Financial accounting - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Hertentamen 2015

Opgave 1

Vraag A

Vraag B

• Afschrijvingen op gebouw en transportbus(sen);
• Huurkosten;
• Interest op de hypotheek;
• Voorziening dubieuze debiteuren.

Vraag C

Opgave 2

Toelichting

De per 1 januari 2010 vooruitbetaalde huur heeft betrekking op een periode van 4 maanden. Het dividend over het boekjaar 2009 bedraagt 20% van het geplaatste kapitaal en wordt op 1 februari 2010 toegekend en uitbetaald. De nominale waarde per aandeel is € 100. Er zijn 1.000 stuks ingekochte eigen aandelen. Deze aandelen worden tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd. De ingekochte eigen aandelen worden op 1 november 2010 volledig herplaatst. Het verlies op deze verkoop (herplaatsing) is € 12.000.

Verdere toelichting

Vraag A

Voltooi het overzicht van ontvangsten en uitgaven over het boekjaar 2010

Vraag B

Voltooi de balans per 31 december 2010.

Vraag C

Bereken de nettowinst over het jaar 2010. Gebruik daarbij het mutatieoverzicht van de winstreserve (statement of retained earnings)

Vraag D

Stel de kasstroom uit operationele activiteiten samen volgens de indirecte methode.

Vraag E

Stel de kasstroom uit investeringsactiviteiten samen.

Vraag F

Stel de kasstroom uit financieringsactiviteiten samen.

Vraag G

Wat is een, tegen de achtergrond van het kasstroomoverzicht, een non-cash investerings- en financieringstransactie? Doet zich in deze opgave een zogenaamde non-cash transactie voor? Motiveer je antwoord.

Opgave 3

1. De directie heeft toestemming gekregen om maximaal 200.000 4% cumulatief preferente aandelen uit te geven, elk met een nominale waarde van €100 en een aflossingswaarde (call price, redemption price) van €105 per aandeel.
2. 1.200 gewone aandelen geplaatst voor de aankoop van een gebouw. De vraagprijs van het gebouw bedraagt €49.000. De koopovereenkomst wordt gesloten bij een actuele beurskoers van €38.
3. 750 gewone eigen aandelen ingekocht voor €30.000.
4. 30.000 preferente aandelen geplaatst met een nominale waarde van €100 voor een prijs van €100 per aandeel.
5. 200 eerder ingekochte eigen aandelen verkocht voor €8.400.
6. 350 eerder ingekochte eigen aandelen verkocht voor €13.300.
7. Vaststelling van een contant dividend van €4 per preferent aandeel en €0,40 per gewoon aandeel.
8. Registratie van aandeelhouders vanwege het contante dividend.
9. Betaling van het contante dividend op preferente en gewone aandelen.
10. Vaststelling van een 5% stockdividend op gewone aandelen. De beurskoers op de datum van vaststelling is €36 per aandeel. De uitreiking van de aandelen is in 2015.
11. De directie splitst de gewone aandelen in een verhouding van 2 nieuwe voor 1 oud aandeel.
12. De nettowinst over 2014 bedraagt €420.000.
13. Sluiting van de grootboekrekeningen Vastgesteld contant dividend en Vastgesteld stockdividend.

Vraag A

Journaliseer de vermelde gebeurtenissen. Gebruik een witregel tussen de afzonderlijke journaalposten. Het rekeningschema (chart of accounts) is opgenomen aan het einde van deze opgave. Gebruik uitsluitend èn nauwkeurig de grootboekrekeningen die in dit rekeningschema zijn vermeld. Geef ook expliciet aan wanneer geen journaalpost hoeft te worden gemakt.

Vraag B

Geef een overzicht van de samenstelling van het eigen vermogen (the stockholders’ equity section of the balance sheet) per 31 december 2014. Wees compleet en nauwkeurig in het benoemen van de componenten, alsmede in het benoemen van het aantal aandelen en de waarde van de aandelen.

Vraag C

Definieer en bereken het dividendrendement (dividends yield) over 2014.

Vraag D

Kijkend naar de eigen vermogen transacties van in vraag A, dan valt op dat De Rooiye Rackert N.V. zowel gewone als preferente aandelen plaatste. Door uitgifte van aandelen verbetert de solvabiliteit van de onderneming. Beschrijf nog twee andere voordelen en bovendien twee nadelen van de uitgifte van aandelen ten opzichte van de uitgifte van obligaties vanuit het perspectief van de directie van de onderneming.

Vraag A rekenschema

Rekeningschema opgave 1.

Antwoorden Opgave 1

Antwoord Vraag 1A

Antwoord Vraag 1B

Antwoord Vraag 1C

Nota bene: onderstaand is stapsgewijs aangegeven hoe na elke inkoop- c.q. verkooptransactie de vooraadwaardering is opgebouwd (nogmaals, het periodic inventory system wordt gecombineerd met LIFO).

 Antwoorden Opgave 2

Antwoord Vraag 2A

Voltooi het overzicht van ontvangsten en uitgaven over het boekjaar 2010 en bereken het saldo liquide middelen per 31 december 2010.

Ontvangen lening 0,75*900.000 = 675.000  

Verkoop ingekochte eigen aandelen 160.000-12.000 = 148.000  

Verkoop bestelbus 5.000-1.500 = 3.500  

Betaalde huur (18.000/4)*1,15*4 = 20.700  

Investering in gebouw 900.000  

Betaald dividend ((400000/100)-1000)*100*20% = 60.000  

Liquide middelen 25.000+2.932.500-2.688.780 = 268.720

Antwoord Vraag 2B

 Antwoord Vraag 2D

Antwoord Vraag 2G

Structurele wijziging in de bezittingen als gevolg van investeringen en financieringsstructuur zonder dat bij deze wijzigingen het saldo liquide middelen op het transactiemoment verandert. In aanmerking zou kunnen komen de lening. Het geld bedrag wordt echter op de bankrekening van het bedrijf ontvangen en leidt dus wel tot een geldmutatie.

Antwoorden Opgave 3

Antwoord Vraag 3A

Antwoord Vraag 3B

Antwoord Vraag 3C

Dividendrendement (dividends yield) op gewone aandelen over 2014. Zie: pagina 493-494. De verhouding tussen het dividend per aandeel en de marktwaarde per aandeel. Het dividend per aandeel bedraagt in 2014: €80.400 contant; €361.800 stock; totaal €442.200. Het aantal uitstaande aandelen bedraagt 402.000. Dividend per aandeel: €1,10. De marktwaarde (beurskoers) per gewoon aandeel varieerde gedurende 2014. De meest recente beurskoers bedraagt €36 per gewoon aandeel. Het dividendrendement bedraagt: €1.10 / €36 = 0.0305556 (afgerond) oftewel 3,1% (afgerond).

Antwoord Vraag 3D

Beschrijf nog twee andere voordelen en ook twee nadelen van de uitgifte van aandelen ten opzichte van de uitgifte van obligaties vanuit het perspectief van de directie van de onderneming. Zie: pagina 491. Niet goed is het antwoord: verbetering verhouding VV/EV (debt to equity; dit is immers een maatstaf voor de reeds genoemde solvabiliteit van de onderneming).

Voordelen:

# Geringer risico op liquiditeitsproblemen; verplichte interestbetalingen en verplichte aflossingen versus de voorwaardelijke betaling van dividend en de mogelijkheid van winstreservering.

# Geringer financieel risico op surseance van betaling en faillissement (bankruptcy).

Nadelen:

# Hogere belastingverplichtingen (ceteris paribus). Interestbetalingen reduceren de belastbare winst, maar dividend betreft een winstuitkering. Vennootschapsbelasting wordt berekend als een percentage van de winst, na aftrek van betaalde interest.

# Verwatering (dilution). Uitgifte van nieuwe aandelen leidt tot verwatering van de rechten van bestaande aandeelhouders, zowel m.b.t. hun aanspraak op een aandeel in de winst, als m.b.t. hun invloed in de besluitvorming op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering.