Onderneming en Recht - UL - Oefententamen gedeelte Bedrijfswetenschappen herfst 2013

Vragen

Dick Klepers en Anita Rederij hebben een kledingzaak in Den Haag: Klederij BV. In een chique pand in de binnenstad hebben zij – tot voor kort – een goedlopende kledingzaak. Zij richten zich met hun collectie op het middensegment. De resultaten zijn de afgelopen jaren flink gedaald. Het verlies over 2011 was € 35.000. In 2012 is het nog slechter gegaan. Dick en Anita hebben de hulp ingeroepen van organisatieadviseur Peter Slingers. Zijn eerste inventarisatie levert het probleem op dat er geen goed inzicht bestaat in de financiële positie van Klederij BV. De boekhouding is niet goed bijgehouden en de provisorisch opgestelde balans en winst- en verliesrekening stelt Slingers terzijde. Hij begint eind 2012 met een inventarisatie en komt tot de volgende punten:

• Bij oprichting van Klederij BV in 2006 was het geplaatste aandelenkapitaal 20.000 aandelen met een nominale waarde van € 1 per aandeel. Dat is nadien niet meer gewijzigd.

• De tot 1 januari 2011 opgebouwde winstreserves (overige reserves) bedragen € 110.000.

• De huur van het pand bedraagt € 36.000 over 2012, maandelijks wordt de huur van €3.000 op de 1e betaald.

• Het betaalde loon in 2012 voor Dick en Anita bedraagt € 80.000 en voor de parttime medewerker € 20.000. Het opgebouwde vakantiegeld per 31 december 2012 is € 10.000. Het vorige jaar (eind 2011) opgebouwde vakantiegeld – dat in mei 2012 is uitgekeerd - bedroeg € 8.000.

• In het verleden is het pand verbouwd; de jaarlijkse afschrijving hierop is € 10.000. De boekwaarde bedraagt op 31 december 2012 € 20.000. Volgens Slingers moet dit bedrag – vanwege de ouderwetse uitstraling - direct naar nul (€0,00) worden afgeboekt.

• De voorraad is gewaardeerd op € 60.000; Slingers besluit de voorraad af te waarderen met €10.000.

• Op de inventaris wordt jaarlijks € 5.000 afgeschreven. De boekwaarde ultimo 2012 is € 20.000.

• Het creditsaldo bij de bank bedraagt volgens het laatste dagafschrift in 2012 € 36.000.

• In het afgelopen jaar is ingekocht voor € 200.000. Eind 2012 staat er nog een schuld van € 40.000 open. Klederij BV is dit jaar begonnen met inkopen op rekening.

• De omzet bedroeg € 400.000, de kostprijs van de omzet, dus van de verkochte kleding, is € 250.0000. Er wordt niet op rekening verkocht.

• De rentekosten over 2011 zijn in 2012 betaald (€ 3.000). De rentekosten over 2012 (€ 5.000) worden per 10 januari 2013 betaald.

• Overige kosten voor 2012 (zoals energie, internet) bedragen € 6.000 per jaar. Deze kosten zijn betaald in 2012.

• Veranderingen in het eigen vermogen door kapitaalonttrekkingen en stortingen hebben zich in 2011 en 2012 niet voorgedaan.

Vraag 1

Stel de balans op op 31 december 2012 volgens Slinger. (18 ptn)

Vraag 2

Stel de winst- en verliesrekening op – volgens Slingers – over 2012. (18 ptn)

Vraag 3

Stel het kasstroomoverzicht op - volgens Slingers - over 2012. (12 ptn)

Vraag 4

Dick en Anita stellen dat, ondanks dat er verlies is geleden, hun banksaldo aanmerkelijk is verbeterd.

Noem drie oorzaken waardoor het banksaldo van Klederij BV in 2012 sterk is verbeterd, ondanks het geleden verlies. (6 ptn)

Vraag 5

Slinger besluit de verbouwing geheel en de voorraad gedeeltelijk af te waarderen. Welk beginsel (accounting principle) past hij hierbij toe? (4 ptn)

Vraag 6

Slingers is van mening dat Klederij BV zich moet specialiseren aan de onderkant van de markt. Hiervoor is een extra investering nodig van € 60.000. Dick en Anita hebben zelf geen middelen om te investeren en doen op een beroep op een private equity fonds. Het private equity fonds wil 40.000 aandelen kopen voor € 1,50 per aandeel.

Bereken de waarde van de (interne) goodwill die uit deze emissie (en de daarbij gehanteerde emissiekoers) kan worden afgeleid. Ga hierbij uit van de balans per 31 december 2012 zoals bij vraag 1 is opgesteld. (6 ptn).

Vraag 7

Wat is het effect van deze emissie op de balans, de winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht? (6 ptn).

Vraag 8

Eén van de investeringen is het volgen van een commerciële opleiding door Dick en Anita. De uitgaven ervoor zijn € 15.000. Slinger vraagt zich af of hij deze uitgaaf zal activeren.

Wat is de consequentie als dit bedrag wordt geactiveerd in termen van uitgaven en kosten over 2012? (6 ptn).

Vraag 9

Mag een dergelijke post worden geactiveerd? (6 ptn).

Vraag 10

Stel dat u de zekerheden en de risico’s van de bank beoordeelt. Heeft u dan een voorkeur voor het activeren van de opleidingskosten of niet? Motiveer het antwoord. (6 ptn).

Vraag 11

Wat is het effect van de verandering van de verslaggevingsregels voor pensioenen in de jaarrekening op de solvabiliteit van beursgenoteerde ondernemingen? (4 ptn).

Vraag 12

Wat is het effect van de verandering van de verslaggevingsregels voor pensioenen in de jaarrekening op de liquiditeit van beursgenoteerde ondernemingen? (4 ptn).

Vraag 13

Wat is het effect van de verandering van de verslaggevingsregels voor pensioenen in de jaarrekening op de marktwaarde van beursgenoteerde ondernemingen? (4 ptn).

Antwoordindicatie

Vraag 1

Balans Klederij BV 31 december 2012 (volgens Slinger)

Vraag 2

Vraag 3

PM

Balans Klederij BV 31 december 2011 ter controle (na winstverdeling)

Vraag 4

De oorzaak is het verschil tussen ontvangsten en uitgaven enerzijds en de opbrengsten en kosten anderzijds, de accruals. In de casus zijn dit:

• Inkoop op rekening

• Afbouw van de voorraad

• Incidentele afboekingen, bijzondere waardeverminderingen (impairments)

• Afschrijvingen

Vraag 5

Voorzichtigheidsbeginsel.

Vraag 6

Het eigen vermogen bedraagt 20.000 + 75.000 -/- 44.000 = 51.000

Waarde van de aandelen 20.000 * 1,50 30.000

Negatieve goodwill 21.000

Vraag 7

De balans: Kas + 60.000, Aandelenkapitaal + 40.000, Agio + 20.000

Winst- en verliesrekening: geen mutaties

Kasstroomoverzicht: + 60.000

Vraag 8

De consequentie is dat de uitgaaf valt in deze periode, maar de kosten niet. De kosten worden verschoven naar de toekomst.

Vraag 9

Nee, er bestaan bepaalde criteria waaraan activa moeten voldoen. Een van de criteria is een instroom van economische voordelen als het actief wordt opgeofferd. Daaraan voldoet deze post niet.

Vraag 10

De positie van de bank verandert niet door het activeren van een post.

Vraag 11

Het eigen vermogen daalt, het vreemde vermogen stijgt. De solvabiliteit daalt.

Vraag 12

De vlottende activa en de vlottende passiva veranderen niet. De liquiditeit verandert niet.

Vraag 13

De marktwaarde staat los van de boekwaarde van de onderneming. De economische realiteit verandert niet, alleen de weergave daarvan op de balans.

Het kan wel gevolgen hebben als mensen op de veranderingen in de balans reageren. In dat geval kan dit economische consequenties hebben.