Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Vragen

Casus I

Lees onderstaand fragment van een vonnis.

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juli 2013

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Fakkellaan (gekomen ter hoogte van de (T-)kruising Fakkellaan met de Vijfkamplaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,

  • over genoemde Fakkellaan te rijden en/of de (T-)kruising met de Vijfkamplaan te naderen en/of

  • terwijl op de Fakkellaan (in de (rij)richting van verdachte) (vlak voor de (T-)kruising) bord model G11 (Verplicht fietspad), van Bijlage I van het RVV 1990 is geplaatst en/of terwijl ter hoogte van genoemde (T-)kruising (op/over de Fakkellaan) een fietsoversteekplaats is gelegen en/of

  • terwijl zij, verdachte, zag dat een fietser de fietsoversteekplaats (gelegen op/over de Fakkellaan) naderde,

  • zonder te stoppen en/of af te remmen de genoemde fietsoversteekplaats (geheel of gedeeltelijk) op te rijden/te passeren en/of

  • (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een op genoemde fietsoversteekplaats voor verdachte (gezien haar rijrichting) van rechts komende fietser

  • waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding/botsing is ontstaan met/tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en laatstgenoemde fietser, waardoor de fietser (genaamd [slachtoffer]) werd gedood (art. 6 WVW 1994).

Bewijs

Inleiding

Op 31 oktober 2012, omstreeks 15:45 uur, rijdt verdachte als bestuurder in een personenauto over de Fakkellaan te Eindhoven in de richting van de Estafettelaan. Op het kruisingsvlak met de Vijfkamplaan, alwaar een fietsoversteekplaats is gelegen, verleent verdachte geen voorrang aan een van rechts komende fietser waardoor een aanrijding ontstaat tussen de door verdachte bestuurde personenauto en de fietser. De fietser, [slachtoffer], overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding.

Met betrekking tot de schuldvraag zijn de navolgende verklaringen van belang.

Verdachte heeft bij de politie verklaard (letterlijk):

‘Op de Fakkellaan ter hoogte van de Politieschool is een kruising, met een weg van rechts. Ik rijd daar vaker en ik weet dat daar altijd veel verkeer uitkomt en ik goed op moet letten. Ik rijd daar nooit hard. Ik weet dat ik moet stoppen voor het verkeer wat uit deze straat komt. Ter hoogte van deze kruising keek ik de straat in en zag op een behoorlijke afstand wel een auto aankomen. Ik zag ook een fietser aankomen; deze fietser bevond zich op het fietspad. Ik zag dat dit een flinke man was en ik zag dat deze man zich nog voor het kruisende fietspad bevond. Opeens hoorde ik een klap, waar ik erg van schrok. Door de klap remde ik en heb ik mijn auto gestopt.’

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij nooit de fietser kan hebben aangereden waarover

zij bij de politie heeft verklaard en die zij heeft gezien voordat zij het kruisingsvlak opreed.

Die fietser bevond zich op dat moment namelijk op circa 20-25 meter afstand van het onderhavige kruisingsvlak op het fietspad van de Vijfkamplaan ter hoogte van de Politieschool. De fietser die verdachte toen heeft gezien kan nimmer zo snel het kruisingsvlak op zijn gereden. Aldus moet verdachte een andere fietser, een fietser die zij totaal over het hoofd heeft gezien, hebben aangereden.’

Het oordeel van de rechtbank.

Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken valt niet uit te sluiten dat verdachte een andere fietser heeft gezien dan degene die zij heeft aangereden en waarvan zij heeft verklaard dat zij deze níet heeft gezien. De versie van verdachte kan bezwaarlijk als onaannemelijk terzijde worden geschoven. Uitgaande van deze versie heeft verdachte geen voorrang verleend aan een verkeersdeelnemer die zij voorafgaande aan de aanrijding niet heeft gezien. Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken van enig onverantwoord verkeersgedrag van verdachte kort voor de onderhavige aanrijding. De rechtbank komt tot het oordeel dat van een aanmerkelijke mate van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 geen sprake is. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.

Vraag 1 (4 punten)

Beredeneer of de rechtbank de verdachte terecht heeft vrijgesproken.

Casus II

Jan heeft zijn vriend Kees gevraagd of hij enkele spullen in zijn garage mag stallen. Kees, een grote, sterke jongen, stemt hiermee in en tilt enkele grote verhuisdozen van Jan zijn huis naar zijn garage, een aantal straten verderop. Een dag later loopt een surveillerende agent langs de garage van Kees en ruikt een sterke, zwavelachtige lucht. Hij belt vervolgens aan en vraagt Kees of hij eens een kijkje mag nemen in zijn garage. Kees, nietsvermoedend, stemt hiermee in en opent de garagedeur voor de agent. Deze opent vervolgens een van de verhuisdozen en komt tot de ontdekking dat hierin enkele zeer giftige planten zitten. Nu zijn dit nog jonge plantjes, maar zodra ze ‘volwassen’ worden, kunnen ze met behulp van hun zwavelachtige geur een volwassen mens direct kunnen laten flauwvallen. De (fictieve) Wet gevaarlijke planten stelt dat het opzettelijk voorhanden hebben van een plant genoemd in lijst II (waarop deze plant staat) een misdrijf is. Het (niet-opzettelijk) voorhanden hebben ervan wordt gekwalificeerd als een overtreding.

Kees wordt vervolgd en krijgt het volgende ten laste gelegd:

  • Primair: opzettelijk voorhanden hebben van een plant genoemd in lijst II

  • Subsidiair: voorhanden hebben van een plant genoemd in lijst II

Ter terechtzitting verweert Kees zich: ‘Ik had geen idee van de giftige planten. Ik wist dat Jan een handeltje had in iets, maar ik wist niet precies in wat. Ik wilde hem slechts een gunst verlenen. Ik heb verder niets aan Jan gevraagd over de inhoud van de verhuisdozen. Maar betekent dit dat ik dan meteen moest weten dat het niet in orde was?’

Vraag 2 (5 punten)

Indien de rechter geloof hecht aan Kees zijn verklaring, voor zover inhoudende dat hij niet wist dat er giftige planten in de verhuisdozen zaten, tot welke einduitspraak komt hij?

Vervolg casus

Stel:

De rechter besluit Kees te veroordelen ter zake van het subsidiaire feit.

Vraag 3 (2 punten)

Lees bovenstaand verweer van Kees. Dient de rechter hierop in zijn vonnis in te gaan?

Casus III

Vladimir zit televisie te kijken op een zondagavond als zijn oog valt op een programma, ‘Lotto Weekend Miljonairs’. In deze spelshow moeten deelnemers een aantal vragen beantwoorden, waarmee ze met elk goed antwoord meer verdienen. De deelnemer van vandaag, Johnny, weet alle vragen goed te beantwoorden en wint daarmee maar liefst 1 miljoen euro cash. Nadat het programma is afgelopen bedenkt Vladimir dat hij ook wel graag miljonair zou willen zijn. Omdat hijzelf niet de slimste is, besluit hij niet om mee te doen aan het programma, maar om deelnemer Johnny te bestelen. Na een korte zoektocht op Google heeft Vladimir zijn adresgegevens gevonden en hij blijkt 10 minuten verderop te wonen. Echter heeft Vladimir niet veel zin om zomaar ergens in te breken en de boel te stelen. Daarom vraagt hij Pjötr of hij dit voor hem wil doen, in ruil voor een royaal deel van de buit. Pjötr heeft hier wel oren naar en stemt ermee in. Om te verzekeren dat ze geen handen tekort komen, vraagt Vladimir ook of Hansi mee wil helpen.

Na Johnny een aantal dagen in de gaten te hebben gehouden, concludeert Vladimir dat hij elke dag tussen 20.00 en 22.00 uur naar de sportschool gaat en zijn huis onbeheerd achter laat. Dit is het moment waarop ze zullen toeslaan, zodat een confrontatie vermeden kan worden. De volgende dag bespreekt Vladimir het plan met zijn handlangers. Pjötr zal via de garage de woning binnentreden met een grote vuilniszak die hij van Vladimir gekregen heeft, terwijl Hansi op de uitkijk zal staan. Hijzelf zal een aantal straten verderop wachten in zijn auto, klaar om te vluchten. Diezelfde avond rijdt het drietal met Vladimir achter het stuur naar het huis van Johnny. Alles verloopt volgens plan, totdat Pjötr langs het zijpad van de woning sluipt. Daar ziet hij door het raam Johnny, op de bank met een bak ijs en een foto van een vrouw, huilend voor zijn veel te grote televisie. Dit doet iets met Pjötr; geld is zo te zien niet alles. Hij krijgt spijt en sluipt snel weer weg. Eenmaal terug in de auto vertelt hij aan Vladimir en Hansi dat de deur teveel sloten bevatte om hem open te krijgen.

Vraag 4 (6 punten)

Is Vladimir strafbaar voor zijn gedragingen met betrekking tot Pjötr? Voor deze vraag mag U ervan uitgaan dat de mannen van plan waren een diefstal ex art. 310 Sr. te begaan.

Vervolg casus

Stel, anders dan hiervoor:

Johnny is in de keuken op het moment dat Pjötr langs het zijpad sluipt, en dus besluit Pjötr gewoon door te gaan met de diefstal. Terwijl hij geld en sieraden in zijn vuilniszak schuift, komt Johnny de woonkamer weer ingelopen. Hij schrikt en dreigt de politie te bellen. Dit is het teken voor Pjötr om te vluchten, maar hiervoor moet hij eerst langs Johnny, die zijn weg naar de garage blokkeert. Met volle kracht beukt hij Johnny omver en holt als een bezetene de woning uit, naar de vluchtauto.

De dag erna treft de schoonmaakster Johnny dood aan. Doordat hij omver werd gebeukt, verloor hij zijn evenwicht en belandde met zijn hoofd op de spitse punt van zijn marmeren designtafeltje. Kort daarna overleed hij hierdoor.

De officier van justitie besluit Vladimir te vervolgen op grond van diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen terwijl het feit de dood ten gevolge heeft (art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 jo. lid 3 Sr). Ter terechtzitting voert de raadsman van Vladimir het volgende verweer: ‘Edelachtbare, mijn cliënt was niet op de hoogte van het feit dat Johnny thuis zou zijn. Zij hadden verwacht dat hij zich op dat moment veilig in de sportschool zou bevinden. Er zijn dan ook geen afspraken tussen de drie gemaakt die enig gebruik van geweld inhielden. Mijns inziens kan de dood van Johnny dan ook niet aan mijn cliënt worden toegerekend.’

Vraag 5 (4 punten)

Heeft de vervolging van Vladimir op grond van bovenstaand delict kans van slagen?

Casus IV

Een werknemer van Hoogovens BV is bezig met het repareren van een installatie op een bouwterrein, als hij door een medewerknemer gevraagd wordt om even op koffiepauze te gaan. Hij stemt hiermee in en laat zijn werkzaamheden letterlijk en figuurlijk vallen. Een aantal schroefjes die hij in zijn handen had, vallen hierdoor op de grond en beginnen langzaam het enigszins heuvelachtige terrein af te rollen, richting de weg die buiten het terrein ligt. Toevallig komt er net een vrachtwagen aangereden. De vrachtwagen, die stamt uit het jaar 0, rijdt over de rollende schroefjes heen die dwars door zijn oude, versleten banden heen prikken. De vrachtwagenchauffeur verliest hierdoor controle over het stuur en knalt tegen de hekken van het terrein op. Doordat de hekken omvallen op een stapel houten balken, vallen deze ook om. Als gevolg hiervan belandt een houten balk op de voet van een werknemer van Baksteen BV, genaamd Weidstra, wiens bedrijf door Hoogovens BV is ingeschakeld om enkele werkzaamheden te verrichten op diens terrein. Weidstra zijn voet is verbrijzeld na het ongeluk.

Art. 10 Arbeidsomstandighedenwet 1998 luidt:

Lid 1. Indien bij of in rechtstreeks verband met de arbeid die de werkgever door zijn werknemers doet verrichten in een bedrijf of een inrichting of in de onmiddellijke omgeving daarvan gevaar kan ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen dan die werknemers, neemt de werkgever maatregelen ter voorkoming van dat gevaar.

Lid 2. Het niet naleven van het eerste lid is een overtreding.

N.B.: U dient ervan uit te gaan dat Weidstra valt onder de definitie van ‘andere personen dan die werknemers’ zoals neergelegd in art. 10 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998.

Ter terechtzitting voert de directrice van Hoogovens BV het volgende aan: ‘De directie was niet op de hoogte van deze gevaarlijke situatie en had dit ook niet hoeven zijn. Wij gaan ervan uit dat onze werknemers en andere personen die aanwezig zijn op ons bouwterrein uiterst verantwoordelijk en met oog voor veiligheid hun werkzaamheden verrichten. Daarom hebben wij ook geen opzichter op het terrein rondlopen die de boel in de gaten houdt. Nu is er een gevaarlijke situatie ontstaan door enige onoplettendheid, maar het is algemeen bekend dat op een bouwterrein materialen worden gebruikt die enkel bij verkeerd gebruik gevaar kunnen doen ontstaan. Nogmaals, omdat wij ervan uitgaan dat wij door onze sollicitatieprocedure alleen gekwalificeerde werknemers aannemen, hebben wij geen specifieke voorschriften opgesteld omtrent het gebruik van schroeven.’

Vraag 6 (4 punten)

Hoogovens BV wordt in deze zaak vervolgd wegens overtreding van art. 10 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998. Uitgaande van bovenstaand verweer, denkt U dat de vervolging kans van slagen heeft?

N.B.: voor de beantwoording van deze vraag hoeft U niet in te gaan op de zwakke gesteldheid van de vrachtwagen.

Vervolg casus

Stel, anders dan hiervoor:

Vijsma is de opzichter van het bouwterrein en in dienst van Hoogovens BV. Na het ongeval verweert hij zich ter terechtzitting: ‘Zoals de directrice al heeft aangegeven, hebben wij onze werknemers hoog in het vaandel staan. Ik ben het ermee eens dat zij elk zeer verantwoordelijke personen zijn, waardoor ik het niet nodig achtte om ze te instrueren over het veilig gebruik van schroeven, en dat ze deze netjes dienen op te bergen. Echter had ik dit blijkbaar wel moeten doen.’

Vraag 7 (3 punten)

Heeft de vervolging van opzichter Vijsma, als pleger van overtreding van art. 10 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998 kans van slagen?

Casus V

Joe is lid van The Bloods, een criminele bende afkomstig uit Amerika, die zich sinds kort ook overzees in Nederland hebben gevestigd. Als hij op een avond door de Bijlmer loopt onderweg naar zijn huis, passeert hij een groepje Crips, de rivaliserende criminele bende, die zich na de komst van The Bloods in Nederland hier ook hebben gevestigd. Joe herkent ze aan de blauwe kleding en bandana’s, het kenmerk van leden van deze bende. Zelf is Joe niet in bendekleding en dus onherkenbaar als Blood. Terwijl hij ze passeert, botst hij per ongeluk tegen Jimmy op. Omdat het Crips zijn, zou Joe ze eigenlijk een lesje moeten leren, maar omdat hij in zijn eentje is probeert hij zich in te houden. Dit geldt niet voor Jimmy, die zich meteen omkeert en Joe een flinke duw geeft. ‘Wat denk jij wel niet? Weet je wel wie wij zijn?’ Jimmy dreigt weer Joe aan te vliegen, maar een mede-bendelid houdt de twee uit elkaar. Terwijl Jimmy Joe uitscheldt, spuugt Joe op de grond en wil doorlopen. Echter vat Jimmy dit op als een belediging naar hem gericht. ‘Je vraagt erom, klootzak! Het is dat ik word tegengehouden, anders had ik je helemaal verrot geslagen!’ Joe, die erg moeite begint te krijgen met het inhouden van zijn woede, draait zich om en zegt: ‘Kom maar op, nepgangster! Een op een, je bent niks zonder je vriendjes!’ Dit laat Jimmy zich niet twee keer zeggen. Hij trekt een groot mes uit zijn jaszak en rent op Joe af. De Crip-bendeleden vormen een kring om de twee heen, zodat Joe geen andere keuze heeft dan terug te vechten tegen Jimmy. Hij weet zijn messteek te ontwijken en vloert Jimmy. Maar dat is niet voldoende; hij moet en zal de naam van The Bloods hooghouden door een van zijn rivalen eens flink aan te pakken. Hij duikt boven Jimmy en begint op zijn hoofd in te slaan. Op dat moment trekken de overige bendeleden de twee weer uit elkaar, maar helaas te laat. Door enkele rake vuistslagen van Joe overlijdt Jimmy niet lang erna.

Joe wordt na het incident vervolgd wegens doodslag.

Vraag 8 (4 punten)

Er bestaan verschillende aspecten die voor het aannemen van noodweerexces van belang zijn. Wat zijn hier, gelet op de casus, de twee aspecten die het meest problematisch zijn? Beoordeel of het aannemen van noodweerexces op deze aspecten afstuit.

Vraag 9 (4 punten)

Reageer op de volgende stelling en bespreek de (on)juistheid ervan.

Stelling: Volgens een subjectieve pogingstheorie zal er eerder sprake zijn van een ‘begin van uitvoering’ (in de zin van art. 45 lid 1 Sr) dan volgens een objectieve pogingstheorie.

Vraag 10 (4 punten)

Het begrip “doen plegen” tegenwoordig nauwelijks nog een zelfstandige betekenis. Leg uit waarom de toegevoegde waarde van deze deelnemingsvorm tegenwoordig beperkt is.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Uit de overwegingen van de rechtbank blijkt dat de verkeersfout erin bestaat dat de verdachte geen voorrang heeft verleend. De oorzaak van deze fout is dat verdachte de fietser/slachtoffer niet heeft gezien, hoewel ze wel heeft gekeken of er verkeer aankwam waaraan ze voorrang moest verlenen (en een andere fietser heeft ze ook gezien). Verder was, volgens de rechtbank, op haar verkeersgedrag niets aan te merken.

Dan lijkt dus sprake van een situatie als in het arrest Geervliet en geldt: het enkele niet zien van de ander, hoewel ze wél gekeken heeft en hoewel die ander zichtbaar is, en daardoor een verkeersovertreding begaan die tot dodelijk ongeval lijdt, is onvoldoende voor aanmerkelijke schuld/onvoorzichtigheid. Uit antwoord moet ook duidelijk blijken dat in casu het ‘wel kijken maar niet zien’ de enige fout was: verder deed verdachte alles goed (althans daar gaat rechtbank vanuit en wij weten niet beter): langzaam rijden, opletten, kijken, enzovoorts.

Vraag 2

De rechter gaat er dus vanuit dat Kees niet wist dat er giftige planten in de verhuisdozen zaten.

  • Dan volgt een vrijspraak ter zake van het primaire feit, omdat het opzet niet bewezen kan worden.

  • Het subsidiaire feit kan wel bewezen worden, maar vraag is of zijn verweer dan slaagt.

Het gaat om een beroep op de strafuitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld, in de vorm van verontschuldigbare feitelijke dwaling. Slaagt dat? Nee, het is niet verontschuldigbaar, want Kees heeft zelfs niet gevraagd aan zijn vriend wat er in het vat zat (en naïviteit werkt niet strafuitsluitend).

Vraag 3

Kees doet beroep op een strafuitsluitingsgrond en het gaat om een ‘uitdrukkelijk voorgedragen verweer’. Op dat verweer moet de rechter ingaan op grond van art. 358 lid 3 jo. 359 lid 2, 1e zin. Dat Kees zelf niet spreekt in termen van een strafuitsluitingsgrond, doet daar niet aan af.

Vraag 4

Pjötr wil een diefstal plegen (of medeplegen, maar dat doet er in dit verband niet toe).

  • Is hij tot een strafbaar feit gekomen? Dat zou dan een poging tot diefstal moeten zijn (art. 45 jo. 310 Sr.; voorbereiding is niet strafbaar, want geen 8 jaar). Gaat om misdrijf, voornemen is er.

  • Maar ook begin van uitvoering? Nee, geen gedragingen verricht die naar uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van diefstal. Hij sluipt pas net langs het zijpad van het huis. Dit is er nog veel te ver vandaan. Enige delictshandeling is hier ‘wegnemen’ en daar is nog lang geen sprake van. (Vgl. Cito-arrest zelf, waar men verder was (aanbellen) en het bovendien om een poging tot diefstal met geweld ging. Bestanddeel geweld stond op het punt vervuld te worden. Een dergelijk aanknopingspunt ontbreekt hier.)

  • Pjötr heeft dus nog niets strafbaars gedaan (voorbereiding van diefstal is niet strafbaar). Dus Vladimir kan geen deelnemer in de zin van art. 47/48 Sr zijn.

  • Maar Vladimir is ook degene die middels een uitlokkingsmiddel – belofte - heeft gepoogd Pjötr te bewegen te bewegen de diefstal te plegen. Nu Pjötr het niet tot een strafbare poging heeft gebracht, valt Vladimir dus onder art. 46a Sr.

(Dat Vladimir ook een medepleger van de diefstal zou zijn geweest (daarvoor is rol substantieel genoeg), doet er niet toe. Men kan tot een feit uitlokken er vervolgens aan medeplegen.)

Vraag 5

Vervolging betreft dus medeplegen van diefstal met geweld met dood tot gevolg: gaat namelijk om diefstal door twee of meer verenigde personen en dat is hetzelfde als medeplegen.

  • Voor medeplegen van dit delict is vereist dat Vladimir opzet op het gebruik van geweld heeft.

  • Uit casus volgt niet dat Vladimir dit opzet had. Hij ging er juist vanuit dat Johnny niet thuis is en wil een confrontatie vermijden. Dus geen opzet op het geweld en dus kan er geen medeplegen van diefstal met geweld zijn

  • En dan ook geen medeplegen van diefstal met geweld de dood ten gevolge hebbend, want de dood moet het gevolg zijn van het geweld.

Voor goed antwoord hoef je dus niet op overige vereisten voor medeplegen in te gaan (nauwe samenwerking enz.).

Vraag 6

Zeker kans van slagen. Gegeven is (min of meer) dat door de rondslingerende schroeven het gevaar waarvan art. 10 spreekt kon ontstaan. Volgens die bepaling moet de werkgever maatregelen nemen ter voorkoming van dat gevaar. Dat heeft werkgever Hoogovens BV niet gedaan, althans onvoldoende, nu er geen voorschriften omtrent het veilig gebruik van schroeven zijn en er ook geen opzichter is aangesteld. Dus heeft Hoogovens BV de bepaling overtreden. (Dat de directie niet op de hoogte was van rondslingerende schroeven, doet er niet toe.)

De zaak is vergelijkbaar met Overslag/Tankstation, omdat ook hier daderschap geen kwestie is van toerekening van gedragingen van anderen (werknemers). De fout is dus een toepassing van Drijfmest, namelijk indien men onderzoekt of de gedragingen van werknemers – in het bijzonder laten slingeren van schroeven door een werknemer – aan Hoogovens BV kunnen worden toegerekend op basis van ‘omstandigheden’. Daar gaat het hier – net als bij Tankstation en Overslag - juist niet om.)

Vraag 7

Geen kans van slagen. Bepaling richt zich alleen tot de werkgever (‘werkgever neemt maatregelen ter voorkoming’); Vijsma is niet de werkgever – dat is de BV - , dus kan hij geen pleger zijn.

Vraag 8

Eerste probleem. Joe heeft in zekere zin de aanranding door Jimmy bewust uitgelokt; hij was op een confrontatie uit (‘Een op een, je bent niks zonder je vriendjes!’). Wanneer iemand bewust de confrontatie uitlokt – culpa in causa -, kán dat aan noodweer(exces) in de weg staan (‘Boze Buurman’). Uit antwoord moet wel blijken dat alleen bewust uitlokken/op confrontatie uit zijn aan noodweer(exces) in de weg kan staan; niet alleen maar dat hij heeft ‘uitgedaagd’ of dat hij het ‘aan zichzelf te danken heeft’ o.i.d. Maar in dit geval staat culpa in causa waarschijnlijk toch niet in de weg aan noodweerexces. Want Joe heeft wel ‘een’ confrontatie opgezocht, maar niet déze: hij was uit op een potje vechten, terwijl Jimmy er een aanslag op zijn leven van maakt door met een mes op hem af te stormen en hem wil doden (uit casus blijkt in ieder geval dat Jimmy méér van plan is dan alleen maar vechten). Tegen déze aanranding mag hij zich waarschijnlijk dus wel verdedigen.

Tweede probleem. Door na de eerste klap verder te gaan terwijl Jimmy al op de grond ligt, overschrijdt Joe de grenzen van de noodzakelijke verdediging (disproportioneel). Dan kan er nog noodweerexces zijn, mits die overschrijding het onmiddellijke gevolg is van de hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door de aanranding (art. 41 lid 2 Sr). HR heeft hierover gezegd: “Uit het vereiste dat de gedraging het onmiddellijk gevolg moet zijn van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een wederrechtelijke aanranding, volgt dat aannemelijk moet zijn dat de aldus veroorzaakte gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging, maar niet dat geheel uitgesloten is dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die hevige gemoedsbeweging.” Uit casus blijkt juist dat andere factoren - wraakgevoelens - doorslag hebben gegeven; dus daar stuit noodweerexces op af.

Vraag 9

De stelling is juist.

Bij subjectieve theorie wordt begin van uitvoering aangenomen indien uit gedragingen van ‘gevaarlijke wil’ is gebleken; bij objectieve theorie staat gevaarlijkheid van gedraging centraal. Van gedragingen waaruit gevaarlijke wil blijkt zal (doorgaans) eerder sprake zijn dan van gevaarlijke gedraging. Antwoord dat in subjectieve leer ‘de (subjectieve) criminele intentie centraal staat’ o.i.d. is fout. Ook in subjectieve leer moeten er gedragingen zijn verricht; uit gedragingen moet voldoende ‘vast’ voornemen blijken; bovendien moet die criminele intentie er in de objectieve leer ook zijn.

Vraag 10

Het heeft vooral weinig betekenis meer doordat gevallen van doen plegen doorgaans ook via functioneel plegen kunnen worden opgelost. De gedraging van de fysieke pleger wordt toegerekend aan de functionele pleger; de functionele pleger wordt geacht zelf de delictsgedraging verricht te hebben. (Uitzondering (hoefde niet in antwoord): kwaliteitsdelict, in het geval de functionele pleger niet over die kwaliteit beschikt, kan functioneel plegen niet, maar doen plegen wel).

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Strafrecht 2 - Rijksuniversiteit Groningen - Oefenmaterialen

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Vragen

Lees de onderstaande passage uit een arrest van de Hoge Raad en beantwoord de daaronder weergegeven vraag.

Vraag 1

Arrest

  1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd.
     
  2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
    "hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te Utrecht en/of Apeldoorn, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [verdachte], en
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [medeverdachte], zijnde een model-werkgeversverklaring een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die model-werkgeversverklaringen echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat hij die model-werkgeversverklaringen heeft gevoegd of heeft doen voegen bij de stukken voor de aanvraag van een hypothecaire lening op het pand [a-straat 1] te Apeldoorn, en bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen BV [A] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen (art. 225-Sr)."
       
  3. Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
    "(...) Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid. (...) Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had hij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruikgemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift."
     
  4. Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het gebruikmaken van de valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verdachte op het moment dat hij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde "niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien" dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat de verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Het middel is terecht voorgesteld.

Vraag 1

Geef aan waarom de onder punt 3 opgenomen motivering van het Hof volgens de Hoge Raad niet dragend is voor het opzet. (5 pt.)

Vraag 2

Arrest

Faisal is de kersverse eigenaar en uitbater van een restaurant, een zaak zonder rechtspersoonlijkheid. In de eerste week bespreekt Faisal met al het personeel de regels omtrent het in acht nemen van voedselhygiene en het verbod om drank te schenken aan niet-volwassen personen.Hij zet uiteen dat de bediening moet vragen naar een id-bewijs als vermoed wordt dat een jongere onder de 18 jaar alcohol bestelt. Nadat een paar klanten hebben geklaagd over aangebrande falafels en flauwe couscous,

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt tot het inzicht dat er ook wel minder ingrijpende middelen

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Vragen

De verdachte wordt vervolgd wegens medeplegen van opzetheling. Aan hem wordt het volgende ten laste gelegd:

“dat hij op of omstreeks 23 februari 2004 in de gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander twee schroevendraaiers en een purspuit en een cirkelzaag voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die schroevendraaiers en purspuit en cirkelzaag wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. (art. 47 lid 1 sub 1° jo. 416 Sr)”

Vraag 1

Beargumenteer op basis van de onderstaande stukken uit het dossier of voldoende bewijs aanwezig is om verdachte te veroordelen wegens medeplegen van opzetheling. U kunt de bespreking van het opzet van de verdachte achterwege laten. (5 punten)

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-6, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie als verklaring van verbalisanten:

“Op maandag 23 februari 2004 omstreeks 22:10 uur hoorden wij dat er door de centralist van de regionale meldkamer X een melding werd uitgegeven van een inbraakalarm in Voorst. Het alarm zou afgaan in een winkel van [A]. Op de D-weg zagen wij een grijze Renault rijden die uit de richting van Klarenbeek kwam. Op de P-weg reden wij achter het voertuig. Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Wij zagen dat er in de auto twee personen zaten. De verbalisant [verbalisant 1], zag in de achterbak verschillende automaterialen liggen, onder andere gereedschap. Van buitenaf kan je in de achterbak kijken daar de hoedenplank was verwijderd. Wij hoorden van de collega dat er onder andere gereedschap was weggenomen van het merk DeWalt. Wij zagen dat er verschillende gereedschappen van het merk DeWalt in de achterbak lagen. De bestuurder is genaamd [betrokkene]. De bijrijder is genaamd [verdachte].”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-1, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van politie als verklaring van aangever [getuige 1]:

“Tussen 23 februari 2004 te 22:10 uur en 23 februari 2004 te 22:30 uur werd op [A-straat 1] te Voorst de inbraak gepleegd. Toen ik naar de voordeur van het pand liep, zag ik dat deze opengebroken was. Toen ik het pand verder inliep zag ik dat in de ruimte achter de voordeur een aantal gereedschappen uit een stelling waren weggenomen. Het betreft hier gereedschappen die op luchtdruk werken. Verder denk ik dat er vanuit diezelfde ruimte nog meer gereedschappen zijn weggenomen vanaf een schap. Dit betreffen gereedschapsetjes en waarschijnlijk iets van een moersleutel.
Als lijst van gestolen voorwerpen:
2 schroevendraaiers
1 purspuit
1 cirkelzaag
Totaal bedrag: € 728,74”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4], inspecteur van politie als verklaring van getuige [getuige 2], werknemer van de zaak waarin is ingebroken te Voorst:

“U toont mij goederen die aangetroffen zijn in

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

4 Waardering van het bewijs

(…)

4.3.1 De bewijsmiddelen

Op

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Vragen

Casus I

Halina en haar psychisch niet helemaal in orde zijnde broertje Joop maken op een warme zomerdag een wandeling door het park. Daar lopen ze Harry tegemoet. Harry, een echte casanova, fluit naar Halina zodra hij het tweetal passeert. Halina, die vorige week net gedumpt is door haar inmiddels ex-vriendje, heeft het tijdelijk even helemaal gehad met de liefde en vooral foute mannen. Ze ontsteekt dan ook in woede en vliegt Harry naar de keel terwijl ze roept: ‘Alle mannen zijn hetzelfde! Ik ben jullie helemaal zat!’ Na een korte worsteling begint Harry, die tevens ook professioneel kickbokser is, de overhand te krijgen. Joop staat tot op dit moment hulpeloos toe te kijken. ‘Help Joop! Deze man wil mij verkrachten!’ roept Halina. Dit laat Joop zich geen twee keer vertellen en hij duikt bovenop Harry. Terwijl Harry spartelend op de grond ligt, slaan Halina en Joop een aantal keer stevig op zijn hoofd in. Omdat Halina aanvoelt dat Harry hen misschien alle twee wel eens zou aankunnen, beveelt ze Joop om Harry knock-out te slaan. Joop voegt de daad bij het woord en beukt Harry met een gerichte stoot buiten bewustzijn, zwaar lichamelijk letsel oplopende. Hierna trekt Halina Joop snel mee om hun wandeling te vervolgen.

Halina wordt vervolgd voor het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr. De kwestie omtrent Joop is wat meer complex. Hij was in de veronderstelling dat zijn zus verkracht werd en dus een noodweersituatie aanwezig was, waardoor hij handelde zoals hierboven beschreven. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat Joop inderdaad, gezien zijn psychische gesteldheid, niets verweten kan worden en dat er sprake is van avas (afwezigheid van alle schuld).

Vraag 1 (5 punten)

Zal Halina veroordeeld worden wegens het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr? U dient in uw antwoord ook aandacht te besteden aan de niet-strafbaarheid van Joop.

Vraag 2 (3 punten)

Bespreek de strafbaarheid van Halina ten aanzien van de andere deelnemingsvormen (die in art. 47 Sr zijn opgenomen).

Casus II

Everhard bezit een winkel gespecialiseerd in antiek uit de Victoriaanse tijd. Een jaar geleden is in dezelfde stad een andere winkel gespecialiseerd in dit soort antiek gekomen, die gerund wordt door Wybrandius. Everhard heeft zijn inkomsten aanzienlijk zien dalen door de komst van Wybrandius en geeft Dolf en Rolf de kans om een plannetje van hem uit te voeren. Hij vraagt hen om ’s nachts in te breken bij de winkel en enkele dure voorwerpen te stelen. Hiervoor zullen zij beiden 500 euro verdienen. Dolf en Rolf, die wel wat geld kunnen gebruiken, accepteren de klus en treffen de nodige voorbereidingen. Ze regelen twee bivakmutsen en een koevoet om de deur te forceren. De volgende nacht zitten de twee in hun auto, geparkeerd op enige afstand van de winkel, elkaar moed in te spreken om de klus

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Vragen

Casus I

Lees onderstaand fragment van een vonnis.

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juli 2013

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Fakkellaan (gekomen ter hoogte van de (T-)kruising Fakkellaan met de Vijfkamplaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,

  • over genoemde Fakkellaan te rijden en/of de (T-)kruising met de Vijfkamplaan te naderen en/of

  • terwijl op de Fakkellaan (in de (rij)richting van verdachte) (vlak voor de (T-)kruising) bord model G11 (Verplicht fietspad), van Bijlage I van het RVV 1990 is geplaatst en/of terwijl ter hoogte van genoemde (T-)kruising (op/over de Fakkellaan) een fietsoversteekplaats is gelegen en/of

  • terwijl zij, verdachte, zag dat een fietser de fietsoversteekplaats (gelegen op/over de Fakkellaan) naderde,

  • zonder te stoppen en/of af te remmen de genoemde fietsoversteekplaats (geheel of gedeeltelijk) op te rijden/te passeren en/of

  • (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een op genoemde fietsoversteekplaats voor verdachte (gezien haar rijrichting) van rechts komende fietser

  • waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding/botsing is ontstaan met/tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en laatstgenoemde fietser, waardoor de fietser (genaamd [slachtoffer]) werd gedood (art. 6 WVW 1994).

Bewijs

Inleiding

Op 31 oktober 2012, omstreeks 15:45 uur, rijdt verdachte als bestuurder in een personenauto over de Fakkellaan te Eindhoven in de richting van de Estafettelaan. Op het kruisingsvlak met de Vijfkamplaan, alwaar een fietsoversteekplaats is gelegen, verleent verdachte geen voorrang aan een van rechts komende fietser waardoor een aanrijding ontstaat tussen de door verdachte bestuurde personenauto en de fietser. De fietser, [slachtoffer], overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding.

Met betrekking tot de schuldvraag zijn de navolgende verklaringen van belang.

Verdachte heeft bij de politie verklaard (letterlijk):

‘Op de Fakkellaan ter hoogte van de Politieschool is een kruising, met een weg van rechts. Ik rijd daar vaker en ik weet dat daar altijd veel verkeer uitkomt en ik goed op moet letten. Ik rijd daar nooit hard. Ik weet dat ik moet stoppen voor het verkeer wat uit deze straat komt. Ter hoogte van deze kruising keek ik de straat in en zag op een behoorlijke afstand wel een auto aankomen. Ik zag ook een fietser aankomen; deze fietser bevond zich op het fietspad. Ik zag dat dit een flinke man was en ik zag dat deze man zich nog voor het kruisende fietspad bevond. Opeens hoorde ik een klap, waar ik erg van schrok. Door de klap remde ik en heb ik mijn auto gestopt.’

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij nooit de fietser kan hebben aangereden waarover

zij bij de politie heeft verklaard en die zij heeft gezien voordat zij

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Vragen

Casus I

Frank en Frey kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Frey is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Frank wel een vechttalent ziet, heeft Frey Frank herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Frank heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Frank door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Jane in een kast van een huis en Frank denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Jane in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Frank wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Jane. Dan schiet het aanbod van Frey hem opeens te binnen. Hij vertelt Frey alles over zijn plannen voor de inbraak en Frank vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Frank biedt in ruil voor de hulp van Frey een deel van de opbrengst aan. Frey is blij dat Frank eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Frey wil Frank wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Frey wordt aangestoken door het enthousiasme van Frank over de inbraak. Omdat Frey toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Frank dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Frank regelen. En zo geschiedde.

Frank wordt op een nacht met de auto opgehaald door Frey en samen gaan ze op pad naar het huis van Jane. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Jane dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Frank weet met een koevoet de deur open te breken. Frey patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Frank de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Jane. Jane gilt het uit en stormt op Frank af. Frank bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Frey aangeleerde K1-technieken om Jane buiten westen te slaan. Frank weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Frey om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Jane herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

Op basis van DNA-sporen in het huis komt Frank als

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Vragen

Casus I

Op een avond komt Henk zijn minderjarige zoon thuis, net op tijd voor het eten. Hij vertelt vrolijk dat hij vandaag naar Las Vegas is gegaan, de plaatselijke speelautomatenhal. Hij mocht gewoon doorlopen en hoefde geen identiteitsbewijs te laten zien aan de portier. Henk, werkzaam als agent, vindt dit zaakje niet helemaal pluis en besluit morgen, op zijn dagelijkse ronde, eens langs het pand te gaan om te kijken hoe de vork in de steel zit. De volgende dag ziet hij inderdaad, ondanks een nors kijkende portier, dat de minderjarige vrienden van zijn zoon zomaar naar binnen kunnen lopen. Na de ontdekking volgt een onderzoek naar Las Vegas, dat besluit mee te werken.

Speelmans, de directeur, verklaart het volgende: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij als directeur vooral bezig houd met de financiën en niet op de hoogte ben van wat zich er nou afspeelt binnen mijn bedrijf. De dagelijkse taken heb ik gedelegeerd naar mijn floormanager. Want zeg nou zelf, een directeur hoeft zich toch niet met alle kleine wissewasjes bezig te houden?!’

Flisijn, de floormanager, verklaart het volgende: ‘Als floormanager stuur ik alle medewerkers aan. Ik heb de portier inderdaad bevolen om niet naar identiteitsbewijzen te vragen; hij is capabel genoeg om puur op schatting te zien wat nou de leeftijd van onze bezoekers is. Daarnaast zijn wij ook maar gewoon een bedrijf dat geld wil verdienen. En hoe meer bezoekers, hoe meer geld.’

De speelautomatenhal Las Vegas is eigendom van Roulette BV, die op grond van onderstaande wet een vergunning is verleend door de gemeente om een speelautomatenhal te exploiteren.

Art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen bepaalt:

‘Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt de toegang te verlenen.’

Art. 15 (oud) van deze wet bepaalt:

‘Opzettelijke overtreding van artikel 14d van deze wet kwalificeert zich als een misdrijf. Niet-opzettelijke overtreding van dit artikel kwalificeert zich als een overtreding.’

De officier van justitie besluit om floormanager Flisijn te vervolgen wegens betrokkenheid bij overtreding van art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen.

Vraag 1 (8 punten)

Beargumenteer of een succesvolle veroordeling van Flisijn wegens de misdrijf-variant haalbaar is als pleger (art. 47 Sr), als deelnemer (art. 47 Sr) en/of als leidinggever (at. 51 lid 2 sub 2 Sr).

Vervolg casus

Stel:

De officier van justitie vervolgt Roulette BV:

  • Primair: wegens opzettelijke overtreding van art. 14d

  • Subsidiair: wegens niet-opzettelijke overtreding van art. 14d

Ter terechtzitting verweert directeur Speelmans zich: ‘Ik kom uit de goeie, oude tijd waarin nog niet zoveel strikte regels bestonden. In mijn tijd kon je vanaf je zestiende al speelautomatenhallen bezoeken. Daar waren niet eens portiers voor nodig. Het is correct dat wij minderjarige bezoekers binnenlieten, maar dat komt omdat ik niet op

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere keuze heeft, dumpt hij een vat overboord. Hierdoor raakt het

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2385 1