Verbintenissenrecht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3912 keer gelezen
Fabers, fabrikant van computers, wil zijn bedrijfspand laten schilderen en van nieuwe waterleidingen laten voorzien. Op 2 maart 2008 ontvangt hij van Zeegers B.V. een offerte. Fabers, die vier werknemers in dienst heeft, doet regelmatig zaken met Zeegers. Inde offerte is opgenomen:
Op deze overeenkomst zijn onze algemene voorwaarden van toepassing.
Op 17 maart 2008 om 09.00 stuurt Fabers een aangetekende brief aan Zeegers, houdende akkoordverklaring met de offerte. Die middag ontvangt Fabers een fax van Zeegers waarin hij verklaart dat de gedane offerte niet meer van kracht is wegens gewijzigde materiaalkosten. Als Zeegers op 18 maart 2008 de brief, houdende de aanvaarding leest, belt hij direct met Fabers. Fabers geeft Zeegers te kennen vast te houden aan de offerte.
Geef aan of tussen Fabers en Zeegers een overeenkomst tot stand gekomen is en zo ja, op welk moment.
Stel dat een overeenkomst tot stand gekomen is tussen Fabers en Zeegers. Op 1 augustus 2008 ontvangt Zeegers van Fabers € 3.500 op zijn rekening, onder vermelding “vooruitbetaling helft kosten volgens afspraak”. Fabers is van mening dat onder “kosten” louter de materiaalkosten dienen te worden begrepen. Zeegers is het niet met deze zienswijze eens en weigert de werkzaamheden aan te vangen. Naar zijn mening dient onder “kosten” begrepen te worden de totale aannemingssom (€ 14.000), dus ook het arbeidsloon. Zeegers verwacht dus betaling door Fabers van nog eens € 3.500.
Aan de hand van welke in het Misverstand-arrest (HR 17 december 1976, NJ 1977, 241; Bunde/Erckens) vermelde gezichtspunten moet worden beoordeeld wiens interpretatie van het begrip “kosten” het meest voor de hand ligt? U kunt volstaan met het vermelden van drie gezichtspunten.
In de hoorcolleges is aan de hand van het boek van Barack Obama, The Audacity of Hope, uiteengezet welke twee waarden of rechtsbeginselen in het geding zijn bij de totstandkoming en uitleg van overeenkomsten. Welke zijn deze?
Op 7 augustus start Zeegers de werkzaamheden. Op 13 augustus wordt door Post, een werknemer van Zeegers, een foutieve handeling verricht bij het afsluiten van de oude waterleidingen, waardoor een overstroming plaats vindt. Hierdoor raken verscheidene computers van Fabers ernstig beschadigd. De schade aan de computers bedraagt € 32.000.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Zeegers van toepassing, die aan Fabers ter hand gesteld zijn. In deze algemene voorwaarden is het volgende beding opgenomen:
De aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door werkzaamheden van het bedrijf is beperkt tot de helft van het factuurbedrag.
Wanneer Fabers Zeegers aanspreekt tot vergoeding van zijn volledige schade ad € 32.000, beroept Zeegers zich op de bovengemelde exoneratie-clausule.
Op grond van welk(e) artikel(en) kan Fabers zich verweren tegen het beroep op de exoneratie-clausule en hoe beoordeelt u dit verweer van Fabers?
Op 10 september 2008, als de helft van de klus geklaard is, geeft Zeegers aan Fabers te kennen dat hij de werkzaamheden tijdelijk moet staken vanwege een onoplosbaar personeelstekort. Zeegers deelt mede, de werkzaamheden niet voor medio oktober te kunnen hervatten. Fabers wenst vast te houden aan de datum van 30 september 2008 waarop het werk gereed zou zijn. Na diverse inspanningen vindt Fabers op 14 september 2008 het bedrijf Scholten bereid de werkzaamheden te voltooien. De inschakeling van het bedrijf van Scholten kost Fabers echter € 1.000 extra. Fabers wenst af te zien van de overeenkomst met Zeegers voor zover deze nog niet is uitgevoerd en stelt Zeegers aansprakelijk voor de € 1.000 die hij extra dient te betalen aan Scholten.
Kan Fabers de overeenkomst met Zeegers op 15 september 2008 ontbinden?
Kan Fabers met succes op 15 september € 1.000 schadevergoeding vorderen van Zeegers?
In de kerstvakantie koopt een tiental jongens, in de leeftijd variërend van 15 tot 17 jaar, voor zo’n honderd euro aan ‘rotjes’ bij een sigarenzaak in een winkelcentrum te Leiden. Ondanks een landelijk verbod om voor 31 december vuurwerk af te steken besluiten de jongens de rotjes ter plekke uit te proberen. Aangemoedigd door de zestienjarige Marga, die met hen optrekt, gooien de jongens de rotjes links en rechts tussen de benen van het winkelend publiek, dat zij daarmee tot hun grote genoegen de stuipen op het lijf jagen. Wanneer de vijftienjarige Bart echter een rotje nonchalant over zijn schouder gooit zonder daarbij om te kijken, treft het vuurwerk het gezicht van mevrouw Jansen. Geschrokken rennen de jongeren weg. Daarbij valt Marga, waardoor een aanwezige beveiligingsbeambte haar kan tegenhouden. Door het ontploffende vuurwerk moet mevrouw Jansen één oog missen en heeft zij een blijvend litteken in haar gezicht. Zijn spreekt Marga tot vergoeding van de gehele schade aan.
Is Marga jegens mevrouw Jansen aansprakelijk voor de door haar geleden schade?
Stel dat Marga aansprakelijk is. Marga verweert zich tegenover mevrouw Jansen met de stelling dat niet zij, maar Bart het noodlottige rotje heeft gegooid, zodat zij slechts een deel van de schade hoeft te betalen.
Slaagt dit verweer van Marga?
Nadat mevrouw Jansen uit het ziekenhuis is ontslagen, zijn er nog enkele maanden nodig voordat zij volledig is hersteld. De eerste weken is zij zelfs nog volledig op hulp aangewezen. In plaats van professionele hulp daarvoor in te schakelen besluit de echtgenoot van mevrouw Jansen in zijn vrije tijd zelf zijn vrouw de noodzakelijke verzorging te geven.
Heeft meneer Jansen recht op schadevergoeding?
Ten gevolge van het ongeluk kan mevrouw Jansen haar werk gedurende vier maanden niet uitoefenen.
Heeft haar werkgever recht op vergoeding van schade wegens doorbetaling van haar salaris?
De twaalfjarige broer van Marga, Casper, laat diezelfde avond zijn aangelijnde hond uit, die hij twee maanden eerder voor zijn verjaardag heeft gekregen. Wanneer plotseling een vuurpijl wordt afgestoken, schrikt de hond zo, dat hij zich losrukt en wegrent. Daarbij loopt hij de bejaarde meneer Sanders omver, die door de val zijn heup breekt. De medische kosten belopen € 5.000. Aangesproken door Sanders verweert Casper zich met een beroep op zijn jeugdige leeftijd. Op welke grond zal Sanders zich beroepen om Casper aansprakelijk te stellen? Zal dit beroep succesvol zijn? Betrek bij uw antwoord het verweer van Casper.
De vader van Marga en Casper, Kees Selier, is werkzaam in de bouw. Zijn werkgever heeft het dragen van speciale, extra stevige, werkschoenen tijdens het werk verplicht gesteld. Na een regenachtige dag zijn de schoenen van Selier doorweekt. Omdat de schoenen de volgende dag nog niet gedroogd zijn, besluit Selier dan maar zijn sportschoenen aan te trekken naar zijn werk. Eenmaal op het werk valt een trommel cement op zijn linkervoet. Een gecompliceerde voetbreuk is het gevolg. De kosten van herstel bedragen € 2.500. Vast staat dat Selier geen schade zou hebben gehad, wanneer hij zijn werkschoenen zou hebben gedragen.
Hoe dient te worden beoordeeld of de werkgever jegens Serlier aansprakelijk is?
De schoonvader van Selier, Gelders, heeft onlangs een grachtenpand gekocht. Het geeft de binnenhuisarchitect Arends opdracht zijn woonkamer op te knappen en volgens de nieuwste trends in te richten. Omdat Arends zich uitsluitend met het design van de woonkamer bezighoudt, geeft Arends het schilder- en behangbedrijf Deecoo opdracht de kamer te schilderen en te behangen. Deecoo laat het schilderwerk verrichten door zijn werknemers Milan en Boris. Na een week gaat het mis. Wanneer Milan op de steiger van Deecoo staat, stort deze in. Milan komt met de schrik vrij, maar de ingestorte stellage raakt een in de hoek weggezet schilderij van Karel Appel toebehorend aan Gelders, dat onherstelbaar vernield wordt. De schade aan het schilderij bedraagt € 50.000. Vast komt te staan dat de stellage is ingestort door verwijtbaar optreden van Boris, die enkele veiligheidspennen niet heeft vastgezet. Gelders wil zijn schade vergoed zien. Wie kan hij daartoe met succes aanspreken? U kunt volstaan met het noemen van de aansprakelijke persoon of personen en de relevante buitencontractuele rechtsgrond(en).
Er is tussen Fabers en Zeegers een overeenkomst tot stand gekomen en wel op het moment dat Zeegers de aangetekende brief heeft ontvangen. Artikel 6:219 BW bepaalt dat herroeping van een aanbod mogelijk is, artikel 6:219 lid 2 voegt daar echter wel aan toe dat het de herroeping alleen kan geschieden zolang het aanbod niet is aanvaard en evenmin een mededeling, houdende de aanvaarding van het aanbod is verzonden. In casu is deze mededeling wel degelijk verzonden en dus is herroeping niet meer mogelijk. De regel van artikel 6:219 lid 2 BW beïnvloed echter niet het moment van totstandkoming van de overeenkomst. Deze komt dus gewoon tot stand om het moment van ontvangst van de aanvaarding ingevolge de ontvangsttheorie van artikel 3:37 lid 3 BW. Dus het moment waarop Zeegers de aangetekende brief heeft ontvangen.
De Hoge Raad geeft een algemeen criterium om vast te stellen of bij het optreden van een misverstand een overeenkomst tot stand gekomen is:
dat (...) indien pp. die een overeenkomst wensen te sluiten, daarin een voor misverstand vatbare uitdrukking bezigen, die zij elk in verschillende zin hebben opgevat, het antwoord op de vraag of al of niet een overeenkomst tot stand is gekomen, in beginsel afhangt van wat beide pp. over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen hebben afgeleid;
Daarbij geeft de Hoge Raad vier criteria waarvan er drie goed kunnen zijn bij deze opgave:
Autonomie
Solidariteit
Artikel 6:233 sub a geeft aan dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is wanneer het onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. In consumenten overeenkomsten bestaan er een zwarte en een grijze lijst als het gaat om onredelijk bezwarende bedingen. Een beding als in deze opgave is opgenomen in de grijze lijst namelijk in artikel 6:237 sub f. Bij een beding uit deze lijst bestaat het vermoeden dat het onredelijk bezwarend is. Het is om deze reden aan de gebruiker om te bewijzen dat het beding niet onredelijk bezwarend is. De toets betreffende de vraag of het beding onredelijk bezwarend is kan aan de hand van de arrest Matatag/De Schelde of Saladin/HBU plaatsvinden.
Artikel 6:265 lid 1 bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Lid 2 voegt daar nog aan toe dat er wel verzuim nodig is voor een ontbinding tenzij nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is. In casu geldt artikel 6:80 lid 1 sub b en dus is Zeegers al in verzuim en kan Fabers de overeenkomst op 15 september ontbinden.
Artikel 6:74 BW bepaalt dat een tekortkoming in de nakoming verplichting schept tot schadevergoeding. Lid 2 voegt daaraan toe dat wanneer nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is de schuldenaar in verzuim moet zijn. Artikel 6:83 sub b BW geeft aan dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt als de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming tekort zal schieten. Zeegers heeft al aangegeven dat het werk niet op tijd klaar zal zijn en dus is hij reeds in verzuim. Fabers kan dus op 15 september al schadevergoeding vorderen. Op overmacht van artikel 6:75 kan geen beroep worden gedaan want krachtens de verkeersopvattingen is een personeelstekort toerekenbaar.
Ja, Mevrouw Janssen kan Marga aanspreken op basis van artikel 6:166. Een van de groepsleden heeft de schade toegebracht, Marga hoorde haar groepsleden daarvan te weerhouden. De leeftijd van Marga maakt hierbij geen verschil. Artikel 6:169 lid 2 bepaalt dat de ouders aansprakelijk zijn voor kinderen van 14 en 15 jaar. Vanaf 16 jaar is een ieder echter zelf aansprakelijk en dus is Marga zelf aansprakelijk jegens mevrouw Jansen voor de geleden schade.
Nee, artikel 6:166 lid 1 bepaalt dat wanneer er een persoon uit een groep een onrechtmatige daad pleegt die schade tot gevolg heeft, eenieder uit de groep hoofdelijk aansprakelijk is.
Ja, ingevolge artikel 6:107 lid 1 BW kan bij letsel ook de schade worden vergoed die een derde lijdt.
Ja, de werkgever heeft een verhaalsrecht ingevolge artikel 6:107a lid 2 BW.
Sanders zal zich beroepen op de risicoaansprakelijkheid voor dieren. Artikel 6:179 BW bepaalt dat de bezitter van een dier aansprakelijk is voor de gedragingen van het dier. In dit geval zou Casper dus aansprakelijk kunnen zijn op basis van artikel 6:179 BW. Daar staat echter het verweer van Casper betreffende zijn leeftijd tegenover. Ingevolge artikel 6:169 BW zijn de ouder van Casper echter wel aansprakelijk voor een eventuele onrechtmatige daad van Casper. Sanders zal Casper dus niet aansprakelijk kunnen stellen maar zijn ouders eventueel wel.
Artikel 7:658 leden 1 en 2 luiden:
1. De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
2. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
De vraag is in deze casus of er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid want alleen dan kan eigen schuld van de werknemer worden aangenomen. Eigen schuld van de werknemer is beperkt tot gevallen waarin de schade in belangrijke mate het gevolg is van diens opzet of bewuste roekeloosheid; daarvan is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake.
Een bekend oordeel van de Hoge Raad in dit verband is de uitspraak bekend als ‘Pollemans-Hoondert’ van 20 september 1996. In deze casus geeft de werkgever Hoondert aan dakdekker Pollemans de instructie om op een bepaalde plek op het dak te blijven. De zogenoemde werkplek wordt ‘primitief beveiligd’. Ondanks de instructies van de werkgever begeeft Pollemans zich op het gedeelte van het dak waar geen bescherming aanwezig was en waar hij in verband met zijn werkzaamheden ook niet behoefde te komen. Pollemans zakt vervolgens door de dakbedekking, valt van grote hoogte naar beneden en loopt ernstig letsel op. De werkgever Hoondert stelt dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer. De Hoge Raad stelt echter dat er pas sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid als de werknemer zich bij zijn laatste gedraging onmiddellijk voorafgaande aan het ongeval ook daadwerkelijk bewust was van het roekeloze van zijn gedraging.
Volgens de Hoge Raad heeft de werkgever in veiligheidsvoorzieningen tekort geschoten en was de werkgever aansprakelijk te achten voor de schade van de werknemer.
Ook in deze casus kunnen we er vanuit gaan dat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid en dus is de werkgever aansprakelijk.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Verbintenissenrecht aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1869 |
Add new contribution