Bevat een oefententamen bij het vak, gebaseerd op voorgaande studiejaren, inclusief antwoorden. Het oefententamen bestaat uit 20 vragen, zowel meerkeuze als open.

Open vragen

Vraag 1

Wat is het verschil tussen diabetes type 1 en diabetes type 2?

Vraag 2

Wanneer hebben Bavianen hogere glucocorticoïdeniveaus?

Vraag 3

Wat is IBS en wat voor een type stoornis is het?

Vraag 4

Welke methode is NIET effectief in de behandeling van PTSS?

Vraag 5

Welke preventieve therapie bevat GEEN relaxatie-/feitenronde?

Vraag 6

Waarom betekend een stap hoger op de SES-ladder een verminderd risico op ziekten?

Vraag 7

Wat is effectief bij de genezing van PTTS?

Vraag 8

Waarom zijn Roemeense weeskinderen gemiddeld kleiner?

Vraag 9

Wat is de invloed van stress op het succesvol zwanger worden (middels IVF)?

Vraag 10

Wat houdt Cushingoid dementia in?

Vraag 11

Wat is de functie van een B-/T-cel?

Vraag 12

Wat probeert men uit evolutionair oogpunt te doen wanneer men stress ondervindt?

Vraag 13

Wat is allostase?

Vraag 14

Welke effecten heeft een depressie op de hersenen?

Vraag 15

Is er een causale relatie tussen een kleine hippocampus en de prevalentie van PTSS?

Vraag 16

Op welke manier is EMDR effectief?

Vraag 17

Wat is Helicobacter pylori en wanneer en hoe zorgt deze voor ongemak?

Meerkeuze vragen

Vraag 1

Wat is geen functie van de biologische stressrespons (de fight / flight respons)?

1. beperken van de schade,
2. zuurstof naar de spieren brengen,
3. negatieve emoties teweeg brengen,
4. besparen van brandstof door niet relevante lichaamsactiviteit te onderdrukken

Vraag 2

Welk van de volgende uitspraken is/zijn correct?

i. het bijniermerg is verantwoordelijk voor de uitscheiding van adrenaline

ii. CRH wordt uitgescheiden door het SAM systeem

1. allen i is correct,
2. alleen ii is correct,
3. zowel i als ii zijn correct,
4. i en ii zijn beide niet correct

Vraag 3

Welke volgorde van de werking van het SAM systeem is correct?

1. activatie bijniermerg - activatie hypothalamus - activatie sympatisch zenuwstelsel - onderdrukking parasympatisch zenuwstelsel - uitscheiding adrenaline
2. uitscheiding adrenaline - activatie hypothalamus - activatie sympatisch zenuwstelsel - onderdrukking parasympatisch zenuwstelsel - activatie bijniermerg
3. activatie hypothalamus - activatie sympatisch zenuwstelsel - onderdrukking parasympatisch zenuwstelsel - activatie bijniermerg - uitscheiding adrenaline
4. uitscheiding adrenaline - activatie hypothalamus - activatie bijniermerg - activatie sympatisch zenuwstelsel - onderdrukking parasympatisch zenuwstelsel

Antwoorden

Open

1. De twee typen diabetes verschillen als volgt:

   Type 2: verworven diabetes, ouderdomsdiabetes en zwaarlijvigheid (en stress) – het lichaam heeft te weinig insuline, bovendien reageert het lichaam niet goed op insuline.

   Type 1: jeugddiabetes - het lichaam maakt geen insuline meer aan, bovendien maakt het afweersysteem insulinecellen kapot. Cortisol en (nor)adrenaline die tijdens stress vrijkomen blokkeren de opname van vet en glucose in vetcellen waardoor wanneer chronisch insuline-resistentie optreedt – net als bij diabetes 2.

2. Bavianen die 1) hun agressie niet afreageren op een andere aap, 2) geen initiatief nemen bij bedreiging, 3) geen onderscheid kunnen maken tussen bedreigende en neutrale situaties/winnen en verliezen hebben hogere glucocorticoïdeniveaus.

3. IBS staat voor Irritable Bowel Syndrome; een functionele stoornis dus potentieel omkeerbaar.

4. Enkel op een wachtlijst staan – psychodynamische therapieën hebben niet veel bewijs qua effectiviteit, maar werken in ieder geval beter dan op een wachtlijst staan.

5. CISD kent geen relaxatieronde.

6. Dit heeft te maken met de hoeveelheid aanwezige stress, vooral door daily hassles, meer aanraking met armoede, minder sociale/materiele steun. Vooral het gevoel van arm zijn telt.

7. Het ontwijken van trauma-gerelateerde stimuli is effectief bij de genezing van PTSS. Bovendien is het een symptoom van de ziekte, geen manier van coping.

8. Kinderen in Roemeense weeshuizen hebben gemiddeld een groeiachterstand omdat ze minder liefde/aanraking ontvangen van volwassenen/hun ouders.

9. Vrouwen die jarenlang IVF behandelingen ondergaan worden vaak aldoor niet zwanger vanwege de stressvolle situatie. Bij succes met kunstmatige bevruchting komt het vaak voor dat de vrouw nadien wel op natuurlijke wijze zwanger wordt van een 2^e kind (geen stress meer aanwezig).

10. Geheugenverlies door een tumor (Cushing’s syndrome) die een grote hoeveelheid glucocorticoiden afscheidt.

11. Een macrofaag bindt een lichaamsvreemde cel aan een T-helpercel, waarop T-cellen zich vermenigvuldigen, cytotoxic killer cellen geactiveerd worden en de infector vernietigen. T-helpercellen stimuleren B-cellen, die antilichamen maken, tot vermenigvuldiging. Deze grote proteïnen herkennen specifieke kenmerken van infectoren waaraan ze zich binden. Cytokinen zijn de boodschappercellen die berichten doorgeven van het immuunsysteem.

12. Vechten of vluchten/de stressor ontnemen of ontvluchten.

13. Het bereiken van homeostase onder invloed van het afgeven van stresshormonen en mediatoren. Homeostase is het mechanisme dat het interne milieu rond een ideale waarde houdt.

14. De ACC, rechter PFC en amygdala zijn overactief bij een depressie. De hippocampus is verkleind, waardoor geheugenverlies ontstaat.

15. Er bestaat een correlatie tussen een kleine hippocampus en de prevalentie van PTSS, het is echter onbekend of dit causaliteit is of gewoon een risicofactor om PTSS te ontwikkelen.

16. Laterale oogbewegingen zijn niet noodzakelijk in de behandeling – de blootstelling aan angststimuli en cognitieve componenten zijn effectief in de behandeling.

17. Bacterie die zich bij iedereen in de maag bevindt maar pas door interactie leidt tot een zweer; door stress of risicofactoren zoals life style, biologische kwetsbaarheid of medicijnen.

Meerkeuze

1. C

2. A

3. C