Psychodiagnostiek
- 2511 keer gelezen
Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg
Luteijn & Barelds (2018)
Hoofdstuk 7
Neuropsychologische vragen en methoden
Lokalisatie: een specifiek gebied komt overeen met één functie
Holisme: kijken naar de hersenen als geheel
Belangrijke instrumenten zijn:
Het neuropsychologisch beeld is afhankelijk van
Een hardnekkig misverstand is de gedachte dat het in de neuropsychologische diagnostiek uitsluitend zou gaan om het onderzoek van cognitieve functiestoornissen en intellectuele achteruitgang.
Het gaat ook over emotionele en persoonlijkheidsfactoren, de beleving en verwerking van de patiënt, de beperkingen in het dagelijks leven en de gevolgen voor sociale rollen en relaties.
Het onderscheid tussen emotie en cognitie vervaagt steeds meer.
Beide worden als ‘mentale functies’ gezien die verstoord kunnen raken als gevolg van een hersendisfunctie.
Een belangrijk onderscheid dat nu optreedt, is dat emotionele stoornissen en persoonlijkheidsveranderingen in sommige gevallen voorkomen als direct gevolg van een beschadiging, of een indirecte reactie kunnen zijn op functieverlies.
Het vaststellen van (relatief) intacte functies is minstens even belangrijk voor een inschatting van de zelfstandigheid en de compensatiemogelijkheden van de patiënt.
Een tweede misverstand is het idee dat de verklaringsvraag een antwoord in termen van een medische diagnose en/of lokalisatie van de laesie zou vereisen.
Conclusies moeten worden getrokken op basis van cognitieve functiedomeinen en de invloed daarvan op het gedrag. Hierbij wordt rekening gehouden met het emotioneel functioneren, de persoonlijkheid en de situatie van de onderzochte.
Dit heeft toegevoegde waarde
Een derde misverstand is de mening dat de psycholoog zich in de diagnostiek zou moeten beperken tot de vraagstelling zoals die oorspronkelijk geformuleerd is door de opdrachtgever.
De oorspronkelijke vraag is meestal vaag en zelden gebaseerd op kennis van de mogelijkheden én beperkingen van de klinische neuropsychologie.
Het behoord tot de verantwoordelijkheid van de psycholoog om de vraagstelling te verhelderen, zo veel mogelijk in overleg met aanvrager(s).
Ook kunnen nieuwe vragen opkomen.
Neuropsychologische vraagstellingen kunnen in drie soorten worden onderscheiden
De vraag naar de oorzaak van de gedragsveranderingen is niet altijd zinvol.
In veel gevallen is wat dat aangaat het leed geleden en moet er verdergegaan worden met de situatie en de capaciteiten waar de cliënt op dat moment over beschikt.
Diagnostische methoden
Normerings- en betrouwbaarheidsonderzoek van neuropsychologische instrumenten schiet vaak te kort, mede jegens lage financiering.
Ook lastige normering.
In de klinische praktijk wil men vooral uitspraken doen over relatief stabiele kenmerken, maar er zijn ook situaties waarin men geïnteresseerd is in het meten van verandering.
Het arsenaal van beschikbare neuropsychologische tests kan men globaal in vier groepen indelen
Niveau- en screeningstests
Meestal heeft men bij het NPO behoefte aan een algemene schatting van het niveau van het intellectueel functioneren.
Als achtergrond waartegen men kan testen en voor praktische implicaties.
Er is toenemende behoefte aan ‘screeings-tests’.
Door financiële en pragmatische overwegingen.
Het begrip screeingtest is zeer rekbaar.
Men moet bij het eenvoudige cognitieve taken realiseren
Bij het gebruik van screeningstesten is het verstandig om een lage cut-off score te hanteren (zeer sensitief) voor het doorverwijzen naar een ervaren neuropsycholoog voor een volwaardig NPO.
Cognitieve tests
Bij onderzoek van de cognitieve functies zouden tenminste de volgende functiedomeinen onderzocht moeten worden
Ieder domein is opnieuw onderverdeeld in dissocieerbare functies die veelal in verschillende neuropsychologische taken kunnen worden beoordeeld.
Het is van groot belang om hypothesetoetsend te werk te gaan, anders ga je teveel testen.
Op basis van een goede anamnese aangevuld met heteroanamnetische gegevens kan een indruk verkregen worden van de klachten en de beperkingen van de cliënt.
In combinatie met observatie en presentatie van de cliënt kan een neuropsychologische differentiaaldiagnose worden opgesteld.
Op basis hiervan kan gaandeweg het testonderzoek ook besloten worden om tests toe te voegen of weg te laten.
Het belangrijkste doel van een neuropsychologisch onderzoek is het kunnen vaststellen van een cognitief profiel waarbij uitspraken gedaan kunnen worden over (gedissocieerde) aangedane cognitieve functies te midden van de (relatief) gespaarde functies.
Aan de hand van dit functieprofiel kunnen gedrag en beperkingen in gedag in het dagelijks leven verklaard worden en kan bijgedragen worden aan medisch-diagnostische overwegingen, richting gegeven worden aan ontslagadvies, vervolgbeleid en behandeling.
In de keuze van cognitieve tests moet men zich laten leiden door:
Aandacht
De Stroop-test is bedoeld om selectieve aandacht, afleidbaarheid en het vermogen tot inhiberen in kaart te brengen.
De Bourdon-test brengt de langdurig volgehouden gerichte aandacht in kaart.
Snelheid van informatieverwerking
Er wordt onderscheid gemaakt in
Een gedrukte snelheid van informatieverwerking is een sensitief symptoom voor cognitief functioneren, maar differentiaal-diagnostisch heeft het beperkte toegevoegde waarde.
Het is in hoge mate een aspecifiek symptoom.
Het is goed om een indruk te hebben van de verwerkingssnelheid omdat dit het verdere testprofiel kan beïnvloeden zonder dat dit iets zegt over de onderliggende specifieke functiedomeinen.
Waarneming en visuospatiële functies
Bij het in kaart brengen van de waarnemingsfuncties geldt in de eerste plaats dat in geval van twijfel over het functioneren van de sensorische organen een onderzoek bij de desbetreffende specialist wordt aangevraagd.
CORVIST: een kort screeningsinstrument dat na vergewissing van (gecorrigeerde) normale gezichtsscherpte op een eenvoudige en tijdefficiënte wijze laat zien of er een verdenking op stoornissen in de hogere orde visuele waarneming bestaat.
De VOSP gaat verder in op de stoornissen.
Geheugen en leren
Binnen het geheugen kunnen vele soorten en aspecten onderscheiden worden.
Vrijwel geen enkele taak is puur non-verbaal.
Er zijn altijd mogelijkheden om een taak verbaal op te lossen.
Het semantisch geheugen wordt meestal gemeten met de semantische fleuncy-test, waarbij men zo veel mogelijk exemplaren van een categorie moet opdiepen.
Taal
Bij alle afasiebatterijen wordt een onderscheid gemaakt tussen taaluitingen en taalbegrip en tussen stoornissen op woord of zinsniveau.
Hiernaast wordt er vaak een analyse gedaan van spontane taal.
Het overgrote deel van een neuropsychologisch onderzoek is verbaal van aard en berust op verbale communicatie.
Executieve functies
Executieve functies: uitvoerende functies, controlerende functies en planningfuncties.
Een probleem bij executieve tests kan zijn dat de taken al zeer gestructureerd zijn, terwijl men vaak juist het vermogen tot zelfstandige structurering in een levensechte situatie zou willen meten.
Praxis
Zeer frequent geoefende doelgerichte handelingen kunnen door een beschadiging in de hersenen problematisch of onmogelijk worden.
Emotionele en persoonlijkheidsproblematiek
Bij de meeste NPO’s is het onderzoek naar emotionele en persoonlijkheidsstoornissen beperkt.
Evenals andere onderzoekers is de neuropsycholoog in de eerste plaats aangewezen op observatie en gesprek. Daarnaast worden vragenlijsten afgenomen en indien mogelijk bij een heteroanamnese ingegaan op de emotionele en persoonlijke reactiepatronen van de patiënt.
Het in kaart brengen van aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek of de aanwezigheid van stemmingsproblematiek staat binnen de neuropsychologische diagnostiek altijd in diens van het cognitief functioneren en is geen doel op zich.
Stoornissen in het cognitief functioneren kunnen deels onder invloed staan van psychologische factoren en vice versa.
Ieder goed neuropsychologisch onderzoek maakt altijd een inschatting van mogelijke psychologische componenten, op de voor- of achtergrond, die het gedrag van de cliënt kleuren.
Klinimetrische methoden
De klinimetrie richt zich op meetinstrumenten ten aanzien van de gevolgen van ziekten en afwijkingen.
Het gaat niet om specifiek neuropsychologische instrumenten en afhankelijke van de plaatselijk meest gewenste multi-disciplinaire taakverdelingen kunnen zij door verschillende disciplines worden toegepast.
Algemene problemen die zich bij de interpretatie van neuropsychologische gegevens voordoen
Testvoorwaarden
Wanneer we metingen uitvoeren met behulp van een test, vragenlijst of experiment gaan we ervan uit dat de onderzochte aan een aantal basisvoorwaarden voldoet
Niet elke patiënt met hersenletsel voldoet aan deze voorwaarden.
Al voor het testonderzoek kan de vraag naar de ‘testbaarheid’ rijzen en meestal probeert de aanvrager dit in te schatten.
Alle tests vereisen waarneming en een of ander vorm van motorische reactie.
Bij vele (niet alle) tests is lezen of verstaan nodig.
Bijna alle genormeerde tests en vragenlijsten gaan uit van beheersing van de Nederlandse taal.
Vuistregel is dat de cliënt minimaal een half uur aan concentratie moet hebben, het onderzoek kan worden verspreid over sessies.
Als het gebruik van een standaard-testbatterij niet mogelijk is moet een goede neuropsycholoog terugvallen op zijn conceptuele kennis en met behulp van een simpele taak ad hoc gevormde vragen, opdrachten en observaties, toch een neuropsychologisch oordeel geven.
Dit is geen gefundeerde conclusie, maar kan wel richting geven aan het diagnostisch proces.
Premorbide functioneren
Het diagnostisch onderzoek is een momentopname en documenteert het huidige functioneren van een patiënt.
Zodra men conclusies over verworven hersenletsel wil trekken, zal men zich met redeneringen en reconstructies moeten zien te redden.
Verschillende groepen van redeneringen
Zulke redeneringen bieden maar weinig zekerheid zolang het om één enkele testscore gaat.
Dit wordt verhoogd met meerdere testscores die dezelfde conclusie hebben.
Maar ook dan blijft de mogelijkheid bestaan dat deze afwijkingen niet door een beschadiging in de hersenen, maar door andere factoren verklaard kunnen worden.
Multiconditionaliteit
Scores op neuropsychologische tests worden niet alleen beïnvloed door hersenletsel, maar ook door vele andere condities.
In normeringsonderzoek bij normale proefpersonen en zelfs bij referentiegroepen van patiënten kan slechts zeer ten dele en met hoogstens enkele van deze factoren rekening gehouden worden.
Conclusies blijven geheel voor rekening van de individuele psychodiagnosticus.
Er bestaan geen functiezuivere tests.
De interpretatie bij zowel onderkenning als verklaring van neuropsychologische problemen verloopt in ten minste drie stappen
Sensitiviteit en specificiteit
Sensitiviteit: hoe vaak een ongunstige testscore voorkomt bij personen met de betreffende diagnose.
Specificiteit: hoe vaak een gunstige testscore voorkomt bij personen zonder die diagnose.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel is voor het vak psychodiagnostiek voor het tweede jaar van de studie psychologie aan de uva. De bundel bestaat uit hoofdstukken uit verschillende boeken die geslecteerd zijn door de uva. Besproken wordt hoe diagnostiek plaatsvind en hoe het het beste kan worden
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2967 |
Add new contribution