Wat zijn algemene voorwaarden? - Chapter 6


6.1 Wat zijn de bijzonderheden van algemene voorwaarden?

De bijzonderheid van algemene voorwaarden is dat zij deel uitmaken van een overeenkomst, maar dat de wederpartij zich niet of nauwelijks bewust is van de inhoud. Zouden zij zonder beperking geldig zijn, dan zou dit tot misbruik kunnen leiden. Het verbieden van algemene voorwaarden zou het functioneren van het handelsverkeer echter ernstig beperken. Er is geen probleem zolang iedereen 'nette' algemene voorwaarden hanteert. Daarom staan er bijzondere regels voor algemene voorwaarden in art. 6:231 - 247 BW. Aan deze artikelen liggen drie doelen ten grondslag:

  1. Inhoudscontrole. De rechter kan controle uitoefenen ter bescherming van de personen waartegen de algemene voorwaarden worden gebruikt. Dit komt tot uitdrukking in art. 6:233 sub a BW, waarin staat dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn indien ze onredelijk bezwarend zijn;

  2. Rechtszekerheid ten aanzien van de toepasselijkheid en de (on)geoorloofdheid van de inhoud;

  3. Het stimuleren van overleg over de inhoud tussen partijen.

Afdeling 6.5.3 BW is van toepassing op obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten (art. 6:245 BW). Via de schakelbepaling van art. 6:216 BW hebben deze artikelen ook werking op meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.

De bepalingen zijn van dwingend recht volgens art. 6:246 BW. Wanneer niet aan de omschrijving van art. 6:231 BW is voldaan zijn de bepalingen betreft algemene voorwaarden niet van toepassing. De algemene leerstukken van redelijkheid en billijkheid zijn dan nog wel toepasselijk.

Er is een Richtlijn 93/13/EEG die een minimum stelt aan bescherming omtrent algemene voorwaarden. De bepalingen uit afdeling 6.5.3 BW komen voor een groot deel overeen met deze richtlijn. 

6.2 Wat zijn algemene voorwaarden?

De wet omschrijft de algemene voorwaarden als een of meerdere bedingen die opgesteld zijn om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk zijn geformuleerd (art. 6:231 BW).

De algemene voorwaarden (AV) moeten voor meermalig gebruik zijn bestemd (bestemmingscriterium). De bewijslast ligt bij de wederpartij. Meestal zijn de AV voorbedrukt of bovenaan een contract opgesteld, wat aangeeft dat het algemene bepalingen zijn die meerdere keren kunnen worden gebruikt. Ook kunnen de voorwaarden gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel. De bestemming voor het gebruik in een aantal overeenkomsten kan door de wederpartij ook op een indirecte wijze worden aangetoond, door overeenkomsten uit het verleden met dezelfde AV te laten zien.

Kernbedingen worden uitgesloten van toepasselijkheid (art. 6:231 sub a BW). Een kernbeding bevat de kern van de prestaties, dat wil zeggen één of meerdere essentiële punten van de overeenkomst. Zonder dergelijk kernbeding zou een overeenkomst niet voldoen aan de bepaalbaarheid de zin van art. 6:227 BW. Dit moet beoordeeld worden naar objectieve maatstaven.

Wat duidelijk moet worden onderscheiden zijn de termen ‘gebruiker’ en ‘wederpartij’ uit art. 6:231 BW. Gebruiker is diegene die de AV in een overeenkomst plaatst (gebruikt) en de wederpartij is diegene die de AV aanvaardt en de overeenkomst ondertekent.

6.3 Hoe komen algemene voorwaarden tot stand?

Voor algemene voorwaarden gelden de normale vereisten van totstandkoming: aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW). Het gevolg hiervan is dat deze vereisten alleen betrekking hebben op de inhoud. Daarnaast gelden de gewone vereisten voor rechtshandelingen: wil, vertrouwen en verklaring (art. 3:33 BW).

Een aanbod kent geen vormvereiste. Het kan mondeling geschieden, ergens in een brief of via een terhandstelling zonder verdere mededeling.

De aanvaarding mag worden aangenomen wanneer de wederpartij door een (ook vormvrije) verklaring haar wil tot aanvaarding heeft geopenbaard (art. 3:33 BW) of de gebruiker redelijkerwijs een aanvaarding mag afleiden (art. 3:35 BW). Dit is ook mogelijk door een stilzwijgen. Vaak zal de aanvaarding niet betwist worden, omdat de gebruiker verplicht is zijn algemene voorwaarden ter hand te stellen aan de wederpartij of aan te geven dat ze ter inzage liggen en op verzoek zullen worden toegezonden (art. 6:234 lid 1 BW). Het kan voorkomen dat beide partijen naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen (battle of forms). Dit wordt nader geregeld in art. 6:225 BW. Nederland kent in een battle of forms de 'first shot rule'. Alleen de AV waarnaar als eerste werd verwezen, behouden geldigheid in situaties met tegenstrijdige AV's (lid 3). In de praktijk kunnen ook nagekomen verwijzingen voorkomen, waarbij de gebruiker de algemene voorwaarden pas introduceert wanneer de overeenkomst al tot stand is gekomen.

Omdat de inhoud van algemene voorwaarden vaak niet bekend is bij de aanvaarder, is de wil niet aanwezig tot de afzonderlijke bepalingen van de algemene voorwaarden. De gebruiker kan zich niet beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen dat de ander de inhoud kent. Om dit probleem op te vangen bepaalt art. 6:232 BW dat ook bij ontbreken van het kennen van de inhoud, de wederpartij wordt gebonden door het aanvaarden van de overeenkomst.

Wat betreft de uitleg van de algemene voorwaarden gelden de normale regels. Alleen zijn de algemene voorwaarden door één partij opgemaakt en meestal in haar eigen voordeel. Daarom wordt aangenomen dat in geval van onduidelijkheid van een clausule, deze moet worden uitgelegd in het voordeel van de wederpartij (art. 6:238 lid 2). Dit is uitleg contra proferentem, dus tegen de aandrager (gebruiker). 

6.4 Welke vernietigingsgronden gelden voor algemene voorwaarden?

Art. 6:233 BW bepaalt dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is op basis van twee gronden. Het beding kan ten eerste onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij. Ten tweede kan er geen redelijke mogelijkheid zijn geboden van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

Wat geldt als onredelijk bezwarend?

Om te bepalen of een geding onredelijk bezwarend is moet worden gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen en de overige omstandigheden van het geval.

Dit is vergelijkbaar met de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW, welke naast art 6:233 BW van toepassing blijft. Onredelijk bezwarend houdt in dat het bezwarend is voor de wederpartij op een manier die ingaat tegen wat normaliter rechtens zou zijn. 

Ten behoeve van de consument heeft de open norm ‘onredelijk bezwarend’ in de vorm van een zwarte en een grijze lijst nader invulling gekregen. Deze norm geldt alleen bij natuurlijke privépersonen als wederpartij, dus niet personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Ook vrije beroepen vallen onder de term beroep. Er zijn natuurlijk altijd gevallen waarin het twijfelachtig is of iemand handelt als consument of in naam van zijn bedrijf. Bij deze twijfelgevallen zal er per geval worden bekeken wat de koper met het product gaat doen.

Wat is de zwarte lijst?

De lijst van art 6:236 BW wordt de zwarte lijst genoemd. Zij bevat bedingen die door de wet als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Hier bestaat geen mogelijkheid voor de gebruiker om het tegendeel te bewijzen.

De zwarte lijst valt uiteen in drie rubrieken:

  1. Bedingen die de wederpartij rechten en bevoegdheden ontnemen (sub a-g);

  2. Bedingen die de gebruiker rechten of bevoegdheden toekennen (sub h-j);

  3. Overige bedingen van diverse aard (sub k-s).

Voorbeelden zijn: bedingen die het recht op nakoming ontnemen (sub a), bedingen die de gebruiker het recht geven de prijs te verhogen (sub i), enzovoort.

Bestudering van art. 6:236 BW maakt duidelijk dat het artikel op verschillende punten nuanceringen kent. Dit artikel noemt geen sanctie en op zichzelf vormt het dus geen vernietigingsgrond. De lijst moet elke keer worden gelezen in combinatie met het basisartikel art. 6:233 sub a BW, deze introduceert het algemene criterium ‘onredelijk bezwarend’ en verbindt de sanctie van vernietigbaarheid.

Wat is de grijze lijst?

De 'grijze lijst' van art. 6:237 BW noemt bedingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Hier is het wel mogelijk voor de gebruiker om te bewijzen dat in de omstandigheden het beding niet onredelijk bezwarend is. Ook hier schept het artikel zelf niet de vernietigbaarheid, maar moet het in samenhang gelezen worden met het centrale art. 6:233 sub a BW. Met betrekking tot vertegenwoordiging is een lijst in art. 6:238 BW opgenomen die hetzelfde werkt als de grijze lijst en er ooit deel van uitmaakte. Art 6:239 bepaalt dat delen van de grijze lijst bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangepast. De grijze lijst is op dezelfde manier opgebouwd als de zwarte lijst, alleen zijn de situaties geschetst in de grijze lijst slechts verdacht, niet per se ontoelaatbaar.

De zwarte en grijze lijst gelden alleen voor consumenten, maar hebben wel een zgn. reflexwerking. Dit betekent dat andere partijen dan consumenten zich niet rechtstreeks op art. 6:236 en 6:237 BW kunnen beroepen, maar ze kunnen de lijsten wel als argument gebruiken dat een beding onredelijk bezwarend is. Naarmate een partij meer op een consument lijkt (een kleine of ondeskundige partij) zal er een sterkere reflexwerking gelden. Het feit dat een beding niet in de zwarte of grijze lijst voorkomt, betekent niet dat het niet onredelijk bezwarend is. Ofwel hier kan geen a contrario-argument aan ontleend worden.

De oranje lijst is uitgevaardigd door de Europese Unie. Hierop staan bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Het geeft de consument geen echte rechten en de rechter hoeft een beding ook niet perse als onredelijk bezwarend aan te merken bij een vermelding op deze lijst. Deze lijst geeft dus een zwakke positie aan de consument die zich beroept op deze lijst, maar kan zijn beargumentering versterken.

Een consument kan een beroep doen op de eerder vermelde lijsten. Maar er is nog een weg die de consument kan bewandelen, art. 7:6 BW . Via deze weg kan een consument een contract vernietigen wegens het beknotten van zijn rechten en bevoegdheden. Via art. 6:236 e.v. BW kan niet direct worden vernietigd. Dus een beroep op art. 7:6 levert sneller een vernietiging op, ook bij andere bedingen dan AV die onredelijk bezwarend zijn voor een consument.

Wat is het belang van de mogelijkheid tot kennisneming?

Op grond van art. 6:233 sub b BW is een beding in algemene voorwaarden eveneens vernietigbaar, wanneer de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft gegeven om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

In art 6:234 BW wordt de mogelijkheid tot kennisgeving omschreven. Het gaat dan om het ter hand stellen van de algemene voorwaarden. Onder de mogelijkheid bieden tot kennisneming valt ook voldoende tijd geven om de algemene voorwaarden te lezen. Daarnaast moeten de algemene voorwaarden voldoende duidelijk zijn (vergelijk 6:238 lid 2 BW). Let erop dat het alleen gaat om een mogelijkheid, dus als een gebruiker al zegt 'op verzoek kan de AV gelezen worden' is dit genoeg in situaties waar het lastig is om de AV in een overeenkomst te zetten (art. 6:234 lid 1). Het is dan de fout van de wederpartij dat hij hier niet op in is gegaan.

De AV kunnen ook elektronisch worden toegezonden (art. 6:234 lid 2 BW). Deze manier van aanbieden van de AV is alleen correct gedaan, wanneer de AV kunnen worden opgeslagen en deze later weer kunnen worden nagelezen. Als de overeenkomst niet elektronisch wordt gesloten, moet de wederpartij toestemming geven om de AV elektronisch ter beschikking te krijgen.

Op grond van art. 6:233 sub b BW kan een beding worden vernietigd wanneer deze zo onredelijk onduidelijk is gesteld dat het voor een ‘normale’ consument niet meer is te begrijpen is. Sommige juridische kwesties zijn echter moeilijk te vereenvoudigen voor leken. Als er voldoende moeite is gedaan de tekst begrijpelijk te maken dan is er voldaan aan de term begrijpelijk en kan er geen beroep worden gedaan op art. 6:233 sub b BWHet moet dus wel gaan om een onredelijke onduidelijkheid, niet slechts een onduidelijkheid.

Er moet nog wel rekening worden gehouden met de door de HR geformuleerde ‘bekendheidsformule’. Deze houdt in dat een wederpartij bekend wordt geacht met de AV als er al een lange periode van overeenkomsten bestaat waarin steeds dezelfde AV van toepassing zijn. 

Wie kan zich beroepen op de vernietigingsgronden?

In beginsel kunnen alle wederpartijen, dus ook niet-consumenten, zich beroepen op de vernietigingsgronden van art. 6:233 sub a en b BW. De wetgever heeft echter regelingen getroffen voor zowel de kleine wederpartijen (de consumenten, denk aan art. 6:238-238 BW), maar ook aan een groep grote wederpartijen. Art. 6:235 BW bepaalt dat er geen beroep kan worden gedaan op de vernietigingsgronden van art. 6:233-234 BW door: (a) een rechtspersoon (art. 2:360 BW), die ten tijde van het sluiten van het contract zijn jaarrekening openbaar heeft gemaakt, of ten aanzien waarvan op dat tijdstip art. 2:403 BW  is toegepast; (b) en een andere partij, wanneer ten tijde van het sluiten van het contract bij haar meer dan vijftig mensen werkzaam waren. Deze uitzonderingen zijn er, omdat dit sterke contractanten zullen zijn die geen bescherming behoeven. Zij zijn echter niet volledig onbewapend want een beroep op de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW blijft mogelijk. Art. 6:235 lid 3 BW zondert nog een andere groep uit van de bescherming van de art 6:233-234 BW: een partij die meermalen dezelfde of bijna dezelfde algemene voorwaarden heeft gebruikt in haar overeenkomsten.

Ook de vernietiging van de algemene voorwaarden door de gebruiker zelf is denkbaar. Bijvoorbeeld in de situatie dat de algemene voorwaarden door een gevolmachtigde van de gebruiker in zijn naam zijn gebruikt. De gebruiker wordt tegemoet gekomen in art. 6:235 lid 2 BW: er kan een beroep worden gedaan op de vernietigingsgrond van art. 6:233 sub a BW door een partij voor wie de algemene voorwaarden door een gevolmachtigde worden gebruikt, mits de wederpartij meermalen overeenkomsten sluit waarop dezelfde of bijna dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn. Wanneer voldaan is aan alle eisen van art. 6:233-234 BW, zijn één of meerdere algemene voorwaarden vernietigbaar. De vernietiging en haar gevolgen zijn overgelaten aan het algemene rechtshandelingenrecht van titel 3.2 BW.

Welke gevolgen heeft vernietiging?

Het gevolg van de vernietiging van de algemene voorwaarden is dat zij (met terugwerkende kracht) nietig zijn. Partijen zijn er dan niet meer aan gebonden. De rest van de overeenkomst is nog wel geldig, mits het restant niet in onverbrekelijk verband staat met het nietige deel (art. 3:41 BW). Hier moet objectief naar worden gekeken, omdat voor partijen vaak sprake is van een geheel dus subjectief zou de rechter weinig keuzeruimte behouden.

Er is bij vernietiging nog een andere mogelijkheid, namelijk conversie van de AV. De conversie houdt in dat de AV zo worden aangepast dat ze wel geldig zijn, art. 3:42 BW.

De regels omtrent de gevolgen van vernietiging van de AV gaan dus gelijk op aan die van vernietiging van hele of gedeeltelijke overeenkomsten.

6.5 Wat houdt abstracte toetsing in?

Hierboven was er sprake van een concrete toetsing, de toetsing wordt namelijk gedaan in het kader van een bepaalde overeenkomst gesloten tussen een gebruiker en een wederpartij. Afdeling 6.5.3 BW voegt echter een interessant fenomeen toe: de abstracte toetsing. Deze is uitsluitend voorbehouden aan het Gerechtshof in Den Haag (art. 6:241 lid 1 BW), met eventueel een mogelijkheid tot cassatie bij de Hoge Raad.

Het Hof kan bepaalde bedingen in algemene voorwaarden in het algemeen onredelijk bezwarend verklaren. De vordering hiertoe kan niet door iedere willekeurige persoon ingesteld worden, maar alleen door een belangenorganisatie (art. 6:240 lid 3 BW).

6.6 Wat is de standaardregeling?

De wet kent, naast de algemene voorwaarden, ook de figuur van de standaardregeling (art. 6:214 BW). Lid 1 geeft aan dat wanneer er een overeenkomst door één van de partijen in de uitoefening van haar bedrijf of beroep wordt gesloten, deze overeenkomst ook aan een standaardregeling onderworpen kan zijn. Dit is zo wanneer voor die bewuste bedrijfstak of beroep ten aanzien van zo’n overeenkomst een standaardregeling van kracht is.

Vaak worden de algemene voorwaarden in het spraakgebruik standaardvoorwaarden genoemd. Het verschil is juridisch echter wel belangrijk. Algemene voorwaarden zijn gewone contractuele bedingen die door de ene partij aan de andere ter acceptatie worden voorgelegd. Een standaardregeling daarentegen is een vorm van wetgeving (is een wet in materiële zin), die toepasselijk is van rechtswege. Het maakt niet uit of de partijen dat willen of beseffen.

Stampvragen Hoofdstuk 6

  1. Wat verstaat men binnen de wet onder algemene voorwaarden?

  2. Wanneer bepaalt Art 6:233 BW dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is?

  3. Wanneer mag een aanvaarding worden aangenomen?

  4. Wat is het verschil tussen de zwarte en de grijze lijst?

  5. Uit welke drie rubrieken bestaat de zwarte lijst?

  6. Welke groepen kunnen geen beroep doen op de vernietigingsgronden van art. 6:233-234?

Access: 
Public
This content is related to:
SBR 3: Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma e.a. - 9e druk

Image

This content is also used in .....

SBR 3: Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma e.a. - 9e druk

Wat zijn rechtshandelingen en overeenkomsten? - Chapter 1

Wat zijn rechtshandelingen en overeenkomsten? - Chapter 1


1.1 Hoe is dit boek opgedeeld?

In dit boek wordt ingegaan op de betekenis van de rechtshandeling, al dan niet verricht door een gevolmachtigde, en die van de overeenkomst, zoals ze te vinden zijn in het Burgerlijk Wetboek. Dit eerste hoofdstuk omvat de uitleg van de structuur van de wettelijke regeling en van de beginselen van dit rechtsgebied. Hoofdstuk 2 gaat over de totstandkoming van rechtshandeling en overeenkomst en hoofdstuk 3 over volmacht en vertegenwoordiging. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op nietigheid en vernietigbaarheid van een rechtshandeling en in hoofdstuk 5 worden de juridische implicaties hiervan uitgelegd. De resterende hoofdstukken betreffen de obligatoire overeenkomst. Hoofdstuk 6 zal gaan over de algemene voorwaarden, hoofdstuk 7 over de relatie tussen handelende partijen en hoofdstuk 8 over het rechtseffect jegens personen buiten de handelende partijen. 

1.2 Hoe werkt de rechtshandeling?

De rechtshandeling is geregeld in titel 3.2 BW. Hier is echter geen omschrijving van de rechtshandeling opgenomen, vanwege uiteenlopende rechtstheorieën over de betekenis van dit begrip. Er is wel een omschrijving van de vereisten (art. 3:33 BW). Vereist is een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring, de wilsverklaring, heeft geopenbaard. Een rechtsgevolg is het ontstaan, tenietgaan of gewijzigd raken van een juridische relatie. Voorbeelden van rechtshandelingen zijn het sluiten van een koopovereenkomst of een arbeidsovereenkomst. Normale handelingen, zoals het lezen van een boek, hebben geen rechtsgevolg. Onrechtmatige daden en geboortes hebben wel een rechtsgevolg, en zijn daarom wel een rechtsfeit, maar aangezien dit rechtsgevolg niet is beoogd zijn ze geen rechtshandelingen. Het gaat dus om de wil van de partij(en). 

Ten aanzien van rechtshandelingen is de houding van het recht positief. Zo lang er geen redenen zijn voor het tegendeel, zal het recht zich opstellen achter de handelende en zijn rechtshandeling, dus het rechtsgevolg zal ook inderdaad intreden. Op deze manier komt de menselijke autonomie tot uitdrukking. Onder autonomie verstaat men de bevoegdheid van elk individu om zelf zijn eigen rechtspositie te bepalen. Dit principe is het ‘moederbeginsel’ van de contractsvrijheid.

Je kunt onderscheid maken tussen de meerzijdige en de eenzijdige rechtshandeling.

  • De meerzijdige rechtshandeling wordt door meer dan één persoon verricht. Meestal is deze soort handeling een overeenkomst (tot stand gekomen door aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW). Maar er zijn ook meerzijdige rechtshandelingen die geen overeenkomsten zijn; deze komen niet tot stand via het model van aanbod en aanvaarding, maar ze bestaan veeleer uit een aantal parallel lopende wilsverklaringen. Men spreekt wel van ‘Gesamtakte’. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer een vergadering van aandeelhouders van een vennootschap

.....read more
Access: 
Public
Hoe komt een rechtshandeling tot stand? - Chapter 2

Hoe komt een rechtshandeling tot stand? - Chapter 2


2.1 Wat wordt bedoeld met ‘rechtshandeling’?

Een rechtshandeling bestaat slechts gedurende het moment dat deze wordt verricht. Spreken over de 'totstandkoming van een rechtshandeling' is dus eigenlijk zinloos, omdat de totstandkoming zelf de handeling is. Maar de gevolgen van deze handeling strekken zich over een langere of kortere tijdspanne uit. Wanneer men spreekt van een rechtshandeling heeft men het dan ook vaak niet alleen over het rechtsfeit zelf, maar ook over het samenstel van rechtsgevolgen dat ermee verbonden is. Daarom spreken we over de totstandkoming van de rechtshandeling. Dit is geregeld in Boek 3 van het Burgerlijk wetboek. In andere boeken staan nog aanvullingen.

2.2 Wat is de wettelijke basis van de rechtshandeling?

In het algemeen is de totstandkoming van de rechtshandeling geregeld in de art. 3:33- 38 BW. Daarnaast zijn art. 6:217-225 BW voor overeenkomsten van toepassing. De rechtshandeling vereist een wil en een verklaring gericht op een rechtsgevolg (art. 3:33 BW). Dit wordt verder uitgewerkt aan de hand van de beginselen keuzevrijheid en bescherming.

De rechtshandeling veronderstelt keuzevrijheid aan het individu, men is vrij om iemand een aanbod te doen en de inhoud daarvan te bepalen. Dit heeft geleid tot de theorie van de wilsverklaring. De essentie hiervan is weergegeven in art. 3:33 BW, ‘een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’. Kritiek op deze theorie luidt dat er te weinig aandacht is voor de positie van de wederpartij. De rechtsorde kent aan de wilsverklaring van het individuele rechtssubject gezag toe in die zin dat zij er binnen zekere grenzen ook rechtsgevolgen aan verbindt. Hierdoor kunnen belangen van anderen in het geding komen. Er is dan ook bescherming van het vertrouwen van hen die bij de rechtshandeling betrokken zijn. Dit is het tweede leidende beginsel van de regeling van de totstandkoming, die tot uitdrukking komt in art. 3:35 en 3:36 BW. 

Wat is de rol van de verklaring?

Art. 3:37 BW bepaalt dat een verklaring in beginsel in iedere vorm kan geschieden, men noemt dit ook wel het beginsel van consensualisme. Hieronder vallen de wilsverklaring voor een rechtshandeling, maar ook andere meer feitelijke verklaringen. Er bestaan wettelijke uitzonderingen op dit beginsel in de vorm van vormvoorschriften. Wordt het wettelijk vormvoorschrift niet in acht genomen dan is de verklaring nietig (art. 3:39). Behalve de wet kan ook een voorafgaande rechtshandeling het in acht nemen van een bepaalde vorm voorschrijven: denk aan algemene voorwaarden. De gevolgen van het niet naleven van dergelijke vormvoorschriften zijn niet

.....read more
Access: 
Public
Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging? - Chapter 3

Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging? - Chapter 3


3.1 Welke vormen van vertegenwoordiging bestaan er?

Vertegenwoordiging compliceert het simpele model uit het vorige hoofdstuk waarin degenen die een overeenkomst sluiten rechtsgevolgen voor zichzelf sluiten. Bij vertegenwoordiging roept iemand niet hoofdzakelijk rechtsgevolgen voor zichzelf in het leven, maar voor een ander, de principaal. Volmacht is een vorm van vertegenwoordiging, waarbij de principaal de bevoegdheid door een rechtshandeling, een volmachtverlening, aan de vertegenwoordiger verleent. Volmacht is geregeld in art. 3:60 e.v. BW. Maar verder is vertegenwoordiging niet wettelijk geregeld (dit verschilt met veel buitenlandse rechtsstelsels). Hierom bestaan er de schakelbepalingen in art. 3:78 BW; regels over volmacht gelden ook voor andere vormen van vertegenwoordiging. Volgens art. 3:79 BW gelden de regels ook buiten het vermogensrecht. Voor bijzondere vormen van vertegenwoordiging bestaan bijzondere regels. 

Volmacht is directe (of eigenlijke of onmiddelijke) vertegenwoordiging wat duidelijk wordt door de eisen van directe vertegenwoordiging in art. 360 lid 1 BW. De vertegenwoordiger moet (1) de bevoegdheid hebben om te vertegenwoordigen én (2) hij moet handelen in de hoedanigheid van de vertegenwoordiger of, uit naam van de principaal.

Wanneer iemand niet in naam van de ander handelt, maar wel in opdracht en voor rekening van de ander, wordt dat middellijke vertegenwoordiging genoemd. Dit staat dus tegenover de onmiddelijke vertegenwoordiging waarbij wel uit naam van de principaal wordt gehandeld.

Vroeger werd verdedigd dat belangenbehartiging essentieel is voor vertegenwoordiging, maar dit is achterhaald. Een gevolmachtigde kan namelijk ook zijn eigenbelang of dat van een derde proberen te behartigen.

In het privaatrecht bestaan veel verschillende vormen van vertegenwoordiging. Hieronder volgt een kort, maar onvolledig overzicht: 

  • Vertegenwoordiging bij familierechtelijke rechtshandelingen. Dit is minder voor de hand liggend dan bij vermogensrechtelijke rechtshandeling maar komt wel voor, bijvoorbeeld bij de huwelijkssluiting van art. 1:66 BW.

  • Wettelijke vertegenwoordiging van onbekwamen. Minderjarigen (art. 1:234 BW) en onder curatele gestelden (art. 1:381) worden bijvoorbeeld vertegenwoordigd.

  • Vertegenwoordiging van afwezigen (art. 1:409 BW).

  • Vertegenwoordiging van een rechtspersoon door een natuurlijk persoon, zoals een bestuurder een bedrijf vertegenwoordigt.

  • Vertegenwoordiging krachtens volmacht (deze wordt hierna uitvoerig besproken).

  • Vertegenwoordiging krachtens rechterlijke uitspraak, bijvoorbeeld art. 3:300 BW.

  • Vertegenwoordiging bij bewind. Bewind is de rechtspositie die bestaat uit de beheers- en beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van aan een ander toebehorende goederen, zoals in bijvoorbeeld art. 1:19 BW.

  • Vertegenwoordiging bij zaakwaarneming. Op grond van art. 6:201 BW is de zaakwaarnemer bevoegd rechtshandelingen te verrichten in naam van degene wiens belangen hij waarneemt.

  • Vertegenwoordiging bij samenwerking in een ander verband dan de rechtspersoon (zie art. 7A:1676 en 1679 BW over de maatschap en art. 17

.....read more
Access: 
Public
Welke gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid bestaan er? - Chapter 4

Welke gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid bestaan er? - Chapter 4


4.1 Wanneer is een rechtshandeling geldig of ongeldig?

Wanneer is voldaan aan de vereisten van art. 3:33 of 3:35, is er in principe een geldige rechtshandeling tot stand gekomen, maar deze kan nietig of vernietigbaar zijn. Is een rechtshandeling nietig, dan wordt deze geacht nooit te hebben bestaan. Wanneer een rechtshandeling achteraf wordt vernietigd, heeft de vernietiging terugwerkende kracht. De rechtshandeling is geldig, zolang zij niet is vernietigd.

Een rechtshandeling is vernietigbaar indien de regeling de strekking heeft om een van de partijen te beschermen. Een rechtshandeling is nietig indien de wettelijke regeling de strekking heeft om niet alleen een van de partijen te beschermen, maar ook het algemeen belang of de belangen van derden. Bij beide moet er dan nog een grond voor zijn. De gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid worden in dit hoofdstuk behandeld.

4.2 Wat zijn handelingsonbekwaamheid en handelingsonbevoegdheid?

Wat is handelingsonbekwaamheid?

Ruilverkeer vormt de spil van de nationale en internationale economie. Het is daarom van belang dat personen, instellingen en bedrijven zich ten behoeve van een transactie aan elkaar kunnen verbinden. Op deze manier kunnen zij zichzelf en anderen ergens toe verplichten. In beginsel is iedere natuurlijke persoon handelingsbekwaam (art. 2:5 BW), maar er zijn uitzonderingen. Bij een geestelijke stoornis (art. 3:34-35 BW) kan de rechter beslissen wie bescherming dient te genieten: degene die geleid werd door zijn stoornis of degene die deze niet kende. Het draait dus om de vertrouwensregel. Bij minderjarigen (art. 1:381 BW) en onder curatele gestelden (art. 1:281 BW) heeft de wetgever al bij voorbaat besloten dat ze handelingsonbekwaam zijn. Zij worden vertegenwoordigd door hun ouders/voogd (art. 1:245 lid 4 en 1:337 lid 1 BW) en hun curator (art. 1:383 BW). De vertrouwensregel geldt tegenover hen niet.

Door de handelingsonbekwaamheid kan iemand niet voor zichzelf onaantastbare rechtshandelingen verrichten. Een handelingsonbekwame kan wel voor een ander als gevolmachtigde optreden (bijvoorbeeld een minderjarige verkoopster), zie art. 3:63 lid 2 BW.

Meerzijdige rechtshandelingen en eenzijdige gerichte rechtshandelingen van handelingsonbekwamen zijn vernietigbaar, dit volgt uit art. 3:32 lid 2 BW, de eerste zin. De wettelijke vertegenwoordiger maakt echter vaak geen gebruik van zijn vernietigingsbevoegdheid, waardoor veel van de rechtshandelingen gemaakt door een handelingsonbekwame in stand blijven. Een eenzijdige ongerichte rechtshandeling verricht door een handelingsonbekwame, zoals het opmaken van een testament, is nietig. Bij een vernietigbare handeling kan de

.....read more
Access: 
Public
Wat zijn de gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid? - Chapter 5

Wat zijn de gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid? - Chapter 5


5.1 Wat is nietigheid?

Welke gevolgen kan nietigheid hebben?

Een rechtshandeling is geldig wanneer deze wat betreft vorm, inhoud en wijze van totstandkoming voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Als dit niet het geval is, dan is zij nietig of vernietigbaar. Een rechtshandeling die nietig is, heeft geen rechtsgevolg of bindende kracht. In sommige gevallen kan zij wel rechtsgevolgen hebben, maar niet de beoogde. Soms kunnen zelfs de door partijen beoogde rechtsgevolgen in tact blijven.

Nietigheid is iets anders dan ongeldigheid, zoals bikj bijvoorbeeld een onbevoegde vertegenwoordiger. Toch verschillen de rechtsgevolgen niet. Het enige belangrijke verschil is dat iets ongeldig is als het de zelfbeschikkingsfeer overschrijdt en nietig als het in strijd is met het algemeen belang (wet, goede zeden en openbare orde). Bij ongeldigheid is er kortgezegd geen enkele reden om geldig te zijn en bij nietigheid is er wel een reden voor, maar nog een sterkere reden tegen. 

Nietigheid kan beperkt zijn tot bepaalde onderdelen van de rechtshandeling (partiële nietigheid) of de uitwerking (conversie/omzetting). Nietigheid kan ook tijdelijk zijn (bekrachtiging of convalescentie) of slechts tegenover bepaalde personen (relatieve nietigheid)

De vaststelling van nietigheid kan ertoe leiden dat de al geleverde prestaties geen rechtsgrond hebben en dus onverschuldigd zijn. Op die grond kan worden teruggevorderd. Voor prestaties die niet ongedaan gemaakt kunnen worden, treedt een vergoeding van de waarde in de plaats (art. 6:203 en 210 lid 2 BW).

Wat is partiële nietigheid?

Wanneer de grond van nietigheid slechts een deel van de rechtshandeling betreft, kan zij voor het overige in stand blijven (art. 3:41 BW). Het gaat dan om bijkomende verbintenissen, die los gezien kunnen worden van de hoofdverbintenis(sen). Wanneer het restant in onverbrekelijk verband staat met het nietige deel, is de gehele rechtshandeling nietig. 

Daarnaast kan de hoofdverbintenis partieel nietig zijn wanneer zij splitsbaar is en dit nog een zinvol resultaat overhoudt voor beide partijen. Ook hier mag geen sprake zijn van een onlosmakelijk verband tussen het restant en het nietige deel. 

Om te zien of er sprake is van een onverbrekelijk verband, moet worden gelet op de inhoud en de strekking van de rechtshandeling. Er moet worden gekeken naar de objectieve voorkeuren van de partijen, dus de voorkeuren van partijen die in de rechtshandeling tot uitdrukking zijn gekomen. De interne (subjectieve) voorkeuren spelen geen rol.

Wat is omzetting?

Een nietige rechtshandeling kan op grond van art. 3:42 BW van rechtswege worden omgezet in een geldige rechtshandeling (conversie). Hier gaat het om het (gedeeltelijk) redden van een rechtshandeling, waarbij de uitleg van de strekking en inhoud bepalend is. Bij omzetting blijft het beoogde gevolg hetzelfde, alleen de rechtshandeling om dat gevolg te bereiken,

.....read more
Access: 
Public
Wat zijn algemene voorwaarden? - Chapter 6

Wat zijn algemene voorwaarden? - Chapter 6


6.1 Wat zijn de bijzonderheden van algemene voorwaarden?

De bijzonderheid van algemene voorwaarden is dat zij deel uitmaken van een overeenkomst, maar dat de wederpartij zich niet of nauwelijks bewust is van de inhoud. Zouden zij zonder beperking geldig zijn, dan zou dit tot misbruik kunnen leiden. Het verbieden van algemene voorwaarden zou het functioneren van het handelsverkeer echter ernstig beperken. Er is geen probleem zolang iedereen 'nette' algemene voorwaarden hanteert. Daarom staan er bijzondere regels voor algemene voorwaarden in art. 6:231 - 247 BW. Aan deze artikelen liggen drie doelen ten grondslag:

  1. Inhoudscontrole. De rechter kan controle uitoefenen ter bescherming van de personen waartegen de algemene voorwaarden worden gebruikt. Dit komt tot uitdrukking in art. 6:233 sub a BW, waarin staat dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn indien ze onredelijk bezwarend zijn;

  2. Rechtszekerheid ten aanzien van de toepasselijkheid en de (on)geoorloofdheid van de inhoud;

  3. Het stimuleren van overleg over de inhoud tussen partijen.

Afdeling 6.5.3 BW is van toepassing op obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten (art. 6:245 BW). Via de schakelbepaling van art. 6:216 BW hebben deze artikelen ook werking op meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.

De bepalingen zijn van dwingend recht volgens art. 6:246 BW. Wanneer niet aan de omschrijving van art. 6:231 BW is voldaan zijn de bepalingen betreft algemene voorwaarden niet van toepassing. De algemene leerstukken van redelijkheid en billijkheid zijn dan nog wel toepasselijk.

Er is een Richtlijn 93/13/EEG die een minimum stelt aan bescherming omtrent algemene voorwaarden. De bepalingen uit afdeling 6.5.3 BW komen voor een groot deel overeen met deze richtlijn. 

6.2 Wat zijn algemene voorwaarden?

De wet omschrijft de algemene voorwaarden als een of meerdere bedingen die opgesteld zijn om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk zijn geformuleerd (art. 6:231 BW).

De algemene voorwaarden (AV) moeten voor meermalig gebruik zijn bestemd (bestemmingscriterium). De bewijslast ligt bij de wederpartij. Meestal zijn de AV voorbedrukt of bovenaan een contract opgesteld, wat aangeeft dat het algemene bepalingen zijn die meerdere keren kunnen worden gebruikt. Ook kunnen de voorwaarden gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel. De bestemming voor het gebruik in een aantal overeenkomsten kan door de wederpartij ook op een indirecte wijze worden aangetoond, door overeenkomsten uit

.....read more
Access: 
Public
Wat zijn de rechtsgevolgen van de overeenkomst voor partijen? - Chapter 7

Wat zijn de rechtsgevolgen van de overeenkomst voor partijen? - Chapter 7


7.1 Waaruit volgen de rechtsgevolgen bij een overeenkomst?

Het rechtsgevolg van de overeenkomst is allereerst dat wat partijen zijn overeengekomen. Verder bepaalt art. 6:248 lid 1 BW dat rechtsgevolgen kunnen voortvloeien uit de aard van de overeenkomst met betrekking tot de wet, de gewoonte, of uit de vereisten van redelijkheid en billijkheid.

7.2 In hoeverre treden de overeengekomen rechtsgevolgen in?

Art. 6:248 lid 1 BW stelt de gebondenheid van de partijen aan hetgeen zij overeengekomen zijn voorop. Bovendien is de aard van de overeenkomst bepalend voor de vraag welke rechtsgevolgen uit de wet, gewoonte en de redelijkheid en billijkheid voortvloeien.

Dezelfde twee beginselen als bij het totstandkoming van de rechtshandeling spelen een rol bij de rechtsgevolgen van een overeenkomst. Op het eerste gezicht speelt de ‘partijwil’ een grote rol: wat de partijen beoogden geldt. Maar deze gedachte is toch te eenzijdig wanneer er bijvoorbeeld sprake is van uiteenlopende wilsverklaringen. Wanneer iemand een overeenkomst sluit, dan wekt hij verwachtingen bij de andere partij. Deze verwachtingen moeten beschermd worden. Naast partijwil is de wilsvertrouwensleer dus beslissend. 

In het beslissende Haviltex-arrest is bepaald dat voor de uitleg van overeenkomsten gebruik wordt gemaakt van de wilsvertrouwensleer zoals die is neergelegd in art. 3:33 en 3:35 BW. Via de wilvertrouwensleer moet meer worden gekeken naar de relevante omstandigheden van het geval dan naar de uitleg van de overeenkomst, zoals bij de partijwil. Zoals in het Haviltex-arrest is bepaald: ‘het gaat er om wat partijen in de gegeven omstandigheden uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs omtrent elkanders bedoelingen mochten afleiden.’

Wat zijn nu deze omstandigheden van het geval? Het is belangrijk om te weten of men te goeder trouw is (art. 3:11 BW). Daarbij gaat het er ook om of de partijen professioneel waren, dus of ze kennis van het recht hadden en in welke maatschappelijke kringen de partijen leven. De verklaringsplicht en de onderzoeksplicht spelen dus ook hier een rol. Ook het gedrag van de partijen in de uitvoeringsfase is van belang voor de uitleg. Dit maakt immers duidelijk hoe partijen hun overeenkomst hebben opgevat.

Derden zullen veelal niet weten wat zich tussen de partij en wederpartij van een overeenkomst heeft afgespeeld en wat voor omstandigheden zich voor hebben gedaan. Door art. 3:36 BW kunnen derden zich beroepen op een redelijk vertrouwen in iets dat afweek van de overeenkomst.

.....read more
Access: 
Public
Wanneer heeft een overeenkomst rechtsgevolgen voor derden? - Chapter 8

Wanneer heeft een overeenkomst rechtsgevolgen voor derden? - Chapter 8


8.1 Wat is het relativiteitsbeginsel en welke uitzonderingen bestaan hierop?

Overeenkomsten zijn in beginsel relatief. Dat wil zeggen dat ze alleen werken tussen partijen en dus geen gevolgen hebben voor derden. Dit in tegenstelling tot het goederenrecht, waarbij absolute rechten tegen eenieder gelden. Hierom wordt goederenrecht ook wel 'derdenrecht' genoemd en verbintenissenrecht 'tweedenrecht'. Het relativiteitsbeginsel bestaat vanwege het grote belang dat we hechten aan autonomie; je hebt de vrijheid om zelf te kiezen of je wel of geen partij bij een overeenkomst wilt zijn. Dit wordt vaak weergegeven met het adagium Res inter alios acta, aliis nec nocet nec prodest, oftewel een rechtshandeling tussen anderen, brengt derden noch nadeel noch voordeel. Er bestaat wel de nuancering dat er in veel gevallen wel derden worden geschaad, maar zij hier niks tegen kunnen doen en dus niet bij de overeenkomst worden betrokken. Denk bijvoorbeeld aan een supermarktpand dat wordt verkocht aan iemand die er schoenen in wilt verkopen. In dit soort gevallen wordt het relativieitsbeginsel nog niet geschonden omdat de overeenkomst alleen doorwerkt naar de betrokken partijen, maar hij kan wel schade voor derden opleveren. 

Er bestaan echter ook een aantal werkelijke uitzonderingen op het relativiteitsbeginsel, waarbij overeenkomsten wel juridische gevolgen voor derden hebben. Hieronder vallen niet die gevallen waarin toestemming van de derde nodig is. Dit is namelijk niet in strijd met de autonomie van de betrokken derde.

Met betrekking tot het relativiteitsbeginsel vormt de verkrijging onder algemene titel (art. 6:249 BW) een verhaal apart. Formeel gezien maakt deze verkrijging een inbreuk op het relativiteitsbeginsel. Bij verkrijging door erfopvolging worden de erfgenamen (derden) na de verkrijging plotseling partij bij de overeenkomst. Materieel gezien lijkt er echter geen uitzondering op het relativiteitsbeginsel te zijn; de verkrijger is namelijk in eerste instantie geen partij en kan zich verzetten tegen betrokkenheid bij de rechtsgevolgen. Een erfenis kan namelijk worden afgewezen en bij opvolging in het vermogen bij juridische fusie van een rechtspersoon is ook medewerking vereist (zie art. 3:80 lid 2 BW).

Gevallen waar wel afwijking van het relativiteitsbeginsel mogelijk is, worden genoemd in art 6:251 - 257 BW. Daarnaast bestaan ook in andere regelingen gevallen van derdenwerking. Onder andere voor lastgeving (art 7:420 - 421 BW), cao-afspraken en gevallen die grenzen aan het goederenrecht.

8.2 Is er ook derdenwerking in buiten de wet

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
994