Experimenteel
Voorwaarden van causaliteit:
- Covariance
- Temporal precendence
- Internal validity
Uitleg:
- Er moet een relatie zijn tussen oorzaak en gevolg
- Deze oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg
- Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
Deze drie voorwaarden moeten nagestreefd worden. Dit kan het best via een gerandomiseerd experiment.
Dit is een oknderzoeksopzet waarbij:
- De groepen hetzelfde worden verondersteld door randomisatie.
- De onderzoeker één variabele manipuleert (de onafhankelijke variabele)
- De onderzoek meet het effect daarvan op een andere variabele (de afhankelijke variabele)
Bij een experiment wordt er een aselecte steekproef getrokken. De ene groep krijgt een bloeddrukverlagend middel, de andere groep krijgt een placebo. Wat kan misgaan: bij randomisatie wil je wel gelijke verdeling leeftijd en man/vrouw-verdeling in de groepen, dat is niet altijd het geval.
De vraag is: Wanneer is er sprake van samenhang tussen type aantekeningen en leerprestatie?
- Hier kun je geen puntenwolk bij maken. Dit is omdat het nominale groepen zijn (de onafhankelijke variabele). Daarom kan je een boxplot gebruiken:
- Als de gemiddelden tussen de twee groepen verschillen, dan zeggen we dat er een samenhang is tussen de twee variabelen. De uitkomsten verschillen namelijk.
Bedreigingen bij experimenteel onderzoek:
- Design confounds: ligt bij de onderzoeker.
- Was de gemanipuleerde variabele wel het enige verschil in de behandeling van de twee groepen.
- Alles hetzelfde, behalve hetgeen wat we willen manipuleren: de onafhankelijke variabele.
- De ene groep kreeg een TED talk van klimaatverandering en de andere over social media.
Selectie effect:
- Waren de twee groepen wel vergelijkbaar bij aanvang van het experiment. De ene groep studenten studeerde scheikunde en de andere psychologie.
- Verdeling man en vrouw, hoogst afgeronde studie, gemiddelde leeftijd, SES, opleidingsniveau ouders, de moedertaal. Hier wordt vaak naar gekeken of de twee groepen vergelijkbaar zijn.
- Contaminatie = deelnemers in experimentele groep vertellen deelnemers in controlegroep over de deelname.
Soms is willekeurige toewijzing niet mogelijk: niet ethisch of praktisch onhaalbaar. Double blind = ook de onderzoeker weet niet in welke groep de deelnemer zit.
Een onderzoeksvraag van een experimenteel onderzoek kun je herkennen aan de volgende elementen:
PICO:
- Population
- De populatie die onderzocht wordt.
- Intervention
- Wat manipuleer jij, welke interventie voer je uit.
- Comparison
- De controlegroep, met wie vergelijk jij de experimentele conditie
- Outcome
- De afhankelijke variabele
De interventie (de experimentele conditie) en de comparison (de controlegroep) maken samen de gemanipuleerde variabele.
PICO:
Met behulp van simulatiespel (waarin men wel of niet wordt buitengesloten) wordt er gekeken of er een verschil in stemming is na afloop tussen degenen die wel en niet buitengesloten worden.
- P: Participanten
- I: wel buitengesloten worden
- C: niet buitengesloten worden (de controlegroep)
- O: verschil in stemming
Gerandomiseerd experiment:
- Uit de aselecte steekproef haal je de experimentele groep en de controlegroep.
Inferentiële statistiek = mogen we het steekproefresultaat generaliseren naar de populatie?
NHST = nulhypothese significantietoetsing
De stappen van NHST (nulhypothese
.....read more
Add new contribution