Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt tot het inzicht dat er ook wel minder ingrijpende middelen zijn om haar man een lesje te leren, een vechtscheiding bijvoorbeeld. Zij neemt zich voor om de volgende dag gelijk een afspraak met haar vaste advocaat, meester A.J Achterhuis, te maken.

Helaas voor haar krijgt de verkoper van de dierenspeciaalzaak op nieuwjaarsdag argwaan en gaat naar de politie. Daarop komt alles aan het licht en Jacqueline wordt opgepakt en vervolgd voor poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr). Tijdens de zitting voert meester Inkoort onder meer aan dat sprake is van vrijwillige terugtred.

Vraag 2a

Tot welke materiële einduitspraak zal de rechter komen? Ga in uw antwoord ook in op het verweer van de raadsman. (5 punten)

Vraag 2b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden) wanneer volgens de Hoge Raad een geestelijke stoornis aan de bewezenverklaring van opzet in de weg staat. (4 punten)

Vraag 3

Monique is een liefhebber van het bakken van taarten en doet met haar creaties ook regelmatig mee aan wedstrijden. Op 14 december komt haar droom uit, op het evenement ‘Bakken in Brabant’ met haar taart de eerste prijs. Monique wint een grote beker met een zware stenen voet, die ze de rest van de dag niet meer loslaat. Als zij die avond rond 22.00 uur de afgesloten portiek van haar huis binnenstapt en de deur achter zich sluit, ruikt zij een sterke dranklucht. Deze lucht blijkt van haar ex Arend afkomstig te zijn, die haar staat op te wachten. Monique en Arend hebben al langere tijd ruzie en ze weet dat hij soms erg agressief kan worden als hij gedronken heeft. Arend staat voor haar voordeur en Monique is nog zo’n vier meter van haar verwijderd. Ze stopt met lopen en Arend schreeuwt naar haar: “Kom dan als je nog durft lafbek! Dan zullen we nog weleens zien wie het laatste lacht”. Hoewel Monique voorziet dat Arend weleens agressief zou kunnen reageren, laat ze zich niet door de woorden van hem afschrikken en probeert door de deur haar huis in te gaan. Arend grijpt haar vervolgens bij haar arm. (Monique staat nu klem tussen de deur en Arend). Ze probeert zich los te trekken en als dat niet lukt, haalt ze met haar vrije arm, met de gewonnen beker nog in haar hand, naar hem uit. Ze raakt Arend op zijn hoofd met de voet van de beker en hij valt op de grond. Op dat moment kan Monique haar huis binnengaan en belt ze haar broer om haar te komen helpen. Deze arriveert en weet Arend ervan te overtuigen Monique verder met rust te laten. Arend houdt aan de aanvaring een lichte hersenschudding over. Monique wordt vervolgd voor eenvoudige mishandeling (art. 300 Sr).

Bespreek of aan de vereisten van noodweer is voldaan. Besteed daarbij ook aandacht aan het leerstuk culpa in causa. (6 punten)

Vraag 4

Pieter van den Dungen is al twintig jaar enig eigenaar van horecaonderneming ‘Het Hoedje’ in de binnenstad van Groningen. Zijn zaak liep altijd al goed, maar sinds een jaar loopt het storm. Dat komt door de nieuwe trekpleister van Het Hoedje: de robotarm op de eerste verdieping. Deze maakt, na het invoeren van een code, het drankje voor je klaar.

Pieter heeft een druk leven. Naast zijn onderneming doet hij vrijwilligerswerk waarvoor hij vaak de hort op is en thuis heeft hij een gezin met drie kinderen. Hij kan dus niet altijd aanwezig zijn in Het Hoedje. Door zijn drukke leven mist hij vaak de wekelijkse vergadering, waar het hele personeel aanwezig dient te zijn zodat nieuwe menu’s en nieuwe of aangepaste regelingen kunnen worden besproken waar het personeel zich aan dient te houden. Het vernieuwen of aanpassen van dergelijke regelingen gebeurt veel in de horecabranche.

Het is inmiddels eind oktober 2017 en Pieter heeft zich al twee maanden niet laten zien op de wekelijkse vergaderingen, omdat hij aanwezig was op een aantal georganiseerde demonstraties voor zijn vrijwilligerswerk.

Per 1 september 2017 is er een nieuwe (fictieve) bepaling toegevoegd aan de Warenwet (hierin staan de wettelijke eisen voor de bereiding en behandeling van levensmiddelen). Pieter is op de hoogte van deze nieuwe bepaling, maar het is nog niet in hem opgekomen om zijn personeel hier ook van op de hoogte te stellen. Hij vindt de bepaling nogal logisch en gaat er niet vanuit dat iemand die niet in acht zou nemen. De nieuwe bepaling luidt:

Vraag 5

Artikel 20

1. Eenieder die een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel in een horecaonderneming bedient, dient te handelen overeenkomstig de volgende voorwaarden: (…)

f. het bijvullen van het reservoir van een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel mag uitsluitend geschieden indien de stroomtoevoer van het apparaat is afgesloten.

2. Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geldboete van 200 euro.

Volgens artikel 30 is opzettelijke overtreding van artikel 20 een misdrijf. U mag ervan uitgaan dat de robotarm onder de term ‘elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel’ valt. De bepaling is in de wet gekomen, omdat in het verleden een aantal akelige ongevallen hebben plaatsgevonden, waarbij de robotarm de arm van de bijvuller ‘aanzag’ voor een in de mix te verwerken vloeistof.

Op een drukke vrijdagavond is Yfke Alberts aangewezen om de eerste verdieping te bedienen. Yfke werkt sinds 1 oktober 2017 bij Het Hoedje en heeft geen weet van de nieuwe regeling. Aangezien een groep studenten de hele avond door cocktails afneemt, raakt het reservoir van een van de drankjes leeg. Yfke vult het reservoir snel bij, maar sluit daarbij de stroomtoevoer van het apparaat niet af. Gelukkig brengt ze het er ongeschonden vanaf.

Net op die avond bevindt zich op de eerste verdieping een controleur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, die constateert dat de nieuwe bepaling van de Warenwet wordt overtreden.

Pieter (de eigenaar van de zaak) wordt vervolgd (als pleger), primair wegens het opzettelijk bijvullen van het reservoir van een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel, terwijl de stroomtoevoer van het apparaat niet is afgesloten (art. 20 lid 1 sub f jo. art. 30 Warenwet), subsidiair voor de niet-opzettelijke variant van dit delict.

Kan de rechter tot een bewezenverklaring komen? (5 punten)

Vraag 6

Vladimir en Nick kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Nick is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Vladimir wel een vechttalent ziet, heeft Nick Vladimir herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Vladimir heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Vladimir door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Truus in een kast van een huis en Vladimir denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Truus in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Vladimir wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Truus. Dan schiet het aanbod van Nick hem opeens te binnen. Hij vertelt Nick alles over zijn plannen voor de inbraak en Vladimir vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Vladimir biedt in ruil voor de hulp van Nick een deel van de opbrengst aan. Nick is blij dat Vladimir eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Nick wil Vladimir wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Nick wordt aangestoken door het enthousiasme van Vladimir over de inbraak. Omdat Nick toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Vladimir dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Vladimir regelen. En zo geschiedde.

Vladimir wordt op een nacht met de auto opgehaald door Nick en samen gaan ze op pad naar het huis van Truus. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Truus dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Vladimir weet met een koevoet de deur open te breken. Nick patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Vladimir de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Truus. Truus gilt het uit en stormt op Vladimir af. Vladimir bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Nick aangeleerde K1-technieken om Truus buiten westen te slaan. Vladimir weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Nick om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Truus herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

Op basis van DNA-sporen in het huis komt Vladimir als hoofdverdachte naar voren en hij wordt opgepakt door de politie. Op het bureau aangekomen bekent hij meteen alles en hij vertelt ook over de rol van Nick bij de inbraak. Nick wordt daarop ook aangehouden en bekent alles.

Bespreek de aansprakelijkheid van Nick in verband met art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 Sr? (6 punten)

Vraag 7

“2.2. Het Hof heeft bewezenverklaard dat:

‘hij op 14 april 2007 te Huissen in de gemeente Lingewaard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede op de weg, de Bergerdensestraat, roekeloos, onder invloed van alcoholhoudende drank heeft gereden met een snelheid, gelegen tussen de 94 en 109 kilometer per uur, zijnde met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 60 kilometer per uur en in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij, verdachte, dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg kon overzien en waarover deze vrij was en met onverminderde snelheid tegen een voor hem, verdachte, uit over die weg rijdende bromfietster gebotst, waardoor die bromfietster ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([betrokkene 1]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.’

2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:

"Op 14 april 2007 heeft op de Bergerdensestraat in Huissen een ongeval plaatsgevonden. [Betrokkene 1], gezeten op een scooter, is daarbij aangereden door verdachte in zijn personenauto. [Betrokkene 1] heeft daardoor, blijkens de medische verklaring, hoofdletsel bekomen, waaronder een hersenkneuzing en hersenschudding, een gebroken neus en een grote hoofdwond. Het slachtoffer zal hieraan blijvende littekens overhouden. Naar het oordeel van het hof staat hiermee vast dat [betrokkene 1] bij het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

(…)

Oordeel van het hof

(…)

Ten aanzien van de mate van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 overweegt het hof het volgende.

Er wordt verdachte verweten dat hij roekeloos of zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden. Met roekeloosheid wordt gedoeld op de zwaarste vorm van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het gaat om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen. Roekeloosheid vereist een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is volgens het hof vast komen te staan dat verdachte aanmerkelijk sneller heeft gereden (tenminste 94 km/u) dan ter plaatse was toegestaan (60 km/u). Het betreft hier een vrij smalle weg buiten de bebouwde kom zonder belijning en zonder straatverlichting.

Het hof leidt in het bijzonder uit deze omstandigheden af dat verdachte roekeloos heeft gereden. Met zijn rijgedrag heeft verdachte welbewust onaanvaardbare risico’s voor andere weggebruikers veroorzaakt.”

Geef een oordeel over de motivering van roekeloosheid van het Hof tegen de achtergrond van de jurisprudentie van de Hoge Raad. Besteed daarbij zowel aandacht aan de vraag of de feiten het aannemen van roekeloosheid rechtvaardigen als aan de wijze waarop het Hof het begrip heeft gedefinieerd. (5 punten)

Vraag 8

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Antwoordindicaties

Vraag 1a 

Sander heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot uitlokking (art. 46a Sr) van art. 247 Sr.

Ruben is nog niet tot een begin van uitvoering gekomen gelet op het CITO-criterium, dus er is nog geen sprake van een strafbare poging van art. 247 Sr door Ruben. Daarom zitten we dus in de reikwijdte van art. 46a Sr, de poging tot uitlokking. 

  • Er is sprake van een misdrijf: art. 247 Sr staat in het Tweede Boek van het WvSr 
  • Sander heeft bij Ruben een crimineel wilsbesluit opgewekt 
  • M.b.v. een wettelijk uitlokkingsmiddel ex art. 47 lid 1 sub 2 Sr, namelijk een belofte of een gift 

Gelet op art. 46a Sr wordt de poging tot uitlokking hetzelfde gestraft als de ‘normale’ poging, dus er gaat 1/3 van de straf af. 6 jaar minus 1/3 = aan Sander kan maximaal 4 jaar gevangenisstraf worden opgelegd.

Vraag 1b 

  1. Vrijwillig terugtreden door de ene medepleger werkt niet door naar andere medeplegers. (1 punt) Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming.
  2. De medeplichtige profiteert wel van terugtreden door de pleger: daarom geen medeplichtigheid ex art. 47 Sr (1 punt). Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming.

Vraag 2a 

1e materiële vraag. Er moet getoetst worden aan de voorwaarden van de poging (art. 45 Sr): misdrijf, voornemen en een begin van uitvoering. Er is in casu sprake van een misdrijf (doodslag, opgenomen in boek 2; het zou wellicht moord kunnen zijn, maar dat wordt niet ten laste gelegd) en een voornemen, blijkens de uitspraak: “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!”

Ook is er een begin van uitvoering van het om het leven brengen van Ali (criterium van de uiterlijke verschijningsvorm H Cito). Het strooien van een sterke vorm van rattengif over een oliebol is namelijk een gedraging die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van dat misdrijf. Het voorhouden van de bol maakt dat nog duidelijker. Daarbij komt dat sprake is van een voltooide poging. Ze had alles gedaan wat volgens haar nodig was om het delict te voltooien. Haar man hoefde de oliebol alleen nog maar te verorberen.

De rechter zal derhalve komen tot een bewezenverklaring. 

2e materiële vraag. Is sprake van vrijwillige terugtred art. 46b Sr? Criterium: terugtreden als gevolg van een van de wil van de dader afhankelijke omstandigheid. In casu raadt Lot Ali af om een oliebol te eten, waarna Ali de oliebol wegzet. Het delict is derhalve onvoltooid gebleven door omstandigheden die niet van de wil van de dader afhankelijk waren. Op dat moment kan niet meer vrijwillig worden teruggetreden door Jacqueline. Dat ze spijt krijgt en de oliebol weggooit, is daarom niet meer relevant in verband met vrijwillige terugtred, ook al gaat het hier wel om een vrij wilsbesluit van Jacqueline. 

De rechter zal een veroordeling uitspreken.

Vraag 2b

De Hoge Raad overwoog in Tolbert dat zo’n stoornis slechts dan aan de bewezenverklaring van opzet in de weg staat indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken.

Vraag 3

Aanranding: Ja. Van lijf van Monique

Ogenblikkelijk: Ja. Arend heeft haar arm vastgepakt

Wederrechtelijk: Ja.

Noodzakelijke verdediging: Ze kon zich op het moment van het incident niet onttrekken aangezien ze was ingesloten tussen de deur en Arend. Er is voldaan aan de subsidiariteit.

Er is derhalve sprake van een noodweersituatie.

Was de verdediging geboden:

In abstracto kan het slaan met de beker op het hoofd van Arend in wanverhouding staan tot het feit dat hij de arm van Monique heeft vastgepakt.

In concreto: hij is agressief als hij gedronken heeft, ze staat ingesloten tussen de deur en Arend en kan geen kant op en Arend is sterker dan zij.

Kon ze nog een lichter middel kiezen? Wellicht slaan/afweren met haar andere hand (waar ze dus geen beker in vasthield). Nee, want Arend heeft haar arm vast.

Voldaan aan proportionaliteit en aspect van subsidiariteit (samen in dit geval): Ja. 

Als de situatie dus alleen beoordeeld wordt op basis van het incident in kwestie, dan slaagt het beroep op noodweer. Vraag is echter of geen sprake is van culpa in causa, aangezien zij voorzag dat Arend weleens agressief zou kunnen reageren. In het arrest culpa in causa (bij noodweer) overwoog de Hoge Raad:

“Wat betreft culpa in causa en noodweer(exces) moet het volgende worden vooropgesteld. Gedragingen van de verdachte die aan de wederrechtelijke aanranding door het latere slachtoffer zijn voorafgegaan, kunnen in de weg staan aan het slagen van een beroep op noodweer of noodweerexces, maar slechts onder bijzondere omstandigheden. Van zulke bijzondere omstandigheden kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de verdachte de aanval heeft uitgelokt door provocatie van het latere slachtoffer en hij aldus uit was op een confrontatie, of wanneer hij willens en wetens de confrontatie met het slachtoffer heeft gezocht en een gewelddadige reactie van het slachtoffer heeft uitgelokt. De enkele omstandigheid dat een verdachte zich willens en wetens in een situatie heeft begeven waarin een agressieve reactie van het latere slachtoffer te verwachten viel of dat een verdachte zich in verband met een mogelijke aanval van het slachtoffer als voorzorgsmaatregel van een illegaal vuurwapen had voorzien, is daartoe evenwel onvoldoende. (Vgl. HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456, rov. 3.7.1.)”

Tegen deze achtergrond is geen sprake van culpa in causa. Weliswaar voorzag Monique dat een agressieve reactie zou kunnen plaatsvinden, maar dat is onvoldoende om in de weg te staan aan een beroep op noodweer. Daarbij komt dat zij in haar recht stond; ze wilde immers slechts toegang verkrijgen tot haar eigen huis. 

Vraag 4

De delictsgedraging is: het bijvullen van het reservoir van een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel , terwijl de stroomtoevoer van het apparaat niet is afgesloten.

(Volledige delict is de opzettelijke variant. Voor deze stap nog geen punten).

Stap 1: is Pieter normadressaat? Kan hij pleger zijn?

  • Ja, Pieter is normadressaat. Dit delict vereist geen bepaalde kwaliteit, het richt zich tot “Eenieder die een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel in een horecaonderneming bedient”. De norm kan functioneel geïnterpreteerd worden en richt zich niet slechts tot degene die de fysieke gedraging verricht.

Stap 2: is Pieter pleger (functioneel dader)?

  • Kijk eerst naar de objectieve delictsgedraging. Kan deze verboden gedraging aan Pieter worden toegerekend? Het gaat om een natuurlijk persoon, dus er dient te worden gekeken naar de IJzerdraadcriteTruus:
  • Heeft Pieter beschikkingsmacht over de verboden gedraging? Ja, hij is de eigenaar van de zaak en heeft dus zeggenschap over de wijze waarop het personeel omgaat met de apparatuur die zich in de zaak bevindt. Daarnaast bestaat er een hiërarchische verhouding tussen Pieter en Yfke (werkgeverwerknemer). 
  • Heeft Pieter de verboden gedraging aanvaard? Pieter was wel op de hoogte van de nieuwe bepaling, maar niet van de verboden gedraging in concreto. Hij heeft geen opdracht gegeven of anderszins nagelaten in te grijpen terwijl hij wist dat de verboden gedraging werd verricht. O.g.v. Drijfmest dient er dan te worden gekeken naar of Pieter de redelijkerwijs te vergen zorg heeft betracht om te voorkomen dat de verboden gedraging zou plaatsvinden. Dat hangt van verschillende factoren af.

Pieter heeft zijn werknemers niet geïnstrueerd over de nieuwe bepaling en nergens blijkt van enige vorm van controle. Ook is hij onzorgvuldig door nooit naar de vergaderingen te komen. Pieter heeft niet alle redelijkerwijs te vergen zorg betracht om de verboden gedraging te voorkomen. Dus heeft hij de gedraging aanvaard in deze ruime betekenis van het woord. 

De objectieve gedraging kan dus aan Pieter worden toegerekend.

Stap 3: kan Pieter ook worden veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van die gedraging? Oftewel, het misdrijf?

Nee: Pieter was dan wel op de hoogte van de nieuwe regeling, hij was niet op de hoogte van de gedraging. Nergens blijkt van enige wetenschap van de gedraging van Yfke. Uit het aanvaarden in de zin van het niet-betrachten van zorg kan niet het opzet worden afgeleid. Voorwaardelijk opzet lijkt ook niet mogelijk: Pieter ging er vanuit dat het wel goed zou aflopen (hij vindt de bepaling logisch en gaat er niet vanuit dat iemand die niet in acht zou nemen).

Conclusie: Pieter kan worden veroordeeld wegens handelen in strijd met art. 20 lid 1 sub f, maar niet wegens het opzettelijk handelen (art. 30). 

Vraag 5

Rechtvaardigen de feiten het aannemen van roekeloosheid?

De motivering van het Hof lijkt niet in overeenstemming te zijn met de hoge eisen die blijkens het verplichte arrest Roekeloosheid in het verkeer door de Hoge Raad aan de feitenrechter worden gesteld. Het hof motiveert de roekeloosheid vooral door te wijzen op een strafverzwarende grond die in art. 175 lid 3 WVW is opgenomen, zijnde de ernstige snelheidsovertreding.

De Hoge Raad heeft echter bepaald dat “doorgaans niet volstaat de enkele vaststelling dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een of meer in art. 175, derde lid, WVW 1994 genoemde, zelfstandig tot verhoging van het wettelijk strafmaximum leidende gedragingen.”

In het licht van het voorafgaande schiet de bewijsvoering van het Hof tekort. De door het Hof in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte veel te hard heeft gereden zou toereikend kunnen zijn voor de bewezenverklaring van de ‘gewone’ schuld in art. 175 lid 1 WVW, maar deze strafverzwarende omstandigheid is niet zonder meer toereikend voor het oordeel dat sprake is van roekeloosheid.

Definiëring van het begrip roekeloosheid

De Hoge Raad definieert de roekeloosheid als volgt:

“Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van art. 175, tweede lid, WVW 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.”

De definitie van de Hoge Raad is aldus niet beperkt tot het bewust nemen van risico’s. De definitie van het Hof veronderstelt echter dat sprake moet zijn van bewustheid. Zie o.m.: “Het gaat om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen.” Dat brengt mee dat het Hof uitgaat van een onjuiste definitie van roekeloosheid. 

Vraag 6

Vladimir heeft een diefstal met geweld (312 Sr) gepleegd. Hij vervult zelf alle bestanddelen van de delictsomschrijving. (Dit zal uiteindelijk het plegen van een diefstal met geweld in vereniging gepleegd (art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 Sr) worden, zie hierna.)

Nick is inhoudelijk gezien een medepleger van dit delict.

Accessoriteit: er is een gronddelict gepleegd, de diefstal met geweld van Vladimir en Nick.

Bewuste samenwerking: dit blijkt duidelijk uit de casus. Vladimir en Nick werken bewust samen bij het begaan van de diefstal met geweld. 

Voldoende nauwe samenwerking: ondanks de initiële weigering van Nick om betrokken te raken bij het plan van Nick hebben de twee uiteindelijk zo nauw samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Het initiatief komt van Vladimir, die zelf ook de (objectieve) bestanddelen van het delict vervult. Nick brengt Vladimir daarbij naar de plaats delict en bestuurt vervolgens ook de vluchtauto, zoals zij voorafgaand aan het plegen ook hebben afgesproken. In de tussentijd blijft Nick de omgeving van het huis van Truus in de gaten houden. Daarnaast zorgt Nick ervoor dat Vladimir de beschikking krijgt over een bivakmuts en een koevoet, twee voorwerpen die Vladimir vervolgens ook bij de inbraak gebruikt. En ook al zegt Nick in eerste instantie dat hij niets met de inbraak te maken wil hebben, toch ondersteunt hij Vladimir bij de uitvoering van het delict door hem de K1-trainingen te geven terwijl hij dondersgoed weet waar deze voor bedoeld zijn. Ook helpt hij nog mee om een net buitgemaakte televisie naar de auto te brengen. Tenslotte delen zij de buit in gelijke delen. Dit alles is (ruim) voldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Hij levert een wezenlijke bijdrage het begaan van het feit.

Het is mogelijk de overwegingen van de HR uit het Overzichtsarrest Medeplegen gebruiken: ‘Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.’ Het noemen en bespreken van deze omstandigheden is echter niet nodig voor het verkrijgen van alle punten. De HR geeft deze handvaten immers ter bepaling van de grens tussen medeplegen en medeplichtigheid, en de onderhavige casus is geen grensgeval.

Opzet op het grondfeit, in het bijzonder opzet op het gebruik van geweld: Nick wist dat Vladimir een diefstal zou gaan plegen en daarbij misschien geweld zou gaan gebruiken. Dat was de reden dat hij hem de K1-technieken bijbracht. Hij heeft in elk geval bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat geweld gebruikt zal worden.

Nick is zoals gezegd inhoudelijk gezien een medepleger van de diefstal met geweld. Dat wordt dan samen met Vladimir uiteindelijk toch het plegen van diefstal met geweld door twee verenigde personen (art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 Sr). Het bestanddeel ‘twee of meer verenigde personen’ is namelijk gelijk aan medeplegen ex art. 47 Sr. De bijzondere bepaling gaat in dit geval voor.

Vraag 7

Rechtvaardigen de feiten het aannemen van roekeloosheid.

De motivering van het Hof lijkt niet in overeenstemming te zijn met de hoge eisen die blijkens het verplichte arrest Roekeloosheid in het verkeer door de Hoge Raad aan de feitenrechter worden gesteld. Het hof motiveert de roekeloosheid vooral door te wijzen op een strafverzwarende grond die in art. 175 lid 3 WVW is opgenomen, zijnde de ernstige snelheidsovertreding.

De Hoge Raad heeft echter bepaald dat “doorgaans niet volstaat de enkele vaststelling dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een of meer in art. 175, derde lid, WVW 1994 genoemde, zelfstandig tot verhoging van het wettelijk strafmaximum leidende gedragingen.”

In het licht van het voorafgaande schiet de bewijsvoering van het Hof tekort. De door het Hof in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte veel te hard heeft gereden zou toereikend kunnen zijn voor de bewezenverklaring van de ‘gewone’ schuld in art. 175 lid 1 WVW, maar deze strafverzwarende omstandigheid is niet zonder meer toereikend voor het oordeel dat sprake is van roekeloosheid. (3 punten)

Definiëring van het begrip roekeloosheid

De Hoge Raad definieert de roekeloosheid als volgt:

“Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van art. 175, tweede lid, WVW 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.”

De definitie van de Hoge Raad is aldus niet beperkt tot het bewust nemen van risico’s. De definitie van het Hof veronderstelt echter dat sprake moet zijn van bewustheid. Zie o.m.: “Het gaat om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen.” Dat brengt mee dat het Hof uitgaat van een onjuiste definitie van roekeloosheid. (2 punten)

Vraag 8

  1. Vrijwillig terugtreden door de ene medepleger werkt niet door naar andere medeplegers. (1 punt) Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming (1 punt).
  2. De medeplichtige profiteert wel van terugtreden door de pleger: daarom geen medeplichtigheid ex art. 47 Sr (1 punt). Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming (1 punt).

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2559