Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


Vragen

Vraag 1

Krachtens artikel 8:2 Awb bestaat niet de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen het toepassen van een beleidsregel door een bestuursorgaan als een besluit wordt genomen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 2

De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 3

Niet alleen de Tweede Kamer maar ook de regering kan een wetsvoorstel dat door de regering is ingediend bij de Staten-Generaal wijzigen totdat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.
  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 4

De Grondwet gebruikt het begrip ''een ieder verbindende bepaling'' als een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft. De rechter bepaalt uiteindelijk of een bepaling van verdragsrecht ''een ieder verbindend'' is. De rechter kan een verdragsbepaling buiten toepassing laten indien hij concludeert dat er sprake is van een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht en dat het toepassen van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 5

In het regeerakkoord is vastgelegd dat er in de kabinetsperiode een bezuiniging van 18 miljard euro plaatsvindt. De regering wil onder meer de eigen bijdrage van burger in de kosten van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand verhogen. De minister van Veiligheid en Justitie presenteert in de Tweede Kamer het plan om op grond van artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen. Dit heeft als gevolg dat de eigen bijdrage met 200% toeneemt. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in je wettenbundel. Uit artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand blijkt dat de hoogte van de eigen bijdrage bij algemene maatregel van bestuur wordt afgesproken. Het plan krijgt veel kritiek te verduren. Volgens een van de Tweede Kamerleden is een beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 18 Gw onrechtmatig, want een regeling omtrent het recht op rechtsbijstand kan alleen bij wet in formele zin worden vastgesteld.

Is dit standpunt juist of onjuist?

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist

Vraag 6

Een democratisch systeem van 'checks and balances' heeft zich binnen het Nederlandse staatsbestel vanaf het ontstaan van het Koninkrijk ontwikkeld. Hoewel de tekst van de Grondwet niet werd aangepast, vonden er verschillende keren belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 7

De Koning was in de jaren voor 1848 niet onschendbaar, omdat het huidige artikel 42 lid 2 Gw uit 1848 stamt.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 8

Wat betreft de dualistische verhoudingen binnen het parlementaire stelsel, komt de tegenstelling tussen aan de ene kant de regering en regeringsfracties en aan de andere kant de oppositiefracties duidelijker naar voren dan de tegenstelling tussen de regering en de Tweede Kamer.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 9

In Nederland hebben bepalingen van de verdragen inzake de Europese Unie verbindende kracht, want dergelijke bepalingen zijn in de Grondwet opgenomen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 10

In tegenstelling tot sociale grondrechten vragen klassieke grondrechten de overheid om op bepaalde terreinen regels te stellen om het uitoefenen van dergelijke rechten mogelijk te maken. Sociale grondrechten vergen dit niet, omdat deze grondrechten niet kunnen worden gerealiseerd door wetgevende maatregelen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 11

De uitgangspunten die bij het tot stand komen van de grondwetsherziening van 1983 zijn vastgelegd, zijn niet van toepassing op gedetineerden, ambtenaren en andere personen die in een bijzondere rechtsverhouding tot de overheid staan. De grondrechten van deze personen kunnen tevens op andere manieren en op grond van andere redenen dan vermeld in de grondwettelijke beperkingsclausules worden beperkt.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 12

De website Nu.nl publiceerde op 31 mei 2011 het volgende artikel:

Donner wil misbruik Wob tegengaan

AMSTERDAM - Overheden moeten de mogelijkheid krijgen om 'oneigenlijke' vragen om overheidsinformatie af te wijzen en grote verzoeken in te perken.

Dat schrijft minister Piet Hein Donner (CDA. van Binnenlandse Zaken in een brief namens het kabinet aan de Tweede Kamer. Donner wil met de maatregelen een einde maken aan misbruik van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob.. De Wob geeft burgers het recht om documenten over bestuurlijke aangelegenheden op te vragen. Onder meer journalisten maken regelmatig gebruik van die mogelijkheid.

Volgens Donner wordt de Wob soms misbruikt. Zo zouden sommige verzoeken alleen worden ingediend in de hoop dat de overheid niet tijdig reageert. Dan heeft de indiener recht op een dwangsom. Ook zouden sommige burgers de wet misbruiken om een bestuursorgaan te overladen met werk, of komen verzoeken voort uit 'een obsessief streven naar openbaarmaking'. Dat kost volgens de minister veel tijd en geld. Hij wil daarom dat overheden oneigenlijke Wob-verzoeken kunnen afwijzen, en dat ze omvangrijke verzoeken om informatie voortaan in overleg met de aanvrager kunnen inperken.

Zal de wetswijziging die door minister Donner is voorgesteld tot gevolg hebben dat de absolute weigeringsgronden van artikel 10 lid 1 Wob worden uitgebreid?

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 13

Ondanks dat er geen rechterlijke tussenkomst heeft plaatsgevonden, kunnen anterieure gemeentelijke verordeningen die hetzelfde onderwerp behandelen als een hogere regeling hun verbindende kracht kwijtraken.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 14

Wanneer de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure moet worden gevolgd, kan de Eerste Kamer tijdens de behandeling van de goedkeuringswet niets in het verdrag wijzigen. De Tweede Kamer kan wel wijzigingen aanbrengen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 15

In de SGP-zaak stond onder andere de vraag of artikel 7 van het VN-Vrouwenverdrag rechtstreekse werking heeft centraal.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 16

Een last onder dwangsom is een herstelsanctie en kan middels een bezwaar- en beroepsprocedure worden aangevochten.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 17

Welke van de volgende beslissingen is geen besluit ex. artikel 1:3 van de Awb?

  1. Het vaststellen van een bouwverordening door de gemeenteraad op grond van artikel 8 Woningwet.
  2. Het verlenen van een omgevingsvergunning door het college van B&W op grond van artikel 3.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ten dienste van het bouwen van een kantoor.
  3. Het vaststellen van het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht door de Eerste Kamer.
  4. Het vaststellen van een nieuw Bouwbesluit door de regering op grond van artikel 2 Woningwet.

Vraag 18

De Action in Doetinchem vraagt bij het college van B&W een vergunning aan voor het aanbrengen van drie lichtgevende reclameborden op de voorgevel. Dit verzoek wordt door het college van B&W ingewilligd. Student Xander is echter niet blij met deze borden. 's Nachts geven de reclameborden namelijk veel licht, waardoor Xander nauwelijks kan slapen. Hij dient bezwaar in en meent dat de normen voor lichtoverlast worden overschreden. Zijn bezwaar wordt echter door het college van B&W ongegrond verklaard. Vervolgens gaat Xander in beroep. Op basis van welk algemeen beginsel van behoorlijk bestuur zal het onderhavige besluit worden vernietigd?

  1. Het vertrouwensbeginsel.
  2. Het verbod van vooringenomenheid.
  3. Het verbod van détournement de pouvoir.
  4. Het zorgvuldigheidsbeginsel.

Vraag 19

Wat houdt het specialiteitsbeginsel in?

  1. Bevoegdheden mogen niet voor oneigenlijke doeleinden door bestuursorganen worden misbruikt.
  2. Bevoegdheden kunnen alleen door bestuursorganen worden gebruikt voor het behartigen van belangen waarvoor de regeling waarop de onderhavige bevoegdheid is gebaseerd, is vastgesteld.
  3. Bestuursorganen moeten bijzondere belangen van burgers, wel/niet beschermd bij een wettelijke bepaling, in de besluitvorming betrekken.
  4. Bestuursorganen kunnen enkel gebruikmaken van hun bevoegdheden indien de besluitvormingsprocedure die de Awb voorschrijft, is doorlopen.

Vraag 20

Na een felle ruzie met de burgemeester is mevrouw Bos ontslagen als juridisch medewerker bij de gemeente Leiden. Mevrouw Bos besluit samen met twee kennissen te protesteren in de hal van het gemeentehuis. Op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) meldt Bos de manifestatie bij de burgemeester. Aangezien de burgemeester de verwachting had dat het protest na een week zou zijn afgelopen, wilde hij in eerste instantie geen gebruik maken van zijn bevoegdheden op grond van de Wom. Bos en co protesteren na drie weken nog steeds. De burgemeester is het beu en verbiedt de manifestatie op grond van artikel 5 lid 1 Wom. Bos ontvangt een door de burgemeester ondertekende brief waarin de manifestatie wordt verboden om verdere wanordelijkheden te voorkomen.

Volgens Bos schendt de burgemeester hiermee de vrijheid van meningsuiting en betoging. Bos besluit een bestuursrechtelijke procedure tegen de beslissing van de burgemeester aanhangig te maken. De rechter in eerste aanleg geeft Bos echter geen gelijk. Vervolgens gaat ze in hoger beroep.

Bij welke rechterlijke instantie zal het hoger-beroepsschrift moeten worden ingediend?

  1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  2. De Centrale Raad van Beroep.
  3. Het gerechtshof ’'s-Gravenhage.
  4. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Vraag 21

De hoger-beroepsrechter verklaart het hoger beroep van Bos ongegrond. Volgens de rechter is er geen sprake van een schending van de vrijheid van meningsuiting of van de betogingsvrijheid (artikel 7 en 9 Grondwet en artikel 10 en 11 EVRM). Bos meent dat zijn zaak de partijdigheid en afhankelijkheid van Nederlandse rechters bevestigt. Bos is van plan om een klacht in te dienen bij het EHRM.

Tegen wie zal die klacht zijn gericht?

  1. Tegen de burgemeester van Leiden.
  2. Tegen de gemeente Leiden.
  3. Tegen de rechterlijke instantie die in hoger beroep het beroep van Bos ongegrond verklaarde.
  4. Tegen de Staat der Nederlanden.

Vraag 22

Bij de uitoefening van taken en bevoegdheden door het provincie- en gemeentebestuur bestaat een onderscheid tussen medebewindstaken en autonome taken. Welke van de onderstaande taken is een medebewindstaak?
  1. Het opstellen van een inspraakvordering door de Provinciale Staten (artikel 147 Provinciewet)
  2. Het verrichten van periodiek onderzoek door het college van burgemeester en wethouders naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur (artikel 213a Gemeentewet)
  3. Het vaststellen van een belastingverordening door de gemeenteraad (artikel 216 Gemeentewet)
  4. Het vaststellen van een bestemmingsplan door de gemeenteraad (ex. artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening)

Vraag 23

Waar hoeft niet aan te zijn voldaan voor de aanvraag van een voorlopige voorziening?

  1. Een beslissing dient te zijn genomen op het gemaakte bezwaar of het ingestelde administratieve beroep.
  2. Griffierecht dient te zijn betaald.
  3. Met het oog op de betrokken belangen dient er sprake te zijn van onmiddellijke spoed.
  4. Tegen de aan te vechten beslissing staat beroep open bij bestuursrechter.

Vraag 24

Op grond van een door het college B&W verleende kapvergunning worden verschillende monumentale bomen in Utrecht gekapt. Maikel de Vogel is als natuurliefhebber uiteraard niet blij met dit besluit. De Vogel dient een bezwaarschrift in tegen de vergunningverlening. Het college van B&W verklaart het bezwaar ongegrond. De Vogel wil vervolgens in beroep gaan tegen dit besluit. Tot wie dient het beroepschrift te zijn gericht?

  1. Aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht.
  2. Aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  3. Aan de (sector bestuursrecht van de) rechtbank.
  4. Aan de burgerlijke rechter.

Vraag 25

Welk van de onderstaande stellingen omtrent de Eerste Kamer is juist?

  1. Op grond van evenredige vertegenwoordiging is de Eerste Kamer is samengesteld.
  2. De Eerste Kamer beschikt niet over het enquêterecht.
  3. Ontbinding van de Eerste Kamer dient plaats te vinden voordat een wetsvoorstel tot grond in tweede lezing wordt behandeld.
  4. De parlementaire onschendbaarheid van artikel 71 Gw is niet van toepassing op de Eerste Kamer.

Vraag 26

Welke van de onderstaande opmerkingen omtrent de bevoegdheden van de Nationale ombudsman is juist?

  1. Als de Nationale ombudsman het handelen van een bestuursorgaan als onbehoorlijk beoordeelt, kan hij aan de benadeelde belanghebbenden schadevergoeding toekennen.
  2. De Nationale ombudsman kan een onderzoek instellen naar het handelen van bestuursorganen. Dit kan niet alleen op verzoek van een klager maar ook op eigen initiatief.
  3. De Nationale ombudsman kan zonder toestemming van de bewoner een woning betreden, opdat onderzoek kan worden gedaan naar het handelen van bestuursorganen.
  4. De Nationale ombudsman mag een verslag over het handelen van bestuursorganen publiceren waarin tevens aanbevelingen zijn opgenomen. Deze aanbevelingen dienen door het bestuursorgaan te worden uitgevoerd.

Vraag 27

Welke persoon of instantie kan worden aangemerkt als b-orgaan?

  1. Hoogleraar Vlieger van de Universiteit Utrecht beoordeelt de paper van een student met een 7.
  2. De burgemeester van Zeist sluit een overeenkomst met een bouwbedrijf voor het aanleggen van een weg grenzend aan het gemeentehuis.
  3. Het bestuur van studentenvereniging Orpheus sluit een contract met een aannemer voor het renoveren van de studiewinkel.
  4. Het bestuur van de door de gemeente Amsterdam opgerichte stichting Het Toneelstuk verstrekt op grond van een Amsterdamse verordening subsidie aan toneelvereniging Het Gouden Paard.

Vraag 28

Volgens een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen gemeentes in hun verordeningen geen specifieke regels opnemen omtrent het gebruiken en het verkopen van softdrugs. Dit zou immers in strijd zijn met het verbod van de Opiumwet. Dit verbod heeft betrekking op het bezitten en het verwerken van alle soorten drugs. Over welke grens aan de verordenende bevoegdheid van gemeenten gaat het in deze uitspraak?

  1. De benedengrens.
  2. De territoriale/geografische grens.
  3. De bovengrens.
  4. De grens tussen anterieure en posterieure gemeentelijke verordeningen.

Vraag 29

Welk van de onderstaande stellingen omtrent de term ‘formele rechtskracht’ is juist?

  1. Wanneer de burgerlijke rechter rechtskracht (ofwel juridisch bindendheid) toekent aan een oordeel van een bestuursrechtelijke beroepsinstantie omtrent de onrechtmatigheid van een besluit van een bestuursorgaan, is er sprake van formele rechtskracht.
  2. In geval van formele rechtskracht kan een besluit van een bestuursorgaan bij het vervallen van de bestuursrechtelijke termijnen voor beroep en bezwaar enkel worden betwist bij de bestuurlijke rechter.
  3. Formele rechtskracht impliceert dat de burgerlijke rechter een besluit van een bestuursorgaan na het vervallen van de bestuursrechtelijke termijnen voor beroep en bezwaar rechtmatig dient te achten.
  4. Volgens het principe van formele rechtskracht kan de burgerlijke rechter, in tegenstelling tot de bestuursrechter, de juridische bindendheid van besluiten van bestuursorganen niet toetsen aan materiële beginselen van behoorlijk bestuur maar wel aan het formele rechtszekerheidsbeginsel.

Vraag 30

Sacha Timmerman heeft een hoge ambtelijke functie op het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoewel Timmerman nog steeds plezier heeft in haar werk, heeft zij ook politieke ambities. Timmerman stelt zich kandidaat voor de Tweede Kamer. Om kiezers te winnen vertelt Timmerman in een tv-programma wat er allemaal aan het beleid van de minister van Infrastructuur en Milieu schort. Vier weken voor het begin van de verkiezingen krijgt Timmerman een brief toegestuurd. Deze brief is namens de minister van Infrastructuur en Milieu ondertekend door de secretaris-generaal van het ministerie. De brief bevat de mededeling dat Timmerman per direct is geschorst en dat ze het ministerie niet meer mag betreden totdat er nadere maatregelen tegen haar zijn getroffen. Timmerman gaat niet met dit besluit akkoord. De wettelijke regeling waarop deze beslissing berust, vermeldt geen bijzondere rechtsgang. Welke procedure kan door Timmerman worden gevolgd?

  1. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de secretaris-generaal ex 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan ze krachtens artikel 17 Beroepswet rechtstreeks beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
  2. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de secretaris-generaal ex. 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan ze administratief beroep instellen bij de minister. Als dit niet baat kan een beroepschrift worden ingediend bij de rechtbank ex. art 8:1 Awb. Vervolgens kan er hoger beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ex. art. 47 Wet op de Raad van State.
  3. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de minister ex. 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan daarna administratief beroep worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank ex art 8:6 Awb. Vervolgens kan er hoger beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ex. art. 47 Wet op de Raad van State.
  4. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de minister ex. 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan daarna beroep worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank ex. 8:1 Awb. Vervolgens kan er hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep op basis van artikel 18 Beroepswet.

Vraag 31

Welke wetsbepaling gaat over preventief bestuurlijk toezicht?

  1. Artikel 163 lid 3 Provinciewet.
  2. Artikel 194 lid 2 Provinciewet.
  3. Artikel 207 lid 1 Provinciewet.
  4. Artikel 261 lid 1 Provinciewet.

Vraag 32

Lees de volgende passage afkomstig uit een wetenschappelijk rapport.

“In Nederland wordt …. enkel in formele zin nageleefd gezien het feit dat de door regering en Staten-Generaal gemaakte wet amper inhoudelijke regels bevat. De bevoegdheid om inhoudelijke regels vast te stellen wordt gedelegeerd aan lagere instanties, bijvoorbeeld individuele ministers of de regering.”

Welk begrip ontbreekt in de tekst?

  1. het legaliteitsbeginsel
  2. het principe van directe democratie
  3. het vertrouwensbeginsel
  4. het handhaven van politieke verantwoordingsplicht

Vraag 33

Welk van de onderstaande opmerkingen omtrent het handhaven van bestuursrechtelijke regels is juist?

  1. Wat betreft de cumulatie van sancties is het una via-beginsel in de Awb opgenomen. Dit geldt echter niet voor het ne bis in idem-beginsel.
  2. Zolang een bestuursorgaan over de bevoegdheid beschikt om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan het in de plaats daarvan een last onder dwangsom opleggen.
  3. Uit de jurisprudentie blijkt dat het intrekken van een begunstigende beschikking beschouwd wordt als bestraffende sanctie.
  4. Een bestuursorgaan is krachtens de Awb verplicht om tot verhaal van de kosten van de bestuursdwanguitoefening over te gaan zodra bestuursdwang is toegepast.

Vraag 34

Wanneer een wetsartikel de woorden ‘bij of krachtens algemene maatregel van bestuur’ bevat, geeft dit aan:

  1. mandatering van een bestuursbevoegdheid.
  2. mandatering van een regelgevende bevoegdheid.
  3. delegatie van een bestuursbevoegdheid.
  4. delegatie van een regelgevende bevoegdheid.

Vraag 35

Max is werkzaam bij een grote, nationale bank. Als gevolg van zijn stressvolle baan krijgt Max een burn-out. De huisarts constateert dat Max hierdoor een jaar niet in staat zal zijn om te werken. Max wil de overheid aansprakelijk stellen voor de schade die hij door zijn werk lijdt en beroept zich daarbij op artikel 11, aanhef en lid 1, uit Deel II van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Zal Max' beroep op dit artikel voor de Nederlandse rechter succesvol zijn?

  1. Nee, want alleen het Europese Hof voor de rechten van de Mens is bevoegd om het Europees Sociaal Handvest uit te leggen.
  2. Nee, want artikel 11, aanhef en lid 1 van het Europees Sociaal Handvest is niet een ieder verbindend.
  3. Ja, want Nederland heeft op grond van artikel 93 van de Grondwet een gematigd monistisch stelsel.
  4. Ja, want artikel 120 van de Grondwet maakt het mogelijk om te toetsen aan internationale verdragen.

Vraag 36

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever middels de Wet minimale veiligheidseisen motorvoertuigen tracht de de veiligheid van bestuurders van motorvoertuigen te verhogen om het aantal dodelijke verkeersslachtoffers te beperken. Deze wet bevat de volgende artikelen:

Artikel 40
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van de verkeersveiligheid eisen worden gesteld waaraan motorvoertuigen die deelnemen aan het wegverkeer moeten voldoen.
2. Hij die een bepaling van de in het eerste lid genoemde algemene maatregel van bestuur overtreedt, wordt gestraft met een boete van de eerste categorie zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
De regering stelt de in artikel 40 bedoelde algemene maatregel van bestuur. ook inderdaad op en noemt deze het ‘Veiligheidsbesluit motorvoertuigen’. In het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen is de volgende bepaling opgenomen:

Artikel 4
Motorvoertuigen die vóór 1 januari 1970 zijn gemaakt, dienen voorzien te zijn van een roetfilter dat ten minste 95% van het roet uit de uitlaatgassen filtert.
De regering legt in de nota van toelichting uit dat oude motorvoertuigen verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de luchtvervuiling. Met het bovenstaande artikel hoopt de regering daar een einde aan te maken.

Janneke van der Waal koopt bij een betrouwbare dealer een tweedehands Volkswagen Kever. Deze auto is in 1965 gebouwd. Hoewel de auto volledig is opgeknapt, heeft het geen roetfilter. Op een dag ontvangt Janneke een bekeuring voor het handelen in strijd met artikel 4 van het Veiligheidsbesluit. Is deze beslissing juridisch gezien houdbaar?

  1. Artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen is een voorschrift dat door straf wordt gehandhaafd. Aangezien er geen wettelijke grondslag bestaat voor het opleggen van de bekeuring, mocht het niet bij AMvB worden vastgesteld.
  2. Hoewel de wet de bevoegdheid kent om bij algemene maatregel van bestuur regels vast te stellen, gaat artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen de omvang van de gedelegeerde bevoegdheid te buiten. Er bestaat derhalve geen wettelijke grondslag voor het opleggen van de bekeuring.
  3. Artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen heeft geen wettelijke basis. Er wordt immers een door straf te handhaven voorschrift met terugwerkende kracht gecreëerd. Hiermee wordt de Grondwet geschonden.
  4. Artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen heeft een formeel-wettelijke basis. De AMvB is rechtmatig vastgesteld. Dit betekent dat Janneke de in de wet geregelde bekeuring toch moet betalen.

Vraag 37

In de jurisprudentie is een aantal criteria uitgewerkt om te bepalen wie belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 Awb. Om welke criteria gaat het dan onder meer?

  1. actueel, eigen, persoonlijk.
  2. openbaar, actueel, evident.
  3. rechtstreeks, enkelvoudig, persoonlijk.
  4. openbaar, rechtstreeks, eigen.

Vraag 38

Hanneke wil in haar tuin een overkapping bouwen. Op basis van artikel 2.1 jo. 2.7 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vraagt Hanneke een omgevingsvergunning aan. Na twee weken ontvangt Hanneke een brief waarin de vergunningaanvraag wordt afgewezen. Tussen het college van B&W en Hanneke bestaat namelijk een conflict. Hanneke is furieus en besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het college. Zal Hannekes bezwaar ontvankelijk worden verklaard?

  1. Het bezwaar is niet-ontvankelijk, omdat Hanneke geen belanghebbende is.
  2. Het bezwaar is niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift bij een ander bestuursorgaan moet worden ingediend.
  3. Het bezwaar is niet-ontvankelijk, omdat er in casu geen sprake is van een besluit.
  4. Het bezwaar is ontvankelijk, omdat het handelen van het college van B&W in strijd is met het verbod van vooringenomenheid ex. artikel 2:4 Awb.

Vraag 39

Uit HR Meerenberg blijkt dat:

  1. de Koning (tegenwoordig: de regering) een zelfstandige regelgevende bevoegdheid heeft. Deze bevoegdheid vloeit voort uit bestuursbevoegdheden die door Grondwet aan de Koning zijn toegekend.
  2. de Hoge Raad de positie van het parlement heeft uitgehold door de goedkeuring van de praktijk van zelfstandige algemene maatregelen van bestuur die geen door straffen te handhaven voorschriften bevatten en door het in strijd achten van ‘Blanketwet’ van 1818 met Grondwet.
  3. overheidsmaatregelen die (zeer) ingrijpend zijn voor het persoonlijk leven van de burgers alleen mogen worden genomen als zij een expliciete formeel-wettelijke basis hebben.
  4. de Koning (tegenwoordig: de regering) geen zelfstandige regelgevende bevoegdheid heeft. De Koning is enkel bevoegd algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen wanneer de Grondwet of een andere wet in formele zin dit toestaat.

Vraag 40

Ga uit van de onderstaande situaties:

  1. Commissaris van de Koning De Klein, van de provincie Friesland, geeft aan dat hij over een paar dagen gastheer van een benefietavond zal zijn om geld in te zamelen voor het natuurfonds.
  2. Wethouder Kruijs van de gemeente Weststellingwerf verstrekt middels een brief namens het college van B&W een vergunning voor het organiseren van het benefietavond.
  3. De Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft van de minister van Infrastructuur en Milieu de taak gekregen om de rijvaardigheid en medische geschiktheid van bestuurders te beoordelen. Het CBR schaft acht nieuwe auto’s aan. Deze auto's zijn bestemd voor woon-/werkverkeer en worden gebruikt door examinatoren.

Welke persoon of instantie is onderworpen aan de voorschriften van de Awb?

  1. Alleen in situatie 1.
  2. Alleen in de situaties 1 en 2.
  3. Alleen in de situaties 2 en 3.
  4. Alleen in de situaties 1 en 3.

Antwoordindicatie

  1. B

  2. A

  3. A

  4. B

  5. B

  6. A

  7. B

  8. A

  9. B

  10. B

  11. B

  12. B

  13. A

  14. B

  15. A

  16. A

  17. C

  18. D

  19. B

  20. A

  21. D

  22. D

  23. A

  24. C

  25. A

  26. B

  27. D

  28. C

  29. C

  30. D

  31. C

  32. A

  33. B

  34. D

  35. B

  36. B

  37. A

  38. C

  39. D

  40. B

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU

Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen

Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen


Vragen

Vraag 1

Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen over ministers en staatssecretarissen.

I Als een minister ergens voor verantwoordelijk is, is diens staatssecretaris dat ook.
II Als een staatssecretaris ergens voor verantwoordelijk is, is diens minister dat ook.
  1. Beide stellingen zijn juist
  2. Alleen stelling I is juist.
  3. Alleen stelling II is juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 2

Stel je het volgende voor: men komt erachter dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toestaat dat haar minderjarige dochter feestjes organiseert. Men komt er verder achter dat de echtgenoot van de minister daarvoor alcoholische versnaperingen aanschaft en dat de minister hiervan op de hoogte is. Onduidelijk is of de minister zelf ook op de feestjes aanwezig is.

In de Tweede Kamer ontstaat consternatie aangezien het nog niet zo lang geleden is dat de verkoop van alcohol aan minderjaren juist door deze minister aan banden is gelegd.

Wat is juist ten aanzien van de inlichtingenplicht (artikel 68 Grondwet) van de minister ten opzichte van de Tweede Kamer in de bovenstaande casus?

  1. De minister moet de Kamer desgewenst van inlichtingen voorzien, ongeacht of dit een privékwestie betreft.
  2. De minister moet de Kamer desgewenst van inlichtingen voorzien, omdat dit een privékwestie betreft.
  3. Omdat dit een privékwestie betreft, komt de minister een beroep op het verschoningsrecht uit artikel 68 Grondwet toe.

Vraag 3

Deze vraag betreft een vervolg op de casus uit de voorgaande vraag.

Welk van de volgende stellingen is niet juist?

  1. Als ook Kamerleden van coalitiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een dualistische relatie tussen Kamer en regering.
  2. Als enkel en alleen Kamerleden van oppositiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een monistische relatie tussen Kamer en regering.
  3. Als Kamerleden van zowel de coalitie- als de oppositiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een dualistische relatie tussen Kamer en regering.
  4. Als Kamerleden van zowel de coalitie- als de oppositiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een monistische relatie tussen Kamer en regering.

Vraag 4

In een land worden verkiezingen gehouden voor de volksvertegenwoordiging op nationaal niveau (de “Kamer”). Na afloop van de verkiezingen wordt door partijen in de Kamer naar een meerderheidscoalitie gezocht. Nadat de coalitie is gevonden, voeren diverse Kamerleden gedurende de navolgende zittingsduur van de Kamer namens de coalitie het dagelijks bestuur over het land, maar zij hebben geen zelfstandige bevoegdheden. De Kamer functioneert in dit stelsel onder afwisselend voorzitterschap van één jaarlijks door de Kamer gekozen Kamerlid, dat zich gedurende dat jaar ‘president’ mag noemen.

Van wat voor regeringsvorm is hier sprake? Er is sprake van een:

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015


    Vragen

    Vraag 1

    Hoewel de vertrouwensregel niet is verankerd in de Grondwet, valt het wel onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging is vastgelegd in de Grondwet en valt derhalve onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    De trias politica (scheiding der machten) wordt in het huidige Nederlandse staatsrecht strikt toegepast.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De uitoefening van overheidsgezag is volgens Rousseau's leer van het 'contrat social' gegrond op het vrijwillig aanvaarden daarvan door de burger.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    Uit de Grondwet vloeit voort dat enkel de formele wetgever bevoegd is om beperkingen aan de grondrechten te stellen. De formele wetgever kan echter niet een beperkingsbevoegdheid delegeren, omdat het begrip ''wet'' in elke grondwettelijke bepaling ''wet in formele zin'' betekent.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 6

    Beperkingen aan grondrechten kunnen volgens het EVRM tevens worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, bijvoorbeeld ministeriële regelingen of gemeentelijke verordeningen. Het begrip ''law'' in een beperkingsclausule van het EVRM omvat meer dan ''wet in formele zin''.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    Normaal gesproken betreft de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift acht weken betreft.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 9

    Ondanks dat er krachtens de Awb geen mogelijkheid bestaat om tegen een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling beroep in te stellen, kan er wel bezwaar worden gemaakt tegen dit besluit.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 10

    Het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 Awb is van belang als een voorlopige voorziening wordt aangevraagd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 11

    Het koninklijk besluit ex. artikel 11:2 Awb wordt een klein KB genoemd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 12

    Concretiserende besluiten en algemeen verbindende voorschriften hebben gemeen dat tegen beide geen beroep open staat bij de rechtbank.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 13

    Wat betreft de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad is het beschermen van de persoonlijke levenssfeer zowel bij de benedengrens als bij de bovengrens van belang, omdat de Grondwet en verschillende verdragen dit recht waarborgen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 14

    Een groep burgers kan middels.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


    Vragen

    Vraag 1

    Na 25 jaar bij een ijszaak gewerkt te hebben, besluit Yvonne voor zichzelf te beginnen. Yvonne wil haar zaak vestigen in de gemeente Veenendaal. Yvonne raadpleegt de website van de gemeente Veenendaal voor de vereiste vergunningen. Krachtens de APV dient ze een exploitatievergunning te hebben. Yvonne besluit een vergunning aan te vragen. Na vijf weken ontvangt ze de exploitatievergunning maar aan deze vergunning is wel een voorwaarde verbonden: de ijszaak mag niet op zondag open zijn.

    1. Beoordeel of het verlenen van de exploitatievergunning een besluit in de zin van de Awb is.

    Hoewel Yvonne tevreden is met het verkrijgen van de vergunning, is ze niet blij met de voorwaarde die aan de vergunning is gesteld. Yvonne heeft ondervonden dat veel mensen op zondag een ijsje gaan halen. Yvonne vreest dat ze veel omzet misloopt als haar zaak op zondag niet open mag zijn. Yvonnes bezwaarschrift wordt ongegrond verklaard.

    1. Is het voor Yvonne mogelijk om een procedure te beginnen bij de burgerlijke rechter tegen het besluit op bezwaar met deze vergunningsvoorwaarde?

    Vraag 2

    In Nederland is de trias politica niet volledig doorgevoerd. De rechter is namelijk evenzeer onafhankelijk als afhankelijk.

    1. Leg uit waarom de rechterlijke macht onafhankelijk is van de andere machten en illustreer dit met een bepaling uit de Grondwet.

    2. Leg uit waarom de rechter tevens afhankelijk is van de uitvoerende macht. Gebruik in je antwoord een bepaling uit de Grondwet.

    Vraag 3

    Andries Krekel is lid van een klein gezelschap dat een orthodoxe leer aanhangt. De leden van dit gezelschap menen dat andere religies niet de ware zijn. Krekel publiceert samen met twee andere leden een artikel waarin ze verschillende religies beledigen. Dit artikel is alleen op de website van het gezelschap gepubliceerd. Het Openbaar Ministerie vervolgt Krekel en de twee anderen nadat enkele geloofsgemeenschappen een klacht hebben ingediend. De rechter verplicht Krekel conform artikel 137c Sr tot het betalen van een boete van 175 euro. Krekel besluit om naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te stappen. Dit doet hij pas nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Volgens Krekel zijn artikelen 9 en 10 EVRM geschonden. Mocht artikel 10 EVRM worden beperkt? Bij het beantwoorden van deze vraag kan ervan uit worden gegaan dat de uitingen van Krekel onder de reikwijdte van artikel 10 EVRM vallen en dat artikel 10 EVRM door het opleggen van de boete is beperkt.

    Vraag 4

    In maart 2012 berichtten de media over de schadelijke gevolgen van energiedrankjes door de grote hoeveelheid suiker die deze producten bevatten. Als gevolg van de grote commotie besluit de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een wetsvoorstel op te stellen. Er bestaat immers nog geen wettelijke regeling.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013


    Vragen

    Vraag 1

    Artikel 195d, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering klinkt als volgt:

    ‘De rechter-commissaris kan, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, in het belang van het onderzoek bevelen dat van de verdachte van een misdrijf als omschreven in artikel 67, lid 1, tegen wie ernstige bezwaren bestaan, celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek.’

    Geef een verklaring waarom artikel 195d lid 1 Sv zowel gebaseerd is op de bevoegdheid van de formele wetgever tot regelgeving conform artikel 18 Gw als op artikel 11 Gw.

    Vraag 2

    In het verleden heeft de wetgever een uitgebreide bevoegdheid verleend aan gemeentelijke organen zodat er in gemeentelijke risicogebieden preventieve fouilleringen konden worden uitgevoerd. De wetgever is vooral door gemeentebesturen van grote steden verzocht om zo'n bevoegdheid, omdat de openbare orde in enkele wijken hiermee kon worden gehandhaafd. Krachtens de zogenoemde Wet preventief fouilleren is de gemeenteraad bevoegd gebieden aan te wijzen waar een preventieve fouillering mag plaatsvinden. Preventieve fouillering betreft het fouilleren van een persoon in een 'veiligheidsrisicogebied' zonder enige verdenking. De burgemeester zal verantwoordelijk zijn voor het nader uitvoeren van deze bevoegdheid. Er is veel kritiek op de betreffende bevoegdheid, omdat de bevoegdheid zorgt voor een grote inbreuk op de privacy en de bevoegdheden nog veel te ruim zijn. Hoewel in het parlement een grote minderheid tegen het voorstel was, vond een kleine meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer dat de veiligheid prevaleerde boven het recht op privacy.

    Janna K. wandelt in een daartoe op grondslag van een gemeentelijke verordening aangewezen gebied. Hoewel er geen enkele verdenking tegen Janna bestaat, wordt ze op grond van de Wet preventief fouilleren preventief gefouilleerd. Janna beleeft de fouillering als zeer onprettig en stapt dientengevolge naar de rechter. Volgens Janna tast de fouillering haar privacy in zeer ernstige mate aan. Verder blijkt uit onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat het preventief fouilleren weinig effect in het handhaven van de openbare veiligheid in de grote steden heeft gehad.

    Vraag 2a

    Janna's raadsman stelt dat de gemeentelijke verordening artikel 10 lid 1 Grondwet schendt. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 10 lid 1 Grondwet valt.

    Vraag 2b

    Daarnaast voert de raadsman aan dat artikel 8 EVRM wordt geschonden door de gemeentelijke verordening die preventief fouilleren mogelijk. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM valt.

    Vraag 3a

    Hans V. is eigenaar van de Utrechtse coffeeshop Happy. De politie valt onverwachts zijn coffeeshop binnen en ontdekt een grote hoeveelheid softdrugs van ongeveer 51,3 kg. Hans V. overschrijdt hiermee ongeveer honderd keer de door de Aanwijzing Opiumwet vastgestelde maximum hoeveelheid. Als gevolg.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


    Vragen

    Vraag 1

    Krachtens artikel 8:2 Awb bestaat niet de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen het toepassen van een beleidsregel door een bestuursorgaan als een besluit wordt genomen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    Niet alleen de Tweede Kamer maar ook de regering kan een wetsvoorstel dat door de regering is ingediend bij de Staten-Generaal wijzigen totdat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.
    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De Grondwet gebruikt het begrip ''een ieder verbindende bepaling'' als een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft. De rechter bepaalt uiteindelijk of een bepaling van verdragsrecht ''een ieder verbindend'' is. De rechter kan een verdragsbepaling buiten toepassing laten indien hij concludeert dat er sprake is van een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht en dat het toepassen van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    In het regeerakkoord is vastgelegd dat er in de kabinetsperiode een bezuiniging van 18 miljard euro plaatsvindt. De regering wil onder meer de eigen bijdrage van burger in de kosten van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand verhogen. De minister van Veiligheid en Justitie presenteert in de Tweede Kamer het plan om op grond van artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen. Dit heeft als gevolg dat de eigen bijdrage met 200% toeneemt. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in je wettenbundel. Uit artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand blijkt dat de hoogte van de eigen bijdrage bij algemene maatregel van bestuur wordt afgesproken. Het plan krijgt veel kritiek te verduren. Volgens een van de Tweede Kamerleden is een beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 18 Gw onrechtmatig, want een regeling omtrent het recht op rechtsbijstand kan alleen bij wet in formele zin worden vastgesteld.

    Is dit standpunt juist of onjuist?

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist

    Vraag 6

    Een democratisch systeem van 'checks and balances' heeft zich binnen het Nederlandse staatsbestel vanaf het ontstaan van het Koninkrijk ontwikkeld. Hoewel de tekst van de Grondwet niet werd aangepast, vonden er verschillende keren belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    De Koning was in de jaren voor 1848 niet onschendbaar, omdat het huidige artikel 42 lid 2 Gw uit 1848 stamt.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)


    Vragen

    Vraag 1

    De regering is bevoegd om besluiten van gemeentelijke en provinciale organen te vernietigen.

    1. Noem twee gronden voor deze bevoegdheid.

    2. Geef aan in welke mate de onderhavige bevoegdheid in strijd is met het beginsel van machtsverdeling in de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat en met democratiebeginsel.

    Vraag 2

    In het centrum van Maarssen staat een grote kerk waar elke ochtend een mis wordt gehouden. De pastoor roept zijn aanhangers op bij deze mis aanwezig te zijn. Dit doet hij door een kwartier lang de klokken te luiden. Dit vroege klokgelui heeft als gevolg dat veel omwonenden een klacht hebben ingediend. Op basis van deze klachten heeft het college van B&W een onderzoek ingesteld naar de ernst van de geluidsoverlast. Artikel 10 Wet openbare manifestaties (WOM) luidt als volgt:

    ‘Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidniveau.’

    Bij besluit van 11 mei 2007 heeft de gemeenteraad regels gesteld omtrent het geluidniveau: het te produceren geluidniveau mag niet hoger zijn dan 9 dB(a.. Het college van B&W heeft het vermoeden dat het klokgelui een hoger geluidniveau produceert dan 9 dB(a.. Het college wil derhalve een last onder dwangsom opleggen aan de geloofsgemeenschap. Adviesbureau Precisie krijgt van het college de opdracht om in de buurt van de kerk het geluid te meten. Uit het onderzoek van Precisie blijkt dat de kerkklokken 10 dB voortbrengen.

    1. Op basis van welk in de Awb neergelegd beginsel van behoorlijk bestuur dient het college van B&W een (voor)onderzoek te verrichten naar het geluidsniveau van het klokgelui?

    2. Kan het college van B&W zijn besluit zonder meer baseren op het rapport van Precisie?

      Het college van B&W weet niet zeker of het bevoegd is om een last onder dwangsom op te leggen aan de geloofsgemeenschap wegens het overschrijven van het geluidsniveau.

    3. Verklaar waarom het college van B&W de bevoegdheid heeft om een last onder dwangsom op te leggen. Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de relevante wetsartikelen.

    Ondanks meerdere waarschuwingen van het college houdt het klokgelui in de ochtend stand. Het college van B&W besluit bij brief van 17 december 2007 een last onder dwangsom op te leggen. De geloofsgemeenschap verbeurt een dwangsom van 50 euro voor elke dag ná 1 januari 2008 waarop wordt waargenomen dat de klokken van 08.30 tot 08.45 uur een geluidsniveau produceren dat hoger ligt dan 9 dB(a.. De kerk kan maximaal 600 euro aan dwangsommen verbeuren.

    1. Bepaal of de brief van 17 december 2007 van het college van B&W een besluit is in de zin van de Awb.

    2. .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)


    Vragen

    Vraag 1

    Een roddelblad publiceert een verhaal over de jonge kroonprins M. M is lid van het Nederlands koninklijk huis. De escapades van de kroonprins leiden tot grote commotie, waardoor het kabinet van minister-president X veel kritiek krijgt te verduren. X wil geen verantwoording voor de kwestie afleggen. X stelt dat er in Nederland geen ministeriële verantwoordelijkheid bestaat voor privégedragingen van leden van het koninklijk huis. Sterker nog: het gaat om een kroonprins en niet de onschendbare koning. Beoordeel het standpunt van X.

    Vraag 1b

    Als gevolg van het zwakke optreden van het kabinet zegt een meerderheid in de Tweede Kamer het vertrouwen op in premier X en zijn ministers. Daarop bieden X en zijn ministers hun ontslag aan aan de koning. Kan de koning onmiddellijk met het ontslag akkoord gaan?

    Vraag 1c

    De regering laat de Tweede Kamer ontbinden en besluit verkiezingen uit te schrijven. De partij van premier X plaatst Tweede Kamerlid Y op een onverkiesbare plek op de lijst. Op welke manier kan Y desondanks voor zijn partij in de Tweede Kamer worden gekozen?

    Vraag 2

    In Nederland is het enigszins ongebruikelijk dat een kabinet valt als gevolg van een motie van wantrouwen door de Tweede Kamer. Geef hiervoor een verklaring.

    Vraag 3

    Volgens het boek Beginselen van de democratische rechtsstaat vormt het beschermen van minderheden een onderdeel van de democratie. Verklaar waarom het beginsel van bescherming van minderheden voortkomt uit de rechtsstaatgedachte en niet dermate uit de democratiegedachte.

    Vraag 4

    Beoordeel of de volgende stellingen omtrent het legaliteitsbeginsel juist of onjuist zijn.

    • Het legaliteitsbeginsel biedt voldoende bescherming tegen willekeurig optreden van de overheid.

    • De gelegenheid om regelgevende bevoegdheden te delegeren aan een lager orgaan strookt niet met het legaliteitsbeginsel.

    Vraag 5

    Bepaal welke grondwettelijke bepaling het duidelijkst de democratiegedachte uitdrukt: artikel 89 lid 1 Gw, artikel 127 Gw of artikel 81 Gw.

    Vraag 6

    Bepaal per onderstaand artikel of er gedelegeerd mag worden en leg uit waarom wel/niet.

    1. Artikel 81 Gw

    2. Artikel 3.7 lid 8 Wet ruimtelijke ordening

    3. Artikel 2 lid 2 Gw

    4. Artikel 91 lid 2 Gw

    Antwoordindicatie

    Vraag 1a

    X's standpunt is onjuist. Op basis van de doctrine van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid geldt er tevens voor leden van het koninklijk huis de ministeriële verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid bestaat als het gedrag het aanzien van de monarchie schaadt en dient het openbaar belang.

    (Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 10. Het Nederlandse parlementaire stelsel, paragraaf 10.6)

    Vraag 1b

    De koning kan niet meteen ontslag verlenen als alle ministers hun portefeuille ter beschikking stellen. Een consequentie van de ministeriële verantwoordelijkheid is dat er telkens minstens één minister dient te.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)


    Vragen

    Vraag 1

    Het college van B&W van de gemeente Rotterdam wil een verbod omtrent het dragen van gezichtsbedekkende kledij en voorwerpen invoeren. De belangrijkste bepaling bevat het volgende:

    “In de gemeente Rotterdam is het aan personen boven de leeftijd van 13 jaar verboden zich te vermommen of onherkenbaar te maken”.

    1. Welk bestuursorgaan beschikt over de bevoegdheid om gemeentelijke verordeningen te maken?

    2. Mag de gemeenteraad het gemeentelijk verbod van vraag a vaststellen?

    Vraag 2

    Ga ervan uit dat twee nieuwe politieke partijen aan de aankomende Tweede Kamerverkiezingen deelnemen, namelijk de 40Plus Partij en De Stem van Nederland. De laatste partij kenmerkt zich door haar populistische uitspraken. De 40Plus Partij krijgt 39 zetels en De Stem van Nederland krijgt 38 zetels in de Tweede Kamer. Zij beschikken zowel in de Tweede als de Eerste Kamer over een meerderheid. De 40Plus Partij en de Stem van Nederland vormen een nieuwe regeringscoalitie. De media zijn niet gecharmeerd van de partijen en uitten veel kritiek op de partijen. De kritiek van de media heeft als consequentie dat de regering voorstelt een wijziging aan te brengen in de Grondwet. Het voorstel betreft het afschaffen van artikelen 6 t/m 9 Gw. De wetsvoorstellen worden in de Tweede en Eerste Kamer aangenomen. Dankzij de meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer wordt tevens in de tweede lezing – blijkens artikel 138 Gw noodzakelijk voor een herziening van de Grondwet – de tweederde meerderheid behaald. Daarna worden de wetsvoorstellen tot het afschaffen van de betreffende grondwetsartikelen door de Koning ondertekend en aansluitend volgt de contraseign van de ministers. Ten slotte vindt bekendmaking in het Staatsblad plaats en treden de bepalingen in werking.

    1. Beoordeel op basis van de bovenstaande feiten of Nederland kan worden aangemerkt als een volwaardige democratische rechtsstaat.

    2. Is het schrappen van de artikel 6 t/m 9 Gw genoeg om te kunnen stellen dat de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, de verenigingsvrijheid en de vergader- en betogingsvrijheid zijn afgeschaft?

    Vraag 3

    Op basis van een nieuwe wet is de overheid expliciet bevoegdheid om privéberichten van gebruikers van sociale media in te zien. Deze wet wordt de ''Facebookwet'' genoemd. Uit de memorie van toelichting blijkt dat de wetgever met behulp van deze wet probeert terroristische aanslagen te voorkomen. Een wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat bijna alle aanslagen worden geannonceerd op een sociaal medium zoals Facebook. De wetgever tracht de burger te beschermen door sociale mediasites consequent en doelbewust door te lichten op bepaalde woorden die duiden op het plannen van terroristische aanslag.

    1. Welk grondwettelijk grondrecht en welk in het EVRM beschermde mensenrecht komt door deze wet in gevaar?

    2. Is toetsing van de Facebookwet aan dit grondrecht en/of aan dit mensenrecht toegestaan?

    3. .....read more
    Access: 
    Public

    Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015


    Vragen

    Vraag 1

    Hoewel de vertrouwensregel niet is verankerd in de Grondwet, valt het wel onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging is vastgelegd in de Grondwet en valt derhalve onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    De trias politica (scheiding der machten) wordt in het huidige Nederlandse staatsrecht strikt toegepast.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De uitoefening van overheidsgezag is volgens Rousseau's leer van het 'contrat social' gegrond op het vrijwillig aanvaarden daarvan door de burger.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    Uit de Grondwet vloeit voort dat enkel de formele wetgever bevoegd is om beperkingen aan de grondrechten te stellen. De formele wetgever kan echter niet een beperkingsbevoegdheid delegeren, omdat het begrip ''wet'' in elke grondwettelijke bepaling ''wet in formele zin'' betekent.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 6

    Beperkingen aan grondrechten kunnen volgens het EVRM tevens worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, bijvoorbeeld ministeriële regelingen of gemeentelijke verordeningen. Het begrip ''law'' in een beperkingsclausule van het EVRM omvat meer dan ''wet in formele zin''.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    Normaal gesproken betreft de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift acht weken betreft.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 9

    Ondanks dat er krachtens de Awb geen mogelijkheid bestaat om tegen een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling beroep in te stellen, kan er wel bezwaar worden gemaakt tegen dit besluit.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 10

    Het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 Awb is van belang als een voorlopige voorziening wordt aangevraagd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 11

    Het koninklijk besluit ex. artikel 11:2 Awb wordt een klein KB genoemd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 12

    Concretiserende besluiten en algemeen verbindende voorschriften hebben gemeen dat tegen beide geen beroep open staat bij de rechtbank.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 13

    Wat betreft de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad is het beschermen van de persoonlijke levenssfeer zowel bij de benedengrens als bij de bovengrens van belang, omdat de Grondwet en verschillende verdragen dit recht waarborgen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 14

    Een groep burgers kan middels.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


    Vragen

    Vraag 1

    Na 25 jaar bij een ijszaak gewerkt te hebben, besluit Yvonne voor zichzelf te beginnen. Yvonne wil haar zaak vestigen in de gemeente Veenendaal. Yvonne raadpleegt de website van de gemeente Veenendaal voor de vereiste vergunningen. Krachtens de APV dient ze een exploitatievergunning te hebben. Yvonne besluit een vergunning aan te vragen. Na vijf weken ontvangt ze de exploitatievergunning maar aan deze vergunning is wel een voorwaarde verbonden: de ijszaak mag niet op zondag open zijn.

    1. Beoordeel of het verlenen van de exploitatievergunning een besluit in de zin van de Awb is.

    Hoewel Yvonne tevreden is met het verkrijgen van de vergunning, is ze niet blij met de voorwaarde die aan de vergunning is gesteld. Yvonne heeft ondervonden dat veel mensen op zondag een ijsje gaan halen. Yvonne vreest dat ze veel omzet misloopt als haar zaak op zondag niet open mag zijn. Yvonnes bezwaarschrift wordt ongegrond verklaard.

    1. Is het voor Yvonne mogelijk om een procedure te beginnen bij de burgerlijke rechter tegen het besluit op bezwaar met deze vergunningsvoorwaarde?

    Vraag 2

    In Nederland is de trias politica niet volledig doorgevoerd. De rechter is namelijk evenzeer onafhankelijk als afhankelijk.

    1. Leg uit waarom de rechterlijke macht onafhankelijk is van de andere machten en illustreer dit met een bepaling uit de Grondwet.

    2. Leg uit waarom de rechter tevens afhankelijk is van de uitvoerende macht. Gebruik in je antwoord een bepaling uit de Grondwet.

    Vraag 3

    Andries Krekel is lid van een klein gezelschap dat een orthodoxe leer aanhangt. De leden van dit gezelschap menen dat andere religies niet de ware zijn. Krekel publiceert samen met twee andere leden een artikel waarin ze verschillende religies beledigen. Dit artikel is alleen op de website van het gezelschap gepubliceerd. Het Openbaar Ministerie vervolgt Krekel en de twee anderen nadat enkele geloofsgemeenschappen een klacht hebben ingediend. De rechter verplicht Krekel conform artikel 137c Sr tot het betalen van een boete van 175 euro. Krekel besluit om naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te stappen. Dit doet hij pas nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Volgens Krekel zijn artikelen 9 en 10 EVRM geschonden. Mocht artikel 10 EVRM worden beperkt? Bij het beantwoorden van deze vraag kan ervan uit worden gegaan dat de uitingen van Krekel onder de reikwijdte van artikel 10 EVRM vallen en dat artikel 10 EVRM door het opleggen van de boete is beperkt.

    Vraag 4

    In maart 2012 berichtten de media over de schadelijke gevolgen van energiedrankjes door de grote hoeveelheid suiker die deze producten bevatten. Als gevolg van de grote commotie besluit de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een wetsvoorstel op te stellen. Er bestaat immers nog geen wettelijke regeling.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013


    Vragen

    Vraag 1

    Artikel 195d, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering klinkt als volgt:

    ‘De rechter-commissaris kan, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, in het belang van het onderzoek bevelen dat van de verdachte van een misdrijf als omschreven in artikel 67, lid 1, tegen wie ernstige bezwaren bestaan, celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek.’

    Geef een verklaring waarom artikel 195d lid 1 Sv zowel gebaseerd is op de bevoegdheid van de formele wetgever tot regelgeving conform artikel 18 Gw als op artikel 11 Gw.

    Vraag 2

    In het verleden heeft de wetgever een uitgebreide bevoegdheid verleend aan gemeentelijke organen zodat er in gemeentelijke risicogebieden preventieve fouilleringen konden worden uitgevoerd. De wetgever is vooral door gemeentebesturen van grote steden verzocht om zo'n bevoegdheid, omdat de openbare orde in enkele wijken hiermee kon worden gehandhaafd. Krachtens de zogenoemde Wet preventief fouilleren is de gemeenteraad bevoegd gebieden aan te wijzen waar een preventieve fouillering mag plaatsvinden. Preventieve fouillering betreft het fouilleren van een persoon in een 'veiligheidsrisicogebied' zonder enige verdenking. De burgemeester zal verantwoordelijk zijn voor het nader uitvoeren van deze bevoegdheid. Er is veel kritiek op de betreffende bevoegdheid, omdat de bevoegdheid zorgt voor een grote inbreuk op de privacy en de bevoegdheden nog veel te ruim zijn. Hoewel in het parlement een grote minderheid tegen het voorstel was, vond een kleine meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer dat de veiligheid prevaleerde boven het recht op privacy.

    Janna K. wandelt in een daartoe op grondslag van een gemeentelijke verordening aangewezen gebied. Hoewel er geen enkele verdenking tegen Janna bestaat, wordt ze op grond van de Wet preventief fouilleren preventief gefouilleerd. Janna beleeft de fouillering als zeer onprettig en stapt dientengevolge naar de rechter. Volgens Janna tast de fouillering haar privacy in zeer ernstige mate aan. Verder blijkt uit onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat het preventief fouilleren weinig effect in het handhaven van de openbare veiligheid in de grote steden heeft gehad.

    Vraag 2a

    Janna's raadsman stelt dat de gemeentelijke verordening artikel 10 lid 1 Grondwet schendt. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 10 lid 1 Grondwet valt.

    Vraag 2b

    Daarnaast voert de raadsman aan dat artikel 8 EVRM wordt geschonden door de gemeentelijke verordening die preventief fouilleren mogelijk. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM valt.

    Vraag 3a

    Hans V. is eigenaar van de Utrechtse coffeeshop Happy. De politie valt onverwachts zijn coffeeshop binnen en ontdekt een grote hoeveelheid softdrugs van ongeveer 51,3 kg. Hans V. overschrijdt hiermee ongeveer honderd keer de door de Aanwijzing Opiumwet vastgestelde maximum hoeveelheid. Als gevolg.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


    Vragen

    Vraag 1

    Krachtens artikel 8:2 Awb bestaat niet de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen het toepassen van een beleidsregel door een bestuursorgaan als een besluit wordt genomen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    Niet alleen de Tweede Kamer maar ook de regering kan een wetsvoorstel dat door de regering is ingediend bij de Staten-Generaal wijzigen totdat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.
    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De Grondwet gebruikt het begrip ''een ieder verbindende bepaling'' als een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft. De rechter bepaalt uiteindelijk of een bepaling van verdragsrecht ''een ieder verbindend'' is. De rechter kan een verdragsbepaling buiten toepassing laten indien hij concludeert dat er sprake is van een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht en dat het toepassen van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    In het regeerakkoord is vastgelegd dat er in de kabinetsperiode een bezuiniging van 18 miljard euro plaatsvindt. De regering wil onder meer de eigen bijdrage van burger in de kosten van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand verhogen. De minister van Veiligheid en Justitie presenteert in de Tweede Kamer het plan om op grond van artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen. Dit heeft als gevolg dat de eigen bijdrage met 200% toeneemt. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in je wettenbundel. Uit artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand blijkt dat de hoogte van de eigen bijdrage bij algemene maatregel van bestuur wordt afgesproken. Het plan krijgt veel kritiek te verduren. Volgens een van de Tweede Kamerleden is een beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 18 Gw onrechtmatig, want een regeling omtrent het recht op rechtsbijstand kan alleen bij wet in formele zin worden vastgesteld.

    Is dit standpunt juist of onjuist?

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist

    Vraag 6

    Een democratisch systeem van 'checks and balances' heeft zich binnen het Nederlandse staatsbestel vanaf het ontstaan van het Koninkrijk ontwikkeld. Hoewel de tekst van de Grondwet niet werd aangepast, vonden er verschillende keren belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    De Koning was in de jaren voor 1848 niet onschendbaar, omdat het huidige artikel 42 lid 2 Gw uit 1848 stamt.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)


    Vragen

    Vraag 1

    De regering is bevoegd om besluiten van gemeentelijke en provinciale organen te vernietigen.

    1. Noem twee gronden voor deze bevoegdheid.

    2. Geef aan in welke mate de onderhavige bevoegdheid in strijd is met het beginsel van machtsverdeling in de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat en met democratiebeginsel.

    Vraag 2

    In het centrum van Maarssen staat een grote kerk waar elke ochtend een mis wordt gehouden. De pastoor roept zijn aanhangers op bij deze mis aanwezig te zijn. Dit doet hij door een kwartier lang de klokken te luiden. Dit vroege klokgelui heeft als gevolg dat veel omwonenden een klacht hebben ingediend. Op basis van deze klachten heeft het college van B&W een onderzoek ingesteld naar de ernst van de geluidsoverlast. Artikel 10 Wet openbare manifestaties (WOM) luidt als volgt:

    ‘Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidniveau.’

    Bij besluit van 11 mei 2007 heeft de gemeenteraad regels gesteld omtrent het geluidniveau: het te produceren geluidniveau mag niet hoger zijn dan 9 dB(a.. Het college van B&W heeft het vermoeden dat het klokgelui een hoger geluidniveau produceert dan 9 dB(a.. Het college wil derhalve een last onder dwangsom opleggen aan de geloofsgemeenschap. Adviesbureau Precisie krijgt van het college de opdracht om in de buurt van de kerk het geluid te meten. Uit het onderzoek van Precisie blijkt dat de kerkklokken 10 dB voortbrengen.

    1. Op basis van welk in de Awb neergelegd beginsel van behoorlijk bestuur dient het college van B&W een (voor)onderzoek te verrichten naar het geluidsniveau van het klokgelui?

    2. Kan het college van B&W zijn besluit zonder meer baseren op het rapport van Precisie?

      Het college van B&W weet niet zeker of het bevoegd is om een last onder dwangsom op te leggen aan de geloofsgemeenschap wegens het overschrijven van het geluidsniveau.

    3. Verklaar waarom het college van B&W de bevoegdheid heeft om een last onder dwangsom op te leggen. Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de relevante wetsartikelen.

    Ondanks meerdere waarschuwingen van het college houdt het klokgelui in de ochtend stand. Het college van B&W besluit bij brief van 17 december 2007 een last onder dwangsom op te leggen. De geloofsgemeenschap verbeurt een dwangsom van 50 euro voor elke dag ná 1 januari 2008 waarop wordt waargenomen dat de klokken van 08.30 tot 08.45 uur een geluidsniveau produceren dat hoger ligt dan 9 dB(a.. De kerk kan maximaal 600 euro aan dwangsommen verbeuren.

    1. Bepaal of de brief van 17 december 2007 van het college van B&W een besluit is in de zin van de Awb.

    2. .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)


    Vragen

    Vraag 1

    Een roddelblad publiceert een verhaal over de jonge kroonprins M. M is lid van het Nederlands koninklijk huis. De escapades van de kroonprins leiden tot grote commotie, waardoor het kabinet van minister-president X veel kritiek krijgt te verduren. X wil geen verantwoording voor de kwestie afleggen. X stelt dat er in Nederland geen ministeriële verantwoordelijkheid bestaat voor privégedragingen van leden van het koninklijk huis. Sterker nog: het gaat om een kroonprins en niet de onschendbare koning. Beoordeel het standpunt van X.

    Vraag 1b

    Als gevolg van het zwakke optreden van het kabinet zegt een meerderheid in de Tweede Kamer het vertrouwen op in premier X en zijn ministers. Daarop bieden X en zijn ministers hun ontslag aan aan de koning. Kan de koning onmiddellijk met het ontslag akkoord gaan?

    Vraag 1c

    De regering laat de Tweede Kamer ontbinden en besluit verkiezingen uit te schrijven. De partij van premier X plaatst Tweede Kamerlid Y op een onverkiesbare plek op de lijst. Op welke manier kan Y desondanks voor zijn partij in de Tweede Kamer worden gekozen?

    Vraag 2

    In Nederland is het enigszins ongebruikelijk dat een kabinet valt als gevolg van een motie van wantrouwen door de Tweede Kamer. Geef hiervoor een verklaring.

    Vraag 3

    Volgens het boek Beginselen van de democratische rechtsstaat vormt het beschermen van minderheden een onderdeel van de democratie. Verklaar waarom het beginsel van bescherming van minderheden voortkomt uit de rechtsstaatgedachte en niet dermate uit de democratiegedachte.

    Vraag 4

    Beoordeel of de volgende stellingen omtrent het legaliteitsbeginsel juist of onjuist zijn.

    • Het legaliteitsbeginsel biedt voldoende bescherming tegen willekeurig optreden van de overheid.

    • De gelegenheid om regelgevende bevoegdheden te delegeren aan een lager orgaan strookt niet met het legaliteitsbeginsel.

    Vraag 5

    Bepaal welke grondwettelijke bepaling het duidelijkst de democratiegedachte uitdrukt: artikel 89 lid 1 Gw, artikel 127 Gw of artikel 81 Gw.

    Vraag 6

    Bepaal per onderstaand artikel of er gedelegeerd mag worden en leg uit waarom wel/niet.

    1. Artikel 81 Gw

    2. Artikel 3.7 lid 8 Wet ruimtelijke ordening

    3. Artikel 2 lid 2 Gw

    4. Artikel 91 lid 2 Gw

    Antwoordindicatie

    Vraag 1a

    X's standpunt is onjuist. Op basis van de doctrine van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid geldt er tevens voor leden van het koninklijk huis de ministeriële verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid bestaat als het gedrag het aanzien van de monarchie schaadt en dient het openbaar belang.

    (Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 10. Het Nederlandse parlementaire stelsel, paragraaf 10.6)

    Vraag 1b

    De koning kan niet meteen ontslag verlenen als alle ministers hun portefeuille ter beschikking stellen. Een consequentie van de ministeriële verantwoordelijkheid is dat er telkens minstens één minister dient te.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)


    Vragen

    Vraag 1

    Het college van B&W van de gemeente Rotterdam wil een verbod omtrent het dragen van gezichtsbedekkende kledij en voorwerpen invoeren. De belangrijkste bepaling bevat het volgende:

    “In de gemeente Rotterdam is het aan personen boven de leeftijd van 13 jaar verboden zich te vermommen of onherkenbaar te maken”.

    1. Welk bestuursorgaan beschikt over de bevoegdheid om gemeentelijke verordeningen te maken?

    2. Mag de gemeenteraad het gemeentelijk verbod van vraag a vaststellen?

    Vraag 2

    Ga ervan uit dat twee nieuwe politieke partijen aan de aankomende Tweede Kamerverkiezingen deelnemen, namelijk de 40Plus Partij en De Stem van Nederland. De laatste partij kenmerkt zich door haar populistische uitspraken. De 40Plus Partij krijgt 39 zetels en De Stem van Nederland krijgt 38 zetels in de Tweede Kamer. Zij beschikken zowel in de Tweede als de Eerste Kamer over een meerderheid. De 40Plus Partij en de Stem van Nederland vormen een nieuwe regeringscoalitie. De media zijn niet gecharmeerd van de partijen en uitten veel kritiek op de partijen. De kritiek van de media heeft als consequentie dat de regering voorstelt een wijziging aan te brengen in de Grondwet. Het voorstel betreft het afschaffen van artikelen 6 t/m 9 Gw. De wetsvoorstellen worden in de Tweede en Eerste Kamer aangenomen. Dankzij de meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer wordt tevens in de tweede lezing – blijkens artikel 138 Gw noodzakelijk voor een herziening van de Grondwet – de tweederde meerderheid behaald. Daarna worden de wetsvoorstellen tot het afschaffen van de betreffende grondwetsartikelen door de Koning ondertekend en aansluitend volgt de contraseign van de ministers. Ten slotte vindt bekendmaking in het Staatsblad plaats en treden de bepalingen in werking.

    1. Beoordeel op basis van de bovenstaande feiten of Nederland kan worden aangemerkt als een volwaardige democratische rechtsstaat.

    2. Is het schrappen van de artikel 6 t/m 9 Gw genoeg om te kunnen stellen dat de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, de verenigingsvrijheid en de vergader- en betogingsvrijheid zijn afgeschaft?

    Vraag 3

    Op basis van een nieuwe wet is de overheid expliciet bevoegdheid om privéberichten van gebruikers van sociale media in te zien. Deze wet wordt de ''Facebookwet'' genoemd. Uit de memorie van toelichting blijkt dat de wetgever met behulp van deze wet probeert terroristische aanslagen te voorkomen. Een wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat bijna alle aanslagen worden geannonceerd op een sociaal medium zoals Facebook. De wetgever tracht de burger te beschermen door sociale mediasites consequent en doelbewust door te lichten op bepaalde woorden die duiden op het plannen van terroristische aanslag.

    1. Welk grondwettelijk grondrecht en welk in het EVRM beschermde mensenrecht komt door deze wet in gevaar?

    2. Is toetsing van de Facebookwet aan dit grondrecht en/of aan dit mensenrecht toegestaan?

    3. .....read more
    Access: 
    Public
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Check how to use summaries on WorldSupporter.org


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Check related topics:
    Activities abroad, studies and working fields
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1687