Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)


Vragen

Vraag 1 (17 punten)

De hoogbejaarde heer Esrahaddon loopt langs de winkel van Mergenar en ziet in de etalage een boekenkast staan. Aangezien hij kort daarvoor kleiner is gaan wonen en zijn grote kasten in het oude huis heeft moeten achterlaten, loopt hij de winkel binnen en geeft hij aan de winkeleigenaar te kennen dat hij belangstelling heeft voor aankoop van de kast, maar dat hij er eerst een nachtje over wil slapen. Die nacht wordt Esrahaddon ziek; hij blijkt een longontsteking te hebben. Hij wordt drie weken verzorgd, o.a. door mantelzorgvrijwilligster mevrouw Arista. De kast laat hem niet los; hij praat er elke dag over.

Omdat Arista ervan overtuigd raakt dat Esrahaddon de kast dolgraag wil hebben, brengt zij – een maand nadat Esrahaddon in de winkel van Mergenar is geweest – zelf een bezoek aan de winkel. Aldaar spreekt zij met Mergenar af dat Mergenar de kast na zes weken zal bezorgen bij Esrahaddon, op welk moment er door Esrahaddon tevens aan de deur betaald zal moeten worden. Mergenar herinnert zich nog de belangstelling van Esrahaddon voor de kast.

Op de dag van levering doet Esrahaddon open. Hij geeft te kennen niets af te weten van een aankoop en ook overigens geen belangstelling voor de boekenkast te hebben, en hij doet de deur weer dicht. Bespreek of Esrahaddon en/of Arista de koopprijs van de boekenkast moet(en) betalen.

Vraag 2 (45 punten)

Hadrian BV (hierna: Hadrian) houdt zich bezig met de bouw en verkoop van sport- en recreatievaartuigen. Op 30 augustus 2002 heeft Alric – een gepensioneerde miljonair met een passie voor varen – van Hadrian een door Hadrian gebouwd plezierjacht (hierna: het schip) gekocht voor een koopsom van € 415.000 inclusief btw. Het schip (een roerende zaak) is op 1 mei 2003 aan Alric geleverd.

Bij een onderhouds- en servicebeurt op 15 oktober 2011 blijkt dat beide roestvrijstalen watertanks van het schip zijn doorgeroest en lekkage vertonen. Alric laat direct een nader onderzoek uitvoeren door Bureau Cimmen, dat op 13 december 2011 concludeert dat de lasverbindingen van de tanks niet correct zijn aangebracht en dat daardoor lekkage en roest is ontstaan ter plaatse van de hoeklassen. Bij brief van 1 maart 2012 heeft Alric Hadrian hierover geïnformeerd en daarbij aangegeven dat uit navraag bij verschillende tankbouwers blijkt dat roestvrijstalen tanks zeker 20 jaar probleemloos mee moeten kunnen gaan. De kosten van het door Cimmen verrichte onderzoek bedragen € 1.024. Vervanging van de tanks zal drie weken in beslag nemen, waardoor Alric zijn geplande vakantie niet op zijn eigen schip kan houden, maar daarvoor een andere soortgelijke boot zal moeten huren. De huurkosten van de andere boot bedragen € 3.000.

  1. (19 punten) Kan Alric met succes vorderen dat Hadrian het schip kosteloos herstelt? Betrek bij uw antwoord ook het verweer dat Alric te laat heeft geklaagd.

  2. (12 punten) Kan Alric de kosten van het onderzoek (€ 1.024) en de huurkosten van de andere boot (€ 3.000) op Hadrian verhalen? NB U hoeft bij deze subvraag niet in te gaan op de omvang van de eventueel te betalen schadevergoeding.

Het is inmiddels 2014. Alric is het gedoe met de verroeste watertanks al bijna vergeten. Op een mooie dag in het najaar besluit hij een eindje met zijn schip te gaan varen. Bij het wegvaren uit de haven schiet plotseling de schroef van het schip af. Ewoud, die net met zijn zeilboot de haven binnenkomt, loopt door de weggeslingerde schroef ernstig letsel op aan zijn linkerarm. Na een chirurgische ingreep blijkt dat de arm moet worden geamputeerd.

Onderzoek wijst uit dat de oorzaak van het losschieten van de schroef gelegen is in een constructiefout in de beschermkap die de schroefnaaf en de schroefas tegen aantasting door zeewater moet beschermen. De jarenlange blootstelling aan zeewater heeft op de bewuste dag tot een breuk geleid waardoor de schroef is losgeschoten. Hadrian, de fabrikant van het schip, was van deze constructiefout niet op de hoogte.

  1. (14 punten) Zijn Hadrian en/of Alric aansprakelijk voor de letselschade van Ewout? NB U hoeft bij deze subvraag niet in te gaan op de omvang van de eventueel te betalen schadevergoeding.

Vraag 3 (26 punten)

Gwen (12 jaar) rijdt met haar oudere broer Royce (16 jaar) ’s avonds in het donker op de fiets naar huis. Beiden fietsen zonder licht. Vlak voordat Gwen en Royce thuis zijn, moeten zij een drukke, gevaarlijke voorrangsweg oversteken. Op het moment dat Gwen en Royce het betreffende kruispunt naderen, nadert ook Myron, die zich met zijn auto op de voorrangsweg bevindt, het kruispunt. Alle drie steken tegelijk het kruispunt over met een botsing tot gevolg. Myron verklaart later dat hij wel iets zag bewegen vanuit zijn linkerooghoek, maar gezien het feit dat hij op een voorrangsweg reed, ging hij ervan uit dat hem voorrang zou worden verleend. Gwen, Royce en Myron hebben ieder schade:

  • Gwen heeft een gebroken been en haar fiets is helemaal kapot;

  • Royce mankeert zelf niets, maar de voorvork van zijn fiets is krom en het wiel moet worden vervangen;

  • Myrons auto is aan de voorkant flink beschadigd.

  1. (18 punten) Is Myron aansprakelijk voor de door Gwen en Royce geleden schade? Zo ja, krijgen zij hun hele schade vergoed?

  2. (8 punten) Wat is de ratio (beweegreden van het aannemen van de zgn. reflexwerking van art. 185 WVW en wat houdt deze reflexwerking in casu in?

Vraag 4 (12 punten)

  1. (6 punten) Een werkgever die ten behoeve van zijn werknemers geen ongevallenverzekering heeft afgesloten, is aansprakelijk als een van zijn werknemers in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt omdat hij met zijn fiets tegen een boom botst.

  2. (6 punten) Als A jegens B aansprakelijk is voor shockschade, komt ook de materiële schade van B voor vergoeding in aanmerking.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Voor de totstandkoming van een overeenkomst is zowel een aanbod als een aanvaarding vereist ex art. 6:217 BW. Van aanvaarding door Esrahaddon zelf is geen sprake. Hij geeft immers aan er nog over na te willen denken. Arista gaat later naar de winkel en koopt de kast ‘voor’ Esrahaddon. Uit het feit dat tussen Arista en Mergenar werd afgesproken dat de kast aan Esrahaddon wordt geleverd en door Esrahaddon zal worden betaald, valt af te leiden dat Arista niet in eigen naam optrad, maar in naam en voor rekening van Esrahaddon wilde handelen en dat Mergenar dat ook zo heeft opgevat (HR Kribbebijter criterium). Arista was echter niet bevoegd om namens Esrahaddon te handelen. Er is geen reden aan te nemen dat hier een geldige volmacht – art. 3:60 lid 1 BW – is gegeven aan Arista. Omdat er geen volmacht is, is Esrahaddon in beginsel niet gebonden; art. 3:66 BW a contrario. Esrahaddon zou echter op grond van art. 3:61 lid 2 BW toch gebonden zijn, indien Mergenar door toedoen van Esrahaddon heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat aan Arista een toereikende volmacht was verleend. Is door Esrahaddon zelf vertrouwen bij Mergenar gewekt dat er wel een volmacht aan Arista was verstrekt en/of zijn er omstandigheden die in de risicosfeer van Esrahaddon liggen en die dat vertrouwen aan Mergenar hebben gegeven (HR ING/Bera)? Aangezien Esrahaddon een slag om de arm hield (‘een nachtje slapen’), is er geen reden om aan te nemen dat de verkoper gerechtvaardigd mocht vertrouwen dat er een toereikende volmacht was verleend. Esrahaddon is dus niet gebonden, er is tussen hem en Mergenar geen overeenkomst tot stand gekomen en Esrahaddon hoeft dus niet te betalen. Moet Arista zelf de koopprijs betalen? Uit niets blijkt dat Arista de kast zelf wilde kopen - in haar gesprek met Mergenar is daarentegen wel over de belangstelling van Esrahaddon gesproken -, dus er is van haar kant geen aanvaarding op eigen naam geweest. Er is met andere woorden geen koopovereenkomst gesloten tussen Arista en Mergenar. Zij hoeft daarom de koopprijs niet te betalen. Esrahaddon blijft eigenaar van de kast. Wel dient Arista jegens Mergenar in te staan voor de volmacht, art. 3:70 BW. Dit maakt Arista schadeplichtig. De schade die Mergenar lijdt, in casu de winst die hij bij verkoop van de kast zou hebben gemaakt - dus het positieve contractsbelang -, dient door Arista te worden vergoed op grond van art. 3:70 BW.

Vraag 2a

In casu is sprake van een consumentenkoop: het gaat om een koop van een (nog tot stand te brengen) roerende zaak, Alric koopt als particulier persoon en B handelt in de uit-oefening van een bedrijf; art. 7:5 BW. Uit het onderzoek van Cimmen volgt dat de tanks niet op juiste wijze zijn gelast en dat daardoor roest en lekkage is ontstaan. Art. 7:17 BW bepaalt dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Heeft het schip de eigenschappen die Alric op grond van de overeenkomst mocht verwachten? I.c. mag Alric verwachten dat de lasnaden van de watertanks zodanig zijn afgewerkt dat de levensduur van de tanks langer is dan acht/negen jaar. A kan herstel van het schip vorderen op grond van art. 7:21 sub b BW, tenzij de afwijking te gering is. Gezien de aard van het gebrek en de kosten die gemoeid zijn met herstel, kan niet gesproken worden van een te geringe afwijking. A kan dus in beginsel met succes herstel van de watertanks vorderen, te meer daar art. 7:21 lid 4 BW stelt dat de verkoper in geval van een consumentenkoop als de onderhavige, daartoe verplicht is.

Het voorgaande veronderstelt wel dat Alric binnen bekwame tijd bij Hadrian heeft geklaagd over het feit dat het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt; art. 7:23 BW. De klachttermijn begint in consumentenzaken te lopen vanaf het moment dat het gebrek is ontdekt. Het feit dat het gebrek pas na ruim acht jaar wordt ontdekt, doet dus niet ter zake voor de klachttermijn. Art. 7:23 BW bepaalt dat een kennisgeving door een consument binnen twee maanden in ieder geval tijdig is. Alric klaagt na tweeënhalve maand. De vraag of i.c. tijdig is geklaagd, hangt af van alle omstandigheden van het geval (HR Ploum/Smeets II). Van belang is hierbij of de schuldenaar nadeel heeft geleden door het tijdsverloop. Als het voor Hadrian door dit tijdsverloop moeilijker wordt om de stellingen van Alric te weerleggen, of de schade in die periode erger is geworden, zou een beroep door Hadrian op verval van recht ex art. 7:23 BW kans van slagen kunnen hebben. Gelet op de aard van het gebrek en de schade is het niet aannemelijk dat Hadrian nadeel heeft ondervonden van het verstrijken van de tijd. Alric heeft dus bijtijds geklaagd.

Vraag 2b

Zoals al bij de vorige vraag is besproken, betreft het een consumentenkoop. Op grond van artikel 7:24 lid 1 BW kan Alric daarom schadevergoeding vorderen als de zaak niet de eigenschappen bezit die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Uit het antwoord op vraag a blijkt dat hiervan sprake is. De watertanks (en bijgevolg dus ook het schip) zijn non-conform; art. 7:17 BW.

Voor het recht op schadevergoeding moet vervolgens worden gekeken naar artikel 6:74 e.v. BW. Er is, zoals besproken, een tekortkoming. Deze tekortkoming kan worden toegerekend krachtens schuld (de lasnaden hadden correct moeten worden aangebracht). Zowel de schadeposten als het causaal verband tussen de tekortkoming en de schade zijn gegeven. Of verzuim is vereist, hangt af van het type schade. De onderzoekskosten zijn bijkomende schade en dus is m.b.t. deze schade nakoming blijvend onmogelijk. Verzuim is voor deze schadepost dus niet vereist.

De huurkosten voor een alternatieve boot betreffen vertragingsschade. Verzuim is dan wel vereist; art 6:85 BW. Dus is een ingebrekestelling nodig waarin een redelijke termijn dient te worden gesteld; art. 6:82 BW. Men zou ook kunnen betogen dat de verkoper tijdelijk niet kan nakomen. Er zullen immers reparatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd. Als dat het geval is, treedt verzuim in zonder ingebrekestelling (6:82 lid 2 BW), en is de reeds verzonden brief d.d. 1 maart wellicht voldoende mits daaruit blijkt dat Alric Hadrian aansprakelijk stelt voor de vertraging van correcte nakoming (een redelijke termijn hoeft dan niet te worden gegeven).

Vraag 2c

Hadrian is als producent van het schip in beginsel aansprakelijk; art. 6:185 BW. Het gaat om een gebrekkige roerende zaak, die niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten; art. 6:186 jo. art. 6:187 BW. Een schroef die niet deugdelijk is bevestigd, kan immers lichamelijk letsel veroorzaken, zoals ook uit onderhavige casus blijkt. Uit art. 6:190 sub a BW volgt dat schade ten gevolge van lichamelijk letsel voor rekening van de producent komt. Zie voor dit geval echter ook art. 6:191 lid 2 BW. Alric is als bezitter van de boot in beginsel aansprakelijk krachtens art. 6:173 BW. Het is immers bekend dat een boot met een gebrekkige aanhechting van de schroef tot ongelukken zou kunnen leiden.

Omdat het gaat om een fout als bedoeld in de regeling van de productaansprakelijkheid en duidelijk is dat de fout al bestond op het moment dat de zaak aan Alric werd verkocht, zou slechts de producent en niet Alric aansprakelijk zijn ex art. 173 lid 2 BW. Het gaat echter in casu om een schip, en dus kan art. 173 BW überhaupt niet tot aansprakelijkheid leiden; art. 173 lid 3 BW.

Vraag 3a

Myron kan als eigenaar van de bij het ongeval betrokken auto aansprakelijk worden gesteld op grond van art. 185 WVW. Hij reed immers op de openbare weg twee ongemotoriseerde weggebruikers aan. Myron is aansprakelijk behoudens overmacht. Uit de rechtspraak (samengevat in HR Chan a Hung/Maalsté) blijkt onder andere dat de overmachtsexceptie voor Gwen en Royce wegens hun leeftijd verschillend wordt ingevuld. Jegens Gwen (beneden 14 jaar) heeft deze exceptie slechts kans van slagen wanneer er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid bij Gwen. Dat is niet het geval. Van een dermate vergaande roekeloosheid is geenszins sprake. Met betrekking tot Royce (ouder dan dertien), zal Myron dienen aan te tonen dat hem (Myron) rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Dat impliceert onder meer dat hij rekening heeft gehouden met onvoorzichtig rijgedrag van andere verkeersdeelnemers. Nu Myron wel iets heeft gezien, maar heeft gehandeld vanuit de aanname dat hem voorrang zou worden verleend, kan Myron derhalve niet met succes stellen dat hem geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Myron is dus zowel jegens Gwen als jegens Royce aansprakelijk. De schadeposten van Gwen en Royce vallen als geleden verlies onder het schadebegrip van art. 6:95 jo. 6:96 BW. Zij komen dus voor vergoeding in aanmerking.

Er is wel een reden om de schadevergoedingsplicht te minderen. Gwen en Royce hebben immers zonder fietslichten gereden en bovendien geen voorrang verleend conform de verkeersregels. Het is aannemelijk dat als zij de voorrang wel zouden hebben verleend het ongeluk niet was ontstaan (causaliteitseis) en bovendien is het hen toerekenbaar krachtens schuld dat zij niet goed opletten. Er is dus sprake van eigen schuld; art. 6:101 BW.

De causaliteitsmaatstaf van art. 6:101 BW schrijft een objectieve verdeling van schade voor naar mate van veroorzaking. Het gevaar dat het gedrag van de fietsers in het leven heeft geroepen (onverlicht en zonder uit te kijken en voorrang te verlenen een drukke straat oversteken) is groter dan het gevaar dat uitging van het gedrag van de automobilist. Dus op grond van de causale verdeling zou het overgrote deel (ongeveer 80%) van de schade voor rekening van de fietsers dienen te moeten blijven.

Uit de rechtspraak (zie opnieuw HR Chan a Hung/Maalsté) volgt echter dat een geabstra-heerde billijkheidscorrectie plaats dient te vinden. Op grond van deze jurisprudentie dient Myron 100% van de schade van Gwen te vergoeden (omdat zij jonger dan 14 is), en minstens 50% van de schade van Royce (ouder dan 13), tenzij van de zijde van Royce sprake zou zijn geweest van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid (hetgeen niet het geval is). Nu het bij Royce bovendien slechts om zaakschade gaat (en dus niet om letselschade met verreikende implicaties) en in de casus (bijv.) niet wordt gesteld dat hij qua geestelijke ontwikkeling is achtergebleven, is er geen reden om hem op grond van de aanvullende billijkheidstoets nog verder tegemoet te komen.

Vraag 3b

De reflexwerking houdt in dat het aan het gemotoriseerd verkeer verbonden gevaar (het zogenaamde Betriebsgefahr), dat in geval van schade aan ongemotoriseerden, krachtens art. 185 WVW voor rekening van de gemotoriseerde komt, in zekere zin ook voor rekening van de gemotoriseerde komt wanneer het zijn eigen schade betreft. Deze toerekening berust op art. 6:101 BW: het Betriebsgefahr wordt de gemotoriseerde als ‘eigen schuld’ toegerekend met als gevolg dat Myron in casu zijn schade in beginsel niet volledig vergoed zal krijgen, De ratio is gelegen in de strekking van art. 185 WVW. Het gaat om bescherming tegen de gevolgen van het zich verwezenlijken van gevaren verbonden aan het rijden met een motorrijtuig. Het zou niet met deze strekking stroken dat de niet door het motorrijtuig vervoerde personen onverkort aansprakelijk zouden zijn op grond van art. 6:162 BW voor schade aan het motorrijtuig.

Vraag 4a

De stelling is juist. In Maatzorg/van der Graaf (r.o. 3.6.5) overweegt de Hoge Raad dat ook de werknemer die in de uitoefening van zijn werkzaamheden als fietser schade lijdt ten gevolge van een eenzijdig ongeval, zijn werkgever die geen zorg droeg voor een behoorlijke verzekering voor dergelijke ongevallen, kan aanspreken op de voet van art. 7:611 BW, mits het schade betreft die door een adequate verzekering gedekt zou zijn.

Vraag 4b

De stelling is juist. Als volRoyce is aan de criteria voor aansprakelijkheid voor shockschade is niet alleen een onrechtmatige daad gepleegd jegens de naaste die is overleden of ernstig is verwond, maar ook jegens degene die de shock heeft ondergaan (HR Taxibus). Om die reden komt in beginsel alle door deze persoon geleden schade voor vergoeding in aanmerking, dus ook de materiële schade (denk aan rekeningen van een psychiater of aan gederfd inkomen); art. 6:95 BW.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Oefententamens Verbintenissenrecht - UU

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1 (35 pnt)

Hendriks heeft een Crossfit gym met een klimrek erin. Het klimrek is duurzaam met de grond verenigd om te voorkomen dat het omvalt tijdens te oefeningen die de sporters daar doen. Dit rek is in juni 2014 door Marnix Reuters aangeleverd, net als de bouten waar het mee vast zit. Het materiaal komt vanuit een 3D printer en is erg bekend om de kracht wat het aankan. Het wordt als zeer betrouwbaar gezien Zijn naam staat dan ook pontificaal op het rek. Op 15 maart 2017 gebeurt er in de gym een ongeval. Daniel was die dag van de ene kant van het rek naar de andere kant aan het klouteren, iets waar het rek bij uitstek goed voor gemaakt is. Hij maakt halverwege de tocht een val en land erg verkeerd op z'n oogkas. Hij heeft hier blijvend letsel aan. Op 15 april 2017 wordt er een rapport uitgebracht van de Nationale Sportbond over dit incident en stelt dat het voornamelijk aan de bouten lag waarmee alles is vastgesteld . Op 1 juni 2017 publiceert een aan de Wageningen University gelieerde onderzoeksgroep een rapport wat vrij veel controversie veroorzaakt. Het heeft het materiaal namelijk grondig onderzocht en stelt dat het een stuk minder sterk is dan verwacht, het gaat na drie jaar sterk achteruit en is niet meer betrouwbaar.

Vraag 1a (20 pnt)

Veronderstel dat de afgebroken bout door natrekking bestanddeel is geworden van de gym. Kunnen Hendriks en/of Reuters met succes aansprakelijk worden gesteld voor de door Daniel geleden schade? NB laat eventuele contractuele aansprakelijkheid buiten beschouwing.

Vraag 1b (20 pnt)

Veronderstel vervolgens dat Daniel op de dag van het ongeluk toegang heeft gekregen tot de gym na het tonen van zijn klimvaardigheidsbewijs, het behalen van de toegangsprijs en het ondertekenen van een formulier waarin hij verklaart de door Hendriks gehanteerde algemene voorwaarden (die uitgeprint op een stapeltje op de balie liggen) te accepteren. In artikel 10 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat de aansprakelijkheid van Hendriks jegens de wederpartij beperkt is tot schade die is veroorzaakt doordat Hendriks de op haar als beheerder van de gym rustende zorgplicht heeft geschonden. Vast komt te staan dat Hendriks deze zorgplicht niet heeft geschonden, omdat hij heeft voldaan aan de gebruikelijke met betrekking tot een gym geldende onderhouds- en veiligheidsmaatregelen. Vaststaat ook dat Hendriks kwalificeert als dienstverrichter in de zin van Richtlijn 2006/123/EG.

Vraag 1c (20 pnt)

Kan Hendriks de (mogelijke) contractuele aansprakelijkstelling door Daniel succesvol weerleggen met een beroep op artikel 10 van de algemene voorwaarden? NB je hoeft de vereisten voor de contractuele aansprakelijkheid niet uit te werken.

Vraag 2 (10 pnt)

Beoordeel of de onderstaande stelling juist of onjuist is en motiveer je antwoord. “In geval van een consumentenkoop brengt de relatief eenvoudige aard van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (22 punten)

Lees eerst de vragen onder de navolgende tekst en vervolgens de tekst zelf.

Feiten

Door het zinken van het motorschip Arista na een aanvaring in het Schelde-Rijnkanaal op 2 okt. 2014, raakt het kanaal gestremd. Rijkwaterstaat (RWS) stelt de eigenaar van de Arista aansprakelijk en sommeert deze tot berging van wrak en lading. Op 3 okt. 2014 vraagt expert Hendriksen namens de verzekeraar van de Arista aan drie bergingsbedrijven (waaronder Doornbos N.V.) om offertes voor de berging. In de avond van 3 okt. 2014 vindt ten kantore van RWS een bespreking plaats tussen medewerkers van RWS (o.a. Bloemkool) en Hendriksen over de (technische aanpak van de) berging en de drie offertes. Doornbos N.V. offreert voor een bedrag ad €250.000,-. Tijdens het gesprek meldt Hendriksen dat de verzekeraar van de Arista niet garant staat voor de bergingskosten, waarop RWS besluit de berging zelf ter hand te nemen.

Kort voor het einde van de bespreking belt Hendriksen met Klabbers (Doornbos N.V.). Ook Bloemkool (RWS) heeft tijdens dit telefoongesprek indirect — want via Hendriksen — contact met Klabbers en geeft zijn e-mailadres aan hem door. De volgende ochtend bestelt Doornbos N.V. een duikteam om onderzoek te doen naar de toestand van de Arista. Klabbers reist met een collega naar de Arista af. Rond 12.00 uur neemt Klabbers telefonisch contact op met een andere medewerker van RWS, die stelt dat Doornbos N.V. geen opdracht van RWS heeft om de Arista te bergen en dat de kosten die Doornbos N.V. maakt voor haar eigen rekening zijn. Nog dezelfde dag bevestigt Doornbos N.V. haar aanbieding voor de berging per mail aan Bloemkool (RWS). Later die dag mailt RWS aan Doornbos N.V. geen gebruik te zullen maken van haar offerte. RWS geeft de opdracht aan een ander bergingsbedrijf.

Procedure

De Rechtbank hoort op verzoek van Doornbos N.V. in een voorlopig getuigenverhoor meerdere getuigen. Stellende dat RWS haar tijdens de bespreking van 3 okt. 2014 mondeling opdracht voor de berging heeft gegeven en dat RWS door deze overeenkomst niet na te komen toerekenbaar tekort is geschoten, dagvaardt Doornbos N.V. RWS tot betaling van een schadevergoeding ad €94.000,-.

Overwegingen Rechtbank

Nu de afgelegde verklaringen t.a.v. de vraag of een opdracht voor de berging is verleend lijnrecht tegenover elkaar staan, moet worden beoordeeld of aan een of meer van die verklaringen doorslaggevend gewicht kan worden toegekend. De medewerkers van RWS hebben een zeker eigen belang bij de door hen voorgestane versie van gebeurtenissen opde bewuste avond, zodat zij als partijgetuigen zijn aan te merken. Daarom moet aan de verklaringen van de onafhankelijke getuigen zoals Hendriksen meer gewicht worden toegekend.

De in allerijl georganiseerde bespreking vond plaats binnen een context waarin de Arista een belangrijke vaarroute blokkeerde en het voor RWS van groot belang was dat schip en lading op.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1

Hadrian Blackwater, eigenaar van een gloednieuwe caravan, haalt zijn broer Royce over om zijn (Hadrian’s) caravan ook eens te proberen. Hadrian hoopt dat Royce zo enthousiast zal worden dat ook hij een caravan zal aanschaffen en dat zij en hun gezinnen er in de nabije toekomst samen op uit zullen trekken. Omdat Royce geen enkele ervaring heeft met het rijden met een caravan, besluit hij om samen met zijn vrouw Gwen eerst eens een lang weekend naar een camping in Zeeland te gaan. Alles staat klaar; de door Hadrian uitgeleende caravan is aangekoppeld aan de auto van Royce. Royce zit achter het stuur en Gwen zit naast hem. Royce manoeuvreert met auto en caravan achteruit zijn afrit af teneinde op de openbare weg te komen.

De altijd behulpzame buurman Alric staat klaar op de weg om aanwijzingen te geven, maar vergeet daarbij op het verkeer te letten. Op dat moment komt de heer Groen in zijn jeep aanrijden; de heer Groen heeft zijn mobiele telefoon in de hand en is aan het telefoneren. Hij rijdt ongeveer 40 km per uur. Alric ziet de jeep niet aankomen en een aanrijding is onvermijdelijk. Alric loopt daarbij een gecompliceerde breuk aan zijn rechterbeen op. Een fractie van een seconde later rijdt Royce de openbare weg op. De jeep ramt de achterkant van de caravan, waardoor een deuk in de caravan ontstaat en blikschade aan de jeep. Gwen heeft na de aanrijding last van haar nek. Een week nadien blijkt, uit onderzoek in het ziekenhuis, dat zij door de aanrijding een nekwervelblessure heeft opgelopen.

  1. Is Groen aansprakelijk voor de schade die Alric lijdt, en - zo ja - dient hij in dat geval alle schade te vergoeden?

  2. Is Royce aansprakelijk voor de schade die Gwen lijdt?

  3. Voor de door hem (Groen) geleden schade stelt Groen Royce aansprakelijk. Is in het kader van de vraag of Royce tot betaling van deze schade is gehouden, de reflexwerking van art. 185 WVW van belang?

  4. Is Royce aansprakelijk voor de schade van Hadrian?

Met enige vertraging vertrekken Royce en Gwen alsnog, maar op hun tocht rust geen zegen. De camping in Zeeland wordt weliswaar zonder oponthoud bereikt en Royce slaagt erin de caravan op de door de campingbeheerder aangewezen plaats neer te zetten, maar de volgende ochtend valt het klapraam van de caravan boven op de vingers van Royce. Hij loopt ernstig letselschade aan zijn rechterhand op. Onderzoek wijst uit dat de caravan van Hadrian een constructiefout bevat, in die zin dat de veiligheidspal van de klapramen niet naar behoren functioneert.

  1. Kan Royce met succes Hadrian voor zijn schade aansprakelijk stellen?

Vraag 2

Arista Land uit het Twentse Denekamp heeft in het.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)


Vragen

Vraag 1 (17 punten)

De hoogbejaarde heer Esrahaddon loopt langs de winkel van Mergenar en ziet in de etalage een boekenkast staan. Aangezien hij kort daarvoor kleiner is gaan wonen en zijn grote kasten in het oude huis heeft moeten achterlaten, loopt hij de winkel binnen en geeft hij aan de winkeleigenaar te kennen dat hij belangstelling heeft voor aankoop van de kast, maar dat hij er eerst een nachtje over wil slapen. Die nacht wordt Esrahaddon ziek; hij blijkt een longontsteking te hebben. Hij wordt drie weken verzorgd, o.a. door mantelzorgvrijwilligster mevrouw Arista. De kast laat hem niet los; hij praat er elke dag over.

Omdat Arista ervan overtuigd raakt dat Esrahaddon de kast dolgraag wil hebben, brengt zij – een maand nadat Esrahaddon in de winkel van Mergenar is geweest – zelf een bezoek aan de winkel. Aldaar spreekt zij met Mergenar af dat Mergenar de kast na zes weken zal bezorgen bij Esrahaddon, op welk moment er door Esrahaddon tevens aan de deur betaald zal moeten worden. Mergenar herinnert zich nog de belangstelling van Esrahaddon voor de kast.

Op de dag van levering doet Esrahaddon open. Hij geeft te kennen niets af te weten van een aankoop en ook overigens geen belangstelling voor de boekenkast te hebben, en hij doet de deur weer dicht. Bespreek of Esrahaddon en/of Arista de koopprijs van de boekenkast moet(en) betalen.

Vraag 2 (45 punten)

Hadrian BV (hierna: Hadrian) houdt zich bezig met de bouw en verkoop van sport- en recreatievaartuigen. Op 30 augustus 2002 heeft Alric – een gepensioneerde miljonair met een passie voor varen – van Hadrian een door Hadrian gebouwd plezierjacht (hierna: het schip) gekocht voor een koopsom van € 415.000 inclusief btw. Het schip (een roerende zaak) is op 1 mei 2003 aan Alric geleverd.

Bij een onderhouds- en servicebeurt op 15 oktober 2011 blijkt dat beide roestvrijstalen watertanks van het schip zijn doorgeroest en lekkage vertonen. Alric laat direct een nader onderzoek uitvoeren door Bureau Cimmen, dat op 13 december 2011 concludeert dat de lasverbindingen van de tanks niet correct zijn aangebracht en dat daardoor lekkage en roest is ontstaan ter plaatse van de hoeklassen. Bij brief van 1 maart 2012 heeft Alric Hadrian hierover geïnformeerd en daarbij aangegeven dat uit navraag bij verschillende tankbouwers blijkt dat roestvrijstalen tanks zeker 20 jaar probleemloos mee moeten kunnen gaan. De kosten van het door Cimmen verrichte onderzoek bedragen € 1.024. Vervanging van de tanks zal drie weken in beslag nemen, waardoor Alric zijn geplande vakantie niet op zijn eigen schip kan houden, maar daarvoor een andere soortgelijke boot zal moeten huren. De huurkosten van de andere boot bedragen € 3.000.

  1. (19 punten) Kan Alric met succes vorderen dat Hadrian het schip kosteloos herstelt? Betrek bij uw antwoord ook het

  2. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Mark drijft een onderneming, genaamd ‘Ballonnetje’, die voorziet in babyartikelen. Deze artikelen zijn te koop in de winkel en de webshop van Ballonnetje. Anna maakt, door middel van haar bedrijf, op internet reclame voor ondernemingen. Op 22 maart 2011 stapt Anna de winkel van Mark binnen en laat Mark een flyer zien over een door haar gemaakte (en beheerde) Search Engine Advertising campagne (SEA). In deze flyer staat onder andere: ‘haal veel meer bezoekers op uw website’, ‘de beste resultaten’, en ‘eindelijk een beter rendement op uw investering’. Deze SEA houdt in dat bij het intypen van bepaalde woorden in een zoekmachine (bijv. Google) een advertentie verschijnt van Ballonnetje. Door vervolgens op de advertentie te klikken, komt men op de website van Ballonnetje (zogenoemde click). Anna biedt SEA-pakketten aan met maximaal 5.000, 8.000 of 10.000 clicks.

Mark vertelt aan Anna dat hij al een internetcampagne heeft lopen (via een ander bedrijf), en daar nu gemiddeld 6.000 clicks per maand mee behaalt, maar dat hij gezien de beloftes in de flyer graag met Anna een overeenkomst zou willen sluiten. Anna raadt Mark aan om het pakket te nemen met max. 10.000 clicks voor een looptijd van 48 maanden. Aldus geschiedt. Mark betaalt het eerste jaar vooruit. Mark, die maandelijks de statistieken van het aantal behaalde clicks kan inzien, laat op 27 mei 2011 per brief aan Anna weten dat hij niet tevreden is met de resultaten en inspanningen van Anna. Anna antwoordt per brief van 7 juni 2011 dat zij ervan uitgaat dat de brief van Mark op een misverstand berust, omdat de campagne goed loopt. Hierbij stuurt zij de statistieken van april en mei 2011 mee, waaruit blijkt dat per maand ongeveer 1.500 clicks worden behaald.

Op 10 september 2011 stuurt Mark wederom een brief aan Anna. Hij stelt dat hij met zijn vorige campagne gemiddeld 6.000 clicks per maand behaalde (dit blijkt uit de statistieken van deze vorige campagne). Volgens Mark zou Anna beloofd hebben een beter resultaat te leveren, naar aanleiding waarvan Mark de overeenkomst is aangegaan. Al snel blijkt het misverstand: Mark ging ervan uit dat de aanbieding van Anna 10.000 clicks per maand behelsde, terwijl Anna 10.000 clicks per jaar bedoelde. Van bewuste misleiding van Anna is geen sprake. Ga ervan uit dat tussen Mark en Anna een overeenkomst tot stand is gekomen.

Bespreek één rechtsgrond die Mark met vermoedelijk succes kan aanvoeren om van deze overeenkomst af te komen en om zijn geld (gedeeltelijk) terug te krijgen. Werk deze rechtsgrond uit, inclusief de gevolgen. Indien u meerdere rechtsgronden uitwerkt, wordt slechts de eerste nagekeken.

Vraag 2 (45 punten)

De 20-jarige Amilia heeft net enkele weken haar rijbewijs wanneer zij haar gloednieuwe auto pakt om haar tante te bezoeken. De eveneens 20-jarige rechtenstudente Maggie vertrekt.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


Vragen

Casus 1

Piet is eigenaar van een vrijstaand woonhuis met schuur en tuin. Hij heeft ten gunste van de bank een recht van hypotheek gevestigd op het geheel in het kader van een door de bank aan hem verstrekte geldlening van € 300.000. Vanwege plotselinge werkloosheid komt Piet zijn financiële verplichtingen jegens de bank niet na.

De bank maakt geen gebruik van haar recht van parate executie, maar verkrijgt van Piet een schriftelijke volmacht om de woning onderhands te verkopen. In de volmacht is onder meer bepaald dat verkoop en eigendomsoverdracht van het huis zal plaatsvinden ‘voor een prijs (marktconform) door gevolmachtigde vast te stellen’. Partijen hopen op deze wijze een hogere prijs te krijgen voor het huis, zodat X zijn schuld en rente aan de bank kan aflossen.

Uit een taxatie blijkt dat de woning een onderhandse verkoopwaarde heeft van € 315.000. Enkele weken na deze taxatie wordt de woning door de bank onderhands verkocht aan Jan voor een bedrag van € 193.000.

Piet voelt zich door deze transactie van de bank zeer ernstig benadeeld.

Vraag 1

Is Piet gehouden de woning aan Jan over te dragen?

Afhankelijk van uw antwoord op vraag a zal ofwel Piet mogelijkerwijze schade lijden omdat hij tot nakoming van de overeenkomst verplicht is ofwel Z mogelijkerwijze schade lijden omdat Piet niet tot overdracht is gehouden.

Vraag 2

Veronderstel dat Piet schade lijdt omdat hij tot overdracht aan Jan is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Piet te vergoeden?

Vraag 3

Veronderstel dat Jan schade lijdt omdat Piet niet tot overdracht is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Jan te vergoeden?

Casus 2

Lees de volgende casus en beantwoord de vragen onder de tekst.

NB: De feiten van deze casus zijn grotendeels ontleend aan Rechtbank Maastricht 27 februari 2008 (117755/HA ZA 07-187).

De feiten

1.1 Zowel Kado Design als Vivant heeft als bedrijfsactiviteit het (laten) ontwerpen en produceren alsmede verkopen van luxe verpakkingsmaterialen. Zij doen onderling al jaren zaken.

1.2 Vivant heeft op verzoek van Kado Design op 28 juni 2005 een offerte gestuurd voor de productie van voile zakjes met een bedrukking. Deze zakjes waren bestemd voor een klant van Kado Design, te weten Jéh Collection. Jéh Collection verkoopt luxe bijouterieën en de zakjes waren bestemd voor cadeauverpakking voor de producten van Jéh Collection.

1.3 Nadat tussen Kado Design en Vivant een geschil was gerezen over de (door Vivant in eerste instantie foutief) geoffreerde prijs van de voile zakjes, heeft Kado Design op 8 juli 2005 opdracht gegeven aan Vivant om 15.000 zakjes te produceren à € 0,33 per stuk. De zakjes moesten worden bedrukt met de tekst “Jéh Collection”, waarbij het woord “Collection” was gedrukt in een verticale streep die over de gehele lengte van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


Vragen

Vraag 1 (65 punten)

Politiecorps Westland bereidt zich voor op ME-optredens door met zijn Intern Bijstand Team (verder: IBT) oefeningen te houden. De desbetreffende opleiding wordt uitbesteed aan twee ex-politieagenten die samen de firma Straathof & Van Vlissingen (verder: Straathof) hebben opgericht. Straathof heeft in totaal zes sportinstructeurs in dienst, waaronder Kastelein. De opleiding van het IBT van Politiecorps Westland wordt door Kastelein verzorgd.

Het IBT oefent in volledige uitrusting. Deze uitrusting is eigendom van Straathof en wordt aan de deelnemers in bruikleen verstrekt. Ook voor het echte werk (opstootjes, rellen, etc.) maken zij gebruik van deze uitrusting. Omdat de bestaande voorraad mankementen begon te vertonen, heeft Straathof deze uitrustingen onlangs volledig vervangen. Straathof heeft de nieuwe beschermende materialen op 12 februari 2011 gekocht in de Haagse vestiging van Voorhout Specialist Equipment (verder: VSE), die de spullen op haar beurt heeft betrokken van groothandel Staaldraaijer. Staaldraaijer importeert zijn handelsvoorraden uit het Verre Oosten.

Politieagenten Achraoui en Broks maken beiden deel uit van het IBT.

Op 18 februari 2011 is Achraoui tijdens een dienstoefening van het IBT gewond geraakt. Tijdens de bewuste oefening stond de IBT-groep in ME-tenue in linie en gooiden ‘demonstranten’ houten blokken naar de groep. Eén blok heeft de knie van Achraoui geraakt, zodat hij ernstig letsel aan deze knie heeft opgelopen. Vaststaat dat de kniebescherming door Achraoui scheef werd gedragen waardoor het blok zijn knie kon raken.

Voorafgaand aan de desbetreffende oefening is verteld dat de uitrusting in orde moest zijn; de uitrusting is toen door Kastelein bij de deelnemers globaal gecontroleerd. Volgens Kastelein is de les rustig begonnen en is het tempo langzaam opgevoerd. Tijdens de les heeft hij naar eigen zeggen diverse aanwijzingen gegeven om de dekking van de IBT-ers zo goed mogelijk te houden. Hij heeft Achraoui verscheidene malen tot de orde geroepen, omdat Achraoui niet oplette. Het leek of Achraoui met zijn gedachten elders was.

Achraoui stelt dat zijn kniebescherming van het begin af niet goed zat, maar dat de controle van de uitrusting zo oppervlakkig was, dat dit niet aan het licht is gekomen. Bovendien ging de les volgens hem veel te snel, zodat hij zich niet effectief tegen de blokkengooiers kon verweren.

Ten gevolge van het door hem opgelopen letsel zal Achraoui niet meer als politieagent kunnen werken. Hij krijgt bij de politie een vervangende baan als administratief medewerker aangeboden. Dit betekent dat hij op den duur minder zal verdienen dan hij als politieagent zou hebben gedaan.

Achraoui vordert vergoeding van de door hem gemaakte ziektekosten en een groot bedrag aan inkomensderving.

  1. (13 pt) Zijn Kastelein en/of Straathof aansprakelijk voor de door Achraoui geleden schade? NB: U behoeft bij deze vraag niet in te gaan op de omvang van de eventueel door hen te betalen schadevergoeding.

  2. (12 pt)

  3. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)


Vragen

Casus 1

Mevrouw Goldstein is 89 jaar en moet wegens beginnende lichamelijke en geestelijke gebreken naar een verzorgingstehuis verhuizen. Goldstein heeft van haar ouders ooit een aantal mooie (kunst-)voorwerpen geërfd, die zij tot haar spijt niet zal kunnen meenemen naar de betrekkelijk kleine kamer die zij in het tehuis zal krijgen. Als haar kinderen hun ouderlijk huis gaan opruimen, bemerken zij dat een middeleeuwse dekenkist en drie pasteltekeningen van zijn verdwenen. Hun moeder vertelt hen dat zij de dekenkist (geschatte waarde € 3000) aan haar trouwe hulp Vladimir heeft geschonken en dat zij de pasteltekeningen (geschatte waarde € 7.500) voor € 5.500 heeft verkocht aan haar vriend en buurman, de heer Jacobus, die haar de laatste jaren met raad en daad terzijde heeft gestaan.

De kinderen zijn onthutst; het gaat hen niet eens zozeer om het geld, als wel om de emotionele waarde die de voorwerpen voor hen altijd hebben gehad. Zij raden hun moeder aan om de overeenkomsten op grond van haar beginnende dementie te vernietigen.

Vraag 1

Welke vernietigingsgrond komt hier in aanmerking en wat moet Goldstein in het kader van deze vernietigingsgrond stellen en bewijzen?

Vraag 2

Hoe groot acht U de kans dat Goldstein slaagt in het vernietigen van de overeenkomst met achtereenvolgens Vladimir en Jacobus?

Vraag 3

Heeft succesvolle vernietiging tot gevolg dat Goldstein weer eigenaresse van van de dekenkist en de pasteltekeningen zal zijn?

Casus 2

Is het voor een monteur die in dienst is bij een garagebedrijf van belang om te weten of het garagebedrijf bedingen in de overeenkomsten met klanten pleegt op te nemen waarbij aansprakelijkheid van het bedrijf (voor schade aan de auto van de klant tijdens de werkzaamheden ontstaan) wordt uitgesloten?

Casus 3

Lees de volgende uitspraak en beantwoord de vragen onder de tekst.

Hoge Raad der Nederlanden

2 december 2011

Arrest in de zaak van: De erven van [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. J.C.A. Stevens, tegen 1. [Verweerster 1], wonende te [woonplaats],

 

2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. D.M. de Knijff.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers], [verweerster 1] en [verweerder 2].

1. Het geding in feitelijke instanties

….

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerster 1] en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

(…)

3. Beoordeling van de middelen

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [Verweerster 1] en [verweerder 2] zijn zuster en broer. Zij hebben, na de splitsing van het hun in mede-eigendom toebehorende pand aan de [a-straat] te Amsterdam in drie appartementsrechten, het appartementsrecht [a-straat 1b] (ook wel aangeduid met indexnummer 2) te Amsterdam op 1.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Verbintenissenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Image
  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Verbintenissenrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid jaar 2/3 aan de Universiteit Utrecht.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Tentamen 2018/2019

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1 (35 pnt)

Hendriks heeft een Crossfit gym met een klimrek erin. Het klimrek is duurzaam met de grond verenigd om te voorkomen dat het omvalt tijdens te oefeningen die de sporters daar doen. Dit rek is in juni 2014 door Marnix Reuters aangeleverd, net als de bouten waar het mee vast zit. Het materiaal komt vanuit een 3D printer en is erg bekend om de kracht wat het aankan. Het wordt als zeer betrouwbaar gezien Zijn naam staat dan ook pontificaal op het rek. Op 15 maart 2017 gebeurt er in de gym een ongeval. Daniel was die dag van de ene kant van het rek naar de andere kant aan het klouteren, iets waar het rek bij uitstek goed voor gemaakt is. Hij maakt halverwege de tocht een val en land erg verkeerd op z'n oogkas. Hij heeft hier blijvend letsel aan. Op 15 april 2017 wordt er een rapport uitgebracht van de Nationale Sportbond over dit incident en stelt dat het voornamelijk aan de bouten lag waarmee alles is vastgesteld . Op 1 juni 2017 publiceert een aan de Wageningen University gelieerde onderzoeksgroep een rapport wat vrij veel controversie veroorzaakt. Het heeft het materiaal namelijk grondig onderzocht en stelt dat het een stuk minder sterk is dan verwacht, het gaat na drie jaar sterk achteruit en is niet meer betrouwbaar.

Vraag 1a (20 pnt)

Veronderstel dat de afgebroken bout door natrekking bestanddeel is geworden van de gym. Kunnen Hendriks en/of Reuters met succes aansprakelijk worden gesteld voor de door Daniel geleden schade? NB laat eventuele contractuele aansprakelijkheid buiten beschouwing.

Vraag 1b (20 pnt)

Veronderstel vervolgens dat Daniel op de dag van het ongeluk toegang heeft gekregen tot de gym na het tonen van zijn klimvaardigheidsbewijs, het behalen van de toegangsprijs en het ondertekenen van een formulier waarin hij verklaart de door Hendriks gehanteerde algemene voorwaarden (die uitgeprint op een stapeltje op de balie liggen) te accepteren. In artikel 10 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat de aansprakelijkheid van Hendriks jegens de wederpartij beperkt is tot schade die is veroorzaakt doordat Hendriks de op haar als beheerder van de gym rustende zorgplicht heeft geschonden. Vast komt te staan dat Hendriks deze zorgplicht niet heeft geschonden, omdat hij heeft voldaan aan de gebruikelijke met betrekking tot een gym geldende onderhouds- en veiligheidsmaatregelen. Vaststaat ook dat Hendriks kwalificeert als dienstverrichter in de zin van Richtlijn 2006/123/EG.

Vraag 1c (20 pnt)

Kan Hendriks de (mogelijke) contractuele aansprakelijkstelling door Daniel succesvol weerleggen met een beroep op artikel 10 van de algemene voorwaarden? NB je hoeft de vereisten voor de contractuele aansprakelijkheid niet uit te werken.

Vraag 2 (10 pnt)

Beoordeel of de onderstaande stelling juist of onjuist is en motiveer je antwoord. “In geval van een consumentenkoop brengt de relatief eenvoudige aard van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (22 punten)

Lees eerst de vragen onder de navolgende tekst en vervolgens de tekst zelf.

Feiten

Door het zinken van het motorschip Arista na een aanvaring in het Schelde-Rijnkanaal op 2 okt. 2014, raakt het kanaal gestremd. Rijkwaterstaat (RWS) stelt de eigenaar van de Arista aansprakelijk en sommeert deze tot berging van wrak en lading. Op 3 okt. 2014 vraagt expert Hendriksen namens de verzekeraar van de Arista aan drie bergingsbedrijven (waaronder Doornbos N.V.) om offertes voor de berging. In de avond van 3 okt. 2014 vindt ten kantore van RWS een bespreking plaats tussen medewerkers van RWS (o.a. Bloemkool) en Hendriksen over de (technische aanpak van de) berging en de drie offertes. Doornbos N.V. offreert voor een bedrag ad €250.000,-. Tijdens het gesprek meldt Hendriksen dat de verzekeraar van de Arista niet garant staat voor de bergingskosten, waarop RWS besluit de berging zelf ter hand te nemen.

Kort voor het einde van de bespreking belt Hendriksen met Klabbers (Doornbos N.V.). Ook Bloemkool (RWS) heeft tijdens dit telefoongesprek indirect — want via Hendriksen — contact met Klabbers en geeft zijn e-mailadres aan hem door. De volgende ochtend bestelt Doornbos N.V. een duikteam om onderzoek te doen naar de toestand van de Arista. Klabbers reist met een collega naar de Arista af. Rond 12.00 uur neemt Klabbers telefonisch contact op met een andere medewerker van RWS, die stelt dat Doornbos N.V. geen opdracht van RWS heeft om de Arista te bergen en dat de kosten die Doornbos N.V. maakt voor haar eigen rekening zijn. Nog dezelfde dag bevestigt Doornbos N.V. haar aanbieding voor de berging per mail aan Bloemkool (RWS). Later die dag mailt RWS aan Doornbos N.V. geen gebruik te zullen maken van haar offerte. RWS geeft de opdracht aan een ander bergingsbedrijf.

Procedure

De Rechtbank hoort op verzoek van Doornbos N.V. in een voorlopig getuigenverhoor meerdere getuigen. Stellende dat RWS haar tijdens de bespreking van 3 okt. 2014 mondeling opdracht voor de berging heeft gegeven en dat RWS door deze overeenkomst niet na te komen toerekenbaar tekort is geschoten, dagvaardt Doornbos N.V. RWS tot betaling van een schadevergoeding ad €94.000,-.

Overwegingen Rechtbank

Nu de afgelegde verklaringen t.a.v. de vraag of een opdracht voor de berging is verleend lijnrecht tegenover elkaar staan, moet worden beoordeeld of aan een of meer van die verklaringen doorslaggevend gewicht kan worden toegekend. De medewerkers van RWS hebben een zeker eigen belang bij de door hen voorgestane versie van gebeurtenissen opde bewuste avond, zodat zij als partijgetuigen zijn aan te merken. Daarom moet aan de verklaringen van de onafhankelijke getuigen zoals Hendriksen meer gewicht worden toegekend.

De in allerijl georganiseerde bespreking vond plaats binnen een context waarin de Arista een belangrijke vaarroute blokkeerde en het voor RWS van groot belang was dat schip en lading op.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1

Hadrian Blackwater, eigenaar van een gloednieuwe caravan, haalt zijn broer Royce over om zijn (Hadrian’s) caravan ook eens te proberen. Hadrian hoopt dat Royce zo enthousiast zal worden dat ook hij een caravan zal aanschaffen en dat zij en hun gezinnen er in de nabije toekomst samen op uit zullen trekken. Omdat Royce geen enkele ervaring heeft met het rijden met een caravan, besluit hij om samen met zijn vrouw Gwen eerst eens een lang weekend naar een camping in Zeeland te gaan. Alles staat klaar; de door Hadrian uitgeleende caravan is aangekoppeld aan de auto van Royce. Royce zit achter het stuur en Gwen zit naast hem. Royce manoeuvreert met auto en caravan achteruit zijn afrit af teneinde op de openbare weg te komen.

De altijd behulpzame buurman Alric staat klaar op de weg om aanwijzingen te geven, maar vergeet daarbij op het verkeer te letten. Op dat moment komt de heer Groen in zijn jeep aanrijden; de heer Groen heeft zijn mobiele telefoon in de hand en is aan het telefoneren. Hij rijdt ongeveer 40 km per uur. Alric ziet de jeep niet aankomen en een aanrijding is onvermijdelijk. Alric loopt daarbij een gecompliceerde breuk aan zijn rechterbeen op. Een fractie van een seconde later rijdt Royce de openbare weg op. De jeep ramt de achterkant van de caravan, waardoor een deuk in de caravan ontstaat en blikschade aan de jeep. Gwen heeft na de aanrijding last van haar nek. Een week nadien blijkt, uit onderzoek in het ziekenhuis, dat zij door de aanrijding een nekwervelblessure heeft opgelopen.

  1. Is Groen aansprakelijk voor de schade die Alric lijdt, en - zo ja - dient hij in dat geval alle schade te vergoeden?

  2. Is Royce aansprakelijk voor de schade die Gwen lijdt?

  3. Voor de door hem (Groen) geleden schade stelt Groen Royce aansprakelijk. Is in het kader van de vraag of Royce tot betaling van deze schade is gehouden, de reflexwerking van art. 185 WVW van belang?

  4. Is Royce aansprakelijk voor de schade van Hadrian?

Met enige vertraging vertrekken Royce en Gwen alsnog, maar op hun tocht rust geen zegen. De camping in Zeeland wordt weliswaar zonder oponthoud bereikt en Royce slaagt erin de caravan op de door de campingbeheerder aangewezen plaats neer te zetten, maar de volgende ochtend valt het klapraam van de caravan boven op de vingers van Royce. Hij loopt ernstig letselschade aan zijn rechterhand op. Onderzoek wijst uit dat de caravan van Hadrian een constructiefout bevat, in die zin dat de veiligheidspal van de klapramen niet naar behoren functioneert.

  1. Kan Royce met succes Hadrian voor zijn schade aansprakelijk stellen?

Vraag 2

Arista Land uit het Twentse Denekamp heeft in het.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)


Vragen

Vraag 1 (17 punten)

De hoogbejaarde heer Esrahaddon loopt langs de winkel van Mergenar en ziet in de etalage een boekenkast staan. Aangezien hij kort daarvoor kleiner is gaan wonen en zijn grote kasten in het oude huis heeft moeten achterlaten, loopt hij de winkel binnen en geeft hij aan de winkeleigenaar te kennen dat hij belangstelling heeft voor aankoop van de kast, maar dat hij er eerst een nachtje over wil slapen. Die nacht wordt Esrahaddon ziek; hij blijkt een longontsteking te hebben. Hij wordt drie weken verzorgd, o.a. door mantelzorgvrijwilligster mevrouw Arista. De kast laat hem niet los; hij praat er elke dag over.

Omdat Arista ervan overtuigd raakt dat Esrahaddon de kast dolgraag wil hebben, brengt zij – een maand nadat Esrahaddon in de winkel van Mergenar is geweest – zelf een bezoek aan de winkel. Aldaar spreekt zij met Mergenar af dat Mergenar de kast na zes weken zal bezorgen bij Esrahaddon, op welk moment er door Esrahaddon tevens aan de deur betaald zal moeten worden. Mergenar herinnert zich nog de belangstelling van Esrahaddon voor de kast.

Op de dag van levering doet Esrahaddon open. Hij geeft te kennen niets af te weten van een aankoop en ook overigens geen belangstelling voor de boekenkast te hebben, en hij doet de deur weer dicht. Bespreek of Esrahaddon en/of Arista de koopprijs van de boekenkast moet(en) betalen.

Vraag 2 (45 punten)

Hadrian BV (hierna: Hadrian) houdt zich bezig met de bouw en verkoop van sport- en recreatievaartuigen. Op 30 augustus 2002 heeft Alric – een gepensioneerde miljonair met een passie voor varen – van Hadrian een door Hadrian gebouwd plezierjacht (hierna: het schip) gekocht voor een koopsom van € 415.000 inclusief btw. Het schip (een roerende zaak) is op 1 mei 2003 aan Alric geleverd.

Bij een onderhouds- en servicebeurt op 15 oktober 2011 blijkt dat beide roestvrijstalen watertanks van het schip zijn doorgeroest en lekkage vertonen. Alric laat direct een nader onderzoek uitvoeren door Bureau Cimmen, dat op 13 december 2011 concludeert dat de lasverbindingen van de tanks niet correct zijn aangebracht en dat daardoor lekkage en roest is ontstaan ter plaatse van de hoeklassen. Bij brief van 1 maart 2012 heeft Alric Hadrian hierover geïnformeerd en daarbij aangegeven dat uit navraag bij verschillende tankbouwers blijkt dat roestvrijstalen tanks zeker 20 jaar probleemloos mee moeten kunnen gaan. De kosten van het door Cimmen verrichte onderzoek bedragen € 1.024. Vervanging van de tanks zal drie weken in beslag nemen, waardoor Alric zijn geplande vakantie niet op zijn eigen schip kan houden, maar daarvoor een andere soortgelijke boot zal moeten huren. De huurkosten van de andere boot bedragen € 3.000.

  1. (19 punten) Kan Alric met succes vorderen dat Hadrian het schip kosteloos herstelt? Betrek bij uw antwoord ook het

  2. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Mark drijft een onderneming, genaamd ‘Ballonnetje’, die voorziet in babyartikelen. Deze artikelen zijn te koop in de winkel en de webshop van Ballonnetje. Anna maakt, door middel van haar bedrijf, op internet reclame voor ondernemingen. Op 22 maart 2011 stapt Anna de winkel van Mark binnen en laat Mark een flyer zien over een door haar gemaakte (en beheerde) Search Engine Advertising campagne (SEA). In deze flyer staat onder andere: ‘haal veel meer bezoekers op uw website’, ‘de beste resultaten’, en ‘eindelijk een beter rendement op uw investering’. Deze SEA houdt in dat bij het intypen van bepaalde woorden in een zoekmachine (bijv. Google) een advertentie verschijnt van Ballonnetje. Door vervolgens op de advertentie te klikken, komt men op de website van Ballonnetje (zogenoemde click). Anna biedt SEA-pakketten aan met maximaal 5.000, 8.000 of 10.000 clicks.

Mark vertelt aan Anna dat hij al een internetcampagne heeft lopen (via een ander bedrijf), en daar nu gemiddeld 6.000 clicks per maand mee behaalt, maar dat hij gezien de beloftes in de flyer graag met Anna een overeenkomst zou willen sluiten. Anna raadt Mark aan om het pakket te nemen met max. 10.000 clicks voor een looptijd van 48 maanden. Aldus geschiedt. Mark betaalt het eerste jaar vooruit. Mark, die maandelijks de statistieken van het aantal behaalde clicks kan inzien, laat op 27 mei 2011 per brief aan Anna weten dat hij niet tevreden is met de resultaten en inspanningen van Anna. Anna antwoordt per brief van 7 juni 2011 dat zij ervan uitgaat dat de brief van Mark op een misverstand berust, omdat de campagne goed loopt. Hierbij stuurt zij de statistieken van april en mei 2011 mee, waaruit blijkt dat per maand ongeveer 1.500 clicks worden behaald.

Op 10 september 2011 stuurt Mark wederom een brief aan Anna. Hij stelt dat hij met zijn vorige campagne gemiddeld 6.000 clicks per maand behaalde (dit blijkt uit de statistieken van deze vorige campagne). Volgens Mark zou Anna beloofd hebben een beter resultaat te leveren, naar aanleiding waarvan Mark de overeenkomst is aangegaan. Al snel blijkt het misverstand: Mark ging ervan uit dat de aanbieding van Anna 10.000 clicks per maand behelsde, terwijl Anna 10.000 clicks per jaar bedoelde. Van bewuste misleiding van Anna is geen sprake. Ga ervan uit dat tussen Mark en Anna een overeenkomst tot stand is gekomen.

Bespreek één rechtsgrond die Mark met vermoedelijk succes kan aanvoeren om van deze overeenkomst af te komen en om zijn geld (gedeeltelijk) terug te krijgen. Werk deze rechtsgrond uit, inclusief de gevolgen. Indien u meerdere rechtsgronden uitwerkt, wordt slechts de eerste nagekeken.

Vraag 2 (45 punten)

De 20-jarige Amilia heeft net enkele weken haar rijbewijs wanneer zij haar gloednieuwe auto pakt om haar tante te bezoeken. De eveneens 20-jarige rechtenstudente Maggie vertrekt.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


Vragen

Casus 1

Piet is eigenaar van een vrijstaand woonhuis met schuur en tuin. Hij heeft ten gunste van de bank een recht van hypotheek gevestigd op het geheel in het kader van een door de bank aan hem verstrekte geldlening van € 300.000. Vanwege plotselinge werkloosheid komt Piet zijn financiële verplichtingen jegens de bank niet na.

De bank maakt geen gebruik van haar recht van parate executie, maar verkrijgt van Piet een schriftelijke volmacht om de woning onderhands te verkopen. In de volmacht is onder meer bepaald dat verkoop en eigendomsoverdracht van het huis zal plaatsvinden ‘voor een prijs (marktconform) door gevolmachtigde vast te stellen’. Partijen hopen op deze wijze een hogere prijs te krijgen voor het huis, zodat X zijn schuld en rente aan de bank kan aflossen.

Uit een taxatie blijkt dat de woning een onderhandse verkoopwaarde heeft van € 315.000. Enkele weken na deze taxatie wordt de woning door de bank onderhands verkocht aan Jan voor een bedrag van € 193.000.

Piet voelt zich door deze transactie van de bank zeer ernstig benadeeld.

Vraag 1

Is Piet gehouden de woning aan Jan over te dragen?

Afhankelijk van uw antwoord op vraag a zal ofwel Piet mogelijkerwijze schade lijden omdat hij tot nakoming van de overeenkomst verplicht is ofwel Z mogelijkerwijze schade lijden omdat Piet niet tot overdracht is gehouden.

Vraag 2

Veronderstel dat Piet schade lijdt omdat hij tot overdracht aan Jan is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Piet te vergoeden?

Vraag 3

Veronderstel dat Jan schade lijdt omdat Piet niet tot overdracht is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Jan te vergoeden?

Casus 2

Lees de volgende casus en beantwoord de vragen onder de tekst.

NB: De feiten van deze casus zijn grotendeels ontleend aan Rechtbank Maastricht 27 februari 2008 (117755/HA ZA 07-187).

De feiten

1.1 Zowel Kado Design als Vivant heeft als bedrijfsactiviteit het (laten) ontwerpen en produceren alsmede verkopen van luxe verpakkingsmaterialen. Zij doen onderling al jaren zaken.

1.2 Vivant heeft op verzoek van Kado Design op 28 juni 2005 een offerte gestuurd voor de productie van voile zakjes met een bedrukking. Deze zakjes waren bestemd voor een klant van Kado Design, te weten Jéh Collection. Jéh Collection verkoopt luxe bijouterieën en de zakjes waren bestemd voor cadeauverpakking voor de producten van Jéh Collection.

1.3 Nadat tussen Kado Design en Vivant een geschil was gerezen over de (door Vivant in eerste instantie foutief) geoffreerde prijs van de voile zakjes, heeft Kado Design op 8 juli 2005 opdracht gegeven aan Vivant om 15.000 zakjes te produceren à € 0,33 per stuk. De zakjes moesten worden bedrukt met de tekst “Jéh Collection”, waarbij het woord “Collection” was gedrukt in een verticale streep die over de gehele lengte van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


Vragen

Vraag 1 (65 punten)

Politiecorps Westland bereidt zich voor op ME-optredens door met zijn Intern Bijstand Team (verder: IBT) oefeningen te houden. De desbetreffende opleiding wordt uitbesteed aan twee ex-politieagenten die samen de firma Straathof & Van Vlissingen (verder: Straathof) hebben opgericht. Straathof heeft in totaal zes sportinstructeurs in dienst, waaronder Kastelein. De opleiding van het IBT van Politiecorps Westland wordt door Kastelein verzorgd.

Het IBT oefent in volledige uitrusting. Deze uitrusting is eigendom van Straathof en wordt aan de deelnemers in bruikleen verstrekt. Ook voor het echte werk (opstootjes, rellen, etc.) maken zij gebruik van deze uitrusting. Omdat de bestaande voorraad mankementen begon te vertonen, heeft Straathof deze uitrustingen onlangs volledig vervangen. Straathof heeft de nieuwe beschermende materialen op 12 februari 2011 gekocht in de Haagse vestiging van Voorhout Specialist Equipment (verder: VSE), die de spullen op haar beurt heeft betrokken van groothandel Staaldraaijer. Staaldraaijer importeert zijn handelsvoorraden uit het Verre Oosten.

Politieagenten Achraoui en Broks maken beiden deel uit van het IBT.

Op 18 februari 2011 is Achraoui tijdens een dienstoefening van het IBT gewond geraakt. Tijdens de bewuste oefening stond de IBT-groep in ME-tenue in linie en gooiden ‘demonstranten’ houten blokken naar de groep. Eén blok heeft de knie van Achraoui geraakt, zodat hij ernstig letsel aan deze knie heeft opgelopen. Vaststaat dat de kniebescherming door Achraoui scheef werd gedragen waardoor het blok zijn knie kon raken.

Voorafgaand aan de desbetreffende oefening is verteld dat de uitrusting in orde moest zijn; de uitrusting is toen door Kastelein bij de deelnemers globaal gecontroleerd. Volgens Kastelein is de les rustig begonnen en is het tempo langzaam opgevoerd. Tijdens de les heeft hij naar eigen zeggen diverse aanwijzingen gegeven om de dekking van de IBT-ers zo goed mogelijk te houden. Hij heeft Achraoui verscheidene malen tot de orde geroepen, omdat Achraoui niet oplette. Het leek of Achraoui met zijn gedachten elders was.

Achraoui stelt dat zijn kniebescherming van het begin af niet goed zat, maar dat de controle van de uitrusting zo oppervlakkig was, dat dit niet aan het licht is gekomen. Bovendien ging de les volgens hem veel te snel, zodat hij zich niet effectief tegen de blokkengooiers kon verweren.

Ten gevolge van het door hem opgelopen letsel zal Achraoui niet meer als politieagent kunnen werken. Hij krijgt bij de politie een vervangende baan als administratief medewerker aangeboden. Dit betekent dat hij op den duur minder zal verdienen dan hij als politieagent zou hebben gedaan.

Achraoui vordert vergoeding van de door hem gemaakte ziektekosten en een groot bedrag aan inkomensderving.

  1. (13 pt) Zijn Kastelein en/of Straathof aansprakelijk voor de door Achraoui geleden schade? NB: U behoeft bij deze vraag niet in te gaan op de omvang van de eventueel door hen te betalen schadevergoeding.

  2. (12 pt)

  3. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)


Vragen

Casus 1

Mevrouw Goldstein is 89 jaar en moet wegens beginnende lichamelijke en geestelijke gebreken naar een verzorgingstehuis verhuizen. Goldstein heeft van haar ouders ooit een aantal mooie (kunst-)voorwerpen geërfd, die zij tot haar spijt niet zal kunnen meenemen naar de betrekkelijk kleine kamer die zij in het tehuis zal krijgen. Als haar kinderen hun ouderlijk huis gaan opruimen, bemerken zij dat een middeleeuwse dekenkist en drie pasteltekeningen van zijn verdwenen. Hun moeder vertelt hen dat zij de dekenkist (geschatte waarde € 3000) aan haar trouwe hulp Vladimir heeft geschonken en dat zij de pasteltekeningen (geschatte waarde € 7.500) voor € 5.500 heeft verkocht aan haar vriend en buurman, de heer Jacobus, die haar de laatste jaren met raad en daad terzijde heeft gestaan.

De kinderen zijn onthutst; het gaat hen niet eens zozeer om het geld, als wel om de emotionele waarde die de voorwerpen voor hen altijd hebben gehad. Zij raden hun moeder aan om de overeenkomsten op grond van haar beginnende dementie te vernietigen.

Vraag 1

Welke vernietigingsgrond komt hier in aanmerking en wat moet Goldstein in het kader van deze vernietigingsgrond stellen en bewijzen?

Vraag 2

Hoe groot acht U de kans dat Goldstein slaagt in het vernietigen van de overeenkomst met achtereenvolgens Vladimir en Jacobus?

Vraag 3

Heeft succesvolle vernietiging tot gevolg dat Goldstein weer eigenaresse van van de dekenkist en de pasteltekeningen zal zijn?

Casus 2

Is het voor een monteur die in dienst is bij een garagebedrijf van belang om te weten of het garagebedrijf bedingen in de overeenkomsten met klanten pleegt op te nemen waarbij aansprakelijkheid van het bedrijf (voor schade aan de auto van de klant tijdens de werkzaamheden ontstaan) wordt uitgesloten?

Casus 3

Lees de volgende uitspraak en beantwoord de vragen onder de tekst.

Hoge Raad der Nederlanden

2 december 2011

Arrest in de zaak van: De erven van [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. J.C.A. Stevens, tegen 1. [Verweerster 1], wonende te [woonplaats],

 

2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. D.M. de Knijff.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers], [verweerster 1] en [verweerder 2].

1. Het geding in feitelijke instanties

….

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerster 1] en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

(…)

3. Beoordeling van de middelen

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [Verweerster 1] en [verweerder 2] zijn zuster en broer. Zij hebben, na de splitsing van het hun in mede-eigendom toebehorende pand aan de [a-straat] te Amsterdam in drie appartementsrechten, het appartementsrecht [a-straat 1b] (ook wel aangeduid met indexnummer 2) te Amsterdam op 1.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1725
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering