie’. Dat heeft hij nog nodig voor het tentamen Neurologie 3. Jasmijn vindt het prima dat Jasper het laatste boek voor hem bewaart en gebruikt tot hij het hertentamen heeft gemaakt. Wat betreft het Handboek Charmante Borderliners, zegt Jasper dat hij dat bij Rick kan ophalen. (8 punten)
Wie is op 2 juni 2015 eigenaar van:
Klaas leent geld van de Rabobank om zijn nieuwe scooter te kunnen betalen. Tot zekerheid voor de nakoming van de lening verbindt hij zich om een stil pandrecht te vestigen op de nieuwe scooter. Door een onderhandse akte wordt het stil pandrecht bevestigd. Tijdens een lange nacht in zijn favoriete kroeg verkoopt hij de scooter aan zijn vriend Roeland voor een mooie prijs. Daarbij zegt Klaas tegen Roeland dat de scooter “eigenlijk van de bank is”. Dat maakt Roeland niet uit. Na de kroegentocht verschaft Klaas de sleutels aan zijn vriend. Die rijdt met de scooter naar huis. Drie maanden later stelt de bank vast dat Klaas in verzuim is met de aflossing van de lening. De bank wil het pandrecht uitoefenen. Kan de bank de scooter onder Roeland opeisen en verkopen? Besteed in uw antwoord ook aandacht aan de positie van Klaas. (8 punten)
Barbara en Henrieke zijn vriendinnen. Barbara besluit om haar villa uit te bouwen met een garage. Nadat de klus is geklaard, wil Henrieke ook een Garage realiseren. Het bouwbedrijf dat de bouwwerkzaamheden uitvoert, stelt vast dat er op het perceel van Henrieke te weinig plaats is voor een soortgelijke garage. Ze vindt dit vreemd en laat de landmeter komen. De landmeter stelt vast dat de garage van Barbara over de volle lengte een meter op het perceel van Henrieke staat. Zonder deze overbouw zou Henrieke gewoon een garage kunnen bouwen. Henrieke wil daarom, in tegenstelling tot Barbara, dat de garage van Barbara verdwijnt. Aan de hand van welke maatstaf moet dit geschil worden beoordeeld? Pas dit vervolgens toe op de casus. Besteed in uw antwoord aandacht aan rechtspraak van de Hoge Raad. (6 punten)
Na een succesvolle proefperiode bij zijn nieuwe baan als conducteur kan meneer Knips eindelijk een huis kopen. Op 20 december 2011 vindt de overdracht plaats en wordt een recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van Mick Heringa Bank (MHB) bank. De bank verkoopt en levert op 30 januari 2013 haar vorderingsrecht op Knips aan een andere bank, de Post en Spaarbank. Van deze cessie wordt een notariële akte opgemaakt. Op 3 februari 2013 gaat MHB bank failliet. Een week later krijgt Knips bericht van de Post en Spaarbank dat het vorderingsrecht van MHB bank is overgenomen en dat hij de maandelijkse rentebetaling en aflossing moet overmaken naar een rekeningnummer van de Post en Spaarbank. Moet Knips inderdaad aan de Post en Spaarbank gaan betalen? Zo ja, vanaf welk moment, zo nee waarom niet? (8 punten)
De bekende Hollandse haringboer Henk Westers en zijn vrouw Doortje zijn van plan om voor de vierde keer te trouwen. Van trouwen in een grote trouwjurk heeft Doortje altijd al gedroomd. Zij laat daarom een speciale bruidsjapon ontwerpen die voldoet aan al haar wensen. Een week voor de ‘grote dag’ wordt de bruidsjapon bij de familie Westers afgeleverd. Bij de bruidsjapon is een factuur gevoegd. Een dag voor de bruiloft slaat de paniek bij Henk toe: hij wil zich nog niet binden en is bang dat een huwelijk ten koste zal gaan van de tijd die hij aan zijn haringcarrière kan besteden. De bruiloft wordt afgeblazen. Doortje wil van de koopovereenkomst van de trouwjurk af. Immers, zo stelt zij, zij kon toch niet weten dat Henk er vanaf zou zien, waardoor de bruiloft zou worden afgelast. Staat Doortje in haar recht? (6 punten)
Frederique wil een woonboot kopen. Vrienden raden haar aan vooral geen makelaar in de arm te nemen, vanwege de kosten. Frederique gaat daarom alleen op pad. De derde woonboot die ze bezoekt, is van Jan-Pieter. Het is een royale woonboot en Frederique is er direct van onder de indruk. Jan-Pieter leidt haar door de woning, waarbij een grote barst zichtbaar is in de muren. ‘Tja, daar zit een barst’, zegt Jan-Pieter. ‘Misschien is dat gewoon een barst in het stucwerk’, denkt Frederique en stelt verder geen vragen. Ze koopt de woning voor 300.000 euro, maar na één week blijkt dat de barst is veroorzaakt doordat de buitenwand ernstig is aangetast. Renovatie kost zeker 30.000 euro. Frederique wil van de overeenkomst af. Jam-Pieter meent dat het feit dat Frederique geen makelaar in de arm heeft genomen en dat zij geen vragen heeft gesteld, betekent dat zij nu haar ‘rechten heeft verspeeld’.
Hoe sterk staat Frederique? Besteed in uw antwoord aandacht aan rechtspraak van de Hoge Raad. Ga ook in op het argument van Jan-Pieter. (6 punten)
Ricardo is 17. Hij is groot voor zijn leeftijd en wordt vaak 20 of 22 geschat. Hij is een ondernemende knul, waardoor hij een onlinewinkel in internetartikelen start. Hiervoor heeft hij een opslagruimte gehuurd. De huurovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van drie jaar voor een huurprijs van 1000 euro per maand. Bij het sluiten van de huurovereenkomst bij Makelaardij ‘Nooit Krap’, heeft Ricardo een kopie van zijn brommer rijbewijs bij zich. Daarop heeft hij ‘gesjoemeld’ met zijn geboortejaar. Helaas blijft klandizie uit. Hij kan al na één maand de huur niet meer betalen. De gezinsvoogd (tevens wettelijke vertegenwoordiger) van Ricardo, die niet op de hoogte was van de huurovereenkomst, wilde huurovereenkomst aantasten. Daartoe stelt zij het volgende.
U moet als rechter een oordeel vellen. Wat oordeelt u? U dient de bepalingen van het huurrecht (Boek 7 BW) hierbij buiten beschouwing te laten. (6 punten)
Het buurthuis ‘De Gezellige Truus’ bestelt voor al haar leden een nieuw theekopje bij Tea BV. De buurtgemeenschap telt voor een klein dorp veel leden, namelijk 1000. Daarom worden in totaal 1000 theekopjes voor 10.000 euro besteld. De kopjes worden op 1 augustus geleverd. Aan het begin van het nieuwe buurtjaar zijn de nieuwe leden erg in hun nopjes met de nieuwe theebekers. Maar na enkele weken vertonen de kopjes hun eerste barsten. Ook zijn er lelijke theevlekken op de tafels in het buurthuis ontstaan. Zelfs de vloerbedekking is besmeurd. De vlekken zijn zo hardnekkig, dat het niet met gewone schoonmaakmiddelen is op te lossen. De voorzitter klaag hierover bij Tea BV. Tea BV zegt in een gesprek toe de slechte mokken te vervangen. De voorzitter maakt ook aanspraak op vergoeding van de schade die is ontstaan aan de tafels en de vloerbedekking. Tea BV verweert zich door te stellen dat zij niet op de hoogte was van de problemen met de mokken.
Is Tea BV direct aansprakelijk voor de schade aan de tafels en de vloerbedekking? (6 punten)
Gerardus is een klusjesman met een eigen onderneming. Hij klust in zijn vrije tijd hier en daar wat bij. Hij heeft naam en faam gemaakt door als een ware kunstenaar keukens te betegelen met kleurrijke tegeltjes. Men beschouwt hem niet voor niets als de Pablo Picasso van de wandtegel. Verder heeft hij een busje, waarmee hij zijn materiaal vervoert. Normaliter plaatst Gerardus deze bestelbus in de garage bij zijn woning, die grenst aan de weg. Parallel aan deze weg, waar 60 kilometer per uur de maximum snelheid is, loopt een (brom)fietspad. Op een avond vergeet Gerardus de bus in de garage te zetten. In plaats daarvan laat hij de trailer staan op de oprit en vergeet hij de handrem te gebruiken, waardoor de bus op een slecht verlicht fietspad terecht komt. Nicolette, die terugkomt van een avondje kermis, rijdt die bewuste nacht over het (brom)fietspad. Door enthousiast te Whatsappen met vriendin Belle, met wie zij de avond doorneemt, ziet ze de bus niet. Zij botst met haar fiets vol op de bus. Door de klap loopt zij lichamelijk letsel op en ook haar fiets is door het ongeluk beschadigd. Nicolette spreekt tegelgoeroe Gerardus aan tot vergoeding van haar schade. Gerardus verweert zich door te stellen dat er geen enkele regel bestaat die inhoudt dat een bus niet een stukje op het fietspad mag uitsteken. Hij wijst er verder nog op dat Nicolette het ongeval geheel aan zich zelf te wijten door niet goed op te letten, zodat zij reeds op die grond de schade zelf moet dragen.
Is Gerardus volledig aansprakelijk voor de door Nicolette geleden schade? Betrek in uw antwoord beide door Gerardus genoemde verweren. En besteed in uw antwoord aandacht aan rechtspraak van de Hoge Raad. (6 punten)
Nb: De vraag gaat over de verschillen in rechten en plichten tussen een ouder mét gezag en een voogd en niet over de verschillen tussen een ouder en een voogd.
Julia en Juliette kunnen voor zuivere aanvaarding, beneficiaire aanvaarding of verwerping kiezen (art. 4:190 BW). In het eerste geval kunnen schuldeisers zich, nu de nalatenschap onvoldoende verhaal biedt, tevens verhalen op de privévermogens van Julia en Juliette (art. 4:182 lid 2 BW). Zij kunnen de nalatenschap verwerpen, maar dan worden hun kinderen bij wijze van plaatsvervulling de erfgenamen en wordt het probleem dus doorgeschoven. Een minderjarige kan alleen verwerpen met een machtiging van de kantonrechter (art. 4:193 BW). Zij kunnen beneficiair aanvaarden. Julia en Juliette zijn dan niet aansprakelijk voor het tekort en profiteren van een eventueel positief saldo van de nalatenschap. Consequentie is dat zij de nalatenschap moeten vereffenen overeenkomstig de regels van afdeling 4.6.3. BW (art. 1:202 lid 1 sub a). Beneficiaire aanvaarding is de verstandigste optie, omdat daarmee de kwestie wordt opgelost en niet wordt vooruitgeschoven.
Er is sprake van:
Er is als derde vereiste voor overdracht een geldige levering nodig.
‘Hoofdstukken uit de psychologie’ is geleverd door middel van constitutum possessorium (art. 3:115 sub a BW). Dit is een geldige levering nu Jasper bezitter van het boek was. Jasmijn is dus eigenaar van het handboek geworden. Levering cp is een geldige vorm van bezitsverschaffing, zoals bedoeld in art. 3:90 lid 1 BW.
De levering van het Handboek Charmante Borderliners is nog niet voltooid. De levering longa manu (art. 3:115 sub c BW) is pas voltooid wanneer mededeling van de overdracht aan Rick is gedaan door Jasper of Jasmijn, danwel Rick de overdracht aan Jasmijn erkent. Jasper is dus nog eigenaar.
De overige boeken zijn geleverd door bezitsverschaffing (art. 3:90 lid 1 BW) en de eigendom daarvan is dus op 2 juni overgegaan op Jasmijn.
Roeland is eigenaar van de scooter. De scooter is immers geldig overgedragen door Klaas op grond van art. 3:84 lid 1 BW.
Volgens het nemo-plus-beginsel (men kan niet meer rechten overdragen dan hij heeft) kan Klaas het eigendomsrecht niet volledig overdragen, maar slechts onder bezwaring van het pandrecht. Het pandrecht maakt Klaas echter niet beschikkingsonbevoegd. De Rabobank kan het pandrecht dus volgens art. 3:248 BW e.v. uitoefenen.
Aan art. 3:86 lid 2 BW is niet voldaan omdat Roeland ná de uitspraak van Klaas dat de scooter “eigenlijk van de bank is” had moeten nagaan of de bank een recht op de scooter heeft. Hij behoorde - met andere woorden - het pandrecht te kennen. De bank kan dus het pandrecht uitoefenen.
Henrieke is eigenaresse van het perceel grond, art. 5:1 lid 1 BW. Ze heeft op grond van haar eigendomsrecht in beginsel het recht om te vorderen dat de Garage van Barbara wordt afgebroken.
Dit levert echter misbruik van bevoegdheid op volgens artikel 3:13 lid 2 BW. Deze bepaling is voor uitbouw nader uitgewerkt in art. 5:54 BW, dat in de wet is gekomen naar aanleiding van het arrest van de grensoverschrijdende garage.
De student(e) moet deze bepalingen toepassen. De student moet vooral ingaan op de betrokken belangen en tot een beredeneerde conclusie komen. Wordt Barbara door de wegneming van de uitbouw zwaarder benadeeld dan Henrieke door de handhaving daarvan? Tot welke conclusie de student komt, is niet zo zeer van belang. Hij moet wel de juiste rechtsgevolgen daaraan verbinden, dus óf dat Henrieke haar eigendomsrecht mag uitoefenen óf dat Barbara tegen schadeloosstelling vestiging van een erfdienstbaarheid of overdracht mag vorderen ex art. 5:54 BW.
De student moet voor het volledig aantal punten het arrest bespreken. De naam van het arrest hoeft niet per se als zodanig genoemd te worden, als de student maar duidelijk de rechtsregel beschrijft.
Is aan de vereisten voor een geldige overdracht voldaan? Art. 3:84 BW. MHB bank was als rechthebbende van de vordering beschikkingsbevoegd en aan de overdracht ligt een geldige titel (koopovereenkomst) ten grondslag (art. 3:84 lid 1 BW).
Levering. Het vorderingsrecht op Knips is een recht op naam dat op de wijze van art. 3:94 BW door middel van cessie geleverd dient te worden. In casu is sprake van levering door stille cessie (art. 3:94 lid 3 BW). Er wordt immers een notariële akte van cessie opgesteld (art. 156 lid 2 Rv jo. art. 2 Wna; deze artikelen hoeven niet genoemd te worden, voldoende is dat de studenten aangeven dat een notariële akte een authentieke akte is in de zin van art. 3:94 lid 3 BW). Dit betekent dat voor een geldige levering geen mededeling aan de debitor cessus vereist is.
Toepassing: de Post en Spaarbank is derhalve op 30 januari 2013, vóór het faillissement van MHB bank, rechthebbende van de vordering geworden.
Maar Knips hoeft pas rente en aflossing aan de Post en Spaarbank over te maken nadat door MHB bank of de Post en Spaarbank mededeling van de cessie is gedaan aan hem (art. 3:94 lid 3 tweede zin BW). De Post en Spaarbank heeft een week na het faillissement mededeling daarvan gedaan. Vanaf dat moment moeten de betalingen aan de Post en Spaarbank geschieden.
NB: dat er een hypotheekrecht is gekoppeld aan de vordering is niet relevant. Het hypotheekrecht volgt het vorderingsrecht als afhankelijk recht. Of het hypotheekrecht is ingeschreven o.i.d. doet niet ter zake.
Deze vraag is toegespitst op art. 6:258 BW. Beargumenteerd moet worden waarom wel/niet aan de volgende vereisten is voldaan:
Onvoorziene omstandigheden: na het sluiten van de overeenkomst ingetreden omstandigheden waarin door partijen (= de verkoper van de jurk en Doortje) niet in hun overeenkomst is voorzien. Hieraan is i.c. voldaan. Dit is iets anders dan onvoorzienbaar!
De wederpartij (= verkoper) mag ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet verwachten. Aan deze maatstaf zal in het algemeen niet snel worden voldaan. Redelijkheid en billijkheid verlangen immers in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord en laten afwijkingen daarvan slechts in uitzonderlijke situaties toe.
In casu zal het stranden op artikel 6:258 lid 2 BW. Daarin is namelijk bepaald dat een wijziging of ontbinding niet mag worden uitgesproken voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvatting voor rekening komen van degene die zich erop beroept (art. 6:258 lid 2 BW). Men moet in dit geval denken aan een omstandigheid die in de persoonlijke sfeer ligt. Dergelijke omstandigheden komen voor rekening van degene die zich op art. 6:258 lid 1 BW beroept. Sommige studenten beantwoordden de vraag aan de hand van art. 6:248 lid 2 BW of 6:228. Daar kunnen punten (maar niet alle punten) voor worden toegekend als de redenering juist is. Art. 6:248 lid 2 BW: als u deze bepaling toepast, is van belang vast te stellen dat de overeenkomst hierdoor niet wordt aangetast. Het gaat er bij 6:248 lid 2 om dat onder bepaalde omstandigheden geen beroep kan worden gedaan op de rechtsgevolgen. Zij kan daarmee dus niet ‘van de overeenkomst af’. Art. 6:228 BW: was sprake van een onjuiste voorstelling van zaken? Is sprake van één van de dwalingsgronden van art. 6:228 lid 1 sub a, b of c? Nee. Bovendien: de dwaling betreft een uitsluitend toekomstige omstandigheid als bedoeld in art. 6:228 lid 2. Tot slot komt de dwaling op grond van de verkeersopvatting voor risico van koopster (art. 6:228 lid 2) .
Frederique kan een beroep doen op dwaling. De dwalingsvereisten moeten getoetst worden. Art. 6:228 lid 1 BW. Was er een onjuiste voorstelling van zaken bij het aangaan van de overeenkomst? Is de overeenkomst is onder invloed van de onjuiste voorstelling aangegaan; oftewel is er een causaal verband tussen de onjuiste voorstelling en het sluiten van de overeenkomst? Is sprake van één van de drie opgesomde omstandigheden (zie 6:228 lid 1 sub a t/m c). Was het voor Jan-Pieter kenbaar dat de omstandigheid waarover werd gedwaald voor de ander essentieel was voor het aangaan van de overeenkomst? Het gaat hier om art. 6:228 lid 1 sub b. De kern is in hoeverre Jan-Pieter op de hoogte was van de aantasting van de fundering.
Zo ja, dan had hij dit moeten melden. Want uit het arrest: Van Geest/Nederlof heeft vloeit voort dat degene die een mededelingsplicht schendt zich niet kan verweren met de stelling dat de wederpartij haar onderzoeksplicht heeft verzaakt. Mededelingsplicht gaat voor onderzoeksplicht.
Ricardo is minderjarig en handelingsonbekwaam omdat het gaat om een handeling (sluiten van een huurovereenkomst) die niet gebruikelijk is voor een 17-jarige. Art. 1:234 lid 3 BW. De overeenkomst is vernietigbaar. Art. 3:32 lid 2 BW. Art. 3:35 BW baat de verhuurder niet. Art. 3:35 BW biedt bescherming tegen een beroep op wilsontbreken, art. 3:33 BW. Dat is hier niet aan de orde. Er kan en mag dus niet getoetst worden aan art. 3:35 BW. Studenten die beredeneerden waarom de verkoper wel/niet te goeder trouw was, slaan dus de plank mis. Grondslag voor de vernietiging is ook niet wilsgebreken. Ook art. 6:162 of 6:169 BW, dat sommigen noemden, is niet van belang. Het gaat daar om aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad en niet om vernietiging van een rechtshandeling.
Niet relevant is dus of hij geknoeid heeft met zijn rijbewijs of dat de verhuurder al dan niet wist of had kunnen weten dat Ricardo minderjarig was. De minderjarige wordt beschermd omdat hij handelingsonbekwaam is.
Art. 6:74 BW is de centrale bepaling. De student moet lid 1 en lid 2 noemen en toepassen.
Lid 1: is hier sprake van een tekortkoming? Ja. Tea BV heeft ondeugdelijk gepresteerd door slechte spullen te leveren. Het verweer van Tea BV dat zij niet op de hoogte was van de gebreken , is niet van invloed. Van belang is het om te verwijzen naar art. 6:75.
Lid 2.Verzuim. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, ontstaat de verplichting tot schadevergoeding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is; zie art. 6:74 lid 2. Tea BV kan alsnog presteren. Dus verzuim (en ingebrekestelling) lijkt hier nodig,
Maar. De schade aan de tafels en de vloerbedekking vormt echter bijkomende schade. Levering van deugdelijke mokken herstelt deze schade niet. Bij bijkomende schade is nakoming blijvend onmogelijk in de zin van art. 6:74 lid 2 BW (en art. 6:81 BW). Ons wettelijk stelsel eist geen ingebrekestelling of verzuim. Het is van belang dat aspect goed te verwoorden.
Dus Tea BV is direct aansprakelijk voor de gevolgschade aan tafels en vloerbedekking.
Verwijzing naar de regeling van art. 6:185 leverde nauwelijks punten op. Daar gaat het in deze vraag niet om; afgezien nog van het feit dat art. 6:190 op dit punt zo’n vordering doet stranden..
Art. 6:162 BW kent drie categorieën: (i) inbreuk op een (subjectief) recht (ii) een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht (iii) een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Deze vraag probeert de student richting de gevaarzettingscriteria, die invulling geven aan de derde categorie (maatschappelijke zorgvuldigheid) en die voortvloeien uit het Kelderluikarrest, NJ 1966/136. Aan de hand van deze criteria, die bestaan in:
Op grond van deze criteria kunnen studenten (en dan i.h.b. de ernst van de te verwachten gevolgen bij het plaatsen van een trailer in het donker op een slecht verlicht fietspad, de hoegrootheid van de kans dat daaruit schade voortvloeit en de minimale bezwaarlijkheid om veiligheidseisen en voorzorgsmaatregelen te treffen) niet lastig tot de conclusie komen, dat de gedraging van Gerardus inderdaad als onrechtmatig kwalificeert. Studenten moeten zich bij deze vraag naast het ingaan op het Kelderluikarrest tevens kennis hebben verschaft van de werking van art. 6:101 BW. Ze moeten zien dat de vraag naar eigen schuld, die in casu aanwezig is door bellend in het donker te fietsen, hetgeen van negatieve invloed is op zowel de oplettendheid als het reactievermogen van Nicolette, een rol kan spelen.. Echter, het speelt niet, zoals door Gerardus wordt beweerd, een rol bij de vraag naar aansprakelijkheid. De eigen schuld is van invloed op de door de aansprakelijke te betalen schadevergoeding en kan ertoe leiden dat dit bedrag verminderd wordt. B-R, nr. 673. De student moet voor het volledig aantal punten het arrest goed bespreken; derhalve de Kelderluikcriteria noemen.. De naam van het arrest hoeft niet per se als zodanig genoemd te worden, als de student maar duidelijk de rechtsregel beschrijft.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oude en oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Recht 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2251 |
Add new contribution