Collegeaantekeningen Onderneming en Recht - Rechten UL B2 - 2019/2020
- 1996 keer gelezen
Vermogensstructuur bij de personenvennootschap
Vermogensstructuur bij de Nv/Bv
Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur.
Er worden geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.
Er worden geen opmerkingen met betrekking tot het tentamen gedaan.
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Basisbepaling: art. 7A:1655 BW. De inbreng staat aan de basis van de vennootschappelijke gemeenschap, maar de inhoud hiervan kan wisselen door latere inbreng, winst, uitkeringen aan de vennoten of verlies. De inbreng kan bestaan uit geld, goederen, genot van goederen en arbeid. Zo kunnen vennoten alleen het gebruiksrecht van een goed inbrengen in de vennootschap. Het goed zélf blijft dan juridisch gezien eigendom van de vennoot. Uiteraard kunnen vennoten ook de volledige gerechtigdheid tot een goed inbrengen in de vennootschap. Alle vennoten worden dan eigenaar van het ingebrachte goed of geld.
Bij ontbinding van de personenvennootschap houdt de eigendom op en heeft de inbrengende vennoot weer recht op het goed. Waardeveranderingen komen dan voor rekening van de gezamenlijke vennoten, zij waren immers eigenaar geworden. Dit betekent dat de inbrengende vennoot bij waardestijging de waardestijging naar rato moet verdelen over de andere vennoten. Bij inbreng van alleen een gebruiksrecht is dit niet het geval.
Dan is er nog inbreng van de economische gerechtigdheid van een goed mogelijk. Dit lijkt op de gebruiksrecht-inbreng, maar hier komen waardestijgingen wél voor rekening van de gezamenlijke vennoten, hoewel zij niet de juridische eigendom hebben.
Bij de beëindiging van de vennootschap moet er een verrekening plaatsvinden. Hiervoor moet een peilmoment bepaald worden. Welk moment is dit? Het moment van de ontbinding, of het moment van de vereffening? Bij inbreng van alleen de economische gerechtigdheid, is het rekenmoment het moment van ontbinding. Wanneer een goed echter volledig is ingebracht, is het moment van de vereffening het rekenmoment. Dat is in dit arrest bepaald.
Via een voortzettingsbeding kan een vennootschap voortgezet worden wanneer één van de vennoten de vennootschap opzegt.
Het gaat hier om storting op aandelen en winstuitkering. De band tussen de aandeelhouder en de Nv/Bv bestaat uit de aandelen. De nominale waarden van de aandelen zijn onder meer belangrijk voor de verdeling van het stemrecht in de aandeelhoudersvergadering en voor de verdeling van de winst. Arbeid kan niet worden ingebracht, in tegenstelling tot bij de personenvennootschap.
Bij de Nv is het mogelijk de stortingsplicht in eerste instantie te beperken tot 25% (art. 2:80). Ook geldt hier een minimumbedrag voor het gestorte kapitaal van 45.000. Dit in het kader van de kapitaalbescherming.
Bij de Bv is het mogelijk de stortingsplicht in eerste instantie te beperken tot 0% (art. 2:191). In beide gevallen kunnen de aandeelhouders echter geen verrekening met openstaande vorderingen op de vennootschap toepassen. Bij de Bv is er geen minimumkapitaal.
In principe komt de winst ten goede aan de aandeelhouders. Dit kan echter niet zomaar, de mogelijkheden voor een Nv worden beperkt door art. 2:105 lid 2. Dit houdt in dat er een balanstest plaats moet vinden, om vast te stellen of het doen van uitkeringen mogelijk is. Deze uitkeringen moeten plaatsvinden uit het eigen vermogen.
Bij de Bv kunnen de statuten de bevoegdheden van de algemene vergadering beperken (art. 2:216 lid 1). Ook mag hier uit meerdere kapitaalsoorten uitgekeerd worden, namelijk ook uit het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal. Hier geldt echter wel de beperking van lid 2, namelijk dat het bestuur goedkeuring kan weigeren wanneer het weet dat de vennootschap haar schulden niet zal kunnen blijven voldoen. Er is dus sprake van een uitkeringstest.
De kapitaalstructuur van de maatschap, vof en cv is gelijk. Het kapitaal van een vennootschap ontstaat door inbreng. Het ingebrachte vermogen vormt op grond van art. 3:166 BW een afgescheiden vermogen. Hieraan wordt even aandacht besteedt in de vorm van een terugblik op het arrest Van den Broeke / Van der Linden, waarin gezegd is dat het afgescheiden vermogen niet gebruikt kan worden voor privé-doeleinden. Wat wel kan, is het aandeel verkopen. Inbreng ziet op wat de maatschap heeft en wordt door de vennoten gefaciliteerd. De inbreng bestaat op grond van art. 7A:1655 jo. 1662 BW uit geld, goederen, genot van goederen en arbeid. Het verschil tussen goederen en genot van goederen is of het volledige eigendom wordt overgedragen of dat er alleen een genotsrecht of een beperkt recht beschikbaar wordt.
Inbreng van zuiver genot is alleen maar het gebruiksrecht inbrengen. Risico’s blijven bij de inbrenger. Er is geen sprake van overdracht en er zijn geen claims bij ontbinding.
Inbreng van juridisch en economisch eigendom is het volledige eigendom inbrengen. Risico’s zijn nu voor de maatschap, maar bij ontbinding worden de voor- en nadelen gecompenseerd tussen de vennoten. In deze situatie is er dus wel sprake van claims.
Inbreng van alleen economisch eigendom is een tussenweg. Hier is alleen het gebruiksrecht ter beschikking gesteld. Wie hier de risico’s van de waardeverandering draagt, wordt van tevoren afgesproken. Er is hier dus sprake van claims, maar deze hebben geen goederenrechtelijke basis.
Er zijn twee momenten om bij ontbinding te kijken naar de waarde om vervolgens de rechtsgevolgen daaraan te ontbinden. Daarbij is verschil tussen alleen economische eigendom inbrengen of economische en juridische eigendom inbrengen. Voor inbreng van genot is deze alinea niet van belang.
Er zijn twee momenten. Het moment van ontbinding is het moment waarop de maatschap, vof of cv niet meer doorgaat met hun onderneming. Het moment van vereffening is het moment van afrekening. In de praktijk kan er wel een half jaar tussen zitten, en in die tijd kan veel gebeuren met de waarde van goederen. Daarom is het handig het onderscheid in ogenschouw te nemen.
Bij inbreng van alleen economische eigendom hoort het arrest Faanse veehouderijmaatschap. De Hoge Raad oordeelde dat er gekeken moest worden naar het moment van ontbinding. Voor de inbreng van juridische en economische eigendom geldt echter het precies omgekeerde, namelijk het moment van vereffening. Hier is echter geen juridische grondslag voor, maar dit wordt aangenomen zo te zijn.
Een aandeelhouder geeft geld aan de kapitaalvennootschap en krijgt hiervoor in ruil een verhandelbaar aandeel. Een net nieuw geëmitteerd aandeel neemt de aandeelhouder, aandeelhouder worden via overdracht heet aandelen verkrijgen. Op deze aandelen moet gestort worden (zo wordt de ‘koopprijs’ van het aandeel betaald). Volgens art. 2:80 BW moet een kwart direct gestort worden en met ¾ kan dus worden gewacht, tot het moment daar is dat er wordt opgevraagd door de vennootschap. Bij de bv kan gewacht worden totdat er wordt opgevraagd. Storting kan dus voor de volle 100% uitgesteld worden, stelt art. 2:191 BW. Een bv kan dus een gestort kapitaal van nul hebben.
Het maatschappelijk kapitaal is in de statuten vastgesteld. Daarvan is minstens ⅕ het gestorte, dan wel opgevraagde kapitaal. Het gestorte kapitaal moet minstens €45000 bedragen. Het eigen vermogen op de balans is het geplaatste kapitaal.
In dit arrest gaat het over de verjaringstermijn van een vordering. Art. 3:307 BW dicteert dat deze 5 jaar is, en De Rijk / Van Roy bevestigt dat dit met voldoening aan de stortingsplicht ook het geval is. Let wel, de termijn begint pas te lopen bij het moment van opvragen (en eindigt 5 jaar later).
Maatschappelijk kapitaal is het statutair vastgestelde ‘groeimaximum’ van de bv of de nv.
Geplaatst kapitaal is kapitaal wat beschikbaar is voor aandeelhouders. Het bevat alle aandelen die in omloop zijn, gekocht of niet.
Gestort kapitaal zijn aandelen waarop gestort is. Opgevraagd kapitaal is nog niet op gestort is, maar dit moet wel (en dit is juridisch afdwingbaar).
Als er meer betaald wordt voor aandelen dan de nominale waarde, dan behaalt de vennootschap agio. Dit is meerdere malen genoemd bij het onderdeel bedrijfswetenschappen, maar hierbij het wetsartikel: art. 2:373 lid 1 sub b.
Aandelen op naam komen voor bij elke bv en de nv die hiervoor kiest. ze staan in art. 2:82 BW en het aandeelhoudersregister staat in art. 2:85 BW. Het aandeelhoudersregister wordt door de vennootschap aangehouden. Bij de overdracht wordt vereist dat deze in een notariële akte vastgelegd wordt. Zonder akte is de overdracht ongeldig, dus nietig. Aandelen op naam voor beursgenoteerde bedrijven vereisen op grond van 2:86c lid 2 BW een (onderhandse) akte, wat de overdracht eenvoudiger maakt. Zo worden de aandelen aan toonder van de markt gedrukt, omdat de vennootschap wil weten met wie hij zaken doet.
Aandelen aan toonder houdt in dat iemand een papier heeft waarop staat dat de houder van dit papier aandeelhouder is. Niets meer dan dat. Overdracht vindt hier op grond van 2:82 lid 3 juncto 3:93 BW plaats door middel van levering. Aandeelhoudersregister is niet vereist, want het is onmogelijk. De aandeelhouder laat aan de hand van een papier zien dat hij aandeelhouder is, maar niemand weet wie hij is. Dat maakt een aandeelhoudersregister onmogelijk. Tegelijkertijd creëert dat ook de verplichting van direct volstorten.
Een nv kent alleen de balanstest. Deze wordt vrij uitgebreid uitgevoerd. Het bestuur gaat na of de nv voldoende vermogen heeft. Het vermogen moet groter zijn dan de wettelijke en statutaire reserves en het aandelenkapitaal. Voert het bestuur deze balanstest incorrect uit, dan zijn de bestuursleden persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor alle tekorten die de uitkering met zich meebrengt.
Voor de bv is de balanstest beperkter. De wettelijke en statutaire reserves moeten wel gedekt blijven, maar het aandelenkapitaal niet meer. Dit creëert meer uitkeringsruimte, die beperkt wordt met de uitkeringstest. Hierbij kijkt het bestuur naar hoe verstandig het is om uit te keren, gebaseerd op puur economische maatstaven. Doen zij dit niet correct, dan volgt weer de persoonlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuursleden.
Bij een personenvennootschap moet er worden ingebracht. Deze inbreng geschiedt door het geven van geld of arbeid (deze week minder relevant) en goederen en genot van goederen.
Het onderscheid tussen goederen en genot van goederen wordt duidelijk bij de drie wijzen van inbreng. Zuiver genot heeft geen eigendomsoverdracht en dus geen claims bij ontbinding, want de risico’s draagt de inbrenger nog steeds zelf. Juridisch eigendom overdragen heeft volledige overdracht van eigendom, risico’s en beschikkingsrecht tot gevolg. Bij ontbinding worden waardeveranderingen ten koste (of ten bate) gebracht van alle vennoten. Er ontstaan dus claims. Een derde optie, economisch eigendom, is een tussenweg. Hierbij wordt eigendom aan alle vennoten toegewezen, maar de gevolgen van waardeveranderingen bij ontbinding worden verdeeld zoals is overeengekomen. Hierbij is echter geen goederenrechtelijke werking.
Als er in een casus op het tentamen gesteld wordt dat er een vermogen is, wordt dit in geld uitgedrukt. Vervolgens wordt de inbreng van ieder opgenoemd. Geldelijke inbreng valt onder deze som, maar goederen niet. Heeft dus een vennootschap €100 en vennoot A brengt €40 euro in en vennoot B brengt een auto in die €40 euro waard is, dan zit die €40 aan geld wel in de totaalsom van €100 verrekend, maar de auto niet. Dit is zeer verwarrend en leidde tot discussie in de werkgroep, maar zo stellen ze hun tentamenstof wel op.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2003 |
Add new contribution