Oefententamens Europees Recht - UvA
- 4178 keer gelezen
Stelling I: Nationale regels die ‘verkoopmodaliteiten’ vaststellen, vallen per definitie niet onder het verbod van Artikel 34 Wv.
Stelling II: Het is onzeker of de regel in de zaak Keck aangaande verkoopmodaliteiten ook van toepassing is op het vrij verkeer van diensten.
Nederlandse importeurs van buitenlandse consumentenelektronica moeten een 'recyclingbijdrage' betalen om de recycling van een apparaat te bekostigen nadat het is afgedankt. Voor Nederlandse producten bestaat die bijdrage in het geheel niet. De recyclingbijdrage is aan te merken als:
Stelling I: Uit de zaak C-137/09, Josemans, volgde o.a. dat toegang weigeren tot een coffeeshop aan niet-ingezetenen die daar alcoholvrije dranken en etenswaren willen consumeren in strijd is met artikel 56 Wv en dus een rechtvaardiging behoeft.
Stelling II: Uit de zaak C-137/09, Josemans, volgde dat zowel drugs als prostitutie buiten de reikwijdte van de EU interne markt regels vallen
De zogenoemde rule of reason doctrine:
Het evenredigheidsbeginsel bij het vrij verkeer van diensten vereist dat een handelsbeperkende maatregel van een lidstaat:
Het arrest Aher Waggon had betrekking op een richtlijn die:
EU harmonisatie van wetgeving ten behoeve van de interne markt:
Het Europees mededingingsrecht verstaat onder de term ‘horizontale overeenkomst’:
Stelling I: In de zaak Brentjens bleek dat de Nederlandse overheid een afspraak had verplicht gesteld die niet strijdig was met het EU mededingingsrecht.
Stelling II: In de zaak Brentjens bleek dat pensioenfondsen niet onder de toepassing van het EU mededingingsrecht vallen omdat zij geen ‘ondernemingen’ zijn in de zin van het mededingingsrecht.
Wie mag bepalen dat voorgenomen staatsteun toch verenigbaar is met de interne markt?
Om niet als staatssteun te worden aangemerkt, dient compensatie aan een onderneming die belast is met de uitvoering van een openbare dienstverplichting:
De Nederlandse rechter mag weigeren een verdachte over te leveren aan de autoriteiten van een andere EU-lidstaat voor strafvervolging op grond van een Europees aanhoudingsbevel indien:
Familieleden van Unieburgers die afkomstig zijn uit een derde land (niet Unie-lidstaat) kunnen direct een recht op verblijf in een EU-lidstaat ontlenen aan hun relatie met de Unieburger indien deze laatste:
Stelling I: Een Duitse student die sedert 6 jaar ononderbroken in Nederland verblijft en aan de UvA studeert heeft recht op studiefinanciering.
Stelling II: Een Hongaarse studente die sedert 3 jaar in Nederland verblijft, aan de UvA studeert en daarnaast tevens voltijds werkt als computerprogrammeur bij een Nederlands IT bedrijf, heeft recht op studiefinanciering.
Welke stelling over de zaak Pringle is juist?
De verwijzingsplicht voor nationale rechters op grond van Artikel 267 Wv geldt:
De zogenaamde droit de suite richtlijn, aangenomen op 8 juni 2008, geeft aan kunstenaars in de EU het recht dat bij iedere transactie van hun kunstwerk tussen opeenvolgende eigenaren de kunstenaar minimaal 3% van de verkoopprijs krijgt (het zogenaamde ‘droit de suite’ vastgelegd in artikel 3 lid 1 van deze richtlijn). De richtlijn moest per 1 januari 2012 zijn omgezet in Nederlands recht, hetgeen niet is gebeurd.
Welke van de volgende stellingen met betrekking tot de doorwerking van de droit de suite richtlijn in Nederland is juist?
Uit de zaak Asbeek Brusse bleek dat:
Een rechtstreeks beroep tot nietigverklaring van een EU-richtlijn kan worden ingesteld:
Stelling I: Artikel 267 Wv moet niet worden beschouwd als een zelfstandige beroepsgang voor een particulier omdat het de nationale rechter is die beslist over het al dan niet verwijzen van de prejudiciële vraag en niet de procespartijen.
Stelling II: Schadeacties wegens schending van het EU recht zijn alleen mogelijk tegen de overheden van de EU Lidstaten.
Lees zaak C-282/10, Dominguez) in de Arrestenbundel (opnieuw) aandachtig door.
A.
Via welke procedure is deze zaak voor het HvJEU gekomen?
Maximaal 60 woorden voor uw antwoord!
B.
Waarom is het van belang dat de Franse rechter in een vervolguitspraak uitmaakt wat de aard is (private werkgever of overheidsinstantie) van het ‘CICOA’?
Maximaal 120 woorden voor uw antwoord!
C.
Noem twee mogelijke nadelige juridische consequenties voor de Franse Republiek indien de Code du Travail, ook na deze uitspraak van het HvJEU, niet wordt aangepast aan artikel 7 lid 1 van Richtlijn 2003/88.
Maximaal 120 woorden voor uw antwoord!
Zoals bekend floreert de videogame industrie in Nederland. Zo ook ‘History Repeating’ B.V., een Amsterdamse onderneming gespecialiseerd in video games die op historische gebeurtenissen zijn gebaseerd. Een van de meest succesvolle games in het assortiment is ‘Axis Powers’, een game geïnspireerd op de Tweede Wereldoorlog waarin de ‘gamer’ zich moet inleven in de positie van Nazi Duitsland, fascistisch Italië of imperialistisch Japan en moet proberen alsnog, gesimuleerd, de oorlog te winnen.
Het spel is behoorlijk populair in verschillende EU lidstaten, waaronder Duitsland en Italië. Het spel is tamelijk uniek binnen het genre ‘historische videogames’, een genre waarin History Repeating zich heeft gespecialiseerd en waarvan het de grootse aanbieder is op de interne markt. Axis Powers is bovendien beschermd door het intellectueel eigendomsrecht van History Repeating.
Axis Powers wordt gespeeld via betaalde toegang tot de Nederlandse website van History Repeating (met Nederlandse domeinnaam). Om vervolgens het spel te kunnen spelen is ook een bijbehorende speciale joystick nodig die exclusief wordt geproduceerd voor History Repeating en enkel bij deze onderneming online kan worden aangeschaft. Zonder toegang tot deze videogame is deze joystick een nutteloos voorwerp.
In Duitsland heeft het spel tot ophef geleid, tot aan debatten in de Bundestag (het Duitse Parlement) aan toe. Uiteindelijk wordt er een wet aangenomen die de regels met betrekking tot videogames behoorlijk aanscherpt. Artikel 2 van deze nieuwe Duitse wet stelt:
“Verspreiding, aanbieding en verhuur van videogames welke aanleiding kunnen geven tot een onjuiste uitleg of interpretatie van bepalende historische gebeurtenissen in de Duitse geschiedenis van 1933-1945, is verboden wegens inbreuk op de menselijke waardigheid zoals beschermd door de Duitse Grondwet”.
Uiteraard is History Repeating niet ingenomen met deze strengere Duitse wetgeving.
A.
Geef gemotiveerd aan met welke economische vrijheden van de interne markt deze nieuwe Duitse wet mogelijk in strijd is. Geef daarbij tevens aan of naar uw mening deze in het geding zijnde vrijheden even belangrijk zijn of dat er een verschil in belang is aan te brengen.
Maximaal 200 woorden voor uw antwoord!
B.
Geef aan welke rechtvaardigingsgrond Duitsland naar uw verwachting zal inroepen indien deze zaak voor het HvJEU zou komen en maak een inschatting van de kans op succes.
Maximaal 300 woorden voor uw antwoord!
Ook op de Italiaanse markt ondervindt History Repeating problemen. De Italiaanse mededingingsautoriteit (de ‘Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato’) heeft er problemen mee dat de programmatuur van Axis Powers zó is geschreven dat het enkel werkt met de speciale joystick en niet met joysticks van andere merken. Deze speciale joystick is bovendien verhoudingsgewijs nogal duur. Het gedrag van History Repeating zou daarmee in strijd zijn met het EU mededingingsrecht.
C.
Geef concreet aan op welke EU norm History Repeating volgens de Italiaanse mededingingsautoriteit inbreuk zou hebben gemaakt. Geef daarbij aan de Europeesrechtelijke elementen die door de Italiaanse mededingingsautoriteit (stapsgewijs) zullen moeten worden aangetoond.
Maximaal 250 woorden voor uw antwoord!
Beargumenteer één van de volgende twee stellingen:
I. Door de Commissie goedgekeurde staatsteun verbetert het level playing field voor ondernemingen die actief zijn op de interne markt.
11
II. Door de Commissie goedgekeurde staatsteun verstoort het level playing field voor ondernemingen die actief zijn op de interne markt.
Maximaal 500 woorden voor uw antwoord!
Vraag 1: 4, tevens wordt Optie 1 goed gerekend.
Vraag 2: 1
Vraag 3: 2
Vraag 4: 1, tevens wordt Optie 2 goed gerekend.
Vraag 5: 3
Vraag 6: 4
Vraag 7: 2
Vraag 8: 2
Vraag 9: 4
Vraag 10: 2
Vraag 11: 1
Vraag 12: 1
Vraag 13: 3
Vraag 14: 3, tevens wordt Optie 2 goed gerekend.
Vraag 15: 3
Vraag 16: 3
Vraag 17: 4
Vraag 18: 3, tevens worden Opties 1 en 2 goed gerekend.
Vraag 19: 1, tevens wordt Optie 2 goed gerekend.
Vraag 20: 2
A.
Via de prejudiciële procedure van art. 267 VWEU over de uitleg van secundair EU-recht (de arbeidstijdenrichtlijn), omdat het een geschil voor de nationale (Franse) rechter betreft tussen een particulier (mw. Dominguez, de werknemer) en een andere particulier/de lidstaat (CICOA, de private dan wel publieke werkgever). Deze procedure wordt ook duidelijk genoemd in het arrest (bijv. ov. 1 of de aanhef boven ov. 10).
B.
Richtlijnen hebben geen horizontale rechtstreekse werking. Zoals het Hof onder verwijzing naar Faccini Dori aangeeft in Dominguez, kan een richtlijn uit zichzelf aan een particulier geen verplichtingen opleggen en kan zij dus als zodanig niet tegenover hem worden ingeroepen (r.o. 37). Justitiabelen kunnen echter wel, in een verticale situatie, wanneer zij zich tegenover een lidstaat op een richtlijn beroepen, dat doen ongeacht de hoedanigheid – als werkgever of als openbaar gezag – waarin de lidstaat optreedt (r.o. 38). Althans, indien de omzettingstermijn van de richtlijn is verstreken, de lidstaat hetzij heeft verzuimd de desbetreffende richtlijn binnen de termijn in nationaal recht om te zetten, hetzij dit op onjuiste wijze heeft gedaan en mits de richtlijnbepalingen inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn (zie in casu r.o. 33-34). Om de vraag te beantwoorden of art. 7, lid 1, van richtlijn 2003/88 door mevr. Dominguez kan worden ingeroepen tegenover het CICOA moet door de nationale rechter, gelet op bepaalde criteria (zie r.o. 39), worden vastgesteld of het CICOA een staatsorgaan dan wel een particulier is (r.o. 40). Valt het CICOA aan te merken als een staatsorgaan, dan is er sprake van een verticale situatie en kan mevr. Dominguez art. 7, lid 1, van de richtlijn inroepen tegenover het CICOA. Valt het CICOA aan te merken als een particulier, dan is er sprake van een horizontale situatie en kan mevr. Dominguez art. 7, lid 1, van de richtlijn dus niet inroepen tegenover het CICOA (r.o. 42).
C.
A.
De vraag is of art. 2 van de Duitse wet mogelijk in strijd is met één of meer fundamentele vrijheden. Met betrekking tot het vrije verkeer van goederen verbiedt art. 34 VWEU kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking. Art. 56 VWEU waarborgt de vrijheid van dienstverrichting. Er lijkt zowel sprake te zijn van een beperking van het vrije verkeer van goederen en van het vrije dienstenverkeer. De Duitse wet beperkt immers de mogelijkheid van History Repeating om in Duitsland een dienst aan te bieden, namelijk het online spelen van ‘Axis Powers’. Daarnaast zal ook de import van de speciale joystick (een goed) belemmerd worden en daarmee valt de Duitse wet te kwalificeren als een maatregel van gelijke werking in de zin van art. 34 VWEU. Immers, in Dassonville bepaalde het Hof dat “iedere handelsregeling der Lid-Staten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren, als een maatregel van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen is te beschouwen” (r.o. 5). Het Hof heeft voorts bepaald dat “wanneer een nationale maatregel zowel de vrijheid van dienstverrichting als het vrije verkeer van goederen beperkt, het Hof de maatregel in beginsel slechts uit het oogpunt van één van deze twee fundamentele vrijheden onderzoekt, indien uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat een van de vrijheden volledig ondergeschikt is aan de andere en daarmee kan worden verbonden” (Omega Spielhallen, r.o. 25-27; zie ook Josemans, r.o. 49-50). Onder de gegeven omstandigheden lijkt de vrijheid van dienstverrichting belangrijker dan het vrije verkeer van goederen, omdat de levering van de joystick volledig accessoir is aan het aanbieden van de genoemde dienst. Zonder toegang tot de videogame is de joystick namelijk “een nutteloos voorwerp”. Art. 56 VWEU (de vrijheid van dienstverrichting) is in casu dus belangrijker dan art. 34 VWEU (het vrije verkeer van goederen).
B.
Duitsland zal zich waarschijnlijk beroepen op de openbare orde, een verdragsexceptie voor zowel het vrij verkeer van goederen (art. 36 VWEU) als het vrij verkeer van diensten (art. 52 jo 62 VWEU). In het arrest Omega Spielhallen heeft het Hof een dergelijk beroep, met het oog op bescherming van de menselijke waardigheid, toegestaan. Omdat het om een verdragsexceptie gaat, hoeft niet onderzocht te worden of de Duitse wet discrimineert (wat overigens niet zo is). Wel dient de evenredigheid van de maatregel onderzocht te worden: is deze geschikt en noodzakelijk om de openbare orde (de menselijke waardigheid) te beschermen? Daarbij is het niet van belang of de games in andere lidstaten wel toegestaan zijn (zie Omega Spielhallen r.o. 31). De kans dat deze wet als evenredig wordt beoordeeld is aanwezig, gezien Omega Spielhallen – Duitsland heeft dus kans op succes.
Nb: Men kan natuurlijk ook betogen dat een waarschuwing volstaat, of dat er een ander minder belemmerend alternatief is, en dat de regel daarom niet voldoet aan de evenredigheidseis.
Ook op de Italiaanse markt ondervindt History Repeating problemen. De Italiaanse mededingingsautoriteit (de ‘Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato’) heeft er problemen mee dat de programmatuur van Axis Powers zó is geschreven dat het enkel werkt met de speciale joystick en niet met joysticks van andere merken. Deze speciale joystick is bovendien verhoudingsgewijs nogal duur. Het gedrag van History Repeating zou daarmee in strijd zijn met het EU mededingingsrecht.
C.
De vraag is of History Repeating misbruik maakt van een machtspositie. Artikel 102 VWEU verbiedt ondernemingen om misbruik te maken van een machtspositie op de interne markt, die de handel tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. Vaststaat in ieder geval dat History Repeating een onderneming is, zij verricht immers een economische activiteit die bestaat in het leveren van een dienst (zie ook Brentjes, r.o. 77). Onzeker is echter of History Repeating wel een machtspositie heeft op de interne markt. Daarvoor is het vereist om eerste de relevante productmarkt (bijv. de vraag of het gaat om de markt voor historisch georiënteerde videogames of de veel grotere markt voor vodeaogames in het algemeen) en geografische markt vast te stellen (zie de zaak United Brands). Vervolgens zal moeten worden vastgesteld of History Repeating een machtspositie heeft op die betrokken markt. Daarvoor zijn de gegevens niet bekend. Indien er sprake is van een machtspositie, dan lijkt History Repeating wel misbruik te maken van die positie. Immers, indien spelers Axis Powers willen spelen dan moeten zij ook de joystick erbij kopen. Dit lijkt een vorm van verboden koppelverkoop (zie ook artikel 102 sub d Wv). Daarnaast lijkt History Repeating de prijzen kunstmatig hoog te houden, wat een vorm van misbruik is (zie ook artikel 102 sub a Wv). Tot slot zal het misbruik waarschijnlijk een ongunstige invloed hebben op de handel tussen lidstaten, aangezien History Repeating een Nederlands bedrijf is dat in de hele Unie actief is (Bagnasco). Kortom, mogelijk handelt History Repeating in strijd met artikel 102 VWEU, maar daarvoor zal eerst moeten worden vastgesteld of History Repeating wel een machtspositie heeft.
Elementen antwoord:
Definitie onderwerp en stellingname:
Het Europese staatssteunregime streeft de vorming en handhaving van een economisch level playing field – een gelijk speelveld – na waarin alle economische spelers te maken hebben met dezelfde regels en gelijke mogelijkheden om elkaar te beconcurreren. Het doel van het gelijke speelveld is economische welvaartsstijging. (Zie ERAD p. 199) Door de Commissie goedgekeurde staatssteun verbetert/verstoort dit level playing field.
Bespreking art. 107 Wv:
Ingevolge artikel 107 lid 1 Wv zijn financiële ondersteuningen door de staat van ondernemingen verboden. Echter, o.g.v. art. 107 lid 2 en lid 3 Wv zijn steunmaatregelen aan bepaalde verbruikers en/of regio’s die een achterstand hebben van rechtswege of na goedkeuring door de Commissie (ingevolge art. 108 Wv) verenigbaar met de interne markt.
Uitleg stelling I of stelling II:
Stelling I: Toelaten staatssteun verbetert het gelijke speelveld, als: Marktwerking geholpen moet worden. Het gaat om de noodzaak het ‘speelveld’ juist gelijk te maken door bepaalde verbruikers en/of regio’s die een achterstand hebben te steunen (107 lid 2 en 3 Wv).
Stelling II: Toelaten staatssteun verstoort het gelijke speelveld, want: De uitzonderingen op het verbod van staatssteun maken dat steun aan bepaalde verbruikers en/of regio’s op basis van artikel 107 lid 2 of 3 Wv is toegestaan, ondanks de vervalsing van de mededinging die daaruit voortvloeit.
NB1: Deze discussievraag is geënt op het essay van Rakeem Strijk (“Staatssteun in Europa, oneerlijke spelregels?”), zoals besproken op het slotdebat. Bovendien lijkt de vraag op de discussievraag van Week 4 (maar, zie NB3).
NB2: Bij de beoordeling van het antwoord is uitdrukkelijk rekening gehouden met juridische argumenten op basis van relevante bepalingen. Tevens is rekening gehouden met de kwaliteit van het betoog (o.a. structuur, consistentie, spelling, lengte, etc.).
NB3: Het gaat in deze discussievraag om door de Commissie goedgekeurde staatssteun. Het arrest Altmark (“compensatie” is geen staatssteun) is dus niet relevant voor de beantwoording van deze vraag.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Europees Recht aan de Universiteit van Amsterdam.
Deze tentamens zijn gebaseerd op het oude curriculum, maar de stof is zodanig vergelijkbaar, dat de oefententamens goed bruikbaar zijn bij het nieuwe curriculum.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2403 |
Add new contribution