Wat zijn de gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid? - Chapter 5


5.1 Wat is nietigheid?

Welke gevolgen kan nietigheid hebben?

Een rechtshandeling is geldig wanneer deze wat betreft vorm, inhoud en wijze van totstandkoming voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Als dit niet het geval is, dan is zij nietig of vernietigbaar. Een rechtshandeling die nietig is, heeft geen rechtsgevolg of bindende kracht. In sommige gevallen kan zij wel rechtsgevolgen hebben, maar niet de beoogde. Soms kunnen zelfs de door partijen beoogde rechtsgevolgen in tact blijven.

Nietigheid is iets anders dan ongeldigheid, zoals bikj bijvoorbeeld een onbevoegde vertegenwoordiger. Toch verschillen de rechtsgevolgen niet. Het enige belangrijke verschil is dat iets ongeldig is als het de zelfbeschikkingsfeer overschrijdt en nietig als het in strijd is met het algemeen belang (wet, goede zeden en openbare orde). Bij ongeldigheid is er kortgezegd geen enkele reden om geldig te zijn en bij nietigheid is er wel een reden voor, maar nog een sterkere reden tegen. 

Nietigheid kan beperkt zijn tot bepaalde onderdelen van de rechtshandeling (partiële nietigheid) of de uitwerking (conversie/omzetting). Nietigheid kan ook tijdelijk zijn (bekrachtiging of convalescentie) of slechts tegenover bepaalde personen (relatieve nietigheid)

De vaststelling van nietigheid kan ertoe leiden dat de al geleverde prestaties geen rechtsgrond hebben en dus onverschuldigd zijn. Op die grond kan worden teruggevorderd. Voor prestaties die niet ongedaan gemaakt kunnen worden, treedt een vergoeding van de waarde in de plaats (art. 6:203 en 210 lid 2 BW).

Wat is partiële nietigheid?

Wanneer de grond van nietigheid slechts een deel van de rechtshandeling betreft, kan zij voor het overige in stand blijven (art. 3:41 BW). Het gaat dan om bijkomende verbintenissen, die los gezien kunnen worden van de hoofdverbintenis(sen). Wanneer het restant in onverbrekelijk verband staat met het nietige deel, is de gehele rechtshandeling nietig. 

Daarnaast kan de hoofdverbintenis partieel nietig zijn wanneer zij splitsbaar is en dit nog een zinvol resultaat overhoudt voor beide partijen. Ook hier mag geen sprake zijn van een onlosmakelijk verband tussen het restant en het nietige deel. 

Om te zien of er sprake is van een onverbrekelijk verband, moet worden gelet op de inhoud en de strekking van de rechtshandeling. Er moet worden gekeken naar de objectieve voorkeuren van de partijen, dus de voorkeuren van partijen die in de rechtshandeling tot uitdrukking zijn gekomen. De interne (subjectieve) voorkeuren spelen geen rol.

Wat is omzetting?

Een nietige rechtshandeling kan op grond van art. 3:42 BW van rechtswege worden omgezet in een geldige rechtshandeling (conversie). Hier gaat het om het (gedeeltelijk) redden van een rechtshandeling, waarbij de uitleg van de strekking en inhoud bepalend is. Bij omzetting blijft het beoogde gevolg hetzelfde, alleen de rechtshandeling om dat gevolg te bereiken, verandert.

De rechter is ambtshalve bevoegd tot het toepassen van conversie. Conversie werkt van rechtswege, de partijen hoeven er dus geen beroep op te doen om het te laten intreden. Het is zelfs mogelijk bij partijen die wisten dat zij een nietige overeenkomst sloten.

Het leerstuk van de conversie lijkt veel op dat van de partiële nietigheid. Het gaat bij beiden immers om het geheel of gedeeltelijk redden van een nietige rechtshandeling. Toch bestaan er belangrijke verschillen tussen deze rechtsfiguren. Bij de conversie gaat het in principe om een kwalitatief rechtsprobleem (de rechtshandeling zelf is gebrekkig) terwijl het bij de partiële nietigheid gaat het om een kwantitatief rechtsprobleem (de rechtshandeling is deels gebrekkig). Bij conversie worden de doeleinden langs een nieuwe weg bereikt, terwijl bij de partiële nietigheid een bepaald deel van de doeleinden in het geheel niet wordt bereikt.

Er zijn drie vereisten voor conversie, te vinden in art. 3:42 BW:

  1. De strekking van een nietige rechtshandeling moet in voldoende mate beantwoorden aan de strekking van een geldige rechtshandeling;

  2. Partijen zouden de geldige rechtshandeling ook hebben verricht om het doel te bereiken, wanneer van de nietige rechtshandeling zou zijn afgezien vanwege haar nietigheid;

  3. De conversie is niet onredelijk jegens een belanghebbende.

Conversie begint altijd met het aanwezig zijn van een nietige rechtshandeling. Hiervan dient eerst de strekking te worden vastgesteld: wat hebben de partijen beoogd? Vervolgens moet worden gezocht naar een tweede, als geldig aan te merken, rechtshandeling met dezelfde strekking. De omzetting in de tweede rechtshandeling mag niet in strijd zijn met het wettelijk systeem. Wanneer deze tweede rechtshandeling is gevonden, dan moet nagegaan worden of aangenomen kan worden dat de partijen deze zouden hebben verricht wanneer afgezien zou zijn van de nietige rechtshandeling wegens haar nietigheid. Dit moet objectief bekeken worden. Wanneer aan deze eisen is voldaan, dan vindt conversie plaats.

Conversie vindt niet plaats wanneer dit onredelijk zou zijn jegens een belanghebbende, aldus het slot van art. 3:42 BW. Het gaat dan meestal om degene tot wie een eenzijdige rechtshandeling wordt gericht.

Wat is bekrachtiging (convalescentie)?

Volgens art. 3:58 BW kan na het verrichten van een rechtshandeling alsnog aan een wettelijk vereiste worden voldaan, zodat de rechtshandeling wordt bekrachtigd. Het gevolg van de bekrachtiging is dat de rechtshandeling met terugwerkende kracht wordt geheeld en dus geldig wordt gemaakt.

De bekrachtiging moet worden onderscheiden van de bevestiging (art. 3:55 BW), omdat de bevestiging betrekking heeft op een vernietigbare rechtshandeling. Deze is dus nooit ongeldig geweest en wordt daarom niet 'geheeld'.

Buiten het bereik van art. 3:58 BW vallen de nietige rechtshandelingen van een handelingsonbekwame (een minderjarige of onder curatele gestelde). Art. 3:58 lid 2 BW bepaalt dat deze rechtshandelingen niet geldig worden door het feit dat de betrokkene handelingsbekwaam wordt (vanwege het bereiken van de meerderjarigheidsleeftijd of bij opheffing van curatele).

Het rechtsgevolg van de bekrachtiging (door middel van rechtshandeling) of convalescentie (door middel van een rechtsfeit) is dat de nietige rechtshandeling met terugwerkende kracht wordt geheeld. Vereist is dat alle onmiddellijk belanghebbenden die zich op het gebrek hadden kunnen beroepen, in de tussenliggende periode de rechtshandeling als geldig hebben aangemerkt. Hiervoor is niet vereist dat zij de rechtshandeling expliciet erkennen, maar wel dat zij geen beroep hebben gedaan op de nietigheid en zich niet hebben gedragen in strijd met de rechtshandeling.

Lid 3 van art. 3:58 BW bepaalt dat de inmiddels door derden verkregen rechten (zoals huur of beslag) aan de bekrachtiging/convalescentie niet in de weg hoeven te staan, mits deze rechten geëerbiedigd worden. 

Wat is relatieve nietigheid?

Van relatieve nietigheid spreekt men, wanneer een rechtshandeling alleen nietig is tegenover bepaalde personen. Met name in het goederenrecht komt dit vaak voor. Een levering constituto possessorio werkt bijvoorbeeld in beginsel niet tegenover iemand die een ouder recht op een zaak heeft (art. 3:97 lid 1 BW).

Net als van partiële nietigheid wordt gebruik gemaakt van relatieve nietigheid om de nadelige gevolgen van absolute nietigheid te beperken. In het geval van partiële nietigheid is de rechtshandeling gedeeltelijk dus geldig en gedeeltelijk nietig maar het geldige deel werkt tegenover iedereen. Bij relatieve nietigheid blijft de inhoud van de rechtshandeling buiten schot, maar zij werkt tegenover de één wel en de andere niet. De partiële nietigheid ziet dus op het object (rechtshandeling) en de relatieve nietigheid op het subject (persoon).

Wat als toestemming van een derde nodig is voor het intreden van het rechtsgevolg?

In sommige gevallen is een rechtshandeling geldig, maar is het intreden van de rechtsgevolgen afhankelijk van de toestemming van een derde (art. 3:57 BW). In feite gaat het om een bijzondere vorm van een voorwaardelijke rechtshandeling (art. 3:38 BW); de werking van de rechtshandeling is afhankelijk van een onzekere gebeurtenis. De rechtshandeling is op zich geldig maar treed niet in werking zolang er geen toestemming van een derde is.

5.2 Hoe werkt vernietigbaarheid?

Wat is een vernietigbare rechtshandeling?

Een rechtshandeling die vernietigbaar is, is geldig en heeft geldige rechtsgevolgen zolang deze niet wordt vernietigd. Vernietiging kan intreden door degene in wiens belang de vernietigingsgrond is gegeven of door de rechter (art. 3:49 BW). Het gevolg van een vernietiging is dat de rechtshandeling geacht wordt niet tot stand te zijn gekomen. De vernietiging werkt met terugwerkende kracht (art 3:53 BW).

Wat zijn de gevolgen van de vernietiging?

Wanneer aan de verbintenissen, voortvloeiende uit de rechtshandeling die is vernietigd, nog geen uitvoer is gegeven, komen deze te vervallen. Wanneer de verbintenis door een partij of beide partijen echter al wel (gedeeltelijk) is uitgevoerd, komt de rechtsgrond hiervoor te vervallen. De prestaties zijn onverschuldigd verricht. Op grond van onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW) moeten de prestaties ongedaan gemaakt worden.

Wanneer een overdracht van een zaak is geschied, vervalt door vernietiging de titel. Omdat een geldige titel een vereiste is voor overdracht, is de overdracht ongeldig. Dit is een noodzakelijk gevolg van ons causale stelsel. De zaak is daarom in eigendom van de vervreemder gebleven en hij kan de zaak als eigenaar recindiveren. Dit is essentieel bij faillisement.

Wanneer ongedaanmaking van reeds ingetreden gevolgen bezwaarlijk is, kan de rechter op verzoek de vernietiging geheel of gedeeltelijk van werking ontzeggen (art 3:53 lid 2 BW). Gedeeltelijk kan ook betekenen dat de vernietiging zonder of met beperkte terugwerkende kracht werkt. Daarbij kan de rechter eventueel de verplichting opleggen aan de bevoordeelde partij om het nadeel van de ander te vergoeden. Wanneer ongedaanmaking onmogelijk en volgens de rechter onbezwaarlijk is, is de regeling van onverschuldigde betaling van toepassing.

Is het mogelijk om een overeenkomst te wijzigen in plaats van te vernietigen?

In bepaalde gevallen is het mogelijk om de overeenkomst te wijzigen in plaats van te vernietigen. Wijziging is mogelijk als het gaat om dwaling (art. 6:228 BW), een voortbouwende overeenkomst (art. 6:230 BW) en misbruik van omstandigheden (art. 3:54 BW).

Wijziging is in de eerste plaats mogelijk op verzoek van een partij, buitengerechtelijk. Dit voorstel moet het nadeel op afdoende wijze opheffen. Als dit zo is, vervalt het recht van de andere partij om te vernietigen (art. 3:44 lid 4, art. 6:228 en 6:229 BW). Degene die bevoegd was tot vernietiging heeft dan twee opties. Hij kan het voorstel aanvaarden waardoor de rechtshandeling wordt gewijzigd. Maar hij kan het ook afwijzen, dan blijft de rechtshandeling in oorspronkelijke staat bestaan. 

Verder kan de rechter op verzoek de overeenkomst wijzigen om het nadeel op te heffen in plaats van te vernietigen.

Wat is bevestiging?

De rechtshandeling kan vernietigd worden, maar zolang dit niet gebeurt, is zij geldig. Daarom kan een partij die de rechtshandeling mag vernietigen hem ook bevestigen (art. 3:55 BW). Bevestiging kan pas plaatsvinden vanaf het moment dat de verjaringstermijn begint te lopen. Voor die tijd heeft de betrokkene immers geen bevoegdheid tot vernietiging. Gedwaalden of bedrogenen zijn bevoegd om te bevestigen omdat ze ook mogen vernietigenl. Handelingsonbekwamen zijn hier niet toe bevoegd, maar hun vertegenwoordigers wel. 

Het gevolg van een bevestiging is dat er geen beroep meer kan worden gedaan op de vernietigbaarheid van een rechtshandeling. De bevestiging kan vormvrij geschieden (art. 3:37 lid 1 BW), maar dient wel duidelijk te zijn. In het geval dat meerdere personen bevoegd zijn tot het vernietigen van een rechtshandeling, werkt de bevestiging van de een enkel voor zichzelf. De anderen kunnen dan nog wel vernietigen. De bevestiging is een eenzijdige rechtshandeling, omdat het een eenzijdige handeling is met een beoogd rechtsgevolg. 

Zolang deze niet vernietigd of bevestigd is, is de status van de rechtshandeling niet duidelijk. Daarom kan een direct belanghebbende op grond van art. 3:55 lid 2 BW aan degene die een beroep op de vernietiging toekomt, een redelijke termijn stellen waarbinnen deze moet vernietigen of bevestigen. Wordt niet binnen de termijn vernietigd of bevestigd, dan vervalt het recht op vernietiging. De belanghebbende is onder meer de wederpartij, maar ook een derde belanghebbende.

5.3 Op welke manier vindt vernietiging plaats?

Art. 3:49 BW bepaalt dat vernietiging kan plaatsvinden door een buitengerechtelijke verklaring (art. 3:50 BW) en door rechterlijke uitspraak (art. 3:51 BW). De rechter kan altijd de geldigheid van een buitengerechtelijke vernietiging vaststellen. Een buitengerechtelijke verklaring kan worden gedaan door degene in wiens belang de vernietigingsgrond is gegeven (art. 3:50 lid 1 BW). Een uitzondering vormt de handelingsonbekwame, waarbij de wettelijke vertegenwoordiger kan vernietigen. Geen mogelijkheid tot buitengerechtelijke verklaring tot vernietiging bestaat van rechtshandelingen betreffende registergoederen, tenzij alle partijen daarin berusten (art. 3:50 lid 2 BW). De verklaring tot vernietiging moet worden gericht aan hen die partij zijn bij de rechtshandeling, te vinden in art. 3:56 BW. Verder is de vernietiging vormvrij (art. 3:37).

Art. 3:52 lid 1 BW bepaalt dat de rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling verjaart na drie jaar. Het moment waarop de termijn begint te lopen, verschilt per vernietigingsgrond (zie art. 3:52 lid 1 sub a - d BW). Een partij kan ook een beroep doen op een vernietigingsgrond als verweer (art. 3:51 lid 3 BW). Dan geldt de verjaringstermijn niet: een beroep als verweer kan te allen tijde worden gedaan. De gedachte hierachter is dat de andere partij gebruik had kunnen maken van de regeling van de termijnstelling (art. 3:55) en dit niet heeft gedaan. In art. 6:89 en 7:23 BW staan uitzonderingen op de regel dat vernietigbaarheid als verweer altijd een optie blijft. 

Als de termijn voor verjaring van drie jaar is verlopen, kan de benadeelde binnen vijf jaar (Oart. 3:310 BW) nog wel schadevergoeding eisen op basis van de onrechtmatige daad. Dit kan als het gaat om een gedraging die kan worden gekwalificeerd als bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling. 

Art. 3:59 is de schakelbepaling die stelt de bepalingen van titel 3.2 BW ook buiten het vermogensrecht van overeenkomstige toepessing, tenzij de aard zich daartegen verzet. 

Stampvragen Hoofdstuk 5

  1. Leg uit wat men verstaat onder het begrip conversie.

  2. Geef drie vereisten voor conversie.

  3. Wanneer spreekt men van relatieve nietigheid?

  4. In welke gevallen is het mogelijk om een wijziging aan te brengen?

Access: 
Public
This content is related to:
SBR 3: Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma e.a. - 9e druk

Image

This content is also used in .....

SBR 3: Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma e.a. - 9e druk

Wat zijn rechtshandelingen en overeenkomsten? - Chapter 1

Wat zijn rechtshandelingen en overeenkomsten? - Chapter 1


1.1 Hoe is dit boek opgedeeld?

In dit boek wordt ingegaan op de betekenis van de rechtshandeling, al dan niet verricht door een gevolmachtigde, en die van de overeenkomst, zoals ze te vinden zijn in het Burgerlijk Wetboek. Dit eerste hoofdstuk omvat de uitleg van de structuur van de wettelijke regeling en van de beginselen van dit rechtsgebied. Hoofdstuk 2 gaat over de totstandkoming van rechtshandeling en overeenkomst en hoofdstuk 3 over volmacht en vertegenwoordiging. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op nietigheid en vernietigbaarheid van een rechtshandeling en in hoofdstuk 5 worden de juridische implicaties hiervan uitgelegd. De resterende hoofdstukken betreffen de obligatoire overeenkomst. Hoofdstuk 6 zal gaan over de algemene voorwaarden, hoofdstuk 7 over de relatie tussen handelende partijen en hoofdstuk 8 over het rechtseffect jegens personen buiten de handelende partijen. 

1.2 Hoe werkt de rechtshandeling?

De rechtshandeling is geregeld in titel 3.2 BW. Hier is echter geen omschrijving van de rechtshandeling opgenomen, vanwege uiteenlopende rechtstheorieën over de betekenis van dit begrip. Er is wel een omschrijving van de vereisten (art. 3:33 BW). Vereist is een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring, de wilsverklaring, heeft geopenbaard. Een rechtsgevolg is het ontstaan, tenietgaan of gewijzigd raken van een juridische relatie. Voorbeelden van rechtshandelingen zijn het sluiten van een koopovereenkomst of een arbeidsovereenkomst. Normale handelingen, zoals het lezen van een boek, hebben geen rechtsgevolg. Onrechtmatige daden en geboortes hebben wel een rechtsgevolg, en zijn daarom wel een rechtsfeit, maar aangezien dit rechtsgevolg niet is beoogd zijn ze geen rechtshandelingen. Het gaat dus om de wil van de partij(en). 

Ten aanzien van rechtshandelingen is de houding van het recht positief. Zo lang er geen redenen zijn voor het tegendeel, zal het recht zich opstellen achter de handelende en zijn rechtshandeling, dus het rechtsgevolg zal ook inderdaad intreden. Op deze manier komt de menselijke autonomie tot uitdrukking. Onder autonomie verstaat men de bevoegdheid van elk individu om zelf zijn eigen rechtspositie te bepalen. Dit principe is het ‘moederbeginsel’ van de contractsvrijheid.

Je kunt onderscheid maken tussen de meerzijdige en de eenzijdige rechtshandeling.

  • De meerzijdige rechtshandeling wordt door meer dan één persoon verricht. Meestal is deze soort handeling een overeenkomst (tot stand gekomen door aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW). Maar er zijn ook meerzijdige rechtshandelingen die geen overeenkomsten zijn; deze komen niet tot stand via het model van aanbod en aanvaarding, maar ze bestaan veeleer uit een aantal parallel lopende wilsverklaringen. Men spreekt wel van ‘Gesamtakte’. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer een vergadering van aandeelhouders van een vennootschap

.....read more
Access: 
Public
Hoe komt een rechtshandeling tot stand? - Chapter 2

Hoe komt een rechtshandeling tot stand? - Chapter 2


2.1 Wat wordt bedoeld met ‘rechtshandeling’?

Een rechtshandeling bestaat slechts gedurende het moment dat deze wordt verricht. Spreken over de 'totstandkoming van een rechtshandeling' is dus eigenlijk zinloos, omdat de totstandkoming zelf de handeling is. Maar de gevolgen van deze handeling strekken zich over een langere of kortere tijdspanne uit. Wanneer men spreekt van een rechtshandeling heeft men het dan ook vaak niet alleen over het rechtsfeit zelf, maar ook over het samenstel van rechtsgevolgen dat ermee verbonden is. Daarom spreken we over de totstandkoming van de rechtshandeling. Dit is geregeld in Boek 3 van het Burgerlijk wetboek. In andere boeken staan nog aanvullingen.

2.2 Wat is de wettelijke basis van de rechtshandeling?

In het algemeen is de totstandkoming van de rechtshandeling geregeld in de art. 3:33- 38 BW. Daarnaast zijn art. 6:217-225 BW voor overeenkomsten van toepassing. De rechtshandeling vereist een wil en een verklaring gericht op een rechtsgevolg (art. 3:33 BW). Dit wordt verder uitgewerkt aan de hand van de beginselen keuzevrijheid en bescherming.

De rechtshandeling veronderstelt keuzevrijheid aan het individu, men is vrij om iemand een aanbod te doen en de inhoud daarvan te bepalen. Dit heeft geleid tot de theorie van de wilsverklaring. De essentie hiervan is weergegeven in art. 3:33 BW, ‘een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’. Kritiek op deze theorie luidt dat er te weinig aandacht is voor de positie van de wederpartij. De rechtsorde kent aan de wilsverklaring van het individuele rechtssubject gezag toe in die zin dat zij er binnen zekere grenzen ook rechtsgevolgen aan verbindt. Hierdoor kunnen belangen van anderen in het geding komen. Er is dan ook bescherming van het vertrouwen van hen die bij de rechtshandeling betrokken zijn. Dit is het tweede leidende beginsel van de regeling van de totstandkoming, die tot uitdrukking komt in art. 3:35 en 3:36 BW. 

Wat is de rol van de verklaring?

Art. 3:37 BW bepaalt dat een verklaring in beginsel in iedere vorm kan geschieden, men noemt dit ook wel het beginsel van consensualisme. Hieronder vallen de wilsverklaring voor een rechtshandeling, maar ook andere meer feitelijke verklaringen. Er bestaan wettelijke uitzonderingen op dit beginsel in de vorm van vormvoorschriften. Wordt het wettelijk vormvoorschrift niet in acht genomen dan is de verklaring nietig (art. 3:39). Behalve de wet kan ook een voorafgaande rechtshandeling het in acht nemen van een bepaalde vorm voorschrijven: denk aan algemene voorwaarden. De gevolgen van het niet naleven van dergelijke vormvoorschriften zijn niet

.....read more
Access: 
Public
Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging? - Chapter 3

Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging? - Chapter 3


3.1 Welke vormen van vertegenwoordiging bestaan er?

Vertegenwoordiging compliceert het simpele model uit het vorige hoofdstuk waarin degenen die een overeenkomst sluiten rechtsgevolgen voor zichzelf sluiten. Bij vertegenwoordiging roept iemand niet hoofdzakelijk rechtsgevolgen voor zichzelf in het leven, maar voor een ander, de principaal. Volmacht is een vorm van vertegenwoordiging, waarbij de principaal de bevoegdheid door een rechtshandeling, een volmachtverlening, aan de vertegenwoordiger verleent. Volmacht is geregeld in art. 3:60 e.v. BW. Maar verder is vertegenwoordiging niet wettelijk geregeld (dit verschilt met veel buitenlandse rechtsstelsels). Hierom bestaan er de schakelbepalingen in art. 3:78 BW; regels over volmacht gelden ook voor andere vormen van vertegenwoordiging. Volgens art. 3:79 BW gelden de regels ook buiten het vermogensrecht. Voor bijzondere vormen van vertegenwoordiging bestaan bijzondere regels. 

Volmacht is directe (of eigenlijke of onmiddelijke) vertegenwoordiging wat duidelijk wordt door de eisen van directe vertegenwoordiging in art. 360 lid 1 BW. De vertegenwoordiger moet (1) de bevoegdheid hebben om te vertegenwoordigen én (2) hij moet handelen in de hoedanigheid van de vertegenwoordiger of, uit naam van de principaal.

Wanneer iemand niet in naam van de ander handelt, maar wel in opdracht en voor rekening van de ander, wordt dat middellijke vertegenwoordiging genoemd. Dit staat dus tegenover de onmiddelijke vertegenwoordiging waarbij wel uit naam van de principaal wordt gehandeld.

Vroeger werd verdedigd dat belangenbehartiging essentieel is voor vertegenwoordiging, maar dit is achterhaald. Een gevolmachtigde kan namelijk ook zijn eigenbelang of dat van een derde proberen te behartigen.

In het privaatrecht bestaan veel verschillende vormen van vertegenwoordiging. Hieronder volgt een kort, maar onvolledig overzicht: 

  • Vertegenwoordiging bij familierechtelijke rechtshandelingen. Dit is minder voor de hand liggend dan bij vermogensrechtelijke rechtshandeling maar komt wel voor, bijvoorbeeld bij de huwelijkssluiting van art. 1:66 BW.

  • Wettelijke vertegenwoordiging van onbekwamen. Minderjarigen (art. 1:234 BW) en onder curatele gestelden (art. 1:381) worden bijvoorbeeld vertegenwoordigd.

  • Vertegenwoordiging van afwezigen (art. 1:409 BW).

  • Vertegenwoordiging van een rechtspersoon door een natuurlijk persoon, zoals een bestuurder een bedrijf vertegenwoordigt.

  • Vertegenwoordiging krachtens volmacht (deze wordt hierna uitvoerig besproken).

  • Vertegenwoordiging krachtens rechterlijke uitspraak, bijvoorbeeld art. 3:300 BW.

  • Vertegenwoordiging bij bewind. Bewind is de rechtspositie die bestaat uit de beheers- en beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van aan een ander toebehorende goederen, zoals in bijvoorbeeld art. 1:19 BW.

  • Vertegenwoordiging bij zaakwaarneming. Op grond van art. 6:201 BW is de zaakwaarnemer bevoegd rechtshandelingen te verrichten in naam van degene wiens belangen hij waarneemt.

  • Vertegenwoordiging bij samenwerking in een ander verband dan de rechtspersoon (zie art. 7A:1676 en 1679 BW over de maatschap en art. 17

.....read more
Access: 
Public
Welke gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid bestaan er? - Chapter 4

Welke gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid bestaan er? - Chapter 4


4.1 Wanneer is een rechtshandeling geldig of ongeldig?

Wanneer is voldaan aan de vereisten van art. 3:33 of 3:35, is er in principe een geldige rechtshandeling tot stand gekomen, maar deze kan nietig of vernietigbaar zijn. Is een rechtshandeling nietig, dan wordt deze geacht nooit te hebben bestaan. Wanneer een rechtshandeling achteraf wordt vernietigd, heeft de vernietiging terugwerkende kracht. De rechtshandeling is geldig, zolang zij niet is vernietigd.

Een rechtshandeling is vernietigbaar indien de regeling de strekking heeft om een van de partijen te beschermen. Een rechtshandeling is nietig indien de wettelijke regeling de strekking heeft om niet alleen een van de partijen te beschermen, maar ook het algemeen belang of de belangen van derden. Bij beide moet er dan nog een grond voor zijn. De gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid worden in dit hoofdstuk behandeld.

4.2 Wat zijn handelingsonbekwaamheid en handelingsonbevoegdheid?

Wat is handelingsonbekwaamheid?

Ruilverkeer vormt de spil van de nationale en internationale economie. Het is daarom van belang dat personen, instellingen en bedrijven zich ten behoeve van een transactie aan elkaar kunnen verbinden. Op deze manier kunnen zij zichzelf en anderen ergens toe verplichten. In beginsel is iedere natuurlijke persoon handelingsbekwaam (art. 2:5 BW), maar er zijn uitzonderingen. Bij een geestelijke stoornis (art. 3:34-35 BW) kan de rechter beslissen wie bescherming dient te genieten: degene die geleid werd door zijn stoornis of degene die deze niet kende. Het draait dus om de vertrouwensregel. Bij minderjarigen (art. 1:381 BW) en onder curatele gestelden (art. 1:281 BW) heeft de wetgever al bij voorbaat besloten dat ze handelingsonbekwaam zijn. Zij worden vertegenwoordigd door hun ouders/voogd (art. 1:245 lid 4 en 1:337 lid 1 BW) en hun curator (art. 1:383 BW). De vertrouwensregel geldt tegenover hen niet.

Door de handelingsonbekwaamheid kan iemand niet voor zichzelf onaantastbare rechtshandelingen verrichten. Een handelingsonbekwame kan wel voor een ander als gevolmachtigde optreden (bijvoorbeeld een minderjarige verkoopster), zie art. 3:63 lid 2 BW.

Meerzijdige rechtshandelingen en eenzijdige gerichte rechtshandelingen van handelingsonbekwamen zijn vernietigbaar, dit volgt uit art. 3:32 lid 2 BW, de eerste zin. De wettelijke vertegenwoordiger maakt echter vaak geen gebruik van zijn vernietigingsbevoegdheid, waardoor veel van de rechtshandelingen gemaakt door een handelingsonbekwame in stand blijven. Een eenzijdige ongerichte rechtshandeling verricht door een handelingsonbekwame, zoals het opmaken van een testament, is nietig. Bij een vernietigbare handeling kan de

.....read more
Access: 
Public
Wat zijn de gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid? - Chapter 5

Wat zijn de gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid? - Chapter 5


5.1 Wat is nietigheid?

Welke gevolgen kan nietigheid hebben?

Een rechtshandeling is geldig wanneer deze wat betreft vorm, inhoud en wijze van totstandkoming voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Als dit niet het geval is, dan is zij nietig of vernietigbaar. Een rechtshandeling die nietig is, heeft geen rechtsgevolg of bindende kracht. In sommige gevallen kan zij wel rechtsgevolgen hebben, maar niet de beoogde. Soms kunnen zelfs de door partijen beoogde rechtsgevolgen in tact blijven.

Nietigheid is iets anders dan ongeldigheid, zoals bikj bijvoorbeeld een onbevoegde vertegenwoordiger. Toch verschillen de rechtsgevolgen niet. Het enige belangrijke verschil is dat iets ongeldig is als het de zelfbeschikkingsfeer overschrijdt en nietig als het in strijd is met het algemeen belang (wet, goede zeden en openbare orde). Bij ongeldigheid is er kortgezegd geen enkele reden om geldig te zijn en bij nietigheid is er wel een reden voor, maar nog een sterkere reden tegen. 

Nietigheid kan beperkt zijn tot bepaalde onderdelen van de rechtshandeling (partiële nietigheid) of de uitwerking (conversie/omzetting). Nietigheid kan ook tijdelijk zijn (bekrachtiging of convalescentie) of slechts tegenover bepaalde personen (relatieve nietigheid)

De vaststelling van nietigheid kan ertoe leiden dat de al geleverde prestaties geen rechtsgrond hebben en dus onverschuldigd zijn. Op die grond kan worden teruggevorderd. Voor prestaties die niet ongedaan gemaakt kunnen worden, treedt een vergoeding van de waarde in de plaats (art. 6:203 en 210 lid 2 BW).

Wat is partiële nietigheid?

Wanneer de grond van nietigheid slechts een deel van de rechtshandeling betreft, kan zij voor het overige in stand blijven (art. 3:41 BW). Het gaat dan om bijkomende verbintenissen, die los gezien kunnen worden van de hoofdverbintenis(sen). Wanneer het restant in onverbrekelijk verband staat met het nietige deel, is de gehele rechtshandeling nietig. 

Daarnaast kan de hoofdverbintenis partieel nietig zijn wanneer zij splitsbaar is en dit nog een zinvol resultaat overhoudt voor beide partijen. Ook hier mag geen sprake zijn van een onlosmakelijk verband tussen het restant en het nietige deel. 

Om te zien of er sprake is van een onverbrekelijk verband, moet worden gelet op de inhoud en de strekking van de rechtshandeling. Er moet worden gekeken naar de objectieve voorkeuren van de partijen, dus de voorkeuren van partijen die in de rechtshandeling tot uitdrukking zijn gekomen. De interne (subjectieve) voorkeuren spelen geen rol.

Wat is omzetting?

Een nietige rechtshandeling kan op grond van art. 3:42 BW van rechtswege worden omgezet in een geldige rechtshandeling (conversie). Hier gaat het om het (gedeeltelijk) redden van een rechtshandeling, waarbij de uitleg van de strekking en inhoud bepalend is. Bij omzetting blijft het beoogde gevolg hetzelfde, alleen de rechtshandeling om dat gevolg te bereiken,

.....read more
Access: 
Public
Wat zijn algemene voorwaarden? - Chapter 6

Wat zijn algemene voorwaarden? - Chapter 6


6.1 Wat zijn de bijzonderheden van algemene voorwaarden?

De bijzonderheid van algemene voorwaarden is dat zij deel uitmaken van een overeenkomst, maar dat de wederpartij zich niet of nauwelijks bewust is van de inhoud. Zouden zij zonder beperking geldig zijn, dan zou dit tot misbruik kunnen leiden. Het verbieden van algemene voorwaarden zou het functioneren van het handelsverkeer echter ernstig beperken. Er is geen probleem zolang iedereen 'nette' algemene voorwaarden hanteert. Daarom staan er bijzondere regels voor algemene voorwaarden in art. 6:231 - 247 BW. Aan deze artikelen liggen drie doelen ten grondslag:

  1. Inhoudscontrole. De rechter kan controle uitoefenen ter bescherming van de personen waartegen de algemene voorwaarden worden gebruikt. Dit komt tot uitdrukking in art. 6:233 sub a BW, waarin staat dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn indien ze onredelijk bezwarend zijn;

  2. Rechtszekerheid ten aanzien van de toepasselijkheid en de (on)geoorloofdheid van de inhoud;

  3. Het stimuleren van overleg over de inhoud tussen partijen.

Afdeling 6.5.3 BW is van toepassing op obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten (art. 6:245 BW). Via de schakelbepaling van art. 6:216 BW hebben deze artikelen ook werking op meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.

De bepalingen zijn van dwingend recht volgens art. 6:246 BW. Wanneer niet aan de omschrijving van art. 6:231 BW is voldaan zijn de bepalingen betreft algemene voorwaarden niet van toepassing. De algemene leerstukken van redelijkheid en billijkheid zijn dan nog wel toepasselijk.

Er is een Richtlijn 93/13/EEG die een minimum stelt aan bescherming omtrent algemene voorwaarden. De bepalingen uit afdeling 6.5.3 BW komen voor een groot deel overeen met deze richtlijn. 

6.2 Wat zijn algemene voorwaarden?

De wet omschrijft de algemene voorwaarden als een of meerdere bedingen die opgesteld zijn om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk zijn geformuleerd (art. 6:231 BW).

De algemene voorwaarden (AV) moeten voor meermalig gebruik zijn bestemd (bestemmingscriterium). De bewijslast ligt bij de wederpartij. Meestal zijn de AV voorbedrukt of bovenaan een contract opgesteld, wat aangeeft dat het algemene bepalingen zijn die meerdere keren kunnen worden gebruikt. Ook kunnen de voorwaarden gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel. De bestemming voor het gebruik in een aantal overeenkomsten kan door de wederpartij ook op een indirecte wijze worden aangetoond, door overeenkomsten uit

.....read more
Access: 
Public
Wat zijn de rechtsgevolgen van de overeenkomst voor partijen? - Chapter 7

Wat zijn de rechtsgevolgen van de overeenkomst voor partijen? - Chapter 7


7.1 Waaruit volgen de rechtsgevolgen bij een overeenkomst?

Het rechtsgevolg van de overeenkomst is allereerst dat wat partijen zijn overeengekomen. Verder bepaalt art. 6:248 lid 1 BW dat rechtsgevolgen kunnen voortvloeien uit de aard van de overeenkomst met betrekking tot de wet, de gewoonte, of uit de vereisten van redelijkheid en billijkheid.

7.2 In hoeverre treden de overeengekomen rechtsgevolgen in?

Art. 6:248 lid 1 BW stelt de gebondenheid van de partijen aan hetgeen zij overeengekomen zijn voorop. Bovendien is de aard van de overeenkomst bepalend voor de vraag welke rechtsgevolgen uit de wet, gewoonte en de redelijkheid en billijkheid voortvloeien.

Dezelfde twee beginselen als bij het totstandkoming van de rechtshandeling spelen een rol bij de rechtsgevolgen van een overeenkomst. Op het eerste gezicht speelt de ‘partijwil’ een grote rol: wat de partijen beoogden geldt. Maar deze gedachte is toch te eenzijdig wanneer er bijvoorbeeld sprake is van uiteenlopende wilsverklaringen. Wanneer iemand een overeenkomst sluit, dan wekt hij verwachtingen bij de andere partij. Deze verwachtingen moeten beschermd worden. Naast partijwil is de wilsvertrouwensleer dus beslissend. 

In het beslissende Haviltex-arrest is bepaald dat voor de uitleg van overeenkomsten gebruik wordt gemaakt van de wilsvertrouwensleer zoals die is neergelegd in art. 3:33 en 3:35 BW. Via de wilvertrouwensleer moet meer worden gekeken naar de relevante omstandigheden van het geval dan naar de uitleg van de overeenkomst, zoals bij de partijwil. Zoals in het Haviltex-arrest is bepaald: ‘het gaat er om wat partijen in de gegeven omstandigheden uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs omtrent elkanders bedoelingen mochten afleiden.’

Wat zijn nu deze omstandigheden van het geval? Het is belangrijk om te weten of men te goeder trouw is (art. 3:11 BW). Daarbij gaat het er ook om of de partijen professioneel waren, dus of ze kennis van het recht hadden en in welke maatschappelijke kringen de partijen leven. De verklaringsplicht en de onderzoeksplicht spelen dus ook hier een rol. Ook het gedrag van de partijen in de uitvoeringsfase is van belang voor de uitleg. Dit maakt immers duidelijk hoe partijen hun overeenkomst hebben opgevat.

Derden zullen veelal niet weten wat zich tussen de partij en wederpartij van een overeenkomst heeft afgespeeld en wat voor omstandigheden zich voor hebben gedaan. Door art. 3:36 BW kunnen derden zich beroepen op een redelijk vertrouwen in iets dat afweek van de overeenkomst.

.....read more
Access: 
Public
Wanneer heeft een overeenkomst rechtsgevolgen voor derden? - Chapter 8

Wanneer heeft een overeenkomst rechtsgevolgen voor derden? - Chapter 8


8.1 Wat is het relativiteitsbeginsel en welke uitzonderingen bestaan hierop?

Overeenkomsten zijn in beginsel relatief. Dat wil zeggen dat ze alleen werken tussen partijen en dus geen gevolgen hebben voor derden. Dit in tegenstelling tot het goederenrecht, waarbij absolute rechten tegen eenieder gelden. Hierom wordt goederenrecht ook wel 'derdenrecht' genoemd en verbintenissenrecht 'tweedenrecht'. Het relativiteitsbeginsel bestaat vanwege het grote belang dat we hechten aan autonomie; je hebt de vrijheid om zelf te kiezen of je wel of geen partij bij een overeenkomst wilt zijn. Dit wordt vaak weergegeven met het adagium Res inter alios acta, aliis nec nocet nec prodest, oftewel een rechtshandeling tussen anderen, brengt derden noch nadeel noch voordeel. Er bestaat wel de nuancering dat er in veel gevallen wel derden worden geschaad, maar zij hier niks tegen kunnen doen en dus niet bij de overeenkomst worden betrokken. Denk bijvoorbeeld aan een supermarktpand dat wordt verkocht aan iemand die er schoenen in wilt verkopen. In dit soort gevallen wordt het relativieitsbeginsel nog niet geschonden omdat de overeenkomst alleen doorwerkt naar de betrokken partijen, maar hij kan wel schade voor derden opleveren. 

Er bestaan echter ook een aantal werkelijke uitzonderingen op het relativiteitsbeginsel, waarbij overeenkomsten wel juridische gevolgen voor derden hebben. Hieronder vallen niet die gevallen waarin toestemming van de derde nodig is. Dit is namelijk niet in strijd met de autonomie van de betrokken derde.

Met betrekking tot het relativiteitsbeginsel vormt de verkrijging onder algemene titel (art. 6:249 BW) een verhaal apart. Formeel gezien maakt deze verkrijging een inbreuk op het relativiteitsbeginsel. Bij verkrijging door erfopvolging worden de erfgenamen (derden) na de verkrijging plotseling partij bij de overeenkomst. Materieel gezien lijkt er echter geen uitzondering op het relativiteitsbeginsel te zijn; de verkrijger is namelijk in eerste instantie geen partij en kan zich verzetten tegen betrokkenheid bij de rechtsgevolgen. Een erfenis kan namelijk worden afgewezen en bij opvolging in het vermogen bij juridische fusie van een rechtspersoon is ook medewerking vereist (zie art. 3:80 lid 2 BW).

Gevallen waar wel afwijking van het relativiteitsbeginsel mogelijk is, worden genoemd in art 6:251 - 257 BW. Daarnaast bestaan ook in andere regelingen gevallen van derdenwerking. Onder andere voor lastgeving (art 7:420 - 421 BW), cao-afspraken en gevallen die grenzen aan het goederenrecht.

8.2 Is er ook derdenwerking in buiten de wet

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1486