Oefenvragen Urologie

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Vraag 1

De huisarts wordt bezocht door een 42 jarige vrouw, moeder van 3 kinderen. Zij klaagt over ongewenst urineverlies. Dit urineverlies treedt met name op bij lichamelijke inspanning (volleybal), maar soms verliest zij ook urine als zij aandrang voelt. Zij is dan te laat op het toilet.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Noem de twee vormen van urine-incontinentie die hier kunnen spelen, dan wel de combinatie van beide, in volgorde van waarschijnlijkheid (drie opties dus).

1.

[a] Stress- (inspannings-)incontinentie

[b] Urge- (aandrang-)incontinentie. Een gemengde incontinentie het meest waarschijnlijk, daarna stress en dan urge.

2. Welke twee onderdelen van het lichamelijk onderzoek en de anamnese zijn van belang voor de vraag of de huisarts moet verwijzen?

2.

[a] De aanwezigheid van een blaasverzakking [b] Is urineverlies door hoesten of persen te provoceren?(speculumonderzoek ook goedrekenen)

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke spier vormt het grootste deel van de bekkenbodem?

1. M. levator ani

2. Het corpus perineale is een belangrijke structuur voor de integriteit van het perineum en de ondersteuning van bekkenorganen. Noem twee spieren die aan het corpus perineale hechten.

2. M. bulbospongiosus, m. sfincter ani externus, m. levator ani, m. transversus perinei profundus, m. transversus perinei superficialis

 

Vraag 2

Een 36 jarige gehuwde vrouw, vier kinderen, komt bij u op het huisartsenspreekuur. De voorgeschiedenis vermeldt COPD en zij heeft fors overgewicht (97 Kg bij een lengte van 1.64). Zij klaagt sinds de geboorte van haar laatste kind een jaar geleden over ongewenst urineverlies bij hoesten. Haar partner heeft zich inmiddels laten steriliseren. Bij onderzoek vindt u bij het spreiden van de labia een bleke ronde zwelling naar buiten puilen.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor deze abnormale bevinding?

1. Cystocele

2. Noem drie behandelingsmogelijkheden om haar probleem te verhelpen.

2. Algemene maatregelen: (afvallen, COPD behandelen) operatieve correctie (TFT, Stamey, Burch enz.) fysiotherapie

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welk ligament is het belangrijkst bij het fixeren van de uterus?

1. Ligamenta cardinalia

2. Hoe kunt u haar klachten in verband brengen met uw bevindingen?

2. Intra-abdominale drukverhoging wordt niet langer doorgegeven aan blaashals en proximale urethra

 

Vraag 3

Een 63-jarige man bezoekt uw huisartsenspreekuur omdat hij de laatste maanden niet goed meer kan plassen. Hij heeft heel vaak aandrang, de straal is dun, hij kan vaak niet goed uitplassen en hij heeft veel last van nadruppelen. Bij het rectaal onderzoek vindt u een vergrote, hobbelige, vast-elastische prostaat met enkele harde partijen.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke drie diagnoses staan bovenaan in de differentiaaldiagnose (niet meer dan 3 noemen)?

1.

Prostaatcarcinoom;

benigne prostaathypertrofie;

acute/chronische prostatitis.

Biomedische vraag Antwoord

 

Tot in het begin van de vorige eeuw werden beroemde jongenssopranen gecastreerd voordat ze de baard in de keel konden krijgen.

1. Werd de groei van de prostaat van deze jongens hierdoor geremd of gestimuleerd? Verklaar uw antwoord.

1. De groei werd geremd (1 pnt) doordat de testosteronspiegel in het bloed sterk verlaagd is na castratie door het wegvallen van de testis (trofisch hormoon voor de kliercellen in de prostaat) (2 pnt).

 

Vraag 4

Een 64-jarige vrouw bezoekt uw spreekuur in verband met een drukkend gevoel in de onderbuik, lage rugpijn en het gevoel niet goed uit te kunnen plassen. De straal van de urine is ook minder krachtig geworden. Deze klachten zijn in de ochtend, vlak na het opstaan, nauwelijks aanwezig, maar nemen in de loop van de dag in ernst toe. Bij het douchen heeft zij bemerkt dat er een gezwel uit de vagina komt en zij maakt zich daarover veel zorgen. Zij heeft 2 kinderen, heeft haar leven lang fors gerookt en is verder bij u bekend met een chronische obstipatie, hypertensie en psoriasis.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is waarschijnlijk de oorzaak van het probleem?

1. Een verzakking van vagina voorwand = een cystokèle

2. Noem twee risicofactoren voor het ontstaan van deze aandoening.

2. Het baren van kinderen, roken en chronische obstipatie.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Verklaar het ontstaan van de plasklachten vanuit de (eventueel veranderde) anatomie.

1. Door het verzakken van de blaas verandert de hoek tussen de blaas en de urethra met als gevolg dat deze min of meer afknikt.

 

Vraag 5

Er meldt zich bij U als huisarts een 51-jarige man, die sinds gisteren plotseling bloed plast. Daarbij heeft hij pijn in zijn rechterzij. Patiënt maakt geen zieke indruk en heeft geen koorts. U doet een volledig lichamelijk onderzoek. Er zijn, behalve een wat gevoelige rechter flank, geen abnormale bevindingen.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is Uw differentiële diagnose in volgorde van waarschijnlijkheid in dit geval? Noem drie diagnosen.

1. Urolithiasis, urineweginfectie, oncologische afwijking, nefrogeen lijden.

2. Welk beeldvormend onderzoek is geïndiceerd? Noem er drie.

2. X-BOZ, echografie, IVU, CT, retrograad ureterogram.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Op welke drie locaties heeft de ureter de geringste diameter ?

1.

Overgang van pelvis renalis naar ureter.

Kruising met iliacale vaten / bekkeningang.

Uitmonding in de blaas.

 

Vraag 6

U bent huisarts en op uw telefonisch spreekuur belt Saskia de Vries, 26 jaar. Ze vertelt sinds twee dagen frequent kleine beetjes te moeten plassen; dat gaat gepaard met een branderig gevoel. Op uw aanvullende vragen geeft ze aan geen pijn in de lendenen te hebben, ze heeft geen koorts en ze heeft deze klachten nog nooit eerder gehad. U vermoedt een urineweginfectie en vraagt haar wat urine bij de assistente af te geven.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke twee aanvullende onderzoeksmethoden staan tot uw beschikking in de eigen praktijk om de diagnose urineweginfectie met voldoende zekerheid te stellen en wanneer past u die toe?

1. Eerst nitriettest; indien negatief dipslide of sediment

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Noem de meest voorkomende verwekker van ongecompliceerde urineweginfecties.

1. E. coli (Escherichia coli).

2. Welke structuren van deze verwekker bevorderen de kans op infectie?

2. Het bezit van receptoren voor epitheelcellen van de blaas.

Vraag 7

Een 64-jarige man wordt gepresenteerd op de Spoedeisende Hulp (EHBO) vanwege koorts tot 40.3 0 C. Hij heeft een keer een koude rilling gehad. Hij is bekend met type 2 diabetes, waarvoor hij orale medicatie gebruikt. Bij lichamelijk onderzoek is er sprake van een acuut zieke man. Bloeddruk 110/65, pols 108 r.a. temp 39.7 0 C. Hij geeft pijn aan in de linker zij.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

1. Opstijgende urineweg-infectie (pyelonefritis).

2. Welk aanvullend beeldvormend onderzoek is geïndiceerd, naast bacteriële kweken?

2. Echo nieren.

Biomedische vraag Antwoord

 

Het temperatuurcentrum in de hypothalamus wordt beïnvloed door het cytokine IL-1.

1. Welke cellen produceren dit cytokine?

1. Macrofagen of dendritische cellen.

2. Noem een microbiële substantie die deze cellen aanzet tot secretie van het cytokine dat koorts veroorzaakt.

2. LPS, celwand van gram-neg. Bacteriën.

 

Vraag 8

Een 6-jarige jongen bezoekt uw huisartsspreekuur i.v.m. bloed in de urine. Dit bestaat sinds enkele dagen. Twee weken geleden heeft hij een keelontsteking doorgemaakt. De begeleidende vader vertelt u ook dat het er op lijkt dat hij de afgelopen dagen minder is gaan plassen en dat zijn gezicht boller is geworden. Het kind klaagt de laatste dag over hoofdpijn.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

1. Acute nierinsufficiëntie op basis van acute (post-streptococcen) glomerulonephritis.

2. Wat zijn de twee belangrijkste aandachtspunten bij het lichamelijk onderzoek?

2. Let op de aanwezigheid van oedemen (aan enkels en ogen) en meet de bloeddruk (deze is waarschijnlijk verhoogd). Bepaal het gewicht van het kind (in het kader van de follow-up in de komende dagen).

Biomedische vraag Antwoord

 

Handhaving van de waterbalans is een van de functies van de nier. Per dag verliest ons lichaam 2.5 liter water.

1. Wat is daarvan de percentuele bijdrage van de nier?

1. 3/5 = 60%

2. Verklaar hoe die verandert die bij zware inspanning.

2. Bijdrage wordt minder omdat veel verloren gaat via zweet en uitademingslucht.

Vraag 9

Een 62 jaar oude man bezoekt de huisarts met klachten over pijn bij plassen en nadruppelen. Ook heeft hij lage rugklachten. Bij rectaal toucher is de prostaat matig vergroot en verhard met een onregelmatig oppervlakte. PSA is gestegen t.o.v. 3 maanden geleden. Biopsie is positief: prostaat carcinoom.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke therapie is het meest aangewezen?

1. Radicale prostatectomie.

2. Hoe verklaart u de lage rugpijn?

2. Metastasering naar de botten (LBK).

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Geef twee relevante argumenten voor en twee relevante argumenten tegen opname van screening op prostaatcarcinoom in het Nederlandse screeningsprogramma.

Voor:

Vroegtijdige detectie waardoor betere kans op overleving.

Screeningstest met voldoende bewezen sensitiviteit en specificiteit is aanwezig.

Tegen:

Belasting patiënten: vroegtijdige detectie is niet altijd garantie voor langere overleving; soms verlies van kwaliteit van leven daardoor.

Kosten-baten afweging: massale screening is duur.

Vraag 10

Een overigens gezonde man van 36 jaar bezoekt uw huisartsenspreekuur omdat bij een verzekeringskeuring een microscopische hematurie is gevonden.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke drie beeldvormende onderzoekingen zijn geïndiceerd om de oorzaak van de microscopische hematurie op te sporen?

1.

Echografie (stuwing?)

MRI -

IVP

Cystoscopie

CT-scan.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Noem 3 producten die door de nier actief worden teruggeabsorbeerd, zodat deze onder fysiologische omstandigheden (nagenoeg) niet in de urine voorkomen.

1. Glucose, eiwitten (aminozuren), albumine.

Vraag 11

Een 42-jarige bouwvakker bezoekt uw chirurgisch spreekuur I.v.m. een niet pijnlijke zwelling in de linker lies die 2 weken geleden plotseling is ontstaan bij het tillen van een zwaar apparaat. De zwelling is steeds wegdrukbaar geweest. Hij is verder altijd gezond geweest en heeft geen bijkomende klachten.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

1. Liesbreuk

2. Is aanvullende diagnostiek geïndiceerd?

2. Nee (meestal niet >95%).

Biomedische vraag Antwoord

 

Beschrijf van het ligamentum inguinale:

1. zijn verloop

1. Verloopt van de spina iliaca anterior superior naar het tuberculum pubicum (eventueel: .os pubis)

2. waar het een onderdeel van is.

2. Het is een onderdeel van de aponeurose van de m. obliquus abdominis externus (feitelijk de onderrand daarvan).

 

Vraag 12

Een 16-jarige jongen komt uiterst moeizaam lopend en steunend van de pijn de spreekkamer van uw huisartsenpraktijk binnen. Een uur geleden, tijdens het tafeltennisspelen op de sportclub deze middag, kreeg hij plotseling hevige pijn links in zijn scrotum. scrotum.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Noem de twee meest waarschijnlijke diagnosen.

1. (a)Torsio testis, ( b)Epididymitis.

2. Beschrijf bij beide de aangewezen therapie.

2. (a) Operatie.( b) Langdurig antibiotica.

Biomedische vraag Antwoord

 

 

1. Tussen welke lagen / bladen kan zich rond de testis bovenmatig veel vocht bevinden?

1. Tunica vaginalis.

2. Uit welke structuur hebben de onder vraag 1 bedoelde lagen zich ontwikkeld?

2. Processus vaginalis; peritoneum.

 

Vraag 13

Een 68-jarige man bezoekt uw urologisch spreekuur vanwege rugpijn. Hij is bij u bekend met een prostaatcarcinoom met uitgebreide botmetastasen in ribben, wervels en bekken. Hij heeft al langere tijd rugpijn. De afgelopen dagen is de rugpijn sterk toegenomen. Bovendien heeft hij gemerkt dat hij minder kracht heeft in zijn rechterbeen. Bovendien kan hij de urine niet goed ophouden. Bij het lichamelijk onderzoek vindt u lokale kloppijn op de lumbale wervelkolom en een verminderde spierkracht in het rechterbeen. Het verdere onderzoek levert geen aanknopingspunten op.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijk oorzaak van zijn recente klachten?

1. Er is sprake van een dreigende dwarslaesie op basis van een wervelmetastase met compressie van het ruggenmerg .

2. Welk aanvullend onderzoek is geïndiceerd?

2. Met spoed moet een MRI van de wervelkolom worden verricht .

3. Wat is de behandeling van keuze?

3. Spoedbestraling.

Biomedische vraag Antwoord

 

Patiënten met een gemetastaseerd prostaatcarcinoom worden vaak hormonaal behandeld.

1. Noem een vorm van hormonale behandeling.

1. Hormonale therapie: castratie, LHRH analoga, anti-androgenen.

2. Welk mechanisme ligt ten grondslag aan hormonale behandeling van het prostaatcarcinoom?

2. Mannelijke geslachtshormonen (androgenen) bevorderen de groei van het prostaatcarcinoom. Alle hormonale vormen van behandeling zijn gericht op het uitschakelen van de aanmaak resp. de werking van mannelijke geslachtshormonen.

 

vraag 14

U bent huisarts. Een 65-jarige man komt bij u met LUTS (Lower Urinary Tract Symptoms). Er is sprake van moeilijk op gang komen van de mictie, slappe straal en nadruppelen. Meneer voelt zich verder goed en heeft geen andere klachten. Bij rectaal toucher voelt u een vergrote prostaat met een verstreken sulcus, en mogelijk aan een kant een iets hardere plek.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat zijn de meest waarschijnlijke diagnosen (noem er twee)?

1. prostaathyperplasie/hypertrofie 1 punt; prostaat ca 1 punt.

2. Welk bloedonderzoek (noem één bepaling) kan van waarde zijn bij het verdere beleid?

2. PSA.

Biomedische vraag Antwoord

 

Het bloedonderzoek geeft aanleiding om de patiënt voor verder onderzoek te verwijzen naar de uroloog.

1. Welk onderzoek wordt bedoeld?

1. Transrectale echo.

Na alle uitgevoerde onderzoeken heeft de uroloog verdenking op een prostaatcarcinoom. Er wordt een biopt genomen. De patholoog diagnosticeert inderdaad een carcinoom.

2. Wat is het histologisch type van dit carcinoom?

2. Adenocarcinoom.

 

Vraag 15

U werkt als huisarts in een klein dorp. Een 64-jarige vrouw die zelden uw spreekuur bezoekt komt nu bij u omdat ze sinds een dag of tien heeft opgemerkt dat haar urine erg donker van kleur is. Bij navraag is ze de laatste tijd erg moe en ze blijkt in het afgelopen half jaar onbedoeld 8 kg te zijn afgevallen. Er zijn geen bovenbuikklachten geweest en de medische voorgeschiedenis vermeldt geen operaties. Bij onderzoek vindt u behoudens icterische sclerae geen duidelijke afwijkingen. U vraagt naar de ontlasting.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke informatie over de ontlasting is belangrijk?

1. Ontkleurd?

2. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

2. Pancreaskopcarcinoom.

3. Naar welke hinderlijke klacht moet u informeren?

3. Jeuk.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke stof veroorzaakt de donkere kleur van de urine van bovengenoemde patiënt?

1. Bilirubine (geconjugeerd).

2. Welke chemische modificatie heeft de stof van vraag 1 in de lever ondergaan?

2. Conjugatie.

3. Welke fysisch-chemische eigenschap van de stof verandert sterk door die modificatie?

3. De oplosbaarheid in water.

 

vraag 17

Een 64-jarige man komt op het spreekuur van zijn huisarts. Hij is voor zover bekend altijd gezond geweest. Hij klaagt over het moeilijker op gang komen van zijn mictie, een zwakkere straal, moeilijker te bedwingen aandrang, minder goed uitplassen, en toegenomen mictiefrequentie overdag en ’s nachts. De klachten bestaan al zeker drie maanden en zijn geleidelijk in ernst toegenomen. Zijn zwager is overleden aan prostaatkanker. Hij vraagt u of deze klachten wijzen op een toegenomen kans op prostaatkanker.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Hoe benoemt u dit klachtenbeeld?

1. ‘Bemoeilijkte mictie’ of LUTS (Lower Urinary Tract Symptoms).

2. Wat is de meest voorkomende en spoedeisende complicatie in het natuurlijk beloop van deze aandoening?

2. Acute (urine)retentie.

3. Wat is uw antwoord op zijn vraag?

3. Nee, ‘bemoeilijkte mictie’ is geen ‘risicofactor’ voor prostaatcarcinoom.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke afvoergangen monden uit in pars prostatica urethra?

1. Ductus ejaculatorii en ductuli prostatici.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 18

Een 42-jarige overigens gezonde man komt bij u op het spreekuur in verband met een zwelling in de linker lies. Bij onderzoek van de staande patiënt is in de linker lies een zwelling zichtbaar en voelbaar die met een lichte weerstand wegdrukbaar is. Als u de zwelling wegdrukt is er een klotsend geluid hoorbaar. De zwelling is boven het ligament van Poupart gelokaliseerd, op de plaats waar de annulus internus zich bevindt.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

1. Hernia inguinalis lateralis (indirecta).

2. Is er aanvullend onderzoek nodig? Zo ja, welk?

2. Nee.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Van welke structuur is de annulus inguinalis internus (profundus) een evaginatie (uitstulping)?

1. Fascia transversalis.

 

 

 

 

Vraag 19

Een 41-jarige boekhouder wordt door de uroloog verwezen naar de internist vanwege recidiverende urolithiasis sinds enkele maanden. Er is nooit een urineweginfectie gevonden en de man is voor het overige altijd gezond geweest. Hij gebruikt geen medicijnen, er is geen sprake van zelfmedicatie. Er is een hypercalciaemie vastgesteld.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de hypercalciaemie?

1. (Primaire) Hyperparathyreoidie.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

De Ca++ huishouding in ons lichaam is sterk gekoppeld aan de homeostase van een ander ion.

1. Welk ion wordt bedoeld?

1. Fosfaat ion (PO4 2-).

2. Welk hormoon is het belangrijkst voor de regulatie van de concentraties van beide ionen?

2. Parathormoon (parathyroid hormoon).

3. Welk vitamine speelt een belangrijke rol bij diezelfde regulatie?

3. Vitamine D (D1).

 

Vraag 20

Een 58-jarige man bezoekt de huisarts met als klacht een, sedert enkele maanden bestaande, slappere urinestraal, waardoor de mictie wat langer duurt. De patiënt heeft geen andere klachten. Hij is bang voor prostaatcarcinoom.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

1. Prostaat hypertrofie.

2. Welk onderzoek is geïndiceerd?

2. Rectaal toucher.

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke biochemische marker wordt vaak gebruikt om prostaatkanker te diagnostiseren?

1. Prostaat Specifiek Antigeen (PSA).

2. Wat is de rol van citroenzuur in het secreet van de prostaat?

2. Sereus en muceus secreet met enzymen als fibrinolysine en zure fosfatase.

3. Noem, naast de reeds genoemde stoffen, nog een ander product dat door de prostaatklier wordt uitscheiden.

3. Energiebron voor de spermatozoa (het sperma).

 

Vraag 21

Een 35-jarige man komt bij u als huisarts. Hij heeft het afgelopen jaar al 3 maal een koliekaanval gehad met pijn in de linkerflank uitstralend naar de linkerlies. De aanvallen gingen gepaard met macroscopische hematurie. Hij heeft er nooit koorts bij gehad en de urinekweken waren steeds negatief. De man is verder gezond en heeft een blanco voorgeschiedenis.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

1. Uretersteenkolieken.

2. Welk type medicament heeft de voorkeur om in het acute stadium van de aanvallen de pijn te bestrijden (noem de GROEP medicamenten)?

2. Een NSAID.

3. Welk bloedonderzoek (noem 1 laboratoriumbepaling) vraagt u aan ter nadere analyse van de OORZAAK van het probleem?

3. Calcium of Geïoniseerd Calcium.

Biomedische vraag Antwoord

 

Het urine volume wordt mede bepaald door een hormoon dat geproduceerd wordt in kernen in de hypothalamus.

1. Welk hormoon is dit?

1. ADH (anti-diuretisch hormoon).

2. Waar bereikt dit hormoon de bloedsomloop?

2. In de hypofyse-achterkwab (neuro-hypofyse).

3. Waarop reageren de receptoren die de afgifte van dit hormoon reguleren? Noem één factor.

3. Bloeddruk of de osmolaliteit van het bloed.

Vraag 22

Een 63-jarige man komt bij de huisarts met een zwelling in de linkerlies.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Nog voor lichamelijk onderzoek en anamnese, welke twee mogelijke oorzaken staan bovenaan in de differentiaal diagnose? Noem er drie.

1. Hernia inguinalis

Hernia femoralis

Aneurysma (art.fem)

Lymfklier

2. Welke structuren lopen bij een man door het lieskanaal? Noem er twee.

2. Ductus spermaticus

A. testicularis

V. testicularis

N. genitofemoralis (ramus genitalis)

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke opening van het lieskanaal bevindt zich lateraal van de epigastrische vaten?

1. Anulus inguinalis profundus of anulus inguinalis internus of inwendige liesopening.

2. Tussen welke twee benige punten verloopt het ligamentum inguinale?

2. Spina iliaca anterior superior of SPIAS

Os pubis of tuberculum pubicum

 

 

Check page access:
Public
This content is related to:
Check more or recent content:

Nefrologie en urologie - Geneeskunde - Bundel

Nefrologie en urologie samenvatting verplichte stof deel 2

Nefrologie en urologie samenvatting verplichte stof deel 2

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Nefrologie

Acute Nierinsufficiëntie

Acuut nierfalen wordt gedefinieerd als een abrupte of snelle achteruitgang van de nierfunctie, wat te zien is aan een daling van de GFR en daarmee een stijging van het serum creatinine. Echter, direct na nierschade, kunnen de creatininelevels nog normaal zijn en is er enkel verminderde urineproductie. Ook de productie van erytropoëtine, hydroxylatie van vitamine D, regulatie van de zuur-base balans en regulatie van de zout- en waterbalans en bloeddruk zijn verstoord. Het serumureum en het serumcreatinine zullen stijgen en de urine output zal afnemen, dit laatste heet oligurie (<300-500 ml/dag). Wanneer helemaal geen urine wordt uitgescheiden heet het anurie (<50 ml/dag).
 

Definitie
Acute nierinsufficiëntie wordt vaak herkend aan een snelle stijging van het creatinine dat in dagen tot weken optreedt. Naast nierfunctieverlies omvat acute nierinsufficiëntie een syndroom dat bestaat uit een creatinine stijging met of zonder afname van urineproductie, oedeem, hypertensie of tekenen van een uremisch syndroom (malaise, misselijkheid, braken, sufheid, coma, pleuritis en pericarditis). Spierzwakte of ritmestoornissen kunnen het gevolg zijn van ernstige hyperkaliëmie, een Kussmaul-ademhaling (een zeer diepe, snelle, regelmatige ademhaling) van ernstige metabole acidose. Het is ook lastig om te differentiëren tussen een acute nierinsufficiëntie en een chronische nierinsufficiëntie. Daarom wordt gebruik gemaakt van de RIFLE criteria: Risk, Injury, Failure, Loss, End-stage), waarbij gebruik wordt gemaakt van de stijging in het serum creatinine of de verminderde urineproductie (urinary output). De R, I, en F zijn drie levels van nierdysfunctie, de L en de E zijn twee outcomes. Omdat de creatinine stijging vaak langzaam gaat in het begin en de urineproductie niet wordt bijgehouden wordt de diagnose vaak te laat gesteld. Stijging van het ureum is sterk afhankelijk van de eiwitintake, leverfunctie, mate van katabolie en het effectief circulerend volume.
De mortaliteit varieert van 25-70%, afhankelijk van de populatie waarin het zich voordoet. Ongecompliceerd ANI heeft een mortaliteit van 5-10%, waar een ANI op de intensive care unit voor orgaan falen kan zorgen met een mortaliteit van 50-70%. Sepsis-gerelateerde ANI heeft een significant slechtere prognose dan een ANI zonder sepsis. Vooral afhankelijk van het serumcreatinine. Een toename van 0.3 mg/dL in het serum creatinine is een belangrijke prognostische factor. In follow up, wordt uiteindelijk 12.5 % van de patiënten met acute nierinsufficiëntie dialyse afhankelijk en 19-31% van hen ontwikkeld chronisch nierfalen.

 

De anamnese is erg belangrijk om de oorzaak van het acute nierfalen te ontdekken en de behandeling te bepalen. Een gedetailleerde medische geschiedenis en lichamelijk onderzoek in combinatie met laboratorium onderzoek zijn van absoluut belang om tot een juiste diagnose te komen.

 

Anamnese en LO: Let vooral op hypotensie, congestief hartfalen, volumecontractie, nefrotoxiciteit door medicatie, trauma, bloedverlies of –transfusies, bindweefselziekten of auto-immuunziekten en expositie aan toxische stoffen als ethyl, alcohol, kwikdampen,.....read more

Access: 
JoHo members
Nefrologie en urologie samenvatting verplichte stof deel 1

Nefrologie en urologie samenvatting verplichte stof deel 1

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Normaalwaarden – Uit het hoofd kennen voor het tentamen!

  • Hb                                                               7,5 – 10 mmol/L
  • Creatinine in bloed                                         64 – 104 μmol/L
  • Creatinine in urine                                         5,9 – 14,1 mmol/24uur
  • Creatinine klaring                                          120 –170 ml/min
  • Albumine in bloed                                          34 – 48 g/L
  • Albumine in urine                                          < 20 mg/L
  • Totaal eiwit in urine                                        < 0,15 g/24 uur
  • Microalbuminurie                                           30 – 300 mg/24 uur
  • Albumine/creat ratio                                      3 – 30 mg/mmol
  • HbA1c                                                          4,3 – 6,3 %
  • Natrium                                                        136 – 144 mmol/L
  • Natrium in urine                                             30 – 300 mmol/L
  • Kalium                                                         3,6 – 4,8 mmol/L
  • Calcium                                                        2,15 – 2,55 mmol/L
  • Ureum                                                          2,2 – 7,5 mmol/L
  • Fosfaat                                                         0,9 – 1,5 mmol/L
  • Bicarbonaat                                                  22 – 28 mmol/L
  • Fractionele natrium excretie                           <1% = hypovolemie, >2% = ATN
  • Proteïnurie                                                    > 0,3 g/24 uur, A/C > 30 mg/mmol
  • Nefrotisch syndroom                                      > 3,5 g/24 uur, A/C > 350 mg/mmol

 

Nefrologie: Ontwikkeling en anatomie van de nieren en urinewegen

Het urogenitale systeem ontwikkelt zich uit het intermediaire mesoderm. Uit het mesoderm ontwikkelt zich de urogenitale lijst, welke zich vormt aan beide zijden van de aorta. Het bestaat uit een nefrogeen (excretoir) en een genitaal (reproductief) deel. In de embryonale fase zijn deze twee systemen nauw met elkaar verbonden. Het nefrogene gedeelte komt drie weken eerder tot ontwikkeling dan het genitale gedeelte.

 

Ontwikkeling van de urine tractus

De urinetractus bestaat uit de volgende delen:

  • Nieren: excretie van urine
  • Ureters: leiden urine van de nieren naar de blaas toe
  • Urineblaas: tijdelijke opslag van urine
  • Urethra: leidt de urine van de blaas het lichaam uit

 

In de embryonale fase komen drie paar nieren tot ontwikkeling.

  • Pronephros

De eerste set nieren heet de pronephros. Ze ontstaan vroeg in de vierde week in het halsgebied (cervicale nefrotomen) van het embryo en zijn rudimentair (ze hebben geen functie). Vanaf de nieren worden urinewegen, ducti pronephrici, naar de cloaca (het laatste deel van de darm, vormt ook de latere urogenitale sinus) toe gevormd. Een groot gedeelte van deze afvoerbuis zet zich voort in de mesonephros.

  • Mesonephros

Ontstaan aan het eind van de vierde week, caudaal van de pronephros. Ze bestaan uit glomeruli en de mesonefrische tubuli en zullen vier weken lang functioneren als primitieve nieren, totdat de permanente nieren ontwikkelen. De mesonefrische tubuli komen uit in de ductus mesonefricus, wat oorspronkelijk de ductus pronefricus was. De ductus mesonefricus worden ook wel de buis van.....read more

Access: 
JoHo members
Nefrologie en urologie samenvatting collegeaantekeningen deel 2

Nefrologie en urologie samenvatting collegeaantekeningen deel 2

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoorcollege Verhoogd PSA (13-1)

 

Casus

Man 62 jaar, geen klachten.
RT: gladde, symmetrisch, vast-elastische prostaat, dit voelt hetzelfde als je duimmuis.

Volume prostaat 35cm2, wat redelijk gewoon is.

PSA 7 µg/l

Hoe nu verder?

Je kunt de prostaat voelen met rectaal toucher. In de centrale zone van de prostaat ontstaat de goedaardige prostaatvergroting, een adenoom. In de perifere zone ontstaan de meeste prostaatkankers. Rectaal toucher doe je het liefst in rugligging, omdat je dan de symmetrie van de prostaat het best kan voelen.

 

Sperma bestaat deels uit vocht, afkomstig van de prostaat, en deels uit vocht uit de zaadblaas met spermatociden. De prostaat is gelegen tussen de blaas en de urethra. In het vocht afkomstig uit de prostaat zit veel PSA. PSA staat voor prostaat specifiek antigen en is een glycoproteïne dat in prostaatepitheel gemaakt wordt. De functie van het PSA het oplossen van eiwitten in het sperma. Bij de productie van PSA lekt een klein beetje de bloedbaan in en dit is in het bloed te meten. PSA is geen tumormarker en dus ook niet specifiek voor prostaatkanker, echter wel voor prostaataandoeningen. Het kan verhoogd zijn bij ontsteking, groei, trauma, carcinoom en verhoogde druk. Het is wel bruikbaar als marker voor prostaatkanker.

 

De bovengrens van de normaalwaarde is 4 g/L. De normaalwaarden van de PSA nemen toe, naarmate men ouder wordt.

40-49: tot 2,5 g/L

50-59: tot 3,5 g/L

60-69: tot 4,5 g/L

70-79: tot 6,5 g/L

Dit komt doordat de prostaatgrootte toeneemt en de bloedvaten fragieler worden waardoor er meer weglekt.

 

Oorzaken van een verhoogd PSA zijn:

  • Benigne prostaathyperplasie: een grote prostaat.

  • Prostatitis: ontsteking. Bij een cystitis heeft de patiënt ook vaak een prostatitis.

  • Trauma, operatie, prostaatbiopsie, urineretentie, infarct.

  • Prostaatkanker.

De incidentie van prostaatkanker in biopten is afhankelijk van rectaal toucher en het PSA. Bij een verhoogd PSA wordt echter niet altijd een afwijkend rectaal toucher gevonden.

 

Deze patiënt heeft een serum PSA van 4 – 10 met een normaal rectaal toucher. Daarmee heeft hij ongeveer de 25% kans op prostaatkanker. Vervolgens wordt er een transrectale echo gedaan.

 

Diagnostiek prostaatkanker:

  • Rectaal toucher: wordt bij voorkeur gedaan bij een patiënt in rugligging, zodat tegelijkertijd de symmetrie beoordeeld kan worden. Vooral de perifere zone van de prostaat, waar de kankers ontstaan, kan goed gevoeld worden.

  • PSA.

  • Echo prostaat met transrectale echografie

  • .....read more
Access: 
Public
Nefrologie en urologie samenvatting laatste collegeaantekeningen

Nefrologie en urologie samenvatting laatste collegeaantekeningen

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


WG: Urologische oncologie 21 januari 2014

 

Vignet F

Klinische presentatie

Jongen 23 jaar, zeer vaste onregelmatige vergroting linker testis, is de laatste tijd sneller vermoeid, geen koorts, geen plasklachten.

 

DD: De vast aanvoelende testis is zeer verdacht voor een testis tumor. In regel wordt genomen dat alles wat hard aanvoelt en in de bal zit kanker is, en dat alles wat buiten de bal ligt en hard aanvoelt benigne is.
Aanvullend onderzoek

  • Echo: bevestiging diagnose (aantonen aanwezigheid tumor): operatie

` Doorsturen naar uroloog. Die zal hetzelfde denken en al een spoedoperatie regelen. Testiscarcinoom is een snel groeiende tumor die binnen 24 uur na diagnose behandeld moet worden d.m.v. orchidectomie (testikel resectie)

  • Bloedonderzoek: LDH, bèta-HCG, alfafoetoproteïne (AFP). Dit geeft indicatie voor de type tumor en bij follow up kan je ze als beginwaarden van tumormarkers beschouwen. Maar het heeft op dit moment geen diagnostische waarde omdat lab resultaten van vooral AFP lang kan duren (3 dagen) en omdat de tumormarkers niet per se verhoogd hoeven te zijn, dus negatieve uitslag sluit kanker niet uit.

  • Metastaseonderzoek: naar de rug, longen, retroperitoneale en supraclaviculaire lymfeklieren (vooral de nierlymfeklieren om dat hier de bloedvaten naar de testis lopen): CT abdomen en thorax met contrastvloeistof omdat je anders de afwijking niet kan onderscheiden van bloedvaten (zijn ook rondjes). Deze CT wordt pas gedaan nadat de patient geopereerd is.

 

Behandeling

Vóórdat de testis wordt verwijdert moet dhr. naar een fertiliteitspoli doorgestuurd worden voor de mogelijkheid tot sperma invriezen. De kans op infertiliteit is niet zo heel groot, maar de chemotherapie die na de operatie volgt is erg schadelijk.

 

Operatief verwijderen van de aangedane testikel, weefsel naar patholoog die type testiscarcinoom kan onderzoeken wat van belang is voor verdere behandeling. Deze operatie wordt een orchidectomie genoemd. De testis wordt bereikt via de lies. Als bij CTscan metastasen zijn gevonden worden die met radio- en/of chemotherapie behandeld. Regelmatig wordt CT herhaald om het effect te bepalen, na 3 kuren zonder voldoende effect zal resectie van lymfeklieren/metastasen nodig zijn (dit is een grote operatie!)

 

Seminoom is stralingsgevoelig. Nadeel van bestraling is secundaire (bestralings-)tumoren, dus als het kan liever chemotherapie geven. Chemo wordt vaak als profylaxis gegeven.

Non-seminoom is een meer agressieve vorm kanker en produceert meer AFP. Deze vorm is minder gevoelig voor bestraling en chemo is dan ook eerste keus.

 

Algemene informatie

Prevalentie van testiscarcinoom is ongeveer 1 in 300 (± één keer per jaar in huisartsenpraktijk), mortaliteit slechts.....read more

Access: 
Public
Nefrologie en urologie samenvatting collegeaantekeningen deel 1

Nefrologie en urologie samenvatting collegeaantekeningen deel 1

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


HC 1: Inleiding en nierfysiologie (06-01-2014)

 

Inleiding

Het blok bestaat uit:                                                                                      

  • Colleges
  • Werkgroepen/werkcollege
  • ZSO’s

Klinische presentaties nefrologie

  • Proteïnurie: eiwitverlies bij de urine
  • Hematurie: bloedverlies bij de urine
  • Acute nierinsufficiëntie (ANI)
  • Chronische nierinsufficiëntie (CNI)

 

De klinische presentaties worden behandeld aan de hand van de 4 stappen van het geneeskundig proces:

  • Herken de klinische presentatie.
  • Anamnese en lichamelijk onderzoek.
  • Laboratorium en radiologisch onderzoek.
  • Maak een differentiaal diagnose.
    • Maak gebruik van een schema.
    • Toegespitst op de patiënt.
  • Stel een diagnostisch actieplan op.
    • Gebruik het theorema van Bayes.
  • Stel een therapeutisch actieplan (ITEP) op.
    • Leefregels, farmacotherapie, interventie.

 

Een ANI kan als volgt geclassificeerd worden:

  • Pre-renaal: hartfalen, hele lage bloeddruk.
  • Renaal:
    • Vasculair: hypertensieve crisis
    • Glomeruli (glomerulonefritis). Glomerulaire oorzaken kunnen verder onderverdeeld worden, aan de hand van immunofluorescentie (IF), in:
      - IF: lineair (anti-GBM nefritis)
      - IF: granulair (SLE nefritis)
      - IF: pauci-immuun (ziekte van Wegener)
    • Tubuli: acute tubulus necrose
    • Interstitium: interstitiële nefritis. Dit komt onder andere voor als bijwerking van medicijnen.
  • Post-renaal: prostaathypertrofie. Dit geeft een gestoorde urineafvloed wat leidt tot stuwing naar de nier: hydronefrose. Dit kan je opsporen met een echo.

 

Acute nierfunctieverslechtering kan komen door een pre-renale oorzaak (een heel lage bloeddruk door een falend hart of ernstige diarree) of door acute tubulus necrose (ATN).

Om onderscheid te kunnen maken tussen een prerenale acute nierinsufficiëntie en acute tubulus necrose (dit komt voor bij mensen op de IC, waarbij tubuli echt beschadigd zijn doordat ze een tekort aan zuurstof hebben) kan gekeken worden naar het urine sediment, urine natrium, de FE Na (%), urine osmolaliteit en de respons op NaCl. Het is belangrijk om dit onderscheid te maken, omdat je bij iemand met een ernstige hypotensie vocht (NaCl) zal toedienen om de bloeddruk wat omhoog te krijgen, maar als je vocht toedient aan iemand met ATN zal deze overvuld raken en zal zich hartfalen ontwikkelen. Het zout kan moeilijker worden vastgehouden in het lichaam en de zoutconcentratie in de urine is zeer hoog.

 

.....read more

 

Prerenaal

ATN

Sediment

normaal

Troeperig, tub epitheel cellen

Urine natrium

Access: 
Public
Aanvulling collegeaantekeningen Nefrologie en Urologie

Aanvulling collegeaantekeningen Nefrologie en Urologie

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


WG: Klachten van het scrotum

Vignet F

Klinische presentatie

Jongen 23 jaar, zeer vaste onregelmatige vergroting linker testis, is de laatste tijd sneller vermoeid, geen koorts, geen plasklachten.

DD: De vast aanvoelende testis is zeer verdacht voor een testis tumor.
Aanvullend onderzoek

  • Echo --> bevestiging diagnose (aantonen aanwezigheid tumor) --> operatie

Doorsturen naar uroloog. Die zal hetzelfde denken en al een spoedoperatie regelen. Testiscarcinoom is een snel groeiende tumor die binnen 24 uur na diagnose behandeld moet worden d.m.v. orchidectomie (testikel resectie)

  • Bloedonderzoek: LDH, bèta-HCG, alfafoetoproteïne (AFP). Dit geeft indicatie voor de type tumor en bij follow up kan je ze als beginwaarden van tumormarkers beschouwen. Maar het heeft op dit moment geen diagnostische waarde omdat lab resultaten van vooral AFP lang kan duren (3 dagen) en omdat de tumormarkers niet per se verhoogd hoeven te zijn, dus negatieve uitslag sluit kanker niet uit.

  • Metastaseonderzoek: naar de rug, longen, retroperitoneale en supraclaviculaire lymfeklieren (vooral de nierlymfeklieren): CT abdomen en thorax met contrastvloeistof omdat je anders de afwijking niet kan onderscheiden van bloedvaten (zijn ook rondjes).

Behandeling

Vóórdat de testis wordt verwijdert moet dhr. naar een fertiliteitspoli doorgestuurd worden voor de mogelijkheid tot sperma invriezen. De kans op infertiliteit is niet zo heel groot, maar de chemotherapie die na de operatie volgt is erg schadelijk.

Operatief verwijderen van de aangedane testikel, weefsel naar patholoog die type testiscarcinoom kan onderzoeken wat van belang is voor verdere behandeling. Als bij CTscan metastasen zijn gevonden worden die met radio- en/of chemotherapie behandeld. Regelmatig wordt CT herhaald om het effect te bepalen, na 3 kuren zonder voldoende effect zal resectie van lymfeklieren/metastasen nodig zijn (dit is een grote operatie!)

Seminoom is stralingsgevoelig. Nadeel van bestraling is secundaire (bestralings-)tumoren, dus als het kan liever chemotherapie geven. Chemo wordt vaak als profylaxis gegeven.

Non-seminoom is een meer agressieve vorm kanker en produceert meer AFP. Deze vorm is minder gevoelig voor bestraling en chemo is dan ook eerste keus.

Algemene informatie

Prevalentie van testiscarcinoom is ongeveer 1 in 300 (± één keer per jaar in huisartsenpraktijk), mortaliteit slechts 1 in 5000. De genezing is over het algemeen 95%: bij T1 tumoren is het 99% en T4 tumoren ±70%. Dat laatste cijfer is heel hoog in vergelijking met andere soort gemetastaseerde kankers.
Vignet G:

Man 55 jaar, vraagt of zijn PSA bepaald kan worden, broer prostaatkanker, RT: prostaat niet

goed te beoordelen. Uitslag PSA: 6 ng/ml (te hoog voor zijn leeftijd).
Prostaat kan lastig te beoordelen zijn bij obesitas, of de prostaat kan iets verder.....read more

Access: 
Public
Oefenmateriaal Nefrologie & Urologie

Oefenmateriaal Nefrologie & Urologie

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Oefenvragen

     1. De urine teststrook is niet geschikt voor het screenen op:

a)       Bence-Jones eiwitten

b)       leukocyturie

c)       hematurie

d)       albuminurie

 

  1. Een man van 80 jaar komt op het spreekuur wegens geleidelijk  toenemende zwelling van de enkels, die vooral in de avond aanwezig is. ’s Nachts moet hij een aantal keer het bed uit om te plassen. Een urine dipstick toont een spoor eiwit. Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor het oedeem.
    a)   hartfalen
    b)   nefrotisch syndroom
    c)   veneuze stuwing bij spataderen
    d)   zowel a, b en c kan de oorzaak zijn

 

  1. Een 55-jarige man heeft een nefrotisch syndroom. Wat is het immunofluorescentie patroon dat wordt gezien bij patiënten met een membraneuze glomerulopathie?
    a)   granulair, aan de buitenzijde van de glomerulus basaalmembraan
    b)   lineair langs de glomerulus basaal membraan
    c)   granulair, in het mesangium
    d)   pauci-immuun

  

  1. Bij een patiënt worden vetcilinders gevonden in de urine.
    Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

a)   acute tubulus necrose

b)   SLE nefritis
c)   minimal change nefropathie

      d)   IgA nefropathie

 

  1. Bij een 13-jarig meisje wordt diabetes mellitus type 1 vastgesteld.  Het beloop wordt gecompliceerd door slechte regulatie, hypertensie en retinopathie.
    Hoe lang na het manifest worden van de ziekte ontstaat nierfalen?

    a)   < 10 jaar
    b)   10-20 jaar
    c)   20-30 jaar
    d)   > 30 jaar

 

  1. Een patiënt in het ziekenhuis plast minder dan een halve liter per dag en heeft een oplopend serumcreatinine. De fractionele Na+ excretie in de urine is 0.1%.
    Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

    a)   prerenale nierinsufficientie
    b)   postrenale nierinsufficientie
    c)   acute tubulus necrose
    d)   acute interstitiële nefritis

 

  1. Een patiënte heeft een acute glomerulonefrits?
    Welke test vraagt u aan als u denkt aan de ziekte van Wegener?
  1. Anti Nucleaire Antilichamen (ANF)
  2. Anti Glomerulaire Basaal Membraan (anti-GBM)
  3. Anti Neutrofielen Cytoplasmatische Antilichamen (ANCA)
  4. Anti Streptolysine Antilichamen (AST)

 

  1. Een patiënt heeft een chronische nierinsufficiëntie door IgA nefropathie
    Wat is de sterkste
    progressiefactor?
    a)   roken
    b)   hypertensie
    c)   overgewicht
    d)   anemie 
     
  2. Een 30 jarige dialysepatiënt moet lang wachten op een niertransplantatie?
    Met welke factor is de kans op overlijden verhoogd ten opzichte van een gezonde leeftijdsgenoot
    ?
    a)   2
    b)   4
    c)   10
    d)   80
     
  1. Een jonge dialysepatiënte wordt getransplanteerd met een postmortale donornier
    Wat is de belangrijkste oorzaak van transplantaatfalen?

    a)  acute afstoting
    b)  chronische afstoting
    c)  recidief oorspronkelijke ziekte
    d)  CMV (Cytomegalovirus) infectie
  2. .....read more
Access: 
Public
Oefenvragen Urologie

Oefenvragen Urologie

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Vraag 1

De huisarts wordt bezocht door een 42 jarige vrouw, moeder van 3 kinderen. Zij klaagt over ongewenst urineverlies. Dit urineverlies treedt met name op bij lichamelijke inspanning (volleybal), maar soms verliest zij ook urine als zij aandrang voelt. Zij is dan te laat op het toilet.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Noem de twee vormen van urine-incontinentie die hier kunnen spelen, dan wel de combinatie van beide, in volgorde van waarschijnlijkheid (drie opties dus).

1.

[a] Stress- (inspannings-)incontinentie

[b] Urge- (aandrang-)incontinentie. Een gemengde incontinentie het meest waarschijnlijk, daarna stress en dan urge.

2. Welke twee onderdelen van het lichamelijk onderzoek en de anamnese zijn van belang voor de vraag of de huisarts moet verwijzen?

2.

[a] De aanwezigheid van een blaasverzakking [b] Is urineverlies door hoesten of persen te provoceren?(speculumonderzoek ook goedrekenen)

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke spier vormt het grootste deel van de bekkenbodem?

1. M. levator ani

2. Het corpus perineale is een belangrijke structuur voor de integriteit van het perineum en de ondersteuning van bekkenorganen. Noem twee spieren die aan het corpus perineale hechten.

2. M. bulbospongiosus, m. sfincter ani externus, m. levator ani, m. transversus perinei profundus, m. transversus perinei superficialis

 

Vraag 2

Een 36 jarige gehuwde vrouw, vier kinderen, komt bij u op het huisartsenspreekuur. De voorgeschiedenis vermeldt COPD en zij heeft fors overgewicht (97 Kg bij een lengte van 1.64). Zij klaagt sinds de geboorte van haar laatste kind een jaar geleden over ongewenst urineverlies bij hoesten. Haar partner heeft zich inmiddels laten steriliseren. Bij onderzoek vindt u bij het spreiden van de labia een bleke ronde zwelling naar buiten puilen.

 

Klinische vraag Antwoord

.....read more

1. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor deze abnormale bevinding?

1. Cystocele

2. Noem drie behandelingsmogelijkheden om haar probleem te verhelpen.

2. Algemene maatregelen: (afvallen, COPD behandelen) operatieve correctie (TFT, Stamey, Burch

Access: 
Public
Notes bij Urologie, gynaecologie en nefrologie - Geneeskunde - VU (2014-2015)

Notes bij Urologie, gynaecologie en nefrologie - Geneeskunde - VU (2014-2015)

Bevat de aantekeningen bij de colleges van het blok, gebaseerd op het studiejaar 2014-2015


Week 1

College 1 – Inleiding in de urologie

24-11-2014

Anatomie

Urinewegen, komt niet echt terug in de cursus maar moet je wel weten. Hier de anatomie in het kort.

Nieren:

Nieren zijn retroperitoneale organen. De nieren bewegen met de ademhaling mee, ongeveer 2 wervels heen en weer. De nieren liggen los in je lichaam. Doordat ze losliggen heeft dit ook nadelen, bijvoorbeeld als je valt dan vallen je nieren nog wat langer door waardoor ze kapot kunnen gaan en los kunnen komen van hun “steel”.

Blaas

De blaas is een gespierde zak, die is gemaakt van glad spierweefsel. De binnenbekleding is bekleed met urotheel, dit is waterdicht epitheel, urine is een afvalproduct en wil je dus niet terug krijgen in je lichaam. Dus het is ook heel belangrijk dat dit epitheel niks door laat. De blaas is afkomstig van de einddarm.

De blaaswand bestaat uit (van binnen naar buiten):

  • Transitioneel epitheel

  • Lamina propria

  • Submucosa

  • M. detrusor vesicae (functie: voorkomen van retrograde ejaculatie)

  • Adventitia (met bloedvaten)

De blaas bij mannen: onder de blaas zit de prostaat (functie bij de voortplanting). Bij oudere mensen kan de prostaat ook plasklachten veroorzaken.

Bovenop de koepel van de blaas zit het median umbilical ligament, die naar de navelstreng toe.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2941
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering