Sheetnotes & Collegeaantekeningen Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - UL
- 1568 keer gelezen
De volgende onderwerpen worden extra behandeld:
Het logisch-positivisme is de opvolger van het positivisme. Het logisch-positivisme trekt wel een conclusie uit een waarneming, terwijl het positivisme geen conclusie trekt uit een waarneming. Bij het positivisme staat de empirie voorop. De ambitie was de verdediging van wetenschappelijke bronnen van kennis (de rede) tegenover andere bronnen van kennis (Het Schrift).
Welke wetenschappelijke methodes kennen wij nu? Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan de astronomie, de natuurkunde, biologie en psychologie/fysiologie.
De grootste bedreigingen voor wetenschappelijke autonomie zijn het Marxisme en het Leninisme (het laatste wordt ook wel het Stalinisme genoemd).
Russell slaat de betekenis van Galileo zeer hoog aan: “Science as an important force begins with Galileo”. Met Galileo brak de moderne wetenschap aan, die een zekere methode veronderstelt: “Science is primarily knowledge, which seeks general laws connecting a number of particular facts”. Wetenschap is dus kennis, kennis van een bepaalde soort. Dit maakt het mogelijk dat men de natuur kan manipuleren.
De blockade’s op de weg naar wetenschappelijk inzicht: de mens heeft vooroordelen (1) en de mens koestert bepaalde opvattingen (2). “The scientific attitude is in some degree unnatural to man”, volgens Russell.
Pas in de 17de eeuw kwam wetenschap in Europa dankzij Galileo.
Het effect van Galileo’s afzwering van zijn theorieën: “Galileo was the last of the great Italians. No Italian since his day had been capable of delinquencies of his sort”.
Isaac Newton werd universeel vereerd.
Het belang van Darwin: hij stelde de onveranderlijkheid van de soorten ter discussie. Verschillende soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder.
James Rachels zegt “wie het Darwinisme accepteert verhoogt het dier, maar verlaagt de mens niet”.
Martin Gardner is een hedendaags positivist. Hij is tegen de pseudowetenschappen.
David Hume: de natuur kent geen causaliteit. Dit is alleen te leren op basis van ervaringen.
De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.
In het tentamen komen er geen vragen voor over Lysenko.
Het is belangrijk om de personen te kennen en waar zij voor staan/stonden die in het hoorcollege/werkgroepen zijn genoemd.
Je hoeft niet dieper in de stof te gaan dan wat je krijgt te horen tijdens de hoorcolleges en de werkgroepen.
Maarten Luther: legde de nadruk op het verstand, de mens dient zelf de Bijbel te lezen en hieruit zijn lessen te trekken. Dus de geestelijken moeten dit niet voor ons doen, maar wijzelf.
Immanuel Kant: de Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn zelfgekozen onmondigheid. Hij zegt: “durf te denken en durf autoriteiten tegen te spreken”.
Hans Kelsen: normativiteit in het recht maakt het recht onwetenschappelijk (is/ought fusion).
Ronald Dworkin: het recht is mede wat het moet zijn (“is” en “ought” hangen samen) => we moeten de wetten namelijk interpreteren.
John Searle: “The scholarly ideal is that of the disinterested inquirer engaged in the quest for objective knowledge that will have universal validity”. Rechtsregels verschillen naar tijd en plaats.
Stolker zet het recht af tegen natuurwetenschappen: “In that respect the natural sciene are doing much better”.
Conclusie volgens Paul Cliteur: wie de wetenschappelijk analytische houding aanneemt en de houding “anything goes” afwijst, hoeft zich niet zoveel zorgen te maken over de wetenschap.
Onderscheid tussen ideographic en nomothethic.
Ideographic: “the effort to understand the meaning of contingent, accidential and often subjective phenomena” (bijvoorbeeld geesteswetenschappen).
Nomothethic: “the search for more abstract, universal principles” (bijvoorbeeld natuurkunde).
Kirchmanns bezwaar: in het geval van het elektriciteitsarrest is er bijvoorbeeldeen harmonieuze verhouding tussen opvattingen van de wetgever, de rechter en de rechtsgeleerde. Soms bestaan er ook verschillen. Bijvoorbeeld als je kijkt naar de positie van het OM. Alle strafrechtsgeleerden zijn voor een onafhankelijke OM, maar de wetgever “overrulde” de geleerden.
Wat is een wet? Een bepaling die de overheid bindt, aankondigt wat wel en niet mag of het maatschappelijk leven regelt (niet limitatief).
Ian McEwan: solar => hij illustreert de onwetenschappelijke houding. “Science was just one more belief system, no more or less truthful than religion or astrology”.
Peter Singer: laat zien dat ethiek ook praktisch kan zijn (ought).
Analytische filosofie: komt voor uit het logisch-positivisme. Legt nadruk op de taal van de filosofie. Filosofie is het nauwkeurig definiëren van begrippen die we gebruiken in het dagelijks taalgebruik. Het gaat om helderheid in definitie en argumentatie: nadruk ligt op logica => Dit is dus een afsplitsing van het logisch-positivisme.
“Why did she die”? “Waarom” kan verwijzen naar twee dingen volgens Hospers => gaat over een oorzaak (cause) en aan de andere kant kan het gaan om het doel (purpose). Hier gaat Hospers op in. Religie richt zich op purpose. Het verklaart doelmatig; teleologisch. Wetenschap richt zich op cause. Het verklaart aan de hand van zintuigelijke waarnemingen en legt oorzakelijke verbanden.
Filosofie beantwoordt de gestelde vraagt niet, maar heldert juist de vraag op => “To clarify the question”.
Clifford legt de nadruk op verificatie. Hij staat hiermee een fase in de ontwikkeling van het logisch-positivisme voor. De nadruk ligt dus op de “wetenschappelijkheid” van een wereldbeschouwing: niet zo maar dingen aannemen en geloven.
Het nastreven van kennis en waarheid is een doel op zich volgens Clifford.
Clifford wilde geen dogma’s opleggen aan anderen => hij wilde dus geen wetgever zijn.
Geloof is breder dan religie volgens Clifford. Het gaat om overtuiging, vertrouwen en opvattingen. Een geloof of mening is nooit een priveaangelegenhed: “No man’s belief is in any case a private matter which concerns him alone”. Waarheid is een “common property”: “our words, or phrases and modes of thoughts, are common property”.
Bertrand Russel bouwt voort op het werk van Clifford.
John Stuart Mill: “If all mankind minus one, were of one opinion, and only one person were of the contrary opinion, mankind would be no more justified in silence that one person, than he, if he had the power, would be justified in silencing mankind” => Je probeert de dictatuur van de meerderheid hier te voorkomen.
Edmund Burke: hij is de grondlegger van het modern conservatisme. Illustreert de opvatting van kennis als “common property” => “The individual is foolish, the species is wise”. We komen tot de waarheid door vallen en opstaan (trail and error) => voorbeeld: De ongelovige Thomas. Zijn opvatting staat symbool voor de wetenschappelijke methode.
Wetenschap is niet-autoritair: het heeft geen respect voor autoriteit, maar stelt deze juist ter discussie. Autoriteiten kunnen niet uitmaken wat de wetenschappelijke waarheid moet zijn. Ook wetenschappelijke doctrines hebben geen autoriteit op zich.
Paul Kammerer: is een Weense bioloog. Bracht het Darwinisme in diskrediet.
De personen die worden besproken moet je kennen voor zover er informatie over hen wordt gedeeld in de hoorcolleges en literatuur. Verder hoef je er niet dieper op in te gaan. Probeer de rode draad voor jezelf op te schrijven en leer deze uit je hoofd.
Houd de Blackboard omgeving in de gaten voor eventuele belangrijke citaten die de docenten erop gooien.
Martin Heidegger hoeft men niet te kennen voor het tentamen. Echter, het is wel kort voorgekomen in de werkgroep. Ga niet dieper in de stof dan wat je leest en hoort tijdens hoorcolleges en werkgroepen.
Volgens een Utilistist is een handeling “goed” als die handeling “nut” heeft. Als het bijvoorbeeld bijdraagt aan het geluk van de samenleving. Dit is de gedachte van de rechtspositivist Jeremy Bentham. John Austin is een volgeling van Bentham en is tevens de grondlegger van het rechtspositivisme.
William Blackstone is een natuurrechtsaanhanger. Hij zei: “No humaan laws should be suffered to contradict divine law”.
Twee posities die worden afgewezen door Bentham: de eerste is de anarchist. Hierover zegt hij: “This ought not to be the law, therefore it is not and I am free not merely censure it but to disregard it”. Als tweede het conservatieve. Hierover zegt hij: “This is the law, therefore it is what it ought to be”.
Het methodische probleem: “The danger that law and its authority may be dissolved in man’s concertino of law what is ought to be and the danger of existing law may supplant morality as a final test of conduct and so and escape critisism”.
De ambitie van Hart is het verdedigen van het rechtspositivisme. In zijn boek schrijft hij dan ook met een defensieve toon. Volgens hem staat het rechtspositivisme ten onrechte onderdruk. Hart vindt het rechtspositivisme een belangrijk methodologisch uitgangspunt voor juristen als voor de rechtswetenschap.
Er werd tijdens de werkgroep lang stilgestaan bij de essentie van het rechtspositivisme. De essenties zijn als volgt: ten eerste de overtuiging dat “het recht” een eigen dimensie is van de werkelijkheid. Ten tweede dat men recht kan onderscheiden van moraal. Als laatste de overtuiging dat recht en moraal niet noodzakelijk met elkaar verbonden zijn.
Hart zegt dat het recht een systeem van regels is. Dworkin brengt daarentegen in dat het recht ook beginselen kent en niet alleen maar uit regels bestaat. Als de regels van het recht tekortschieten, dan moet je terugvallen op de beginselen.
Volgens Robert Brok zijn rechters alleen gemandateerd om de wet toe te passen. De wetgever bepaalt de moraal, niet de individuele rechter. Als je wilt interpreteren moet je terug gaan naar de tekst van de (grond)wet.
Posner tegen Dworkin => “Judges given licence by Dworkin to interpret the Constitution persuade themselves that their moral beliefs are embodied in that document, and thus disregard the policy choices made by the public’s elected representatives.” Die “public’s elected representatives” zijn “onze” vertegenwoordigers. Dus: “living constitution” = ondemocratisch.
Dworkin’s “sophistication”: He developed a sophisticated theory that holds that the judge’s duty is to take existing legal materials—the relevant constitutional text, precedents from previous court cases, and so forth—and provide the best account of how they fit together. Rechterlijk oordeel is combinatie van (a) “fit” en (b) “in its best light”. Het laatste is het “morele”.
Antonin Scalia is tegen de “living constitution” en voor de “dode constitutie”. De constitutie legt beperkingen op aan de rechters. Zij worden gezien als politieke filosofen.
Fuller bekritiseert Hart en preludeert op Dworkin. Fuller zegt: “het onderscheid tussen “core cases” de “penumbra” is kunstmatig. Interpretatie en toepassing van het recht is nooit eenvoudig. Het vraagt altijd om morele beslissingen. Er is een “moraliteit van recht” die niet te loochenen valt”.
“Writers” meanings => wie heeft de gerondwet geschreven? De founding fathers: zij die de grondwet hebben aangenomen. Originalism: wat hebben de founding fathers bedoeld met “crue land unsual punishment”?
Positivisten willen het wetenschappelijk karakter van het wetenschappelijk proces waarborgen en rechtspositivisten willen de wetenschap van het recht mogelijk maken. Wat het recht is hangt niet af van de willekeurige morele opvattingen van rechters.
Op blackboard zijn er een aantal citaten (per week) geplaatst. Deze hoef je niet uit je hoofd te kennen, maar het is wel belangrijk om ze een keer gelezen te hebben voor het tentamen.
• Abraham en Izaak: het ging hier om een bevel tot het doden van zijn zoon. Abraham volgde niet zijn eigen wil, maar het goddelijk bevel op. Er was sprake van een morele heteronomie als ideaal.
• De drie typen van rechtsvinding begint met Montesquieu (wetgeven, besturen & rechtspreken).
• Montesquieu: “alle kennis, is kennis van relaties”. Wat is de beste regering? Dat is de regering die aansluit bij “menselijke neigingen en aanleg”. Hij had een afkeer tegen monniken, theologen en missionarissen.
• De grote drie: 1) Voltaire (staat voor efficiëntie), 2) Rousseau (staat voor gelijkheid) & 3) Montesquieu (staat voor vrijheid).
• George H. Sabine heeft ooit gezegd: “Of all French political philosophers in the eighteenth century the most important was Montesquieu.
• Er worden ook deze week geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.
• Men moet goed onthouden dat Wiarda voor een meer autonome rechtsvinding is. Montesquieu is voor een meer heteronome rechtsvinding.
• Autonoom stampt af van het Griekse woord “autonomia = vrijheid om de eigen wetten te volgen en dus onafhankelijk te zijn.
• Heteronomie = het bepaald worden door of afhankelijk zijn van andere regels of voorschriften. Dit is dus het tegenovergestelde van autonomie.
• Wiarda is het oneens met het ideaal van de heteronomie.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat sheetnotes en collegeaantekeningen voor Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2791 |
Add new contribution