Contracten hebben over het algemeen het doel van dienstverlening of eigendomsovergang.
Dit college gaat over vertegenwoordiging en de vraag wie ‘de wederpartij’ is.
Hiervoor is van belang of er sprake is van een rechtshandeling. Dat kan een eenzijdige of een meerzijdige rechtshandeling zijn. De eenzijdige rechtshandeling kan door iemand alleen verricht worden, maar moet nog steeds op een bepaald persoon gericht zijn.
De wilsvertrouwensleer houdt in dat er redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er redelijkerwijs op vertrouwd mag worden dat een wil ten grondslag ligt aan een rechtshandeling.
Het is vaak onduidelijk wie de wederpartij is als er een overeenkomst wordt gesloten. Wel is het vaak handig om te weten wie het is. Je wil bijvoorbeeld weten of iemand te vertrouwen is en waar je iemand kan vinden in het geval van tekortkoming.
Ook wil je weten of de wederpartij handelingsbekwaam en beschikkingsbevoegd is.
Ondanks al die redenen is het in beginsel niet vereist dat de partijen bekend zijn, maar er zijn er paar uitzonderingen. Denk aan registergoederen of bij gevaar aan misbruik.
Om te bepalen wie de wederpartij is, kan je kijken naar een feitelijk en een juridisch element.
Het feitelijke element is makkelijk te bepalen, dat is degene met wie de overeenkomst wordt gesloten. Het juridische element hangt af van of iemand in eigen naam handelt of niet.
In het arrest Baby Kelly is bepaald dat het erom gaat of iemand bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam is opgetreden of als vertegenwoordiger van een derde. Dat wordt dan bepaald afhankelijk van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en redelijkerwijs daaruit hebben kunnen afleiden.
Hieruit blijkt dus dat de wilsvertrouwensleer van belang is. Dit wordt geregeld in art. 3:33 tot 3:35 BW. Eerst moet je kijken of er sprake is van een rechtshandeling, en door wie die dan gesloten zou zijn.
Vertegenwoordiging bestaat uit drie elementen:
Problemen hier kunnen zijn wanneer in naam van een ander is besloten en wat er gedaan moet worden bij een onbevoegde vertegenwoordiging.
De enige vorm van vertegenwoordiging die uitgebreid is geregeld in het BW is de volmacht.
Volmacht in de zin van art. 3:60 lid 1 BW is:
Add new contribution