Werkgroepopdrachten (2016/2017) Inleiding Europees Recht - UU
- 1964 reads
Geef aan welk van de onderstaande geen onderneming is in de zin van Europees recht.
Gemeente die als eigenares van de grond bepaalde onroerendgoedtransacties aangaat met verschillende bouwbedrijven.
Het ophalen van huisafval door de gemeente.
Gemeente gaat voor de woningbouw in zee met verschillende ontwikkelingsmaatschappijen en bouwbedrijven.
Gemeente gaat kinderopvang aanbieden en naschoolse activiteiten organiseren, tegen marktconforme prijzen die betaald worden door de ouders.
Leg uit wat de overeenkomsten en de verschillen tussen de arresten C-265/95, Commissie tegen Frankrijk en C-112/00, Schmidberger zijn (Reader, week 4). Wat voegt het arrest Schmidberger toe aan de ontwikkeling van het recht omtrent het vrij verkeer van goederen en bescherming van de fundamentele rechten?
Op welke manieren kan het Hof van Justitie in Luxemburg de bescherming van mensenrechten waarborgen?
a) Licht toe wat de huidige verhouding is tussen het EVRM en de EU.
b) Lees het Advies van het Hof van Justitie inzake Toetreding van de EU tot het EVRM. Van toetreding van de EU tot het EVRM wordt soms gezegd dat het een wassen neus is. Beargumenteer of u het hier wel of niet mee eens bent en waarom.
c) Om welke redenen keurde het Hof van Justitie het toetredingsverdrag af?
a) Artikel 20(1) Wv bepaalt dat ‘Burger van de Unie is eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit’. Net zoals voor nationaal burgerschap het geval is, geeft dit burgerschap toegang tot bepaalde Europese burgerrechten. Deze burgerrechten zijn zowel in het Werkingsverdrag als in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie terug te vinden. Welke rechten zijn dit?
b) Welk type rechten zijn nog meer terugvinden in het Handvest?
c) Wanneer kunnen de rechten in het Handvest ingeroepen worden?
Leest het arrest Rottmann (C-135/08).
a) Wat was de feitelijke situatie in Rottmann?
b) Alle bepalingen omtrent het EU-burgerschap zijn van toepassing op eenieder die de nationaliteit van een lidstaat van de EU bezit. Wie heeft het recht om te bepalen wie de nationaliteit van een lidstaat bezit en door wie wordt de juridische inhoud van het EU-burgerschap wordt bepaald? Wat is de verhouding tussen nationaal en Europees burgerschap?
c) Op welke grond kan volgens het Hof van Justitie een besluit tot intrekking van de naturalisatie ten gevolge van bedrog gerechtvaardigd worden?
d) De co-existentie van nationaal en Europees burgerschap wordt gereflecteerd in de rechten die aan elk verbonden zijn. Deels overlappen die, maar deels vullen ze elkaar ook aan.
Noem een recht dat wel aan nationaal burgerschap is verbonden, maar niet op Europees niveau bestaat.
Noem een recht dat wel aan Europees burgerschap is verbonden, maar niet op nationaal niveau bestaat.
Noem een recht dat door allebei wordt beschermd.
e) Eén van de belangrijkste rechten die gekoppeld is aan EU-burgerschap is de vrijheid om te reizen naar en te verblijven in alle lidstaten van de Unie. Maar ook voordat EU-burgerschap werd geïntroduceerd, bestonden de fundamentele vrijheden voor werknemersverkeer, vestiging, en diensten al. Wat voegt het EU- burgerschap nog toe aan deze rechten, wat betreft het vrij verkeer in de lidstaten van de Unie?
Lees de arresten Zambrano en Dereci.
a) Wat was de feitelijke situatie in Zambrano?
b) Hoe luidt het Zambrano-criterium en wat is de inhoud daarvan?
c) Met het oog op de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten in grensoverschrijdende en zuiver interne situaties: waarom was het Zambrano arrest zo revolutionair?
d) Op welke manier relativeerde de Dereci uitspraak de impact van de Zambrano uitspraak?
b) hier is geen sprake van een onderneming, omdat er geen sprake is van een eenheid die een economische activiteit uitoefent. Het ophalen van huisafval is een overheidsprerogatief dus geen onderneming.
In beiden wordt er een belemmering van de interne markt. De overheid deed niks om het op te lossen, er was sprake van een omissie. Ook in Schmidberger deed de overheid niks, wat ook een belemmering vormde voor het vrij verkeer van goederen. Schmidberger voegt nog toe dat het een grondrecht (vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering) is dat moet worden afgewogen tegen het vrij verkeer.
Het EHRM kan direct aan het EVRM toetsen. 1. Het HvJ kan toetsen aan het Handvest (art. 6 VEU). 2. Ook in art. 6 staat dat de Unie toe zal treden tot het EVRM. 3. Het EVRM en nationale constitutionele tradities werken door als algemene beginselen van de Unie.
a. De EU is nog niet toegetreden tot het EVRM, dus zij kunnen nog niet direct een beroep doen op het EVRM. Er gaat toegetreden worden tot het EVRM, want dat hebben de lidstaten besloten en het ligt vast in art. 6. Bovendien is het EVRM zo aangepast dat de EU kan toetreden tot het EVRM. Indirect werkt het EVRM wel door als algemeen beginsel van de Unie. Het EU gaat dus toetreden, maar dat wordt nog geblokkeerd door een advies van het HvJ.
b. Het is deels wel waar, omdat veel van de rechten uit het EVRM ook al waren opgenomen in het Handvest van de EU, waardoor het eigenlijk weinig zin had om nog toe te treden tot het EVRM, aangezien het Handvest ook gebruikt kan worden. Voor: lidstaten zelf zijn al lid van het EVRM; het Handvest kent ook al grondrechten Tegen: EVRM werkt nu alleen maar indirect door; betere bescherming van mensenrechten: meer opties in rechtsbescherming, anders, EVRM is beter uitgerust voor mensenrechten bescherming; verschillende interpretaties van het EVRM. Nu is het niet mogelijk om na het Hof nog naar het EHRM te gaan. Als dit wel mogelijk is, kunnen er verschillende uitspraken komen van het Hof en het EHRM. Nu staan het HvJ en EHRM naast elkaar, die allebei uitspraak doen. Als er een situatie is dat er na het HvJ nog naar het EHRM gegaan kan worden. Nu zijn de twee hoven niet geheel onafhankelijk van elkaar, maar ze leggen wel allebei het EVRM uit. In de andere situatie is de uitleg van het EHRM doorslaggevend, waardoor er 1 interpretatie is van het EVRM. Nu kunnen er dus 2 interpretaties bestaan.
c. Het toetredingsverdrag is niet verenigbaar met artikel 6, lid 2 VEU en protocol 8 betreffende artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de toetreding van de Unie tot het Europees Verdrag tot de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het toetredingsverdrag zou gevolgen kunnen hebben voor de autonomie van de Europese rechtsorde, het HvJ zou dan bang kunnen zijn dat zij dan niets meer te zeggen hebben, omdat het EHRM dan boven hen staat.
a. Het recht zich vrij te verplaatsen en te verblijven op het grondgebied van een lidstaat, het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement en gemeenteraadsverkiezingen, het rechtop bescherming van diplomatieke en consulaire instanties, het recht om verzoekschriften tot het Parlement te richten en tot de ombudsman (art. 20 VWEU) en het burgerinitiatief (art. 24 VWEU) -> publieke en politieke rechten.
b. Waardigheid, vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtspleging. Het heeft geen toegevoegde waarde dat deze rechten ook in het Handvest staan, zij staan ook in het VWEU.
c. Wanneer zij in het toepassingsgebied bevinden (art. 51), het Handvest moet bindend zijn geweest wanneer de situatie plaatsvond.
1. Instellingen, organen en instanties van de Unie en lidstaten wanneer zij het recht van Unie ten uitvoer brengen
a. Rottmann is in Oostenrijk geboren en is dus Oostenrijks staatsburger. Hij is toen verhuisd naar München, omdat hij in Oostenrijk verdacht was van oplichting in het kader van beroepsuitoefening. Daarop is een arrestatiebevel uitgevaardigd. Rottmann heeft de Duitse nationaliteit aangevraagd, waarbij hij niet heeft vermeld dat er een arrestatiebevel tegen hem liep. Hij is dus zijn Oostenrijkse nationaliteit kwijt. Zijn Duitse nationaliteit is toen ingetrokken, nadat München van het arrestatiebevel te horen kreeg. Rottmann is staatloos, hij heeft dus ook geen Unieburgerschap meer.
b. Het nationaal recht maakt uit wie de nationaliteit van een lidstaat bezit, de juridische inhoud van het EU-burgerschap wordt bepaald door de Unie. Als er geen nationaal burgerschap is, is er ook geen Europees burgerschap. Ro. 39 -> verkrijging en verlies van nationaliteit is een aangelegenheid van de lidstaat. Ook wat betreft het verliezen van een nationaliteit moet het Unierecht geëerbiedigd worden, evenredigheid moet ook meegewogen worden (ro. 55/56).
c. Op grond van artikel 8 lid 2 verdrag tot beperking der staatloosheid en artikel 7 lid 1 en 3 van het Europees verdrag inzake nationaliteit. Het moet wel in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. De bijzondere band van loyaliteit tussen lidstaten en onderdanen te beschermen.
d) De co-existentie van nationaal en Europees burgerschap wordt gereflecteerd in de rechten die aan elk verbonden zijn. Deels overlappen die, maar deels vullen ze elkaar ook aan.
Kiesrecht voor het nationaal parlement.
Het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en te verblijven.
Diplomatieke en consulaire bescherming, kiesrecht voor de gemeenteraad.
e. Het zag eerst alleen op economische activiteit, nu, met het EU- burgerschap, is het er voor iedereen. Voor economisch actieve Unieburgers is het gebaseerd op het vrij verkeer van personen. Voor economisch in-actieve Unieburgers is het gebaseerd op het feit dat zij Unieburger zijn.
a. De Belgische overheid wil Zambrano, een Colombiaans staatsburger, geen werkloosheidsuitkeringen verlenen op grond van Belgisch recht. Zambrano heeft meerdere keren geprobeerd Belgisch
staatsburger te worden, maar dat werd iedere keer afgewezen. Hij had wel een baan, maar die is hij later kwijtgeraakt. Daarop deed hij een beroep op werkloosheidsuitkeringen, maar dat beroep is afgewezen. Zambrano heeft twee kinderen gekregen, die wel de Belgische nationaliteit hebben.
b. Ouders mogen blijven, omdat kinderen mogen blijven. Als de kinderen weg moeten, kunnen zij geen beroep meer doen op het recht van verblijven in een lidstaat. Criterium: In die omstandigheden verzet art. 20 VWEU zich tegen nationale maatregelen die tot gevolg hebben dat burgers van de Unie het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status van burger van de Unie ontleende rechten.
c. Alleen de lidstaten mochten hiervoor hierover oordelen, omdat het een interne situatie is, dus daar mocht de Unie niet over oordelen.
d. Wat er in Zambrano werd bepaald, werd hier eigenlijk weer wat beperkt, omdat Dereci niet mocht blijven, aangezien de moeder er nog was voor het kind te zorgen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2016/2017 bij het vak Inleiding Europees Recht aan de Universiteit Utrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1974 |
Add new contribution