Oefententamens Belastingrecht - UL
- 4152 reads
In het vakblad voor de bakkersbranche “Bakkerswereld” staat het volgende bericht:
Nieuwsbericht| 22-02-2011
De FIOD heeft op woensdag 16 februari 5 bedrijfspanden en 3 woningen in Roermond en Eindhoven doorzocht. Het vermoeden is dat de boekhouding vervalst is en dat bij de in- en verkoop van (brood)meel geen belasting is afgedragen. Het geschatte nadeel voor de schatkist is rond de 600.000 euro.
Het strafrechtelijk onderzoek vindt plaats onder leiding van het Functioneel Parket. De Belastingdienst doet onderzoek naar onregelmatigheden bij bakkers die tevens een lunchroom exploiteren. Uit vooronderzoek is gebleken dat zich met name bij die bakkers onregelmatigheden voordoen. Bij 17 onderzochte ondernemingen is in totaal ruim €3 miljoen aan naheffingsaanslagen opgelegd. Ook de arbeidsinspectie, UWV en VWA constateren regelmatig overtredingen bij deze specifieke groep. Daarom is er samen met gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie een interventieteam opgericht dat deze bakkers extra controleert. Naast belastingfraude wordt er ook gekeken naar illegaal tewerkgestelde personen, voedselveiligheid, hygiëne en uitkeringsfraude. Het doel is om, waar nodig, het gedrag te verbeteren. Naast toezicht is er ook sprake van voorlichting.
a. Indien een ondernemer te weinig belasting betaalt, kan hij worden bestraft. De inspecteur kan voor die bestraffing kiezen uit twee trajecten. Geef aan welk traject in het geval van de bakkers de voorkeur verdient.
b. In het krantenartikel wordt gesproken over opgelegde heffingsaanslagen. Een fiscaal advocaat die door één van de bakkers is ingehuurd, beargumenteert dat naheffing niet zo maar mogelijk is; de fiscus zou een nieuw feit moeten hebben om een naheffingsaanslag op te leggen. Beargumenteer onder verwijzing naar de wettelijke bepalingen of dit standpunt juist is en waarom de eis van het nieuwe feit bij naheffing wel of niet wordt gesteld.
In de krant is het volgende bericht te lezen:
Alle banken die staatssteun hebben ontvangen, moeten de sinds 2008 uitgekeerde bonussen 100 procent belasten. De Tweede Kamer gaat met deze eis in tegen de wens van minister Jan Kees de Jager (Financiën, CDA). De Tweede Kamer heeft dinsdag een motie van de PVV aangenomen over dit onderwerp.
Hierin wordt het kabinet gevraagd alle financiële bonussen die sinds 2008 bij staatsgesteunde banken als ABN, ING, SNS Reaal en Aegon zijn uitgekeerd eenmalig tegen een tarief van 100 procent te belasten in de loonheffing.
Kan dat niet, dan moet het kabinet aftrek van het hele bonusbedrag in de vennootschapsbelasting weigeren. De motie was door minister De Jager ontraden, onder meer omdat die in strijd zou zijn met de grondwet.
De motie werd aangenomen in de Kamer, dankzij steun van in ieder geval de PvdA en de SP. De SP vroeg onmiddellijk een brief van het kabinet over hoe het de motie denkt te gaan uitvoeren. De Jager zei vorige week over de motie dat hij langdurige slepende juridische gevechten voorzag met een negatieve uitkomst. Ook PvdA-Kamerlid Ronald Plasterk zag de motie juridisch niet zitten, maar stemde toch voor om het kabinet te dwingen iets aan de bonussen te doen.
a. In het bericht is te lezen dat minister De Jager de beoogde bonusbelasting van 100% in strijd met de grondwet acht. Beargumenteer met welke twee beginselen – al dan niet neergelegd in de grondwet – de beoogde bonusbelasting in strijd zou kunnen zijn.
b. Beargumenteer of het wenselijk is dat politieke doelen – in dit geval: het ervoor zorgen dat banken met staatssteun geen bonussen uitkeren – worden nagestreefd door middel van de invoering van een belasting.
c. Noem twee mogelijke effecten van een 100%-bonusbelasting op het vestigingsklimaat van Nederland en geef aan waarom u denkt dat deze effecten zouden kunnen optreden.
Let op: voor deze vraag kan zowel de wettenbundel 2010 als 2011 worden gebruikt.
De heer Van den Bergh heeft een vakantiewoning in Tsjechië. De woning is op 31 december 2009 €250.000 waard en op 31 december 2010 €260.000. Verder heeft hij een prachtig zeiljacht in Cannes, waar hij regelmatig met vrienden gebruik van maakt. Dit zeiljacht heeft op 31 december 2009 een waarde van €100.000 en op 31 december 2010 €90.000. Hij heeft ook een bankrekening met daarop €300.000 gedurende heel 2010.
In zijn eigen woning in Amsterdam (ter waarde van €800.000, maar met hypotheekschuld van €500.000) staan dozen met oude lp’s en cd’s van Herman Brood (waarde in 2010 €2000). Van den Bergh was en is nog altijd groot fan van Herman Brood.
De vakantiewoning in Tsjechië gebruikt hij niet het hele jaar. Ongeveer 10 weken per jaar verhuurt hij deze woning aan toeristen. In 2010 heeft hij daarvoor €10.000 aan huur ontvangen. Hij heeft aan de vakantiewoning voor een bedrag van €2000 aan reparaties uitgevoerd.
De heer Van den Bergh is bezig met het invullen van zijn aangifte inkomstenbelasting over 2010.
a. Geef aan welke bestanddelen tot de rendementsgrondslag ter bepaling van het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) behoren.
b. Geef aan of, en zo ja, op welke wijze de huuropbrengsten uit de vakantiewoning en de reparatiekosten in de belastingheffing worden nagetrokken.
c. Beargumenteer of de belastingheffing volgens de regels van box 3 in uw ogen “doelmatig” en “rechtvaardig” is.
Beargumenteer of de volgende stellingen juist of onjuist zijn. Indien u de stelling alleen als “juist” of “onjuist” bestempelt en niet met een motivering komt, krijgt u geen punten.
a. Op basis van de deelnemingsvrijstelling blijven door een dochtermaatschappij uitgekeerde dividenden bij de moedermaatschappij onbelast; koerswinsten die de moedermaatschappij behaalt bij de verkoop van de aandelen in de dochtermaatschappij worden echter wel belast.
b. Binnen Europa wordt door de lidstaten gestreefd naar een zo groot mogelijke belastingconcurrentie tussen de landen.
c. Nederland is voor tussenholdings en doorstroomvennootschappen een aantrekkelijk vestigingsland.
d. Het nadeel van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting is dat de inspecteur de fiscale eenheid dwingend kan opleggen aan een moeder- en dochtermaatschappij zodra de moedermaatschappij 95% van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit.
a. (10 punten totaal) 1. bestuurlijke boete o.g.v. artikel 67f AWR. 2. Strafrechtelijke vervolging o.g.v. artikel 68 of 69 AWR.
5 punten. Voorkeur aangegeven ook 5 punten afhankelijk van motivatie. Vb. Voorkeur boete omdat fiscus die zelf kan opleggen, geen strafblad. (Zie Hoofdlijnen H7.1 en Elementair H2.8.a, 2.10)
b. Naheffing staat in artikel 20 AWR (5 punten).
Geen nieuw feit vereiste in artikel 20, aangezien het gaat om aangiftebelasting. Inspecteur heeft niet in eerder stadium aanslag opgelegd en dient dus ruimere correctiemogelijkheden te hebben (5 punten). (Zie Hoofdlijnen H7.3 en Elementair H2.8.c)
a.
Gelijkheidsbeginsel: loonheffing zou alleen voor banken gelden terwijl in andere sectoren ook met bonussen gewerkt wordt.
Legaliteitsbeginsel: heffen over bonussen die sinds 2008 zijn uitgekeerd leidt tot terugwerkende kracht.
(5 punten per onderdeel). (Zie Hoofdlijnen H7.8 en Elementair H2.1.a, 2.1.b)
b. Instrumenteel gebruik van belastingheffing: is soms wenselijk. Pas bezwaarlijk als het niet effectief en doelmatig is of wanneer het leidt tot chaotische regelgeving door waan van de dag (10 punten).
c.
minder banken zullen zich in Nederland vestigen.
Nederlandse bankiers zullen naar buitenland vluchten.
(5 punten per onderdeel). (Zie Hoofdlijnen H9.5)
a. (10 punten totaal).
5 punten: vakantiewoning en bankrekening o.g.v. artikel 5.3 lid 2 sub a en e Wet IB.
5 punten: niet: zeiljacht en lp’s want roerende zaken voor persoonlijk gebruik. Geen aanleiding te denken dat het om belegging gaat, want er wordt vaak gevaren en hij heeft de lp’s omdat hij fan is. Artikel 5.3. lid 2 sub c. Eigen woning in Amsterdam ook niet want hoort in box 1. (Zie Hoofdlijnen H2.2 en Elementair H12.3)
b. (10 punten totaal). Huuropbrengsten van een pand in box 3 worden niet afzonderlijk belast. De kosten zijn niet aftrekbaar. Hangt samen met heffing d.m.v. forfaitair rendement. (Zie Hoofdlijnen H2.9 en Elementair H10.4.a)
c. (10 punten totaal). Rechtvaardiging ter discussie vanwege het forfaitaire rendement van 4%. Heffing over 4% staat vast, ongeacht het werkelijk behaalde rendement. Wanneer werkelijk behaalde rendement lager is, dan pakt afrekening over 4% pijnlijk uit.
a. (5 punten). Onjuist. Ook koerswinsten blijven onbelast o.g.v. artikel 13 lid 1. (Zie Hoofdlijnen H4.5 en Elementair H14.1)
b. (5 punten). Onjuist. Streven juist naar minder concurrentie omdat de race to the bottom schadelijk is voor alle lidstaten. (Zie Hoofdlijnen H8.1)
c. (5 punten). Juist. Vanwege o.a. deelnemingsvrijstelling en verdragennetwerk. (Zie Hoofdlijnen H9.5 en Elementair H14.1, 18.1)
d. (5 punten). Onjuist. Gaat op verzoek, artikel 15 VPB. (Zie Hoofdlijnen H4.6, 6.4 en Elementair H14.2)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens te gebruiken bij het vak Belastingrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2193 |
Add new contribution