ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2014-2015 (2)


Vragen

Rechtsvorming

Geef duidelijk aan of de stelling juist of onjuist is.

Motiveer steeds het antwoord en verwijs – waar mogelijk – naar wetsartikelen.

Vraag 1

Een rechter kan een ministeriële regeling toetsen aan doelmatigheid en aan het willekeurbeginsel.

Vraag 2

Ouders zijn risicoaansprakelijk voor de onrechtmatige daden van hun minderjarige kind.

Vraag 3

De stichting is in vergelijking met de organisatiestructuur van andere rechtspersonen een nogal autoritaire rechtsvorm.

Vraag 4

Diefstal door een werknemer tijdens werktijd rechtvaardigt zonder meer een ontslag op staande voet, aangezien het een dringende reden ex art. 7:678 lid 2 BW is.

Vraag 5

De rechtsmacht van het Internationale Gerechtshof strekt zich uit tot kwesties met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en de daarbij behorende protocollen. Burgers hebben een individueel klachtrecht bij dit Gerechtshof.

Vraag 6

Het Parlement van de Europese Unie beschikt over bevoegdheden ter controle van de Europese Commissie die vergelijkbaar zijn met die van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter controle van de Nederlandse regering.

Vraag 7

Henk Smit, die beschikt over de Nederlandse nationaliteit, wil in Duitsland een eigen honden trimsalon openen. Hij kan dit doen op grond van het recht op vrij verkeer van werknemers zoals dat binnen de Europese Unie geldt.

Vraag 8

Nina Gerritsen steelt op 23 augustus 2009, na een avond los te zijn gegaan in het clubhuis van de plaatselijke voetbalvereniging, een fiets die niet op slot staat en die toebehoort aan Simone Kleinstra. Als Nina een paar dagen later door de stad fietst, houdt de politie haar aan. Aan een code op de fiets te zien concludeert de politie dat de fiets niet van Nina, maar van Simone is. Nina wordt zes jaar later gedagvaard om op 12 september 2015 voor de Rechtbank Noord-Nederland, sector strafrecht, te verschijnen op grond van de volgende tenlastelegging:

dat zij, Nina G., op 23 augustus 2009 te Groningen opzettelijk een fiets, althans enig goed, die/dat geheel aan Simone Kleinstra, althans aan een ander, toebehoort, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die fiets, althans dat goed, toe te eigenen (art. 310 Sr).’

Nina verweert zich ter terechtzitting met een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand. Hij lijdt aan een ernstige ziekte op grond waarvan ernstige kou voor hem levensbedreigend is. Op de bewuste 23 augustus 2009 was het heel erg koud. De rechtbank accepteert dit verweer.

De uitspraak van de rechter zal ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) wegens niet strafbaarheid van de dader zijn.

Vraag 9

Niels heeft al jaren last van pyromane neigingen. Hij kan zijn neigingen niet onderdrukken en wil het huis van zijn buren, die een poosje op vakantie zijn, in brand steken. Hij pakt een jerrycan met benzine uit de garage en begint in het huis van de buren een benzinespoor te trekken van de woonkamer tot de voortuin. Na de jerrycan geleegd te hebben, steekt hij het benzinespoor aan. De overbuurman zag Niels te werk gaan en belde de hulpdiensten. De brandweer is net op tijd aangekomen om te voorkomen dat het huis in brand vloog. Niels wordt in verzekering gesteld. De rechter acht Niels schuldig aan poging tot brandstichting (art. 157 sub 1 Sr).

Niels kan op grond van verdenking van dit delict in verzekering worden gesteld, indien het belang van het onderzoek dit vordert. De rechter kan hem een maximale gevangenisstraf van acht jaar op- leggen.

Vraag 10

Op 12 februari 2015 dringt een passagier de treincabine van Arriva-machinist John Hendriks binnen en bedreigt hem met een machinegeweer. De passagier beveelt John het rode stopsein in Duivendrecht te negeren en door te rijden naar station Amsterdam Centraal. John doet wat hem gezegd wordt. Op het station aangekomen vlucht de passagier uit de trein. Omdat de officier van justitie Johns verhaal niet gelooft en hij het negeren van het sein een ernstige zaak acht, gaat hij over tot vervolging. De tenlastelegging luidt: 'Dat hij, John Hendriks, op 12 februari 2015 te Amsterdam, althans tussen Duivendrecht en Amsterdam, althans in de provincie Noord-Holland, als machinist van een trein, daarmee rijdende over het spoor, aanmerkelijk onvoorzichtig een rood sein heeft genegeerd, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat gevaar is ontstaan voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg (art. 165 lid 1 Sr)'.

Johns raadsman weet tijdig de passagier te achterhalen die John heeft bedreigd. Door de verklaring van die passagier is de Rechtbank Noord-Nederland, sector strafrecht van mening dat John handelde uit psychische overmacht.

De uitspraak van de rechter zal ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) wegens niet strafbaarheid van de dader zijn.

Vraag 11

Het bedrijf voor pleziertochtjes ‘De Kinderkano’ is al enige jaren in Amsterdam gevestigd en heeft net voldoende omzet om in leven te blijven. De eigenaar van het bedrijf wil meer winst maken en plaatst daarom langs de A2 twee grote advertenties met op de één het opschrift ‘De mooiste vaartochten van Amsterdam’ en op de ander het opschrift ‘Derde afslag rechts’. Van de verlichte advertenties gaat een wervende werking uit; het bedrijf boekt meer winst. Gedeputeerde Staten, die verantwoor- delijk zijn voor het beschermen van het landschapsschoon, constateren een overtreding van de Land- schapsverordening. De directie van ‘De Kinderkano’ ontvangt op 1 maart 2012 een schriftelijke last waarin het bedrijf wordt opgedragen om vóór 15 maart 2012 de advertenties te verwijderen.

Als blijkt dat op 15 maart 2012 de reclameborden nog steeds op hun plek staan, kunnen Gede- puteerde Staten overgaan tot feitelijke verwijdering en daarnaast tot het innen van de hieraan ver- bonden kosten.

Vraag 12

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen zijn te beschouwen als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub b Awb.

Vraag 13

De rechtbank, sector kanton, is bevoegd recht te spreken zowel inzake geschillen met betrekking tot kleine en veelvoorkomende verkeersdelicten als inzake vorderingen uit onrechtmatige overheids- daad met een beloop van niet meer dan € 25.000,-.

Rechtsvinding

Vragen bij:

  • Hoge Raad 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:948.

  • Annotatie van J.G. Brouwer en G. Molier, AB 2014, 348.

  • Annotatie van E.A. Alkema, NJ 2014, 507.

  • T. Minovic, ‘Het verbieden van clubs en verenigingen: van Hell’s Angels tot Martijn’ van 6 maart 2015 op <www.openbareorde.nl>.

Motiveer steeds het antwoord en verwijs naar de juiste regelnummers en/of wetsartikelen.

Vraag 1

  1. Waarom is het Openbaar Ministerie in de zaak tegen de Vereniging Martijn procespartij?

  2. Waarom wordt de procedure tegen Martijn ingeleid met een verzoekschrift? (opzoekvraag)

Vraag 2

  1. Welke twee interpretatiemethoden hanteert de Hoge Raad bij de uitleg van artikel 2:20 lid 1 BW?

  2. Wat is het effect van de gebruikte interpretatiemethoden?

Vraag 3

Voldoet het verbieden en ontbinden van de vereniging in casu volgens de Hoge Raad aan het nood- zakelijkheidsvereiste van artikel 10 lid 2 EVRM? Waarom wel/niet?

Vraag 4

Volgens Brouwer en Molier is het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van oordeel dat een fysieke schending van de rechten van het kind geen ‘conditio sine qua non’ is voor de aantasting van de inte- griteit van het kind.

Leg uit:

  1. wat Brouwer en Molier hiermee bedoelen. Ga daarbij in elk geval in op wat ‘conditio sine qua non’ betekent;

  2. of dit door Brouwer en Molier geformuleerde oordeel van het hof volgens Brouwer en Molier in overeenstemming is met de wetsgeschiedenis.

Vraag 5

Het oordeel van de Hoge Raad is volgens Brouwer en Molier in strijd met het EVRM. Leg uit wat de Hoge Raad volgens Brouwer en Molier heeft gedaan waardoor het oordeel volgens hen in strijd is met het EVRM.

Vraag 6

Alkema is van mening dat artikel 8 EVRM een rol had moeten spelen in het oordeel van de Hoge Raad waardoor (1) de inhoudelijke toetsing anders zou zijn geworden en (2) waardoor het argument van Brouwer en Molier – op grond waarvan zij menen dat het oordeel van de Hoge Raad in strijd is met het EVRM – niet opgaat.

Leg uit waarom volgens Alkema:

  1. artikel 8 EVRM een rol had moeten spelen in het oordeel van de Hoge Raad;

  2. de inhoudelijke toetsing daardoor anders zou zijn geworden;

  3. het argument van Brouwer en Molier – op grond waarvan zij menen dat het oordeel van de Hoge Raad in strijd is met het EVRM – daardoor niet opgaat.

Vraag 7

  1. Voldoet het oordeel van de Hoge Raad volgens Minovic aan het relativiteitsvereiste?

  2. Onderschrijven Brouwer en Molier de mening van Minovic?

Antwoordindicatie

Rechtsvorming

Vraag 1

Onjuist, want:

  • De rechter mag de regeling niet op doelmatigheid toetsen doelmatigheidstoetsing betreft een oordeel over het algemeen belang van de regeling en de rechter zou de plaats van de wetgever innemen als hij dat deed; strijd met Trias Politica, evt. art. 11 AB.

  • De rechter zal de regeling wel toetsen aan het willekeurbeginsel als onderdeel van de rechtmatig- heidstoets.

  • De toets aan het willekeurbeginsel is in dit geval mogelijk, omdat het hier een regeling betreft die niet een wet in formele zin is.

  • Dit komt overeen met het arrest Landbouwvliegers.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 3, §1.2: Wetgeving van de centrale overheid.

Vraag 2

Onjuist, want:

  • Minderjarigheid loopt tot 18 jaar; art. 1:233 BW.

  • Tot 14 jaar zijn de ouders inderdaad risicoaansprakelijk voor de onrechtmatige daden van hun kind, art. 6:169 lid 1 BW.

  • Maar indien de minderjarige 14 of 15 jaar oud is, zijn de ouders niet risico-, maar schuldaansprake- lijk, art. 6:169 lid 2 BW.

  • En indien de minderjarige 16 of 17 jaar oud is, zijn de ouders in het geheel niet aansprakelijk.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 9, §6.1: Aansprakelijkheid voor kinderen

Vraag 3

Juist, want:

  • Door het ontbreken van leden heeft het bestuur van een stichting de juridische en feitelijke alleenheerschappij, zie art. 2:285 lid 1 BW.

  • Er bestaat geen algemene ledenvergadering, zoals in verenigingen, noch zoals bij vennoot- schappen een algemene vergadering van aandeelhouders en/of de raad van commissarissen.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 11, §4.2: De stichting

Vraag 4

Onjuist, want:

  • Uit het arrest ‘Hema’ blijkt dat de rechter bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een dringende reden rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 12, §2.4: Ontslag op staande voet

Vraag 5

Onjuist, want:

  • Het IGH is een instelling van de Verenigde Naties en heeft rechtsmacht inzake onder meer het Handvest VN.

  • Burgers hebben geen individueel klachtrecht bij dit Gerechtshof : het oordeelt alleen over conflicten tussen staten.

  • Uitleg en toepassing van het EVRM komt toe aan het EHRM.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 15, §4: De Verenigde Naties

Vraag 6

Juist, want:

  • Beide hebben het recht om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen . EP: art. 230 VwEU en SG: recht van interpellatie/ art. 68 GW.

  • Beide kunnen een motie van afkeuring indienen om het kabinet dan wel de Commissie tot aftreden te dwingen , art. 234 VwEU.

  • Een betoog met betrekking tot het budgetrecht kan ook opleveren, en zo ook het enquête- recht.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 15, §6.2: De instellingen van de Europese Unie

Vraag 7

Onjuist, want:

  • er geldt binnen de EU zeker een recht op vrij verkeer van werknemers, artikel 45 VwEU;

  • maar Henk Smit is geen werknemer;

  • wel kan hij zich beroepen op het recht van vrije vestiging, artikel 49 VwEU.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht. J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 15, §6.1: De doelstellingen van de Europese Unie en Hoofdstuk 12, §1.2: Aspecten van de arbeidsovereenkomst

Vraag 8

Onjuist, want:

  • Art. 310 Sr is een misdrijf want Boek II, dus rechtbank sector strafrecht wel bevoegd, art. 45 RO jo. 382 Sv .

  • Misdrijven met strafmaximum van meer dan drie jaar verjaren na twaalf jaar, art. 70 aanhef en onder 2º Sr, dus niet verjaard .

  • Bewezenverklaring .

  • Het begrip ‘wederrechtelijk’ niet in de tenlastelegging opgenomen, terwijl dat wel in de delictsom- schrijving staat .

  • Geen kwalificatie mogelijk, dus OVAR wegens niet strafbaarheid van het feit , tweede materiële vraag .

  • NB: ook indien het bestanddeel ‘wederrechtelijkheid’ wel in de tenlastelegging was opgenomen, zou een beroep op art. 40 Sr niet tot OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader hebben geleid, maar tot vrijspraak.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 14, §5: Het onderzoek ter terechtzitting

Vraag 9

Juist, want:

  • In verzekeringstelling in het belang van het onderzoek is mogelijk bij delicten, waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, 57 lid 1 Sv ; dat zijn misdrijven waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf is gesteld, art. 67 lid 1 sub a Sv.

  • Art. 157 sub 1 Sr is een misdrijf, want opgenomen in boek 2 en;

  • het maximum van de hoofdstraf op het voltooide delict is 12 jaren gevangenisstraf, zodat aan eis van meer dan 4 jaar is voldaan.

  • Overeenkomstig art. 45 lid 2 Sr wordt de straf bij een poging tot het misdrijf met een derde vermin- derd, dus 8 jaar.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 14, §2.3: Vrijheidsbenemende dwangmiddelen

Vraag 10

Onjuist, want:

  • Geldige dagvaarding (tijd, plaats, 261 Sv), bevoegde rechter (misdrijf, 45 RO, 382 Sv), OM ontvanke- lijk (geen verjaring), geen reden voor schorsing.

  • Schuld is als bestanddeel opgenomen in de tenlastelegging.

  • Psychische overmacht is een schulduitsluitingsgrond, dus vrijspraak bij eerste materiële vraag.

  • Aan de derde materiële vraag die zou leiden tot OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader komt de rechter niet toe.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 14, §5: Het onderzoek ter terechtzitting.

Vraag 11

Juist, want:

  • Gedeputeerde Staten hebben de bevoegdheid bestuursdwang toe te passen, art. 122 Provinciewet.

  • Met een last onder bestuursdwang ontstaat voor het bestuursorgaan na de begunstigingsperiode op grond van art. 5:21 Awb jo. de landschapsverordening de bevoegdheid de last door feitelijk han- delen zelf ten uitvoer te leggen .

  • Op grond van art. 5:25 Awb kunnen de kosten hiervan op de overtreder worden verhaald.

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 5, §1: Handelingen van het bestuursorgaan en §4: Handhaving in het bestuursrecht

Vraag 12

Onjuist, want:

  • De provincie Groningen is een publiekrechtelijke rechtspersoon, zie art.2:1 lid 1 BW (2 punten).

  • Binnen de provincie heeft Gedeputeerde Staten een voldoende zelfstandige positie blijkens bijv. art. 158 e.v. Provinciewet om als besluitnemend orgaan aangemerkt te worden .

  • Daarmee is GS van Groningen een bestuursorgaan ex. art. 1:1 lid 1 sub a Awb (een a- bestuursorgaan) en geen persoon of college dat met enig openbaar gezag bekleed is (een b-bestuursorgaan) ex art.1:1 lid 1 sub b Awb .

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 5

Vraag 13

Juist, want:

  • De rechterlijke afdoening van kleine en veelvoorkomende (bestuursrechtelijke) verkeersdelicten wordt in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) aan de kantonrechter opgedragen , zie art. 9 Wahv .

  • Vorderingen uit onrechtmatige (overheids)daad worden gebaseerd op artikel 6:162 BW, een regel van burgerlijk recht . De kantonrechter is bij civielrechtelijke vorderingen tot en met € 25.000,- de bevoegde rechter, zie art. 93 aanhef en sub a Rv .

Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt. Hoofdstuk 5, §6: Beroep bij de rechtbank en Hoofdstuk 13, §1.1: Misdrijven of overtredingen

Rechtsvinding

Onjuiste of ontbrekende regelnummers leveren 1 punt aftrek op.

Vraag 1

  1. Het Openbaar Ministerie is betrokken als procespartij omdat het OM op grond van artikel 2:20 lid 1 BW – de bepaling die aan de uitspraak ten grondslag ligt – de rechter heeft verzocht Vereniging Martijn verboden te verklaren en te ontbinden.

  2. Volgens artikel 261 lid 2 Rv worden zaken met een verzoekschrift ingeleid indien dit uit de wet voortvloeit. In het geval van artikel 2:20 lid 1 BW volgt dit uit: ‘op verzoek’.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad hanteert ten aanzien van de uitleg van artikel 2:20 lid 1 BW de verdragsconforme en de wetshistorische interpretatiemethode omdat hij artikel 2:20 lid 1 BW onder meer uitlegt in het licht van artikel 10 EVRM en de bijbehorende beperkingssystematiek en omdat hij stelt dat uit de Memorie van Antwoord II bij de Wet tot wijziging van enige bepalingen over verboden rechtsper- sonen blijkt dat met openbare orde in artikel 2:20 BW hetzelfde is bedoeld als met de goede zeden als bedoeld in de artikelen 10 lid 2 en 11 lid 2 EVRM.

  2. Het effect hiervan is dat het openbare-ordebegrip van artikel 2:20 lid 1 BW extensief wordt uitgelegd.

    Vindplaats: regelnummers 37-51 van het arrest

Vraag 3

Ja, volgens de Hoge Raad voldoet het aan die eis vanwege de uitzonderlijke ernstige aard van de gedragingen – het bagatelliseren van de gevaren van seksueel contact met jonge kinderen en het verheerlijken en propaganderen van dergelijke contacten – , de aard van de werkzaam- heid van de vereniging, die erop is gericht om eventuele drempels weg te nemen om seksueel contact met kinderen te hebben en de overeenkomstige kennelijke bedoeling van haar leden.

Vindplaats: regelnummers 108-110 èn 121-130 van het arrest

Vraag 4

  1. Brouwer en Molier bedoelen met die opmerking dat volgens het hof een fysieke schending van de rechten van het kind geen absolute voorwaarde is om aan te nemen dat de rechten van het kind / de integriteit van het kind in het geding is . ‘Conditio sine qua non’ betekent letterlijk vertaald ‘de voorwaarde zonder welke niet’.

  2. Het oordeel van het hof is in overeenstemming met de wetsgeschiedenis volgens Brouwer en Molier omdat daarin ook wordt gesproken over uitlatingen die tot een verbod van een rechtspersoon kunnen leiden, waaruit volgt dat er geen sprake hoeft te zijn van fysieke schendingen van de rechten van het kind . Bovendien heeft de wetgever volgens Brouwer en Molier een (in dit kader) niet limitatieve opsomming gegeven, waaruit dus ook blijkt dat een fysieke schending van de rechten van het kind geen absolute voorwaarde is voor aantasting van de rechten van het kind.

    Vindplaats: regelnummers 18-33 van de annotatie van Brouwer en Molier.

Vraag 5

  1. De Hoge Raad heeft de eis die volgt uit de wetsgeschiedenis dat er sprake moet zijn van een (dreigende) maatschappelijke ontwrichting vervangen door het noodzakelijkheidsvereiste zoals dat volgt uit artikel 10 EVRM.

  2. Volgens Brouwer en Molier maakt de vervanging van het ontwrichtingscriterium de drempel lager om een verenging op grond van artikel 2:20 lid 1 BW te verbieden. Dit is volgens hen in strijd met artikel 53 EVRM op grond waarvan de meest beschermende regeling dient te prevaleren; in dit geval zou de nationaalrechtelijke regeling als meer beschermende regeling dienen te prevaleren boven de verdragsrechtelijke regeling.

    Vindplaats: regelnummers 83-97 van de annotatie van Brouwer en Molier.

Vraag 6

  1. Volgens Alkema had het EVRM een grotere rol mogen spelen in het oordeel, aangezien de ‘daadwerkelijke en ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit van het kind’ onder artikel 8 EVRM – het recht op integriteit – gebracht had kunnen worden (en mogelijk zelfs onder artikel 3 EVRM waarin het verbod van foltering is opgenomen).

  2. De inhoudelijke toetsing zou dan niet de verenigingsvrijheid zijn tegenover andere belangen (de indi- viduele en gearticuleerde belangen van het kind), maar de verenigingsvrijheid tegenover een ander zelf- standig recht (artikel 8 EVRM), ‘een volwaardig tegengewicht’.

  3. Het argument van Brouwer en Molier dat de meest beschermende regeling ex artikel 53 EVRM dient te prevaleren gaat dan niet op, omdat er nu sprake is van twee fundamentele rechten (enerzijds 10 dan wel 11 EVRM, anderzijds 8 EVRM) die tegen elkaar moeten worden afgewogen (botsing van grondrechten i.p.v. samenloop van een recht met andere belangen).

    Vindplaats: regelnummers 11-35 van de annotatie van Alkema.

Vraag 7

  1. Het oordeel van de Hoge Raad voldoet volgens Minovic niet aan het relativiteitsvereiste omdat het doel van artikel 2:20 BW niet is de bescherming van kinderen.

  2. Ja / waarschijnlijk wel, zij betogen namelijk net als Minovic dat artikel 2:20 BW niet de bescherming van de lichamelijke integriteit van het kind ten doel heeft , maar de bescherming van de samenleving.

    Vindplaats: regelnummers 63-66 van de annotatie van Brouwer en Molier.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Algemene Rechtswetenschap 2 - RUG - Recht - B1 - Oefenbundel

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2018-2019

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2018-2019


Rechtsvorming

Vragen

Vraag 1

Wat is de rechtsregel uit het arrest ‘Lycos/Pessers’ (HR 25-11-2005, NJ 2009/550)? (5 pnt)

Vraag 2

Thierry Baudet, partijleider van de FvD, is onlangs verschenen in een parodie bij Zondag met Lubach, waarin er de draak met hem gestoken gaat worden. Stel, hij is hier niet blij mee en vraagt zich af welke juridische stappen hij kan ondernemen om te voorkomen dat het segment op TV komt.

Leg uit op welk recht Baudet zich kan beroepen en leg uit of dit beroep kans van slagen heeft. (5 pnt)

Vraag 3

Alejandra en Jeroen spreken in december af dat Alejandra drie Correctbooks voor een goede prijs koopt van Jeroen, die de Correctbooks in eigendom heeft. Omdat Alejandra de Correctbooks pas het volgende blok nodig heeft, besluiten zij dat Annemarie de boeken op de eerste dag – maandag 1 maart – van het nieuwe collegeblok komt ophalen. Op de afgesproken datum haalt ze de boeken op, maar ze vergeet te betalen.

Leg uit wie er na maandag 1 maart eigenaar is van de studieboeken. (5 pnt)

Vraag 4

Leg uit wat het verschil is tussen rechtshandelingen en feitelijke handelingen. (5 pnt)

Vraag 5a

Wat houdt voorwaardelijk opzet in? (3 pnt)

Vraag 5b

De grens tussen zware schuldvormen (grove schuld, roekeloosheid) en de lichte opzetvorm (voorwaardelijk opzet) is soms moeilijk te trekken. Waarom is – onder meer bij verkeersdelicten – dit onderscheid sinds enige tijd minder relevant? (2 pnt)

Vraag 6a

Henk meent dat hij ernstig wordt beperkt in zijn vrijheid van meningsuiting, aangezien de gemeenteraad een stekende brief van hem weigert te publiceren in het lokale blad. Hij heeft hierover geprocedeerd tot aan de Hoge Raad aan toe, maar zonder succes. Hij vraagt zich af welke juridische stappen hij nog kan nemen.

Welke rechter is bevoegd om zich nog over deze kwestie te buigen? (3 pnt)

Vraag 6b

Zal deze rechter Henk ontvankelijk verklaren? (2 pnt)

Vraag 7a

Alexandra, een Griekse studente aan de universiteit in Athene, ontwerpt en bouwt in haar vrije tijd keukenartikelen van duurzaam hout. Zij wordt hier steeds beter in en verdient in Griekenland al een tijdje een redelijke duit door dit keukengerei te verkopen. Om haar omzet te vergroten, besluit zij haar keukenartikelen ook in Nederland, Spanje en Duitsland te verkopen. Ze heeft hiervoor een webshop opgezet waarin je de artikelen kan bestellen. In Duitsland mag keukengerei alleen worden verkocht als zij een keurmerk bezitten. Dit keurmerk krijg je automatisch wanneer je in Duitsland gevestigd bent als producent. Voor keukenspullen van niet-Duitse producenten moet dit keurmerk eerst aangevraagd worden, en dat kost veel tijd en geld.

Is de handelswijze van Duitsland toegestaan op grond van Europees recht? (3 pnt)

Vraag 7b

Leg uit op welke bepaling van Europees recht Alexandra een beroep kan doen. (2 pnt)

.....read more
Access: 
Public
ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2017-2018

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2017-2018


Rechtsvorming

Vragen

Vraag 1

Jan, woonachtig te Groningen, is in dienst van het bedrijf Snel Schoon B.V., statutair gevestigd te Amsterdam. Hij krijgt van zijn werkgever de opdracht om de ramen te wassen van het huis van Kees, die in Haren woont. Omdat Jan ruzie heeft met Kees laat hij tijdens zijn werkzaamheden expres de ladder tegen de splinternieuwe Lamborghini van Kees vallen. De schade is enorm (ca. € 26.000).

  1. Wie is/zijn aansprakelijk jegens Kees om de schade te vergoeden? (3 pnt)
  2. Wie is uiteindelijk draagplichtig ten aanzien van de schade? (2 pnt)

Vraag 2

Twintig Maastrichtse wijnboeren willen gezamenlijk een organisatie oprichten. De bedoeling is dat zij jaarlijks hun druiven aan die organisatie leveren, die daar dan superieure wijn van maakt. De organisatie zal de wijn vervolgens onder de naam Chateau Maastricht verkopen en de winst onder de leden van de organisatie verdelen.

  1. Welke juridische vorm past het beste bij de door wijnboeren gewenste organisatie? (2 1/2 pnt)
  2. Op welk(e) vermogen(s) kunnen de crediteuren van de organisatie hun vorderingen verhalen? (2 1/2 pnt)

Vraag 3

Lees de considerans van de Regeling bloed- en urineonderzoek.

  1. Is deze regeling een algemene maatregel van bestuur?
  2. Is deze regeling op grond van een geattribueerde dan wel gedelegeerde bevoegdheid tot stand gebracht

Vraag 4

  1. Wat is de rechtsregel uit het arrest ‘Ontslag op staande voet’ (HR 27 september 1996, NJ 1997, 42 ;ook wel geheten OSV Brinkman/Theelen)? (3 pnt)
  2. Welk rechtsmiddel staat open voor de werknemer die het niet eens is met een ‘ontslag op staande voet’? (2 pnt)

Vraag 5

Noem twee verschillen tussen het Europese Hof van de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie ten aanzien van de rechtsmacht. (5 punten).

Vraag 6

Axel M. heeft in januari 2010 in het schuurtje bij zijn woning in Leeuwarden een stiletto gemaakt.Door opsporingsonderzoek van de politie komt dit kort daarna aan het licht, maar de zaak blijft een tijd op de plank liggen. De officier van justitie brengt pas in november 2017 de volgende dagvaarding uit tegen Axel M.:
‘(...) dat hij, Axel M., in januari 2012 te Groningen een wapen van categorie 1 van de Wet wapens en munitie heeft vervaardigd, te weten een stiletto (art. 2 lid 1 sub 1 jo. 13 lid 1 Wwm).’ Tijdens het onderzoek ter terechtzitting verweert Axel M. zich door te stellen dat hij het wapen onder dreiging heeft vervaardigd. De rechter vindt zijn beroep op psychische overmacht geloofwaardig. Bespreek alle formele vragen in het licht van deze casus (de materiële vragen komen bij vraag 9 aan bod).

Vraag 7

(Vervolg op de vorige vraag). Bespreek alle materiële vragen in het licht van de gegeven casus.

Vraag 8

.....read more
Access: 
Public
ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2014-2015 (1)

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2014-2015 (1)


Vragen

Rechtsvorming

Geef duidelijk aan of de stelling juist of onjuist is.

Motiveer steeds het antwoord en verwijs – waar mogelijk – naar wetsartikelen.

Vraag 1

De bevoegdheidsverlening in artikel 21a lid 1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning is een voorbeeld van territoriale decentralisatie, de toegekende bevoegdheid wordt uitgeoefend in medebewind.

Vraag 2

Anita Tuin is eigenaresse van een huis in Rotterdam dat zij heeft verhuurd aan Petra Woning. Anita verkoopt het huis – in verhuurde staat – aan Tineke Boomgaard.

Levering van het huis kan geschieden door bezitsverschaffing via traditio longa manu, dat wil zeggen een tweezijdige verklaring, gevolgd door een mededeling hiervan aan Petra.

Vraag 3

Een vereniging is altijd een rechtspersoon hetgeen onder andere met zich meebrengt dat bestuurders ervan nooit hoofdelijk aansprakelijk zijn.

Vraag 4

In het arrest Boefje (HR 11 november 1949, NJ 1950, 140) heeft de Hoge Raad beslist dat de overeenkomst aangegaan tussen een toneelgezelschap en een actrice gekwalificeerd dient te worden als ‘aanneming van werk’.

Vraag 5

De Nederlandse rechter moet het ongeschreven volkenrecht toepassen indien dit niet in strijd is met een bepaling van nationaal recht, omdat de Verenigde Naties een incorporatiesysteem voor alle lidstaten dwingend voorschrijven.

Vraag 6

Uit de in het Handvest tot oprichting van de Verenigde Naties geregelde procedures van besluitvorming en de geregelde binding aan de hieruit voortvloeiende besluiten blijkt dat de Verenigde Naties een intergouvernementele organisatie vormen met een enkele supranationale karaktertrek.

Vraag 7

Het zijn de Raad van Ministers en het Europees Parlement tezamen, op voorstel van de Europese Commissie die in een gewone wetgevingsprocedure een verordening vaststellen; een zodanige verordening heeft op grond van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie in iedere lidstaat van de Europese Unie gelding zonder omzetting in nationale wetgeving.

Vraag 8

Laura rijdt op een mooie zomerdag met haar motor over een bosweg in Apeldoorn. Op een gegeven moment komt Laura Simon tegen, die autopech heeft. Laura en Simon hebben elkaar nooit gemogen, waardoor Laura besluit om keihard op Simon af te rijden om hem eens te laten schrikken. Laura weet echter dat haar motor soms kuren vertoont en ze mogelijk niet tijdig kan bijsturen. Ondanks het feit dat Laura hiervan op de hoogte is, gaat ze toch keihard op Simon inrijden met de kans dat Simon daardoor komt te overlijden. Wat Laura kon verwachten gebeurt ook. Ze rijdt Simon aan, waarna hij sterft. Het OM besluit Laura te vervolgen voor doodslag (art. 287 Sr.).

De strafrechter kan Laura niet veroordelen voor doodslag nu het subjectieve bestanddeel ‘opzet’ niet vervuld is.

Vraag 9

Hans Hansen is een fervent autoliefhebber en deinst niet weg voor een beetje spanning. Om die reden neemt hij regelmatig deel aan wedstrijden met rijtuigen op de weg. Als hij zich op 6 april 2012 klaar maakt voor de

.....read more
Access: 
Public
ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2014-2015 (2)

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2014-2015 (2)


Vragen

Rechtsvorming

Geef duidelijk aan of de stelling juist of onjuist is.

Motiveer steeds het antwoord en verwijs – waar mogelijk – naar wetsartikelen.

Vraag 1

Een rechter kan een ministeriële regeling toetsen aan doelmatigheid en aan het willekeurbeginsel.

Vraag 2

Ouders zijn risicoaansprakelijk voor de onrechtmatige daden van hun minderjarige kind.

Vraag 3

De stichting is in vergelijking met de organisatiestructuur van andere rechtspersonen een nogal autoritaire rechtsvorm.

Vraag 4

Diefstal door een werknemer tijdens werktijd rechtvaardigt zonder meer een ontslag op staande voet, aangezien het een dringende reden ex art. 7:678 lid 2 BW is.

Vraag 5

De rechtsmacht van het Internationale Gerechtshof strekt zich uit tot kwesties met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en de daarbij behorende protocollen. Burgers hebben een individueel klachtrecht bij dit Gerechtshof.

Vraag 6

Het Parlement van de Europese Unie beschikt over bevoegdheden ter controle van de Europese Commissie die vergelijkbaar zijn met die van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter controle van de Nederlandse regering.

Vraag 7

Henk Smit, die beschikt over de Nederlandse nationaliteit, wil in Duitsland een eigen honden trimsalon openen. Hij kan dit doen op grond van het recht op vrij verkeer van werknemers zoals dat binnen de Europese Unie geldt.

Vraag 8

Nina Gerritsen steelt op 23 augustus 2009, na een avond los te zijn gegaan in het clubhuis van de plaatselijke voetbalvereniging, een fiets die niet op slot staat en die toebehoort aan Simone Kleinstra. Als Nina een paar dagen later door de stad fietst, houdt de politie haar aan. Aan een code op de fiets te zien concludeert de politie dat de fiets niet van Nina, maar van Simone is. Nina wordt zes jaar later gedagvaard om op 12 september 2015 voor de Rechtbank Noord-Nederland, sector strafrecht, te verschijnen op grond van de volgende tenlastelegging:

dat zij, Nina G., op 23 augustus 2009 te Groningen opzettelijk een fiets, althans enig goed, die/dat geheel aan Simone Kleinstra, althans aan een ander, toebehoort, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die fiets, althans dat goed, toe te eigenen (art. 310 Sr).’

Nina verweert zich ter terechtzitting met een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand. Hij lijdt aan een ernstige ziekte op grond waarvan ernstige kou voor hem levensbedreigend is. Op de bewuste 23 augustus 2009 was het heel erg koud. De rechtbank accepteert dit verweer.

De uitspraak van de rechter zal ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) wegens niet strafbaarheid van de dader zijn.

Vraag 9

Niels heeft al jaren last van pyromane neigingen. Hij kan zijn neigingen niet onderdrukken en wil het huis van zijn buren, die een poosje op vakantie zijn, in brand steken. Hij pakt een jerrycan met benzine uit de garage

.....read more
Access: 
Public
ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2013-2014 (1)

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2013-2014 (1)


Vragen

Rechtsvorming

Geef duidelijk aan of de stelling juist of onjuist is. Motiveer steeds het antwoord en verwijs – waar mogelijk – naar wetsartikelen.

Vraag 1

Op het gazon van Jan Vreman staat een conifeer die veel overlast veroorzaakt voor de medewerkers van het ernaast gelegen gemeentehuis. De conifeer zorgt ervoor dat er onvoldoende licht in het politiebureau komt. De burgemeester vraagt Jan Vreman namens de gemeente om de conifeer weg te halen.

Dit verzoek wordt in hoofdzaak beheerst door materieel bestuursrecht.

Vraag 2

Dirk heeft al jarenlang een zakelijke relatie met Hendrik, maar Dirk staat momenteel op het punt om failliet te gaan. Om de zakenrelatie in stand te houden wil Hendrik Dirk verschillende ‘state of the art’ computers ter beschikking stellen en de kosten hiervan niet rechtens af dwingen. Na twee jaar floreert het bedrijf van Dirk weer en vordert Hendrik toch van Dirk de kosten van de ter beschikking gestelde computers.

Hendrik kan deze vordering bij de rechter afdwingen.

Vraag 3

Een schuldeiser van een vennootschap onder firma (v.o.f) kan zowel het privévermogen van de vennoten aanspreken als het afgescheiden vermogen van de v.o.f.

Vraag 4

Een arbeidsovereenkomst kan slechts op drie manieren tot een einde komen: van rechtswege, met wederzijds goedvinden en door middel van ontslag.

Vraag 5

Het verschil tussen een incorporatiesysteem en een transformatiestelsel is dat bij een incorporatiestelsel het internationale recht als zodanig gelding in de nationale rechtsorde krijgt en bij een transformatiestelsel als nationaal recht.

Vraag 6

De Raad van Europa is een instelling van de Europese Unie. Deze Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen van de Unie.

Vraag 7

Op grond van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie kunnen richtlijnen worden vastgesteld. Een richtlijn is niet bindend voor de lidstaten, want de lidstaten zijn bevoegd om zelf te bepalen op welke manier zij het onderwerp regelen.

Vraag 8

Karel is 73 jaar oud en heeft nog veel sympathie voor het fascisme uit de Tweede Wereldoorlog. Om dit duidelijk te maken loopt Karel op 24 augustus 2008 door het centrum van zijn woonplaats Rotterdam, gekleed in een outfit waarop met koeienletters is geschreven: ‘Laat het fascisme herboren worden, want daar streef ik naar’. Karel wordt op 24 augustus 2012 vervolgd op grond van de volgende tenlastelegging:

‘dat hij Karel W., op 24 augustus 2008 te Rotterdam in het openbaar een kledingstuk heeft gedragen welke uitdrukking was van een bepaald staatkundig streven (art. 435a Sr).’

De Rechtbank Noord Nederland, sector kanton, meent dat art. 435a Sr onverbindend is, omdat het in strijd zou zijn met art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting).

De uitspraak van de rechter zal OVAR wegens niet strafbaarheid van het feit zijn.

Vraag 9

Een persoon die van belaging (art.

.....read more
Access: 
Public
ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2013-2014 (2)

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Oefententamen 2013-2014 (2)


Vragen

Rechtsvorming

Geef duidelijk aan of de stelling juist of onjuist is.

Motiveer steeds het antwoord en verwijs – waar mogelijk – naar wetsartikelen.

Vraag 1

De sanctie op een overtreding van een bepaling uit een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) moet te vinden zijn in de AMvB zelf.

Vraag 2

Terwijl de 12-jarige Ilse naar school fietst, stuurt ze een Whatsapp bericht naar haar vriendin Auke. Ze is zo druk met Whatsappen dat ze tegen een geparkeerde auto aanbotst, met als gevolg een verbogen fietswiel en een deuk in de auto.

Zowel Ilse als haar ouders, op wie een risicoaansprakelijkheid rust, zijn aansprakelijk voor de schade aan de auto.

Vraag 3

Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen niet zelfstandig deelnemen aan het rechtsverkeer.

Vraag 4

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst indien voldaan is aan de volgende drie vereisten: het verrichten van arbeid, tegen loon, gedurende een zekere tijd.

Vraag 5

Een verdrag moet uitsluitend ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Staten-Generaal worden voorgelegd indien het verdrag afwijkt van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaakt.

Vraag 6

Met betrekking tot de prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie houdt de acte clair in dat het Hof de Europese rechtsregel waarover uitleg wordt gevraagd reeds in een andere zaak heeft uitgelegd.

Vraag 7

Het EU-recht dient eerst te worden omgezet in nationaal recht alvorens het werking kan hebben in de nationale rechtsorde van de lidstaten van de Europese Unie.

Vraag 8

Student Erik woont in Delfzijl en houdt in de nacht van 8 op 9 augustus 2014 een huisfeest, wat veel geluidsoverlast met zich meebrengt. De buren kunnen hierdoor niet slapen. Door aanhoudende burenruzies besluiten zowel de buren als Erik te verhuizen. Erik vertrekt naar Enschede. De buren naar Hengelo. Een half jaar later moet Erik voor de Rechtbank Noord Nederland, sector straf, verschijnen. De dagvaarding luidt als volgt:

Dat hij, Erik, op of omstreeks 8 september 2014 in het perceel Hendrikslaan 24 te Delfzijl burengerucht heeft verwekt, waardoor de nachtrust van zijn buren is verstoord (art. 431 Sr).’

De rechter zal Erik vrijspreken.

Vraag 9

Kees is jarig en geeft daarom een groot feest bij hem thuis. De avond is pas net onderweg of de stereo van Kees gaat kapot. Rik haalt daarom zijn net aangeschafte Bose muziekinstallatie met denderende bas op van zijn huis. Kees sluit de Bose muziekinstallatie aan en zet het volume op maximaal om de denderde bas te ervaren. Nog geen uur later gaat de bel en blijkt de politie voor de deur te staan. Zij zijn door de buren ingelicht vanwege de geluidsoverlast. Er wordt proces-verbaal opgemaakt tegen Kees wegens overtreding van art. 431 Sr (burengerucht).

Rik is strafbaar wegens medeplichtigheid aan het verwekken van burengerucht waardoor de nachtrust kan worden verstoord.

Vraag 10

De officier van justitie

.....read more
Access: 
Public
ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Extra oefenvragen

ARW 2 - Recht - RUG - B1 - Extra oefenvragen


Vragen

Vraag 1

Met betrekking tot de prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie houdt de acte clair in dat het Hof de Europese rechtsregel waarover uitleg wordt gevraagd reeds in een andere zaak heeft uitgelegd. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 2

Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen niet zelfstandig deelnemen aan het rechtsverkeer. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 3

Een verdrag moet uitsluitend ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Staten-Generaal worden voorgelegd indien het verdrag afwijkt van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaakt. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 4

De sanctie op een overtreding van een bepaling uit een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) moet te vinden zijn in de AMvB zelf. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 5

Al fietsend verstuurt de dertienjarige Annelou een SMS-bericht. Ze botst tegen een geparkeerde auto, met als gevolg een verbogen fietswiel en een deuk in de auto. Zowel Annelou als haar ouders, op wie een risicoaansprakelijkheid rust, zijn aansprakelijk voor de schade aan de auto. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 6

Timo v/d K. woont te Groningen en maakt in de nacht van 3 op 4 januari 2011 veel lawaai waardoor zijn buren niet kunnen slapen. Wegens burenruzies besluiten zowel de buren als Timo te verhuizen. Timo v/d K. vertrekt naar Rotterdam. De buren naar Amsterdam. Een half jaar later moet Timo v/d K. voor de Rechtbank Noord Nederland, sector straf, verschijnen. De dagvaarding luidt als volgt:

Dat hij, Timo v/d K., op of omstreeks 4 februari 2011 in het perceel Wilgenpad 8 te Groningen burengerucht heeft verwekt, waardoor de nachtrust van zijn buren is verstoord (art. 431 Sr).’

De rechter zal Timo v/d K. vrijspreken. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 7

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst indien voldaan is aan de volgende drie vereisten: het verrichten van arbeid, tegen loon, gedurende een zekere tijd. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 8

De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) van Groningen luidt: ‘Het is verboden op de openbare weg te tippelen, met uitzondering van door het college van b en w aangewezen gebieden’. Het college van B&W wijst in een besluit de B-straat aan als tippelzone. Dit besluit moet gekwalificeerd worden als een algemeen verbindend voorschrift. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Vraag 9

In het Ikon-arrest (HR 27 maart 1987, NJ 1987, 727) heeft de Hoge Raad beslist dat de Gemeente Amsterdam bij het verrichten van privaatrechtelijke handelingen niet verplicht is om de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Deze stelling is juist/onjuist, omdat …

Antwoordindicatie

Vraag 1

Onjuist, want:

  • een acte clair is een rechtsregel, waarvan de rechter vindt dat die van zichzelf duidelijk

.....read more
Access: 
Public
Algemene rechtswetenschappen 2 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

Algemene rechtswetenschappen 2 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Algemene Rechtswetenschap 2 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Algemene Rechtswetenschap 2 ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2035
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer