Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere keuze heeft, dumpt hij een vat overboord. Hierdoor raakt het oppervlaktewater zwaar verontreinigd en Georg wordt vervolgd voor art. 173a Sr.

Vraag 2a (2 punten)

Op welke strafuitsluitingsgrond kan Georg zich beroepen? Is aan de eisen hiervan voldaan? N.B.: U mag ervan uit gaan dat er geen sprake is van culpa in causa.

Vraag 2b (2 punten)

Tot welke einduitspraak zal de rechter komen indien Georg dit verweer voert, en erin meegaat?

Vervolg casus

Stel:

Georg wordt ontslagen vanwege het ongeval, maar vindt een nieuwe baan bij een eenmansbedrijf dat toners voor printers produceert. Bij de productie hiervan komt chemisch afval vrij. De baas, Sven, geeft aan Georg de opdracht om voor de verwerking hiervan te zorgen. Hij meent dat dit een mooi klusje voor Georg is, die gezien zijn werkverleden vast wel een slimme en vooral goedkope oplossing weet te verzinnen. Sven heeft het zelf namelijk erg druk, dus hij laat dit klusje liever aan iemand anders over. Georg trekt zich vervolgens terug in zijn kantoor en na enig tobben komt hij met een vooral goedkoop idee: het lozen van het chemisch afval in de nabijgelegen rivier, door middel van een pijp. Echter is hiervoor een vergunning vereist, waarvan de verstrekking zeker enige tijd in beslag zal nemen. Als Georg Sven zijn plan wil voorleggen, is deze nergens te bekennen. Hij heeft het zeker te druk. Daarom vraagt Georg Björn, de rechterhand van Sven en al jaren in dienst, om advies. Björn is van mening dat de pijp wel gewoon aangelegd kan worden terwijl de aanvraag voor de vergunning loopt. Mocht er toch iets misgaan, dan moet Sven maar bij hem aankloppen, meldt Björn met een knipoog. Zodoende legt Georg de pijp aan, met alle gevolgen van dien.

De officier van justitie besluit Sven te vervolgen op grond van overtreding van art. 1 lid 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, die als volgt luidt:

‘Het is verboden zonder vergunning met behulp van een werk afvalstoffen …, in welke vorm ook, te brengen in oppervlaktewateren.’

Hij legt Sven ten laste:

  • Primair: opzettelijke overtreding van deze bepaling (wat een misdrijf vormt)

  • Subsidiair: niet-opzettelijke overtreding van deze bepaling (wat een overtreding vormt)

Vraag 3 (4 punten)

Heeft deze vervolging kans van slagen?

Casus III

Simon en Wessel, fanatiek Ajax-supporters, hebben nog een appeltje te schillen met een aantal Feyenoord-supporters, woonachtig in dezelfde buurt. Simon weet dat zij aanstaande zondag gezamenlijk bij een van de supporters live de wedstrijd Feyenoord – FC Groningen zullen bekijken. Hij stelt aan Wessel voor om ze eens goed de schrik aan te jagen, zodat ze uiteindelijk wel zullen inzien wie de beste club support. Dit door middel van wat illegaal vuurwerk wat Simon nog heeft liggen van de afgelopen jaarwisseling. Hij zal dus zorgen voor het vuurwerk, maar ook voor de bivakmutsen. Wel meldt Simon dat het niet de bedoeling is dat er doden of gewonden zullen vallen. Wessel vindt het een prachtplan en stemt ermee in. Jessie, de zus van Wessel, staat toevallig op de gang als ze een aantal flarden van het gesprek opvangt. Wanneer ze de kamer inloopt, weigeren Simon en Wessel haar te vertellen wat ze van plan zijn.

Op zondag, nadat ze de lonten in het illegale vuurwerk hebben gestopt, krijgt Simon een smsje: zijn moeder ligt in het ziekenhuis. Omdat hij natuurlijk zo snel mogelijk erheen wil, zegt hij tegen Wessel dat die de klus maar alleen moet klaren. Zodoende steekt Wessel in zijn eentje het vuurwerk af bij het betreffende huis. Door de knal spatten de ruiten van de woning uit elkaar en is de gevel zwaar beschadigd. Wanneer Wessel wegrent, ziet hij opeens zijn zus Jessie met de auto staan. Snel rent hij erheen en stapt hij in. Terwijl ze wegrijden vertelt Jessie dat ze enkele flarden van het gesprek had opgevangen, maar dat ze onder de indruk verkeerde dat Simon en Wessel slechts de Feyenoord-supports een paar flinke tikken wilden geven, die ze overigens verdienden. Voor het geval dat misging, besloot ze maar klaar te staan met de auto om de jongens snel in veiligheid te kunnen brengen. Als ze thuis aankomen, spreekt Jessie haar broertje nog even streng aan op deze belachelijke actie.

Uiteindelijk worden Simon en Wessel opgespoord en vervolgd. Simon wordt ten laste gelegd:

  • Primair: medeplegen van art. 157 sub 1 Sr.

  • Subsidiair: medeplichtigheid aan art. 157 sub 1 Sr.

Vraag 4 (4 punten)

Zal de vervolging ter zake van het primair ten laste gelegde slagen?

Vraag 5 (4 punten)

Indien Jessie medeplichtigheid aan art. 157 sub 1 Sr ten laste wordt gelegd, denkt U dat deze vervolging kans van slagen heeft?

Vervolg casus

Stel, anders dan in het voorgaande:

Simon wil persoonlijke wraak op een van de Feyenoord-supporters genaamd Willem. Hij vraagt of Wessel hem wil mishandelen door hem een paar flinke tikken te verkopen. Wessel zit dit niet echt zitten, waarop Simon zegt: ‘Ik had wel verwacht dat jij dat niet zou durven. En dat noemt zichzelf een echte Ajax-supporter? Ik los het zelf wel weer op.’ Wessel laat zich dit niet zomaar zeggen en stemt in met het mishandelen van Willem. De volgende dag ziet hij deze Willem toevallig lopen met zijn kleine zoontje. Zodra hij dit ziet, doet dit hem denken aan zijn kleine broertje. Hoe zou hij het vinden als zijn vader in elkaar werd geslagen? Wessel besluit het plan niet meer ten uitvoer te brengen.

Vraag 6 (4 punten)

Is Simon strafbaar ter zake van art. 157 Sr.?

Casus IV

Petra zit verlegen om geld en zo wanhopig als ze is, besluit ze haar huis in brand te steken. Zo zal ze flink wat verzekeringsgeld opstrijken, en gaat ze gewoon bij haar vriend wonen om kosten te besparen. In de voorbereiding tankt ze drie jerrycans vol benzine en zet deze neer op het zijpad die langs haar woning loopt. Daarna vertrekt ze naar haar vriend om samen te dineren. Later op de avond rijdt ze terug naar huis. Op het moment dat ze haar tuin in wil lopen, wordt ze aangehouden. Het blijkt dat een oplettende werknemer van het benzinestation haar drie jerrycans vol benzine heeft zien tanken, en dit zo verdacht vond dat hij het meldde bij de politie. Petra weet dat er geen uitweg mee is en besluit alles te bekennen. Ze wordt vervolgd:

  • Primair: poging tot art. 328 Sr.

  • Subsidiair: voorbereiding tot art. 328 Sr.

Vraag 7 (4 punten)

Zal de rechter tot een veroordeling komen van het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde feit?

Vervolg casus

Stel:

Twee weken voor bovenstaand incident zat Petra ook al om geld verlegen. Ze besluit om in de supermarkt eens ‘gratis’ te gaan winkelen. Nadat ze een brood, kaas en een pak drinken onder de dubbele bodem in haar tas heeft gelegd, wil ze de winkel weer verlaten. Plots bedenkt ze zich. Er bekruipt haar een schuldgevoel en ze besluit de artikelen weer terug te leggen in de schappen, om vervolgens de winkel snel te verlaten.

Vraag 8 (2 punten)

Indien Petra vervolgd wordt, kan zij zich met succes beroepen op vrijwillige terugtred (art. 46b Sr) ter zake van diefstal ex art. 310 Sr?

Vraag 9 (4 punten)

Leg uit wat het verschil is tussen een ‘eigenlijk’ omissiedelict en een ‘oneigenlijk’ omissiedelict.

Vraag 10 (2 punten)

Lees de volgende overweging van de Hoge Raad uit het Water en melk-arrest:

‘dat toch niets, …, ertoe dwingt om aan te nemen, dat bij het niet-vermelden van schuld als element in de omschrijving van een strafbaar feit, in het bijzonder van een overtreding, onze wetgever het stelsel huldigt, dat bij gebleken afwezigheid van alle schuld niettemin strafbaarheid zou moeten worden aangenomen, tenzij zij er een grond tot uitsluiting daarvan in de wet mocht zijn aangewezen.’

Kan uit deze passage worden afgeleid dat, in geval van een overtreding, culpa moet worden ingelezen in de delictsomschrijving als een bestanddeel? En betekent dit dat bij overtredingen culpa dus een stilzwijgend delictsbestanddeel is?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De officier van justitie heeft gelijk. In zijn gedachtegang weet hij immers van niets. Dan kan is er geen opzet, ook geen voorwaardelijk opzet. Misschien had hij beter kunnen weten en zou vervolging wegens schuldheling wel op zijn plaats zijn, maar de vervolging wegens opzetheling kan niet slagen, uitgaande van deze feiten.

Toepassing van het normaliteitssyllogisme op deze casus is fout. (1) Ieder normaal mens weet dat de fiets gestolen is. (2) Joseph is een normaal mens. (3) Ergo, het kan niet anders of hij is zich in elk geval bewust geweest van de aanmerkelijke kans dat de fiets gestolen was. In deze casus zijn namelijk indicaties dat hij in dit opzicht niet gelijkgesteld kan worden met het normale kennisniveau in Nederland.

Vraag 2a

Georg dient zich te beroepen op de rechtvaardigingsgrond overmacht-noodtoestand. Er moet aan twee eisen zijn voldaan. Proportionaliteit: weegt het ene belang (redden mensenleven) zwaarder dan het andere belang (niet in strijd handelen met art. 173a Sr; het korte tijd veroorzaken van gevaar voor de openbare gezondheid)? Ja. Subsidiariteit: was er een minder ingrijpend middel voorhanden om dit doel te bereiken? Nee, blijkt niet uit de casus. Beroep op overmacht-noodtoestand slaagt dus.

Psychische overmacht is niet aan de orde. Weliswaar was sprake van een zekere psychologische druk, maar dat is pas van belang indien geen sprake is van een rechtvaardigingsgrond.

Vraag 2b

De rechtvaardigingsgrond overmacht-noodtoestand tast het bestanddeel wederrechtelijk in art. 173a Sr aan. Een geslaagd beroep leidt tot vrijspraak.

Vraag 3 (in 2009 gold WVO nog, nu niet meer!)

N.B. Eenmansbedrijf is geen rechtspersoon (maar kan wel meerdere werknemers hebben).

  • Kan Sven pleger van dit delict zijn (normadressaat)? Ja, norm richt zich tot eenieder.

  • Kan de (objectieve) gedraging van Georg aan Sven worden toegerekend? (Hier is IJzerdraad van toepassing, eventueel Furazolidan, maar niet Tankstation/Overslag. Juist in arrest Overslag wordt onderscheid gemaakt tussen handelen zonder vergunning (in die zaak ook art. 1 WVO), waarbij Drijfmest geldt, en handelen in strijd met vergunningvoorschriften.)

  • Sven kon als baas over de door Georg verrichte verboden gedraging beschikken. Heeft hij deze ook aanvaard? In ruime zin: onvoldoende maatregelen te nemen om gedraging te voorkomen? Zeker verdedigbaar: Georg werkt er net, Sven zou oogje in zeil moeten houden maar doet dat niet.

  • Subjectief: het opzet? Dat is er wel bij Georg, ook bij Björn. Maar opzet van deze twee kan niet toegerekend worden aan Sven, ook niet Björn’s opzet, al is hij de ‘rechterhand’ van Sven. Sven moet zélf opzet hebben. Dat blijkt niet uit de casus. Uit enkele feit dat hij geen controle heeft uitgeoefend kan zijn opzet niet afgeleid worden.

Dus veroordeling op basis van de overtredingsvariant.

Vraag 4

Medeplegen door Simon?

Gronddelict ex art. 157 Sr is gepleegd (door Wessel).

Medeplegen vereist óf bewuste samenwerking en gezamenlijk uitvoering, óf bewuste samenwerking en zo nauwe samenwerking dat van medeplegen sprake is. In casu dus evt. tweede variant.

Bewuste samenwerking: overduidelijk

Er is zeer nauw samengewerkt: Bart voert uit, maar Simon is de grote man achter de schermen (soort Containerdiefstal-casus): bedenkt plan, geeft aan hoe het plan uit te voeren, verzorgt benodigde materiaal én verzorgt (samen met Wessel) het vuurwerk. Dat hij uiteindelijk niet meedoet, doet er niet toe. Overduidelijk medeplegen.

N.B. Niet meegaan is natuurlijk geen 46b Sr.

Vraag 5

Wel gronddelict gepleegd, maar:

geen bevorderende handeling, geen bijdrage geleverd, want:

Ophalen van Wessel is handeling achteraf. Zou anders zijn indien vooraf hulp is toegezegd.

(Niets doen levert hier ook geen medeplichtigheid op, want geen rechtsplicht tot ingrijpen)

Ook kan: nee, geen medeplichtigheid want delict waar Jessie opzet op had (mishandeling) houdt ‘onvoldoende verband’ met gepleegde delict’ (zie arrest ‘Medeplichtigheid en opzet’).

Vraag 6

Wessel heeft nog niets strafbaars gedaan. Dus komt alleen poging tot uitlokking ex art. 46a Sr in aanmerking. In casu is echter geen wettelijk uitlokkingsmiddel ingezet. Simon heeft Wessel slechts uitgedaagd en dat is geen misbruik van macht of misleiding. Simon is niet strafbaar.

Fout is:

  • Wessel is vrijwillig teruggetreden, werkt door naar Simon (en dan eventueel alsnog bij art. 46a uitkomen). Maar vrijwillig terugtreden door Wessel speelt pas indien hij iets strafbaars heeft gedaan. En dat is niet het geval.

  • Poging tot mishandeling is niet strafbaar, maar poging tot uitlokking van mishandeling wél. Blijkt ook juist uit de tekst van art. 46a Sr.

Te vinden in:

  • Ons Strafrecht 1, Hoofdstuk IX, paragraaf 4, blz. 212 e.v.

Vraag 7

Poging tot art. 328 Sr?

Misdrijf? Ja (boek II); voornemen is gegeven.

Begin van uitvoering? Cito-criterium: betreft het hier gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf? In casu is zeker nog niet aan voldaan. Er moest nog behoorlijk wat gebeuren voor het huis in brand zou staan. De benzine staat nog maar opgeslagen naast het huis.

Voorbereiding van art. 328 Sr?

Art. 46 lid 1 eist dat het een misdrijf betreft waarop 8 jaar of meer staat. Dat is niet het geval.

Vraag 8

Nee. Het betreft een voltooid delict (niet: voltooide poging). Vrijwillige terugtred is alleen mogelijk ter zake van een poging tot diefstal.

Diefstal was zelfs al voltooid toen ze de producten onder de dubbele bodem in haar tas stopte.

Vraag 9

Eigenlijk omissiedelict: de strafbepaling stelt expliciet een nalaten strafbaar; het delict bestaat dus uit een dergelijk nalaten (bijv. het niet verschijnen als getuige).

Oneigenlijk omissiedelict: strafbepaling lijkt alleen een ‘doen’ (commissie) strafbaar te stellen, maar het kan toch door een nalaten worden begaan. Bijvoorbeeld, art. 287 Sr (doodslag): het onthouden van voedsel aan een kind door de ouder waardoor het komt te overlijden.

Vraag 10

Er wordt geen (stilzwijgend) bestanddeel ‘ingelezen’, hetgeen zou betekenen dat die culpa bewezen moet worden (1e materiële vraag). Gaat echter om element, dat verondersteld wordt aanwezig te zijn. Is het toch afwezig, dan leidt dat – in normale gevallen - tot niet-strafbaarheid van de dader (3e materiële vraag). Bovendien gaat het om de verwijtbaarheid en culpa en verwijtbaarheid zijn niet hetzelfde.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2576 1