SBR 3: Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma e.a. - 9e druk
- 1095 keer gelezen
De bijzonderheid van algemene voorwaarden is dat zij deel uitmaken van een overeenkomst, maar dat de wederpartij zich niet of nauwelijks bewust is van de inhoud. Zouden zij zonder beperking geldig zijn, dan zou dit tot misbruik kunnen leiden. Het verbieden van algemene voorwaarden zou het functioneren van het handelsverkeer echter ernstig beperken. Er is geen probleem zolang iedereen 'nette' algemene voorwaarden hanteert. Daarom staan er bijzondere regels voor algemene voorwaarden in art. 6:231 - 247 BW. Aan deze artikelen liggen drie doelen ten grondslag:
Inhoudscontrole. De rechter kan controle uitoefenen ter bescherming van de personen waartegen de algemene voorwaarden worden gebruikt. Dit komt tot uitdrukking in art. 6:233 sub a BW, waarin staat dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn indien ze onredelijk bezwarend zijn;
Rechtszekerheid ten aanzien van de toepasselijkheid en de (on)geoorloofdheid van de inhoud;
Het stimuleren van overleg over de inhoud tussen partijen.
Afdeling 6.5.3 BW is van toepassing op obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten (art. 6:245 BW). Via de schakelbepaling van art. 6:216 BW hebben deze artikelen ook werking op meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.
De bepalingen zijn van dwingend recht volgens art. 6:246 BW. Wanneer niet aan de omschrijving van art. 6:231 BW is voldaan zijn de bepalingen betreft algemene voorwaarden niet van toepassing. De algemene leerstukken van redelijkheid en billijkheid zijn dan nog wel toepasselijk.
Er is een Richtlijn 93/13/EEG die een minimum stelt aan bescherming omtrent algemene voorwaarden. De bepalingen uit afdeling 6.5.3 BW komen voor een groot deel overeen met deze richtlijn.
De wet omschrijft de algemene voorwaarden als een of meerdere bedingen die opgesteld zijn om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk zijn geformuleerd (art. 6:231 BW).
De algemene voorwaarden (AV) moeten voor meermalig gebruik zijn bestemd (bestemmingscriterium). De bewijslast ligt bij de wederpartij. Meestal zijn de AV voorbedrukt of bovenaan een contract opgesteld, wat aangeeft dat het algemene bepalingen zijn die meerdere keren kunnen worden gebruikt. Ook kunnen de voorwaarden gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel. De bestemming voor het gebruik in een aantal overeenkomsten kan door de wederpartij ook op een indirecte wijze worden aangetoond, door overeenkomsten uit het verleden met dezelfde AV te laten zien.
Kernbedingen worden uitgesloten van toepasselijkheid (art. 6:231 sub a BW). Een kernbeding bevat de kern van de prestaties, dat wil zeggen één of meerdere essentiële punten van de overeenkomst. Zonder dergelijk kernbeding zou een overeenkomst niet voldoen aan de bepaalbaarheid de zin van art. 6:227 BW. Dit moet beoordeeld worden naar objectieve maatstaven.
Wat duidelijk moet worden onderscheiden zijn de termen ‘gebruiker’ en ‘wederpartij’ uit art. 6:231 BW. Gebruiker is diegene die de AV in een overeenkomst plaatst (gebruikt) en de wederpartij is diegene die de AV aanvaardt en de overeenkomst ondertekent.
Voor algemene voorwaarden gelden de normale vereisten van totstandkoming: aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW). Het gevolg hiervan is dat deze vereisten alleen betrekking hebben op de inhoud. Daarnaast gelden de gewone vereisten voor rechtshandelingen: wil, vertrouwen en verklaring (art. 3:33 BW).
Een aanbod kent geen vormvereiste. Het kan mondeling geschieden, ergens in een brief of via een terhandstelling zonder verdere mededeling.
De aanvaarding mag worden aangenomen wanneer de wederpartij door een (ook vormvrije) verklaring haar wil tot aanvaarding heeft geopenbaard (art. 3:33 BW) of de gebruiker redelijkerwijs een aanvaarding mag afleiden (art. 3:35 BW). Dit is ook mogelijk door een stilzwijgen. Vaak zal de aanvaarding niet betwist worden, omdat de gebruiker verplicht is zijn algemene voorwaarden ter hand te stellen aan de wederpartij of aan te geven dat ze ter inzage liggen en op verzoek zullen worden toegezonden (art. 6:234 lid 1 BW). Het kan voorkomen dat beide partijen naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen (battle of forms). Dit wordt nader geregeld in art. 6:225 BW. Nederland kent in een battle of forms de 'first shot rule'. Alleen de AV waarnaar als eerste werd verwezen, behouden geldigheid in situaties met tegenstrijdige AV's (lid 3). In de praktijk kunnen ook nagekomen verwijzingen voorkomen, waarbij de gebruiker de algemene voorwaarden pas introduceert wanneer de overeenkomst al tot stand is gekomen.
Omdat de inhoud van algemene voorwaarden vaak niet bekend is bij de aanvaarder, is de wil niet aanwezig tot de afzonderlijke bepalingen van de algemene voorwaarden. De gebruiker kan zich niet beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen dat de ander de inhoud kent. Om dit probleem op te vangen bepaalt art. 6:232 BW dat ook bij ontbreken van het kennen van de inhoud, de wederpartij wordt gebonden door het aanvaarden van de overeenkomst.
Wat betreft de uitleg van de algemene voorwaarden gelden de normale regels. Alleen zijn de algemene voorwaarden door één partij opgemaakt en meestal in haar eigen voordeel. Daarom wordt aangenomen dat in geval van onduidelijkheid van een clausule, deze moet worden uitgelegd in het voordeel van de wederpartij (art. 6:238 lid 2). Dit is uitleg contra proferentem, dus tegen de aandrager (gebruiker).
Art. 6:233 BW bepaalt dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is op basis van twee gronden. Het beding kan ten eerste onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij. Ten tweede kan er geen redelijke mogelijkheid zijn geboden van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
Om te bepalen of een geding onredelijk bezwarend is moet worden gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen en de overige omstandigheden van het geval.
Dit is vergelijkbaar met de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW, welke naast art 6:233 BW van toepassing blijft. Onredelijk bezwarend houdt in dat het bezwarend is voor de wederpartij op een manier die ingaat tegen wat normaliter rechtens zou zijn.
Ten behoeve van de consument heeft de open norm ‘onredelijk bezwarend’ in de vorm van een zwarte en een grijze lijst nader invulling gekregen. Deze norm geldt alleen bij natuurlijke privépersonen als wederpartij, dus niet personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Ook vrije beroepen vallen onder de term beroep. Er zijn natuurlijk altijd gevallen waarin het twijfelachtig is of iemand handelt als consument of in naam van zijn bedrijf. Bij deze twijfelgevallen zal er per geval worden bekeken wat de koper met het product gaat doen.
De lijst van art 6:236 BW wordt de zwarte lijst genoemd. Zij bevat bedingen die door de wet als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Hier bestaat geen mogelijkheid voor de gebruiker om het tegendeel te bewijzen.
De zwarte lijst valt uiteen in drie rubrieken:
Bedingen die de wederpartij rechten en bevoegdheden ontnemen (sub a-g);
Bedingen die de gebruiker rechten of bevoegdheden toekennen (sub h-j);
Overige bedingen van diverse aard (sub k-s).
Voorbeelden zijn: bedingen die het recht op nakoming ontnemen (sub a), bedingen die de gebruiker het recht geven de prijs te verhogen (sub i), enzovoort.
Bestudering van art. 6:236 BW maakt duidelijk dat het artikel op verschillende punten nuanceringen kent. Dit artikel noemt geen sanctie en op zichzelf vormt het dus geen vernietigingsgrond. De lijst moet elke keer worden gelezen in combinatie met het basisartikel art. 6:233 sub a BW, deze introduceert het algemene criterium ‘onredelijk bezwarend’ en verbindt de sanctie van vernietigbaarheid.
De 'grijze lijst' van art. 6:237 BW noemt bedingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Hier is het wel mogelijk voor de gebruiker om te bewijzen dat in de omstandigheden het beding niet onredelijk bezwarend is. Ook hier schept het artikel zelf niet de vernietigbaarheid, maar moet het in samenhang gelezen worden met het centrale art. 6:233 sub a BW. Met betrekking tot vertegenwoordiging is een lijst in art. 6:238 BW opgenomen die hetzelfde werkt als de grijze lijst en er ooit deel van uitmaakte. Art 6:239 bepaalt dat delen van de grijze lijst bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangepast. De grijze lijst is op dezelfde manier opgebouwd als de zwarte lijst, alleen zijn de situaties geschetst in de grijze lijst slechts verdacht, niet per se ontoelaatbaar.
De zwarte en grijze lijst gelden alleen voor consumenten, maar hebben wel een zgn. reflexwerking. Dit betekent dat andere partijen dan consumenten zich niet rechtstreeks op art. 6:236 en 6:237 BW kunnen beroepen, maar ze kunnen de lijsten wel als argument gebruiken dat een beding onredelijk bezwarend is. Naarmate een partij meer op een consument lijkt (een kleine of ondeskundige partij) zal er een sterkere reflexwerking gelden. Het feit dat een beding niet in de zwarte of grijze lijst voorkomt, betekent niet dat het niet onredelijk bezwarend is. Ofwel hier kan geen a contrario-argument aan ontleend worden.
De oranje lijst is uitgevaardigd door de Europese Unie. Hierop staan bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Het geeft de consument geen echte rechten en de rechter hoeft een beding ook niet perse als onredelijk bezwarend aan te merken bij een vermelding op deze lijst. Deze lijst geeft dus een zwakke positie aan de consument die zich beroept op deze lijst, maar kan zijn beargumentering versterken.
Een consument kan een beroep doen op de eerder vermelde lijsten. Maar er is nog een weg die de consument kan bewandelen, art. 7:6 BW . Via deze weg kan een consument een contract vernietigen wegens het beknotten van zijn rechten en bevoegdheden. Via art. 6:236 e.v. BW kan niet direct worden vernietigd. Dus een beroep op art. 7:6 levert sneller een vernietiging op, ook bij andere bedingen dan AV die onredelijk bezwarend zijn voor een consument.
Op grond van art. 6:233 sub b BW is een beding in algemene voorwaarden eveneens vernietigbaar, wanneer de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft gegeven om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
In art 6:234 BW wordt de mogelijkheid tot kennisgeving omschreven. Het gaat dan om het ter hand stellen van de algemene voorwaarden. Onder de mogelijkheid bieden tot kennisneming valt ook voldoende tijd geven om de algemene voorwaarden te lezen. Daarnaast moeten de algemene voorwaarden voldoende duidelijk zijn (vergelijk 6:238 lid 2 BW). Let erop dat het alleen gaat om een mogelijkheid, dus als een gebruiker al zegt 'op verzoek kan de AV gelezen worden' is dit genoeg in situaties waar het lastig is om de AV in een overeenkomst te zetten (art. 6:234 lid 1). Het is dan de fout van de wederpartij dat hij hier niet op in is gegaan.
De AV kunnen ook elektronisch worden toegezonden (art. 6:234 lid 2 BW). Deze manier van aanbieden van de AV is alleen correct gedaan, wanneer de AV kunnen worden opgeslagen en deze later weer kunnen worden nagelezen. Als de overeenkomst niet elektronisch wordt gesloten, moet de wederpartij toestemming geven om de AV elektronisch ter beschikking te krijgen.
Op grond van art. 6:233 sub b BW kan een beding worden vernietigd wanneer deze zo onredelijk onduidelijk is gesteld dat het voor een ‘normale’ consument niet meer is te begrijpen is. Sommige juridische kwesties zijn echter moeilijk te vereenvoudigen voor leken. Als er voldoende moeite is gedaan de tekst begrijpelijk te maken dan is er voldaan aan de term begrijpelijk en kan er geen beroep worden gedaan op art. 6:233 sub b BW. Het moet dus wel gaan om een onredelijke onduidelijkheid, niet slechts een onduidelijkheid.
Er moet nog wel rekening worden gehouden met de door de HR geformuleerde ‘bekendheidsformule’. Deze houdt in dat een wederpartij bekend wordt geacht met de AV als er al een lange periode van overeenkomsten bestaat waarin steeds dezelfde AV van toepassing zijn.
In beginsel kunnen alle wederpartijen, dus ook niet-consumenten, zich beroepen op de vernietigingsgronden van art. 6:233 sub a en b BW. De wetgever heeft echter regelingen getroffen voor zowel de kleine wederpartijen (de consumenten, denk aan art. 6:238-238 BW), maar ook aan een groep grote wederpartijen. Art. 6:235 BW bepaalt dat er geen beroep kan worden gedaan op de vernietigingsgronden van art. 6:233-234 BW door: (a) een rechtspersoon (art. 2:360 BW), die ten tijde van het sluiten van het contract zijn jaarrekening openbaar heeft gemaakt, of ten aanzien waarvan op dat tijdstip art. 2:403 BW is toegepast; (b) en een andere partij, wanneer ten tijde van het sluiten van het contract bij haar meer dan vijftig mensen werkzaam waren. Deze uitzonderingen zijn er, omdat dit sterke contractanten zullen zijn die geen bescherming behoeven. Zij zijn echter niet volledig onbewapend want een beroep op de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW blijft mogelijk. Art. 6:235 lid 3 BW zondert nog een andere groep uit van de bescherming van de art 6:233-234 BW: een partij die meermalen dezelfde of bijna dezelfde algemene voorwaarden heeft gebruikt in haar overeenkomsten.
Ook de vernietiging van de algemene voorwaarden door de gebruiker zelf is denkbaar. Bijvoorbeeld in de situatie dat de algemene voorwaarden door een gevolmachtigde van de gebruiker in zijn naam zijn gebruikt. De gebruiker wordt tegemoet gekomen in art. 6:235 lid 2 BW: er kan een beroep worden gedaan op de vernietigingsgrond van art. 6:233 sub a BW door een partij voor wie de algemene voorwaarden door een gevolmachtigde worden gebruikt, mits de wederpartij meermalen overeenkomsten sluit waarop dezelfde of bijna dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn. Wanneer voldaan is aan alle eisen van art. 6:233-234 BW, zijn één of meerdere algemene voorwaarden vernietigbaar. De vernietiging en haar gevolgen zijn overgelaten aan het algemene rechtshandelingenrecht van titel 3.2 BW.
Het gevolg van de vernietiging van de algemene voorwaarden is dat zij (met terugwerkende kracht) nietig zijn. Partijen zijn er dan niet meer aan gebonden. De rest van de overeenkomst is nog wel geldig, mits het restant niet in onverbrekelijk verband staat met het nietige deel (art. 3:41 BW). Hier moet objectief naar worden gekeken, omdat voor partijen vaak sprake is van een geheel dus subjectief zou de rechter weinig keuzeruimte behouden.
Er is bij vernietiging nog een andere mogelijkheid, namelijk conversie van de AV. De conversie houdt in dat de AV zo worden aangepast dat ze wel geldig zijn, art. 3:42 BW.
De regels omtrent de gevolgen van vernietiging van de AV gaan dus gelijk op aan die van vernietiging van hele of gedeeltelijke overeenkomsten.
Hierboven was er sprake van een concrete toetsing, de toetsing wordt namelijk gedaan in het kader van een bepaalde overeenkomst gesloten tussen een gebruiker en een wederpartij. Afdeling 6.5.3 BW voegt echter een interessant fenomeen toe: de abstracte toetsing. Deze is uitsluitend voorbehouden aan het Gerechtshof in Den Haag (art. 6:241 lid 1 BW), met eventueel een mogelijkheid tot cassatie bij de Hoge Raad.
Het Hof kan bepaalde bedingen in algemene voorwaarden in het algemeen onredelijk bezwarend verklaren. De vordering hiertoe kan niet door iedere willekeurige persoon ingesteld worden, maar alleen door een belangenorganisatie (art. 6:240 lid 3 BW).
De wet kent, naast de algemene voorwaarden, ook de figuur van de standaardregeling (art. 6:214 BW). Lid 1 geeft aan dat wanneer er een overeenkomst door één van de partijen in de uitoefening van haar bedrijf of beroep wordt gesloten, deze overeenkomst ook aan een standaardregeling onderworpen kan zijn. Dit is zo wanneer voor die bewuste bedrijfstak of beroep ten aanzien van zo’n overeenkomst een standaardregeling van kracht is.
Vaak worden de algemene voorwaarden in het spraakgebruik standaardvoorwaarden genoemd. Het verschil is juridisch echter wel belangrijk. Algemene voorwaarden zijn gewone contractuele bedingen die door de ene partij aan de andere ter acceptatie worden voorgelegd. Een standaardregeling daarentegen is een vorm van wetgeving (is een wet in materiële zin), die toepasselijk is van rechtswege. Het maakt niet uit of de partijen dat willen of beseffen.
Wat verstaat men binnen de wet onder algemene voorwaarden?
Wanneer bepaalt Art 6:233 BW dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is?
Wanneer mag een aanvaarding worden aangenomen?
Wat is het verschil tussen de zwarte en de grijze lijst?
Uit welke drie rubrieken bestaat de zwarte lijst?
Welke groepen kunnen geen beroep doen op de vernietigingsgronden van art. 6:233-234?
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1297 |
Add new contribution