Europees Recht - Rechten - UL - B2 - Oefententamen 2012 (2)

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Voor het vaststellen van een overtreding van artikel 102 VWEU dienen verscheidene aspecten in overweging genomen te worden. Welk aspect hoort daar niet bij?

  1. Het marktaandeel.

  2. De de minimis drempels.

  3. De productmarkt

  4. Het begrip onderneming.

Vraag 2

In welk van de onderstaande gevallen is de nationale rechter onder Europees Unierecht verplicht om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU)?

  1. De nationale rechter behandelt een vraag over de uitlegging van het Unierecht die zakelijk gelijk is aan een eerdere vraag waarover het HvJ EU reeds heeft beslist.

  2. De nationale rechter overweegt te concluderen tot de ongeldigheid van een richtlijn die reeds eerder door het HvJ EU is uitgelegd.

  3. De juiste uitleg van het Unierecht is zo evident dat er redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan over de toepassing, maar beide partijen in de nationale procedure eisen bij pleidooi een preliminaire vraag.

  4. De nationale rechter behandelt een vraag over de uitlegging van het Unierecht. Er staat hoger beroep open en de beantwoording is noodzakelijk voor de beslissing van het geschil.

Vraag 3

Welke van de onderstaande stellingen over de arresten McCarthy en Zambrano is juist?

  1. In McCarthy werd de reikwijdte van het Unie Burgerschap verbreed ten opzichte van Zambrano, aangezien hier sprake was van een dubbele nationaliteit.

  2. Zowel McCarthy als Zambrano beperkten de rechten van Unieburgers aanzienlijk door het eisen van een grensoverschrijdend element.

  3. In McCarthy oordeelde het Hof van Justitie, anders dan in Zambrano, dat het effectieve genot van burgerschapsrechten niet was geschonden.

  4. De rechtspositie van werknemers was in beide arresten doorslaggevend voor het toekennen van burgerschapsrechten.

Vraag 4

Lees onderstaande stellingen betreffende voorrang en direct effect en geef aan welke juist is:

I: Omdat het Europese recht voorrang heeft boven het nationale recht, mag het EU Hof van Justitie strijdig nationaal recht vernietigen.

II: In het arrest Van Gend en Loos bepaalde het EU Hof van Justitie dat het Europese recht in zijn geheel directe werking heeft in de nationale rechtsordes.

  1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.

  2. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.

  3. Beide stellingen zijn juist.

  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 5

Hybride auto’s worden steeds populairder. De Europese markt voor hybride auto’s is overzichtelijk en wordt gekenmerkt door een beperkt aantal spelers. De grootste autoproducent is Toyota, met een marktaandeel van 85%. Daarna komen Volkswagen (6%) en Opel (3%). De overige producenten hebben verwaarloosbare marktaandelen.

Volkswagen en Opel besluiten om hun krachten te bundelen in hun strijd tegen Toyota. Zij spreken af om de prijzen voor hybride auto’s in het jaar 2013 met 5% te verlagen. Welke stelling over deze gedragingen is juist?

  1. Deze afspraak vormt geen schending van artikel 101 VWEU, aangezien zij onder de de-minimis bekendmaking van de commissie valt.

  2. Deze afspraak vormt een schending van artikel 101 VWEU, omdat Volkswagen en Opel haar niet hebben aangemeld bij de commissie.

  3. Deze afspraak vormt geen schending van artikel 101 VWEU, aangezien zij onder de groepsvrijstelling 330/2010 valt.

  4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Vraag 6

In het arrest Keck heeft het EU Hof van Justitie:

  1. De Rule of Reason-toets toegevoegd aan het Unierecht.

  2. Het begrip verkoopmodaliteit geïntroduceerd in het Unierecht.

  3. De erkenning van diploma’s aan banden gelegd.

  4. De maatregel van gelijke werking geïntroduceerd in het Unierecht.

Vraag 7

Welke van de volgende stellingen over misbruik van een machtspositie is juist?

I: Het hebben van een machtspositie is niet toegestaan, omdat hierdoor de onvervalste mededinging op de interne markt wordt beperkt.

II: Ondernemingen met een machtspositie kunnen het hanteren van onbillijke verkoopprijzen rechtvaardigen, indien zij zich kunnen beroepen op een groepsvrijstelling.

  1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.

  2. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.

  3. Beide stellingen zijn juist.

  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 8

Stel een lidstaat schendt de standstill-bepaling van artikel 108(3) VWEU. Welke stelling over de mogelijke gevolgen van deze schending is onjuist?

  1. De Commissie kan de maatregel schorsen en als voorlopige maatregel terugbetaling vorderen.

  2. De Commissie kan de maatregel schorsen en kan besluiten gedurende het onderzoek naar de verenigbaarheid van de maatregel geen terugbetaling te vorderen.

  3. De nationale rechter kan de steunmaatregel alsnog verenigbaar met Europees recht verklaren onder artikel 6 van Verordening 1/2003.

  4. De Commissie kan de onrechtmatige maatregel alsnog verenigbaar verklaren met Europees recht.

Vraag 9

Welk van de onderstaande stellingen betreffende het vrij verkeer is juist?

I: Zodra producten uit derde landen rechtmatig in de Unie zijn ingevoerd, vallen zij onder de regels van het vrij verkeer.

II: Omgekeerde discriminatie – waarbij een lidstaat de eigen onderdanen strenger behandelt dan onderdanen van andere lidstaten – is niet in strijd met het Europees recht inzake vrij verkeer.

  1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.

  2. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.

  3. Beide stellingen zijn juist.

  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 10

Fleur, een rasechte Rotterdamse, wordt in Giza straalverliefd op de Egyptische zakenman Abdel. De zaken van Abdel gaan echter niet goed. In de hoop betere zaken te kunnen doen in Denemarken besluit Abdel illegaal naar Kopenhagen te verhuizen en daar een IT-bedrijf op te zetten. Fleur volgt haar hart en accepteert een baan in Kopenhagen, waar zij al snel met Abdel in het huwelijk treedt. Heeft Abdel recht op een verblijfstitel in Denemarken?

  1. Abdel heeft onder Europees recht een van Fleur afgeleid verblijfsrecht.

  2. Abdel heeft onder Europees recht een verblijfsrecht voor maximaal drie maanden.

  3. Abdel heeft onder Europees recht een verblijfsrecht voor maximaal vijf jaar indien hij ononderbroken in Denemarken blijft.

  4. Abdel heeft onder Europees recht geen verblijfsrecht.

Vraag 11

Welke bewering ten aanzien van artikel 101 VWEU is onjuist?

  1. Zolang een moederbedrijf tezamen met een dochterbedrijf één economische eenheid vormt, vallen hun onderlinge prijsafspraken buiten artikel 101 VWEU.

  2. Voor het vaststellen van een onderling afgestemde feitelijke gedraging moet er sprake zijn van afstemming, resulterend in bepaald marktgedrag, en een causaal verband tussen de afstemming en het marktgedrag.

  3. Om aan te tonen dat er een afspraak de strekking heeft om de mededinging te verhinderen, moet er een marktanalyse gemaakt worden.

  4. Groepsvrijstelling 330/2010 geldt alleen voor verticale overeenkomsten.

Vraag 12

Welke stelling over het ontslag van een lid van de Commissie is juist?

  1. Het Europees Parlement kan een lid van de Commissie ontslaan middels een motie van afkeuring.

  2. Een lid van de Commissie neemt ontslag indien de voorzitter van de Commissie hem/haar daarom verzoekt.

  3. Op verzoek van de Europese Raad kan een lid van de Commissie dat niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet door het Hof van Justitie uit zijn ambt worden ontheven.

  4. Commissieleden worden voor een termijn van vijf jaar benoemd en kunnen gedurende deze periode niet worden ontslagen om hun onafhankelijkheid te garanderen.

Vraag 13

Koorgezelschap Sounds uit Den Haag wordt al jarenlang ondersteund door Zangcent. Omdat Zangcent, een grote sponsor, in financiële moeilijkheden verkeerd, heeft zij zich teruggetrokken als sponsor. Door gebrek aan een nieuwe sponsor komt het koorgezelschap op het randje van de afgrond te balanceren. Omdat de Gemeente Den Haag het koorgezelschap als grote aanwinst ziet voor het culturele belang van de stad, aangezien er veel bezoekers op hun voorstellingen afkomen, besluit de Gemeente het koorgezelschap een renteloze lening van €300.000 te verstrekken zonder deze bij de Commissie aan te melden. Koorgezelschap SingSong – de grote concurrent van Sounds – ziet Sounds liever ten ondergaan en vraagt zich af of dit wel door de beugel kan. Welke stelling over deze maatregel is juist?

  1. De steun is onrechtmatig, maar kan door de Commissie verenigbaar worden verklaard met de gemeenschappelijke markt.

  2. Er is geen sprake van steun, omdat de steun geen artificieel karakter heeft.

  3. Er is geen sprake van steun. Er is immers geen sprake van een voordeel, omdat de lening moet worden terugbetaald.

  4. De steun is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, omdat deze niet is aangemeld bij de Commissie.

Vraag 14

Welk van de volgende stellingen over staatssteun is juist?

  1. Een financieel voordeel uit de staatskas vormt geen steun als dit voordeel wordt verleend aan een Market Economy Investor.

  2. Indien de opdracht om een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) te verlenen niet is aanbesteed, vormt het betalen van een directe financiële beloning altijd een voordeel onder artikel 107(1) VWEU.

  3. Het Altmark-arrest kan alleen worden toegepast als ook daadwerkelijk een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) is opgelegd aan een onderneming door de staat.

  4. Zolang een voordeel uit de staatskas aan een gehele sector wordt gegeven, zonder dat onderscheid wordt gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse ondernemingen, is de maatregel niet selectief en derhalve geen verboden steun.

Vraag 15

Welke van de onderstaande landen uit de eurozone heeft tot op heden nog geen Europese steun ontvangen uit het financiële noodfonds EFSF?

  1. Griekenland.

  2. Ierland.

  3. Portugal.

  4. Italië

Vraag 16

In Nederland krijgt een steeds groter aantal mensen last van hartproblemen. Daarom besluit de Nederlandse regering dat boter en margarine voortaan enkel verkocht mogen worden indien deze zogenoemde omega-3 vetzuren bevatten. De Franse boterproducent Marie Lait is fel gekant tegen de maatregel. In Frankrijk is de toevoeging van dergelijke vetzuren niet verplicht en Marie maakt zich zorgen over de stijging van zijn productiekosten indien hij de Nederlandse regelgeving moet gaan naleven. De maatregel van de Nederlandse regering is:

  1. Een verkoopmodaliteit omdat zij boter en margarine op zich niet verbiedt, maar enkel de verkoop daarvan indien deze geen omega-3 vetzuren bevatten.

  2. Een maatregel van gelijke werking met onderscheid, aangezien Frankrijk de toevoeging van omega-3 vetzuren niet verplicht stelt.

  3. Een maatregel van gelijke werking zonder onderscheid, omdat alle boter en margarine omega-3 vetzuren moeten bevatten, ongeacht waar zij worden geproduceerd.

  4. Een heffing van gelijke werking, aangezien enkel de productiekosten voor buitenlandse producenten zullen stijgen indien zij verplicht worden omega-3 vetzuren aan hun boter toe te voegen.

Vraag 17

Sam Stracciatella is één van de vele particuliere ijsjesverkopers die door de Europese verordening verplicht wordt zijn ijs nog kouder te maken. Sam wil deze verordening voor de rechter aanvechten. Welke van de volgende stellingen over zijn rechtsmiddelen is juist?

  1. Sam is wel rechtstreeks maar niet individueel geraakt en kan daarom geen beroep instellen voor het EU Hof van Justitie.

  2. Sam is wel individueel maar niet rechtstreeks geraakt en kan daarom geen beroep instellen voor het EU Hof van Justitie.

  3. Omdat hij noch rechtstreeks, noch individueel is geraakt, kan Sam alleen voor de nationale rechter afdwingen dat deze de Europese verordening buiten toepassing verklaart.

  4. Sam kan direct bij het HvJ EU een schadevergoeding eisen, omdat hij zijdelings geraakt wordt.

Vraag 18

De Belgische jongeman Claude verblijft al langer dan vijf jaar legaal in Utrecht. Daar heeft hij zich aangesloten bij een rechts-extremistische groepering die strijdt tegen het verblijf van niet-Europeanen in Europa. De afgelopen jaren heeft de groepering meerdere aanslagen gepleegd. Claude zelf is strafrechtelijk veroordeeld voor meerdere diefstallen. Daarnaast heeft de politie bewijs dat Claude een gifaanval op het Binnenhof aan het voorbereiden is. Nederland wil Claude definitief het land uitzetten. Welke van de onderstaande stellingen over deze uitzetting is juist?

  1. Nederland mag Claude definitief het land uitzetten mits hij onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor de overvallen.

  2. Nederland mag Claude definitief het land uitzetten wanneer blijkt dat de groepering waartoe hij behoort over het algemeen een ernstig en duurzaam gevaar vormt voor de openbare veiligheid.

  3. Nederland mag Claude definitief het land uitzetten wanneer er sprake is van ernstige redenen van openbare veiligheid.

  4. Nederland mag Claude niet definitief het land uitzetten.

Vraag 19

In Oostenrijk is een regeling van kracht waarbij geïmporteerde sterke drank enkel mag worden verhandeld indien de verpakking opnieuw kan worden gebruikt. Doel van deze maatregel is de bescherming van het milieu. Welk van de volgende stellingen is juist?

  1. De Oostenrijkse regeling is een maatregel van gelijke werking zonder onderscheid en is verboden onder artikel 34 VWEU.

  2. De Oostenrijkse regeling is een maatregel van gelijke werking zonder onderscheid en is niet verboden onder artikel 34 VWEU.

  3. De Oostenrijkse regeling is een maatregel van gelijke werking met onderscheid en is verboden onder artikel 34 VWEU.

  4. De Oostenrijkse regeling is een maatregel van gelijke werking met onderscheid en is niet verboden onder artikel 34 VWEU.

Vraag 20

Veel Duitse studenten die in Nederland komen studeren, gaan parttime werken in een restaurant of café. Waarom zou dat vanuit Europeesrechtelijk perspectief een verstandige keuze kunnen zijn?

  1. Om te zorgen dat zij de rechten van werknemers verkrijgen en daarmee direct aanspraak kunnen maken op de sociale zekerheidsrechten van Nederland, zoals is bepaald in Richtlijn 2004/38.

  2. Omdat zij anders geen verblijfsrecht hebben, want daarvoor vereist Verordening 429/2011 dat ze een baan hebben.

  3. Omdat zij anders geen rechten kunnen ontlenen aan hun Europees Burgerschap zoals bedoeld in artikel 20 WVEU.

  4. Om geen van de bovenstaande redenen, omdat er voor studenten speciale uitzonderingen gelden met betrekking tot het studeren in een andere lidstaat.

Antwoordindicatie

1. B

2. B

3. C

4. D

5. D

6. B

7. D

8. C

9. C

10. A

11. C

12. B

13. A

14. C

15. D

16. C

17. A

18. D

19. C

20 A

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2538