Europees Recht - Rechten - UL - B2 - Oefententamen 2015 (2)

Vragen

Vraag 1

Aan welke voorwaarden moet een natuurlijk persoon voldoen om direct beroep in te kunnen stellen bij het Hof van Justitie?

  1. Een natuurlijke persoon kan alleen direct beroep instellen bij het Hof van Justitie als hij alle nationale rechtsmiddelen heeft uitgeput.

  2. Een natuurlijk persoon kan nooit direct beroep instellen bij het Hof van Justitie, alleen indirect beroep via een prejudiciële vraag bij de nationale rechter.

  3. Een natuurlijk persoon kan direct beroep instellen indien hij rechtstreeks en individueel geraakt is.

  4. Een natuurlijk persoon kan alleen direct beroep instellen indien hij rechtstreeks en individueel geraakt is door een aan hem geadresseerde beschikking.

Vraag 2

In het Francovich-arrest is vastgesteld dat:

  1. Staten aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer zij in strijd handelen met een regel van Unierecht die rechten beoogt toe te kennen aan particulieren met verplichtingen die volgen uit het Unieverdrag en het Werkingsverdrag

  2. Burgers zich voor de nationale rechter direct kunnen beroepen op Europese soft law

  3. Particulieren bij staatsaansprakelijkheid het nodige moeten doen om eigen schade zoveel mogelijk te beperken.

  4. Bepalingen van Unierecht voorrang hebben boven nationaalrechtelijke bepalingen, maar niet boven de grondwet

Vraag 3

De Nederlandse Hidde Jansma wil wat meer avontuur in zijn leven en besluit de Nederlandse bodem te verruilen voor het verre Tsjechië. Eenmaal in Tsjechië aangekomen vindt hij werk bij een klusbedrijf als onderaannemer. Zijn vriendin van de afgelopen 9 jaar, Marjorie, woont in Frankrijk, maar hij wil haar graag meenemen naar Tsjechië. Welke van de volgende stellingen zijn juist:

I: Hidde mag in Tsjechië verblijven op grond van artikel 7a richtlijn 2004/38, want hij is een werknemer op grond van artikel 45 VWEU.

II: Marjorie mag niet in Tsjechië verblijven want ze komt niet in aanmerking als familielid op grond van artikel 2 lid 2 richtlijn 2004/38.

  1. I is juist

  2. II is juist

  3. Beiden zijn juist

  4. Beiden zijn onjuist

Vraag 4

Hakim en Lou zijn als vluchtelingen uit Irak naar Frankrijk gekomen. Ze hebben twee kinderen gekregen die van rechtswege de Franse nationaliteit hebben gekregen. Hakim en Lou dreigen echter te worden uitgezet. Hebben zij een afgeleid verblijfsrecht?

  1. Nee, ze bezitten immers niet de nationaliteit van een EU-lidstaat. Daarom is art. 20 VWEU in casu niet van toepassing.

  2. Nee, het feit dat de kinderen van Hakim en Lou de Franse nationaliteit bezitten, betekent niet dat hun ouders hierdoor automatisch een afgeleid verblijfsrecht hebben.

  3. Ja, als Hakim en Lou het land moeten verlaten dan moeten de kinderen mee; hierdoor kunnen zij hun recht als EU-burger niet uitoefenen.

  4. Ja, de kinderen van Hakim en Lou bezitten immers de Franse nationaliteit. Volgens richtlijn 2004/38/EG krijgen de ouders hierdoor een afgeleid verblijfsrecht.

Vraag 5

Welke stelling(en) is/zijn juist

Stelling I: Een kartel is altijd verboden.

Stelling II: Een machtspositie is altijd verboden.

  1. Beide stellingen zijn juist

  2. Beide stellingen zijn onjuist

  3. Stelling I is juist, stelling II is onjuist

  4. Stelling I is onjuist, stelling II is juist

Vraag 6

Artikel 101 VWEU kan van toepassing zijn op handel binnen één lidstaat. Deze stelling is…

  1. Niet waar, want één van de voorwaarden voor toepassing van dit artikel is dat het moet gaan om interstatelijke handel.

  2. Waar, als de invloed van de betreffende ondernemingen (mogelijk) groot genoeg is om een intracommunautaire werking te hebben.

  3. Niet waar, want de handel binnen de grenzen van een lidstaat is een exclusief nationale aangelegenheid die buiten de invloedssfeer van het VWEU ligt.

  4. Waar, maar alleen als het gaat om een bedrijf dat vestigingen in andere lidstaten heeft, aangezien dit het (mogelijke) misbruik onder de reikwijdte van het EU-recht brengt.

Vraag 7

Wat wordt in de context van vrij verkeer bedoeld met convergentie?

  1. De verbodsbenadering uit het personenverkeer en die uit het goederenverkeer groeien naar elkaar toe.

  2. Met een ruim opgevat discriminatieverbod kan hetzelfde worden bereikt als met een belemmeringsverbod, zoals vastgesteld is in het Vlassopoulou-arrest.

  3. Een belemmering moet aan twee verschillende wetgevingen voldoen

  4. Nationale regels kunnen voorgaan op grond van dwingende vereisten van algemeen belang

Vraag 8

Joop zegt: ‘Als Unieburger heb je het recht op actief en passief kiesrecht voor de nationale regering van het land waar je verblijft.’ Annemarie zegt: ‘Als Unieburger heb je het recht op actief en passief kiesrecht voor de gemeenteraad van de gemeente waar je verblijft én voor het Europees parlement. Wie heeft er gelijk?

  1. Joop heeft gelijk.

  2. Annemarie heeft gelijk.

  3. Beiden hebben gelijk.

  4. Geen van beiden heeft gelijk.

Vraag 9

Er is een nieuwe richtlijn uitgevaardigd: lidstaten zijn verplicht om alle ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor koemelkproductie een subsidie toe te kennen om de koeien een groter stuk weiland te bieden om op te grazen. De termijn van de omzetting van de richtlijn is nog niet verstreken, maar Spanje heeft al wel subsidies verstrekt aan enkele ondernemingen. Een onderneming wacht nog op zijn subsidie, maar is van mening dat zij oneerlijk behandeld wordt omdat Spanje ervoor heeft gekozen de subsidies niet in 1 keer te verstrekken maar de verstrekkingen uit te spreiden over de omzettingstermijn. Ze wil de staat aansprakelijk stellen omdat zij schade oploopt: ze was namelijk al begonnen met uitbreiding van de weilanden in verwachting van de subsidie en komt nu geld te kort. Bij welke rechter(s) kan zij in beroep, en denkt u dat zij kans van slagen heeft?

  1. Bij het Hof van Justitie. Zij heeft grote kans van slagen, omdat er een direct causaal verband ligt tussen de schade en het handelen van Spanje en zij rechtstreeks en individueel geraakt is. Spanje heeft hier weinig discretie en er is hier dus sprake van een voldoende gekwalificeerde schending.

  2. Bij de nationale rechter. Er is een direct causaal verband tussen de schade en het handelen van Spanje. Spanje heeft echter een grote discretie omdat het gaat om implementeren van een richtlijn en de termijn is niet verstreken; er zal waarschijnlijk geen sprake zijn van een kennelijke en ernstige miskenning. Zij heeft kleine kans van slagen.

  3. Bij het Hof van justitie en de nationale rechter. Er is geen direct causaal verband tussen de schade en het handelen van Spanje. Daarnaast is zij niet rechtstreeks en individueel geraakt. Zij heeft kleine kans van slagen

  4. Bij de nationale rechter. Er is een direct causaal verband tussen de schade en het handelen van Spanje. Echter strekt de geschonden rechtsregel niet ertoe particulieren rechten toe te kennen, en heeft zij dus weinig kans van slagen.

Vraag 10

Wat betekent de paradox van de vrede?

  1. Het is voor Europeanen normaal geworden dat er vrede heerst, hierdoor krijgen mensen echter meer behoefte aan nationalisme en hierdoor kunnen gemakkelijker oorlogen ontstaan.

  2. Het is voor Europeanen normaal geworden dat er vrede heerst, vrede werkt daarom niet meer legitimerend voor de Europese Unie.

  3. Het is voor Europeanen normaal geworden dat er vrede heerst, daardoor voelen mensen zich bedreigd in hun identiteit in een globaliserende wereld.

  4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Vraag 11

De SSNIP test:

  1. Wordt gebruikt om de geografische markt vast te stellen en kijkt naar de substitueerbaarheid van geografische regio’s.

  2. Wordt gebruikt om de productmarkt vast te stellen en kijkt naar de substitueerbaarheid van een product.

  3. Wordt gebruikt om vast te stellen of er sprake is van onverenigbare staatssteun en kijkt naar de substitueerbaarheid van de gegeven steun.

  4. Wordt gebruikt om vast te stellen of er sprake is van kartelvorming en kijkt naar desubstitueerbaarheid van het gevormde kartel.

Vraag 12

Wat is de rechtskracht van een protocol?

  1. Een protocol behoort tot het primaire EU-recht

  2. Een protocol behoort tot het secundaire EU-recht

  3. Een protocol behoort tot de ‘soft-law’

  4. Een protocol heeft geen rechtskracht

Vraag 13

Diederik wil na een periode van tegenslagen zijn eenmanszaak, die handelt in oude atlassen, uitbreiden. De digitale handel trekt, ook in Utrecht waar Diederik gevestigd is. Diederik zit er over na te denken om zijn oude atlassen in gedigitaliseerde vorm aan te bieden. Na kort onderzoek betreffende de mogelijkheden blijkt een zekere onderneming, ATLAS genaamd, de enige marktaanbieder te zijn op de Nederlandse markt voor ‘oude atlassen in digitale vorm’. Deze heeft ook de volledige controle over de productiemiddelen in de vorm van een computer die de oude atlassen omzet in hun gewenste digitale vorm. Diederik benadert het bedrijf maar wordt resoluut de deur gewezen. ATLAS claimt dat niet verplicht te zijn om Diederik zijn gewenste productiemiddelen te verschaffen. Klopt dat?

  1. Ja, als enige marktaanbieder heeft ATLAS een machtspositie. Een machtspositie is toegestaan en van misbruik is hier geen sprake. Hij werkt Diederik immers niet de markt uit.

  2. Ja, ATLAS is als hoofdaanbieder van de productiemiddelen niet verplicht enige vorm van samenwerking te starten. Het feit dat ATLAS de enige aanbieder is, houdt geen verplichting in om zijn productiemiddelen te delen. Diederik zou immers ook zelf dergelijke computer kunnen bouwen of inkopen.

  3. Ja, ATLAS heeft weliswaar een machtspositie maar niet op de relevante markt waar Diederik op actief is. De digitale oude atlassen worden niet op een wezenlijk andere markt aangeboden. De zogenoemde SNIPP-test slaagt hier niet.

  4. Nee, ATLAS heeft een machtspositie en maakt hier misbruik van door een essentieel productiemiddelen te weigeren aan Diederik. Daar bijkomend heeft Diederik geen reële alternatieven en er zit geen objectieve rechtvaardiging in het handelen van ATLAS, oftewel: misbruik van een machtspositie.

Vraag 14

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?:

Stelling I: Steunmaatregelen kunnen worden toegekend door de centrale instellingen van de lidstaten, door lagere overheden, maar niet door onafhankelijke organisaties of instellingen die met overheidsgeld worden gefinancierd.

Stelling II: Het private-investeerders-principe (PIP) houdt in dat gevallen waarin de overheid deelneemt in het aandelenkapitaal van een onderneming op dezelfde wijze en onder vergelijkbare voorwaarden als door private investeerders, niet als staatssteun worden beschouwd.

  1. Beide stellingen zijn juist.

  2. Stelling I is juist, maar stelling II is onjuist.

  3. Stelling I is onjuist, maar stelling II is juist.

  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 15

Welk van de volgende stellingen is juist?

  1. Een doelbeperking is pas verboden indien deze de ‘de minimis’ drempel overschrijdt, dit is bij een gevolgbeperking niet vereist.

  2. Een gevolgbeperking is pas verboden indien deze de ‘de minimis’ drempel overschrijdt, dit is bij een doelbeperking niet vereist.

  3. Zowel een doelbeperking als een gevolgbeperking zijn pas verboden zodra zij de ‘de minimis’ drempel overschrijden.

  4. De ‘de minimis’ drempel is een ondergrens, pas als een beperking boven deze grens valt is er sprake van een verboden beperking

Vraag 16

Welke stelling over de indirecte procedure is juist?

  1. Over de uitlegging van een regel van Unierecht moet altijd een prejudiciële vraag gesteld worden. Qua geldigheid hangt het er van af of er nog hoger beroep mogelijk is.

  2. De kantonrechter is nooit verplicht om een prejudiciële vraag te stellen, omdat dit alleen verplicht is als er geen hoger beroep meer mogelijk is.

  3. Als het gaat om de geldigheid van een regel van Unierecht is de nationale rechter altijd verplicht een prejudiciële vraag te stellen.

  4. Bij een discretionaire bevoegdheid is de rechter niet verplicht om een vraag te stellen en bij uitlegging van een regel is de rechter sowieso niet verplicht om een vraag te stellen.

Vraag 17

De Nederlandse Ben is ontzettend verliefd op de mooie Russische schone, Darla. Hij is zo verliefd dat hij zijn leven samen met haar wil delen in Nederland. Na het zoveelste bezoek aan Darla in Sint-Petersburg vraagt hij haar om met hem te trouwen en te verhuizen naar Nederland. Darla antwoordt met een volmondige ‘ja’, maar de IND met een resoluut ‘nee’. Kort na de trouwerij in Nederland claimt de IND dat Darla hier niet kan blijven vanwege het gebrek aan een EU-paspoort. Wat kan Ben ter verdediging aanvoeren?

  1. Darla heeft door het trouwen met Ben automatisch het EU-burgerschap gekregen. Het is hierdoor niet relevant waar zij vandaan komt, zo volgt uit het arrest Metock.

  2. Niets, de IND heeft gelijk. Darla heeft slechts een verblijfsrecht van 3 maanden, zie art. 6 2004/38.

  3. Darla heeft geen EU-burgerschap maar kan wel onder art. 2 lid 2 sub A van richtlijn 2004/38 worden aangemerkt als echtgenote en heeft daardoor recht op verblijf onder art. 7 lid 1 sub D 2004/38.

  4. Darla kan als ‘derdelander’ niet langer dan 3 maanden blijven. Richtlijn 2004/38 isniet van toepassing op derdelanders.

Vraag 18

In de zaak Vlassopoulou heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat:

  1. Een gastland dient te onderzoeken of de kwalificaties die een Unieonderdaan in zijn/haar thuisland heeft behaald, overeenkomen met de in het gastland vereiste kwalificaties voor de uitoefening van hetzelfde beroep.

  2. Een advocaat zijn/haar beroep altijd in alle lidstaten van de Unie zou moeten kunnen uitoefenen.

  3. Wanneer een Unieonderdaan in een andere lidstaat van de Unie werknemer/werkneemster wordt, mag de werkgever in het gastland niet eisen dat de werknemer/werkneemster zijn/haar taaltoets op een specifieke plek dient te hebben behaald.

  4. Voor het uitoefenen van het beroep advocaat in een andere lidstaat van de Unie dan het thuisland, is het onder andere het hebben van voldoende infrastructuur, zoals een kantoor en een naambord, noodzakelijk.

Vraag 19

De Trojka ziet toe op de naleving van de voorwaarden die aan steun worden gesteld. Welk lichaam is geen onderdeel van de Trojka?

  1. ECB

  2. IMF

  3. Europese Raad

  4. Europese Commissie

Vraag 20

Welke definitie uit het arrest Lawrie Blum van het begrip ‘werknemer’ is juist?

  1. ‘Gedurende onvoorwaardelijke tijd, ten gunste en onder leiding van een ander, tegen beloning prestaties verrichten’.

  2. ‘Gedurende een bepaalde tijd, ten gunste en onder leiding van een ander, tegen beloning prestaties verrichten’.

  3. ‘Gedurende een bepaalde tijd, ten gunste van een ander, tegen beloning prestaties verrichten’.

  4. ‘Gedurende een bepaalde tijd, ten gunste en onder leiding van een ander, prestaties verrichten’.

Antwoordindicatie

1 - C

2 - A

3 - C

4 - C

5 - C

6 - B

7 - A

8 - B

9 - B

10 - D

11 - B

12 - A

13 - D

14 - A

15 - B

16 - D

17 - C

18 - A

19 - C

20 - B

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2955