Verbintenissenrecht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3912 keer gelezen
Slachterij en vleeshandel Snijgraag BV komt op 1 maart met pluimveehouder Rebbe BV overeen 500 kalkoenen af te nemen tegen een bepaalde koopprijs, die direct door Snijgraag wordt betaald. De beesten zullen in twee transporten worden afgeleverd: de eerste lading op 5 maart, de tweede op 15 maart. Op 5 maart worden de eerste kalkoenen (200 stuks) afgeleverd, die in de daaropvolgende dagen worden ‘verwerkt’. Op 12 maart wordt in het gebied rondom de pluimveehouderij van Rebbe een vervoersverbod met betrekking tot pluimveevervoer van kracht. De overheid geeft te kennen dat het verbod naar verwachting drie weken zal duren. De tweede levering op 15 maart vindt dan ook niet plaats. Snijgraag stuurt op 16 maart een brief naar Rebbe waarin hij de overeenkomst tussen hen ontbindt wat betreft de tweede levering. Rebbe bestrijdt de gedeeltelijke ontbinding met twee argumenten:
Er is geen ingebrekestelling verstuurd.
Met ontbinding moet terughoudend worden omgegaan. Ontbinding treft mij, Rebbe, disproportioneel hard: Snijgraag kan best drie weken wachten en ik ben bereid hem een vergoeding voor eventueel geleden (vertragings)schade te betalen.
Bespreek de argumenten van Rebbe, heeft hij op een of beide punten gelijk?
Op 1 april wordt het in de voorgaande casus opgelegde vervoersverbod opgeheven. Op 2 april sluit
Rebbe met Selig BV een overeenkomst met betrekking tot de levering van 1000 kuikens. Afgesproken wordt dat Selig op 20 april de kuikens bij Rebbe zal afleveren. Doordat Rebbe te laat is met het leegmaken van zijn met volgroeide kalkoenen gevulde stallen, zitten alle stallen op 20 april echter nog overvol, met als gevolg dat er geen ruimte is om de kuikens te plaatsen. Wanneer de vrachtwagen met de 1000 kuikens afkomstig van Selig aan het hek van Rebbe verschijnt, ziet Rebbe zich genoodzaakt om deze met lading terug te sturen. Selig, geconfronteerd met de teruggestuurde kuikens, laat Rebbe weten “ik plaats de kuikens wel in een aparte stal op mijn terrein, waar je ze moet ophalen”. Als gevolg van een orkaanstoot valt enkele dagen later een boom op de stal van Selig, waardoor alle kuikens omkomen. Op 27 april laat Rebbe aan Selig weten weer ruimte te hebben en de kuikens te willen komen ophalen. Selig bericht hem dat de kuikens zijn gesneuveld.
Rebbe vordert primair nakoming van Selig. Selig verweert zich door te stellen dat nakoming onmogelijk is. Rebbe brengt daar tegenin dat aangezien kuikens soortzaken zijn, nakoming nog gewoon mogelijk is.
Rebbe vordert subsidiair schadevergoeding van Selig. Selig stelt echter dat de niet-nakoming hem niet kan worden toegerekend. Volgens Rebbe komt het overlijden van de kuikens echter zonder meer voor rekening van Selig.
Hebben de primaire en subsidiaire vorderingen van Rebbe kans van slagen? Betrek de twee stellingen van Selig en tegenwerpingen van Rebbe in uw antwoord.
Rens, recreatief fietser, huurt in juli een racefiets bij FietsHuren BV. Nog voor het afrekenen van de borg van EUR 150,- en de huurprijs van EUR 20,- in de winkel heeft een kassamedewerker van FietsHuren BV Rens gewezen op het feit dat sinds kort de “Voorwaarden FietsHuren BV” op alle transacties van toepassing zijn. Op de balie staat een duidelijk zichtbaar bakje met losse folders waarin de volgende tekst is opgenomen:
“Voorwaarden FietsHuren BV
(...)
Op al onze overeenkomsten zijn deze voorwaarden van toepassing.
Indien u de borg en huurprijs heeft betaald bent u als huurder gebonden aan de huurovereenkomst. Met de betaling van de borg en de huurprijs verklaart u tevens dat FietsHuren BV aan al haar verplichtingen onder de huurovereenkomst heeft voldaan. Bij gebreken aan de fiets die kenbaar worden na het verlaten van de winkel is FietsHuren BV altijd gerechtigd de totale borg in te houden als vergoeding van de schade. Na totstandkoming van de overeenkomst en verlaten van de winkel wordt namelijk als vaststaand aangenomen dat de gebreken zijn veroorzaakt door de huurder. (...)”
Rens kiest ervoor om geen exemplaar van de voorwaarden mee te nemen. “Die raak ik toch kwijt”,
denkt hij. Rens is de straat nog niet uit gefietst of de schroef in de voorvork van de fiets breekt af. Renss vertrouwen in FietsHuren BV is volledig weg: hij wil zo snel mogelijk zijn borg terug. De kassamedewerker vertelt hem dat hij zijn borg niet terug krijgt nu blijkens de voorwaarden er vanuit
mag worden gegaan dat Rens het gebrek zelf heeft veroorzaakt. Rens vraagt zich af of hij, gezien het beding, inderdaad geen recht meer heeft op teruggave van zijn borg. Maken de algemene voorwaarden onderdeel uit van de overeenkomst tussen Rens en FietsHuren en zo ja, op welke grond(en) zou Rens het beding in de algemene voorwaarden kunnen aantasten?
In de werkplaats van de beroemde schilder Shmerel is een aantal van zijn assistenten bezig met het maken van een gigantisch schilderij. Het schilderij is midden in de ruimte opgesteld. Op bezoek is de Friese galeriehouder en kunstverzamelaar Jelle Rothschild, een goede klant van de schilder. Assistent Jankel probeert het middelste deel van het schilderij op aanwijzing van Shmerel naar zijn beste kunnen te voltooien. Hij gebruikt daarbij, zoals gewoonlijk, een wankele tafel waarop hij een krukje plaatst. Als Jankel zijn laatste verfstreek heeft gezet, leunt hij zoals altijd, wat achteruit om het resultaat te kunnen aanschouwen. Uit evenwicht gebracht door de wankele constructie, laat hij plots zijn schilderspalet vallen. Jelle Rothschild loopt op dat moment bewonderend naar het doek en wordt getroffen door het palet. Jelle Rothschild heeft een ernstige hoofdwond opgelopen. Hij lijdt hierdoor schade. Bij Jankel, van wie vaststaat dat hij aansprakelijk is voor deze schade op grond van onrechtmatige daad, valt echter weinig te halen.
Is naast Jankel ook Shmerel aansprakelijk voor de door Jelle Rothschild geleden schade ?
Vervolg
De wankele tafel staat een dag later buiten bij de vuilnisbak. Jankel gebruikt geen tafel en krukje meer bij het schilderen, maar een professionele ladder. Op het moment dat Shmerel langs Jankel loopt, klapt de professionele ladder uiteen doordat de veiligheidspin, zonder toedoen van Jankel, opeens losschiet. Doordat de trap op hem valt, loopt Shmerel ernstige schade op aan zijn rug. De medische kosten voor zijn verwondingen bedragen EUR 15.000. De ladder is van het merk Ecalier, waarvan de producent, Ecalier Ltd. in de Verenigde Staten is gevestigd. De ladder is door Ladderkast BV te Rotterdam vanuit de Verenigde Staten in Nederland geïmporteerd.
Kan Shmerel van Ladderkast BV te Rotterdam vergoeding vorderen van de door hem geleden schade?
De Boer is actief als ondernemer op het gebied van restauratie. Sinds 1989 werkt Kwastig als schilder bij één van de bedrijven van De Boer, genaamd Uienboom Restaurateurs BV. Uienboom Restaurateurs is een professioneel atelier voor restauratie van antieke stoelen. Voor het restaureren van antieke stoelen gebruikt Kwastig chroom-3-verf. De Boer verplicht zijn werknemers om gedurende het restaureren van de antieke stoelen een mondkapje te dragen, omdat hij vermoedt dat langdurige blootstelling aan verflucht gezondheidsproblemen kan veroorzaken. Kwastig betwist het nut van het dragen van een mondkapje tijdens schilderwerkzaamheden, en vergeet regelmatig een mondkapje op te doen als hij een antieke stoel restaureert. De Boer grijpt echter niet in. Hij heeft geen zin in discussies met Kwastig over het nut en de noodzaak van het dragen van mondkapjes en is al lang blij als Kwastig zijn werk zorgvuldig uitvoert. In december 2015 wordt bij Kwastig neuskanker geconstateerd, en in maart 2016 wordt in het kritische nieuwsprogramma “De Waarheid” onthuld dat chroom-3-verf een stof bevat die neuskanker veroorzaakt bij langdurige blootstelling en dat alleen schilders die zonder bescherming hun werkzaamheden hebben verricht, door neuskanker zijn getroffen. Kwastig kan sinds april 2016 niet langer meer werken en raakt door zijn slepende ziekte arbeidsongeschikt. Kwastig spreekt De Boer aan tot vergoeding van de door hem geleden schade.
Is De Boer aansprakelijk voor de schade van Kwastig?
Geef aan of de stelling JUIST of ONJUIST is en motiveer uw antwoord in maximaal 5 regels.
Stelling 1: De reële overeenkomst vormt een uitzondering op het aan het overeenkomstenrecht ten grondslag liggende beginsel van het consensualisme.
Stelling 2: Een minderjarige kan als onmiddellijk vertegenwoordiger optreden.
Stelling 3: In arrest Van Hese/De Schelde (ook wel bekend als Erven/De Schelde) bepaalde de Hoge Raad dat de toen geldende verjaringstermijn van 30 jaar niet geldt bij asbestschade.
Stelling 4: § 826 BGB biedt dezelfde mogelijkheden als art. 6:162 BW om een gedraging in strijd met een ongeschreven norm van betamelijkheid/goede zeden aan de dader toe te rekenen.
§ 826 Sittenwidrige vorsätzliche Schädigung
Wer in einer gegen die guten Sitten verstoßenden Weise einem anderen vorsätzlich Schaden zufügt, ist dem anderen zum Ersatz des Schadens verpflichtet.
Section 826 BGB intentional infliction of harm in violation of ‘good morals’
A person who, in a manner contrary to good morals, intentionally inflicts damage on another person is liable to the other person to compensate the damage.
Ad argument 1:
Art. 6:265 lid 2 BW bepaalt dat de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. In casu is nakoming door het vervoersverbod tijdelijk onmogelijk. In het geval van tijdelijke onmogelijkheid is voor ontbinding dan geen verzuim vereist, en daarmee ook geen ingebrekestelling.
Conclusie: Er hoeft dus geen ingebrekestelling te worden verstuurd. Rebbe heeft op dit punt geen gelijk.
Ad argument 2:
Art. 6:265 lid 1 bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming deze ontbinding niet rechtvaardigt. Voorop staat de hoofdregel uit HR Mol/Meijer Beheer: iedere tekortkoming rechtvaardigt in beginsel (gedeeltelijke) ontbinding. Er bestaat slechts beperkte ruimte voor redelijkheid en billijkheid. Conclusie: Ook op dit punt heeft Rebbe geen gelijk, want iedere tekortkoming rechtvaardigt in beginsel ontbinding.
Ad vordering 1:
Doordat Rebbe op 20 april, het afgesproken afleverdatum van de 1000 kuikens, Selig met lading terugstuurt, is er sprake van schuldeisersverzuim aan de kant van Rebbe als bedoeld in art. 6:58 BW. De overvolle stallen ten gevolge van het te laat ontruimen is een beletsel dat aan schuldeiser Rebbe kan worden toegerekend (schuld/verwijtbaarheid), waardoor nakoming door schuldenaar Selig wordt verhinderd.
Hoewel de kuikens soortzaken zijn, bepaalt art. 7:10 lid 2 / 6:65 BW dat wanneer soortzaken door de verkoper / schuldenaar (in casu: Selig) zijn aangewezen en hij de koper / schuldeiser (Rebbe) daarvan heeft verwittigd, hij in geval van schuldeisersverzuim slechts verplicht is tot levering van die zaken, dat wil zeggen de 1000 kuikens die Selig beoogde af te leveren bij Rebbe. Aanwijzing en verwittiging hebben plaatsgevonden middels het transporteren van de kuikens naar het adres van Rebbe en het bericht aan Rebbe door Selig dat hij de kuikens in een aparte stal op zijn terrein heeft geplaatst alwaar Rebbe de kuikens moet komen ophalen. Nakoming van de bedoelde 1000 kuikens is dus onmogelijk, nu die kuikens bij de orkaanstoot zijn gesneuveld. Het tenietgaan van de kuikens is dus voor risico van de koper Rebbe. NB: hoewel dieren geen zaken zijn (art. 3:2a lid 1 BW), zijn bepalingen met betrekking tot zaken wel op dieren van toepassing (art. 3:2a lid 2 BW).
1Ad vordering 2:
Deze tekortkoming kan Selig niet worden toegerekend, aangezien het ‘verlichte regime’ van art. 6:64 BW geldt. Een omstandigheid die opkomt tijdens het verzuim van de schuldeiser kan aan de schuldenaar niet worden toegerekend, tenzij hij door zijn schuld of die van een onderschikte zijn zorgplicht heeft geschonden. Hiervan is geen sprake. Selig hoeft dan ook geen schadevergoeding te betalen. Conclusie: de vorderingen hebben geen kans van slagen.
De algemene voorwaarden – in de zin van art. 6:231 sub a BW – , waaronder het betreffende beding, zijn onderdeel van de overeenkomst tussen Rens en FietsHuren BV. Op grond van art. 6:217 BW is deze overeenkomst tot stand gekomen door aanbod en aanvaarding daarvan. Een wederpartij (Rens) is ook dan aan de algemene voorwaarden gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker (FietsHuren) begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende, art. 6:232 BW. Hoewel Rens heeft geweigerd de algemene voorwaarden te lezen, is hij wel op de hoogte geweest van het bestaan ervan en heeft hij deze door het sluiten van de overeenkomst geaccepteerd. De algemene voorwaarden maken dus deel uit van de overeenkomst.
Het betreffende beding kan evenwel door Rens – een consument – worden aangetast. Rens zou het beding kunnen vernietigen op grond van art. 6:233 sub a BW, nu de inhoud ervan onredelijk bezwarend is / wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Het betreft namelijk een beding in de zin van art. 6:236 lid 1 sub k BW (zwarte lijst) / art. 6:237 sub b BW (grijze lijst), omdat het Renss bevoegdheid om bewijs te leveren van wanprestatie door FietsHuren BV uitsluit of beperkt. Nu het beding op de zwarte/grijze lijst staat is het onredelijk bezwarend / wordt het vermoed onredelijk bezwarend te zijn, en dus vernietigbaar door Rens. (Hij kan dus verklaren dat hij het beding wil vernietigen ex art. 3:50 lid 1 BW). NB: In casu zijn de algemene voorwaarden op een juiste wijze ter hand gesteld (op grond van art. 6:230b jo. 6:230c lid 2 jo. 6:234 lid 1 BW), zodat aantasting op grond van art. 6:233 sub b niet mogelijk is.
In de casus is reeds gegeven dat Jankel aansprakelijk is voor de schade op grond van art. 6:162 BW. Shmerel is aansprakelijk op grond van art. 6:170 lid 1 BW. Jankel was namelijk ten tijde van de fout (een toerekenbare onrechtmatige daad) in dienst van Shmerel als ondergeschikte. Jankel handelde bij het schilderen ter uitoefening van de aan hem opgedragen taak, waardoor die taak de kans op het ontstaan van de schade heeft vergroot, terwijl Shmerel zeggenschap had over het schilderen. Shmerel kan ook aansprakelijk worden gesteld, naast Jankel.
De schade van Shmerel werd veroorzaakt door een gebrekkige ladder. De ladder is een gebrekkig product ex art. 6:186 lid 1 sub b BW, omdat deze niet de veiligheid biedt die men mag verwachten (gelet op het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product). De producent is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product ex art. 6:185 lid 1 BW (productaansprakelijkheid). Ingevolge art. 6:187 lid 3 wordt de importeur Ladderkast BV te Rotterdam gelijkgesteld aan de producent Ecalier Ltd. Ladderkast BV is ex art. 6:190 lid 1 sub a BW aansprakelijk voor de letselschade. De hoogte van de medische kosten is niet relevant. Ladderkast BV kan dus door Shmerel worden aangesproken tot vergoeding van de door hem geleden schade.
De Boer is als werkgever aansprakelijk voor de letselschade van Kwastig op grond van art. 7:658 lid 2 jo. lid 1 BW. Zijn ondergeschikte Kwastig heeft schade, namelijk neuskanker, opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De tenzij-clausule uit lid 2 gaat niet op: De Boer heeft zijn zorgplicht geschonden doordat hij nalatig is geweest met het verstrekken van veiligheidsinstructies. Kwastig heeft wel onbezonnen en onzorgvuldig gehandeld, maar niet gesteld kan worden dat deze onzorgvuldigheid opzettelijk of bewust roekeloos van aard is. In HR Pollemans/Hoondert wordt het begrip opzet/bewuste roekeloosheid nader uitgewerkt. Niet gebleken is dat Kwastig zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging van het roekeloze karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust zou zijn geweest. Tevens valt de schending van de zorgplicht door De Boer niet in het niets ten opzichte van de mate waarin de gedraging van Kwastig tot het letsel heeft bijgedragen.
Ja, bij schending van een verkeers- of veiligheidsnorm worden ook de gevolgen van een persoonlijke predispositie van het slachtoffer toegerekend, ook wanneer deze buiten de normale lijn der verwachtingen liggen. Dit volgt uit artikel 6:98 BW in combinatie met het Renteneurose-arrest.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Verbintenissenrecht aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2335 |
Add new contribution