Collegeaantekeningen Onderneming en Recht - Rechten UL B2 - 2019/2020
- 1995 keer gelezen
Deze week gaat over de vertegenwoordiging met betrekking tot derden. Er is hier sprake van een extern element. Vandaag gaat het over wie vertegenwoordigingsbevoegd is en welke controlemechanismen daarop mogelijk zijn. Om te beginnen zijn er drie vertegenwoordigingssystemen.
De eerste is de algemene vermogensrechtelijke vertegenwoordiging, het leerstuk van volmacht uit boek 3 BW. Dit is niet gebonden aan enige rechtsvorm en ook natuurlijke personen kunnen dit ook regelen. Dit staat in art. 3:60 e.v. BW en geldt als een lex generalis op de andere twee manieren.
De tweede manier ziet puur op de personenvennootschappen en de derde op de rechtspersonen.
De personenvennootschappen worden vertegenwoordigd door de maten / vennoten, met uitzondering van de commanditaire vennoten. Het uitgangspunt is dat iedereen een volmacht nodig heeft voor het verrichten van een rechtshandeling namens de vennootschap. Dit is het geval bij de maatschap. Er zijn twee uitzonderingen in art. 7A:1679 en 1681 BW. Degene die onbevoegd handelt en geen bekrachtiging ontvangt, bindt volgens art. 7A:1679 BW zichzelf. Deze specifieke vennoot treedt in de plaats van de gehele vennootschap. De tweede uitzondering compliceert dit alleen maar meer: de eerste uitzondering gaat volgens art. 7A:16781 BW niet op indien de overeenkomst gunstig blijkt. Maar wat is gunstig? Het arrest Diesel garage biedt uitkomst. Een overeenkomst die uiteindelijk voordelig blijkt, dan is de overeenkomst gunstig.
Het uitgangspunt van de vof is volledig omgekeerd. Iedere vof-vennoot is geacht gevolmachtigd te zijn, tenzij het tegendeel blijkt uit de inschrijving in het handelsregister. Artikel 17 lid 2 BW sluit twee zaken uit: zij die niet mogen vertegenwoordigen en transacties die niets van doen hebben met het doel van de vof. Deze uitgangspunten gelden ook voor de beherend vennoten van de commanditaire vennootschap.
Bij de bv en de nv gaat dit via het richtlijnstelsel. Bestuur (als geheel of een individu) is automatisch vertegenwoordigd. De lex generalis uit boek 3 BW speelt hier echter geen enkele rol meer. Beperkingen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid moet dus intern geregeld worden, via wet en statuten. De wet regelt een aantal basiszaken en de rest moet maar statutair gebeuren.
Statuten kunnen niet strijdig zijn met de wet. Ingeval dat wel zo is, dan zijn de statuten van rechtswege nietig. Een ander kenmerk van statuten is dat ze alleen interne werking hebben. Een derde kan de rechtspersoon niet op hun statuten wijzen en zo proberen rechten af te dwingen. Dat kan alleen iemand binnen de rechtspersoon. Daarnaast kunnen statuten ook niet ingezet worden tegen derden. Statuten hebben puur interne werking.
Een wet kan ruimte laten om iets in de statuten anders te regelen. Dit met zinsneden als “de statuten kunnen bepalen dat” of iets dergelijks. Dan mogen statuten afwijken van de wet zonder direct nietig te zijn, maar de statuten hebben nog steeds alleen puur interne werking.
Twee statutaire bepalingen staan als opties in de wet. Het betreft lid 2 van art. 2:130 en 2:140 BW. Omdat statuten opvraagbaar zijn bij de Kamer van Koophandel en de wet bij fictie bij iedereen bekend wordt geacht, kan een wederpartij erachter komen of er dergelijke clausules gemaakt zijn. De twee statutaire bepalingen die op deze manier externe werking kunnen hebben zijn de uitsluitings- en de handtekeningenclausule.
De uitsluitingsclausule sluit bepaalde bestuursleden of –functies uit van de vertegenwoordiging van de rechtspersoon. Een bestuurslid wat de leiding heeft over het functioneren van de onderneming heeft vrij weinig te maken met derden en kan vrij logisch dus statutair worden uitgesloten van zijn vertegenwoordigingsrechten. Hiermee wordt een bestuurslid geheel uitgesloten van het recht van vertegenwoordiging. Deels uitsluiten kan ook.
De meerhandtekeningenclausule houdt in dat een bestuurslid een handtekening van een of meer anderen nodig heeft. Dit kan een ander bestuurslid zijn, maar ook een lid van de raad van commissarissen.
Overigens vallen onder “derden” ten opzichte van een bv / nv ook de aandeelhouders.
Dat het bestuur belast is met de bestuurstaak is helder, volgens artikel 138 respectievelijk 248. Maar er is een onderscheid tussen bestuur als collectief of een enkele bestuurder. Bestuur als collectief (alle bestuurders tezamen) zijn in lid 1 altijd bevoegd verklaard. Dit is alleen maar bevestigd in arrest ABN AMRO. Het bestuur mag immers doen wat deze wil. Er is geen mogelijkheid van afwijking of beperking in de statuten.
In lid 2 staat de bevoegdheid van een bestuurder in zijn eentje. Hier is een mogelijkheid van beperking in de statuten, namelijk in het kader van de taakverdeling et cetera. Deze taakverdeling heeft verder alleen interne werking.
Een bv met een bestuurder is het collectief en is dus bevoegd om te besturen. Eventuele beperkende maatregelen hebben dan geen werking, want het collectief kan niet beperkt worden.
Alleen een meerhandtekeningenclausule en een geldclausule hebben externe werking. Om andere (interne) regelingen naar buiten kenbaar te maken, moet de onderneming dit in laten schrijven in het handelsregister. Een bestuur moet een interne regeling in laten schrijven bij een handelsregister, volgens art. 2:6 BW. Volgens art. 25 Hrgw mag er dan geen beroep gedaan op het niet kennen van een statutaire bepalingen.
Een soortgelijke combinatie van artikelen geldt ook voor een volmacht. Let wel, dit is een gewone volmacht uit 3:60 BW, maar deze moet wel afgesloten worden door de rechtspersoon. In art. 14 Hrgb staat dat de gevolmachtigden van een rechtspersoon opgenomen kunnen worden in het handelsregister, met de bijbehorende voorwaarden. Zo moet de rechtspersoon voorkomen dat deze de schijn opwekt dat de gevolmachtigde overal toe bevoegd is.
Via de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt er door de rechtspersoon heen gekeken. Door een personenvennootschap wordt toch al heen gekeken. Daarom gaat dit kopje alleen over de rechtspersoon. Het hoofdelijk aansprakelijk stellen gebeurt alleen bij uitzondering, namelijk als er sprake is van een ernstig verwijt. Dan mag het bestuur voor hun wanbeleid aangesproken worden.
Er zijn drie soorten volmachten. De eerste is een algemene vorm van volmacht en staat in boek 3 BW. De tweede geldt alleen voor personenvennootschappen, de derde geldt voor rechtspersonen.
De algemene vermogensrechtelijke volmacht kan bij elke rechtspersoon, maar iedereen kan dat. De volmachtgever wordt door art. 3:66 lid 1 BW niet gebonden als de gevolmachtigde buiten de grenzen van zijn volmacht handelt. Er moet echter wel een volmacht getoond worden.
De personenvennootschapsvolmacht lijkt in beginsel op de lex generalis-volmacht uit art. 3:60 BW, maar er zijn enkele bepalingen die de volmacht iets veranderen. Hier wordt de gevolmachtigde gebonden, ingeval deze zijn bevoegdheden overschrijdt.
De kapitaalvennootschapsrechtelijke vennootschap regelt de volmacht van alleen het bestuur, maar deze is al beschreven.
Indien een vof (en dus ook een cv) niet zijn doelen ingeschreven heeft in het Handelsregister, dan geldt artikel 29 WvK en dat is een heel streng artikel, waarmee in de uitleg ook niet ruim mee omgegaan wordt. Deze inschrijving in het Handelsregister is in beginsel verplicht, alvorens deze mag beginnen aan ondernemingsactiviteiten. Dat neemt niet weg dat een onderneming niet als vof gekwalificeerd mag worden, indien de feiten dat toelaten. Maar een vof die zijn activiteiten niet heeft ingeschreven, kan zijn doel niet kenbaar maken. Dan kan een derde ook nooit weten wanneer een vennoot een volmacht nodig heeft en wanneer niet. De oplossing: art. 29 WvK.
In art. 29 WvK staat dat, als er geen doel is vermeld, alles als doel van de vennootschap dient en dat iedere vennoot voor elk handelen bevoegd is om de vennootschap aansprakelijk te stellen, blijkt uit de tekst. Zelfs als het overduidelijk nergens mee te maken heeft, dan mag ook de niet zo stabiele vof gebonden worden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3017 |
Add new contribution