Oefententamens Burgerlijk Recht 2 - RUG
- 4043 reads
Plato is een groot bewonderaar van Socrates. Antiekhandelaar Aristoteles vertelt hem binnenkort een unieke buste van Socrates geleverd te zullen krijgen van een museum in een klein Frans dorp dat de deuren sluit. Plato biedt Aristoteles een flinke som geld voor de buste. Tussen Plato en Aristoteles komt een koopovereenkomst tot stand op grond waarvan Plato de koopprijs zal betalen zodra hij het beeld feitelijk zal hebben ontvangen. De heren spreken verder af dat zodra Aristoteles de buste ontvangt, Aristoteles deze gaat houden voor Plato.
Een dag nadat Aristoteles deze afspraken heeft gemaakt met Plato, komt Aristoteles Phaedrus tegen. Aristoteles vertelt Phaedrus over het beeld dat hij binnenkort zal krijgen. Phaedrus weet niets van de afspraken tussen Plato en Aristoteles. Hij wil het beeld graag van Aristoteles kopen voor een bedrag dat flink hoger is dan de koopsom die Plato heeft beloofd te zullen betalen. Aristoteles gaat akkoord. Phaedrus betaalt Aristoteles meteen. Phaedrus en Aristoteles spreken af dat Aristoteles de buste zal houden voor Phaedrus, zodra hij deze ontvangt.
Twee weken later bezorgt het museum de buste bij Aristoteles thuis. Aristoteles belt Phaedrus, die dezelfde middag het beeld bij Aristoteles komt ophalen en het bij hem thuis een ereplaats geeft. De volgende dag staat Plato op de stoep bij Aristoteles. Plato is zeer verontwaardigd als hij hoort over de gang van zaken en bovendien teleurgesteld in Aristoteles, die een goede naam heeft. Plato meent dat hij wel degelijk eigenaar is geworden van het beeld en stelt om die reden de revindicatie in tegen Phaedrus. Phaedrus meent echter dat hij eigenaar is geworden van het beeld.
Kan Plato met succes de revindicatie instellen tegen Phaedrus? Zo ja, leg uit waarom. Zo nee, waarom niet? (6 pnt)
Hans huurt een eengezinswoning van Klaziena. Alhoewel hij aan het begin van de huurrelatie alle maandelijkse huurtermijnen (steeds te betalen voor de eerste van de maand) netjes betaalt, wordt Hans na verloop van tijd minder zorgvuldig met de maandelijkse betalingen. Op 1 maart 2010 heeft hij de huur over januari, februari en maart van datzelfde jaar nog steeds niet betaald. Klaziena is echter druk met haar eigen bedrijf bezig en laat na om Hans tot betaling aan te sporen.
Hans betaalt de daaropvolgende jaren gewoon weer netjes elke maand de voor die maand openvallende huur. Wanneer Klaziena op 17 februari 2015 in geldnood komt te zitten, herinnert zij zich opeens dat Hans enkele jaren geleden een huurachterstand heeft opgelopen die hij nog steeds niet ingelost heeft. Klaziena spreekt Hans alsnog aan op betaling van de huur over januari, februari en maart 2010. Hans meent echter dat die vorderingen reeds verjaard zijn en dat hij in het geheel geen achterstanden heeft.
Heeft Hans gelijk? (6 pnt)
Stel dat Hans en Klaziena in 2011 buiten elke gemeenschap van goederen getrouwd zijn en samen de woning hebben betrokken. Nadat zij op 3 mei 2015 zijn gescheiden, spreekt Klaziena Hans op 18 oktober 2015 tot betaling van de achterstanden aan. Hans is wederom van mening dat de vorderingen verjaard zijn.
Heeft Hans gelijk? (6 pnt)
Albert is een groot liefhebber van auto's. Zijn hoogtepunten van een gemiddelde werkdag zijn de rit naar zijn werk en de rit naar huis. Groot is zijn teleurstelling als hij op een dag ziet dat zijn auto van de parkeerplaats is verdwenen. Zijn auto blijkt gestolen te zijn. De vader van Albert, Bert, heeft met hem te doen en Bert besluit zijn tweede auto aan Albert te geven. Die auto staat echter nog een week bij de garage voor reparatie. Na de reparatie wil Bert de auto eerst zelf nog een maand gebruiken. Om de boel maar meteen af te handelen, spreken zij af dat Bert de auto meteen levert aan Albert. Albert noch Bert laat de garagehouder iets weten van de eigendomsoverdracht. Omdat Bert hoopt dat de gestolen auto van Albert op enig moment weer opduikt, spreken Albert en Bert mondeling af dat Albert de eigendom van zijn gestolen auto ter plekke overdraagt aan Bert.
Is Albert eigenaar geworden van de tweede auto van Bert?
Is Bert eigenaar geworden van de gesloten auto van Albert?
Bert Akker is eigenaar van een industriële bakkerij waarin dagelijks grote hoeveelheden brood voor supermarkten wordt gebakken. Op een gegeven moment in de winter begeeft de, specifiek voor deze bakkerij gemaakte en in een speciaal daarvoor vervaardigde ruimte geplaatste, cv-ketel het. De medewerkers kunnen niet meer aan het werk omdat het te koud is in de bakkerij. De zaken staan er niet zo rooskleurig voor en Bert heeft niet voldoende liquide middelen om een nieuwe cv- ketel aan te schaffen. Hij maakt daarom met GAS BV de volgende afspraak. GAS BV zal aan Bert een nieuwe cv-ketel leveren, deze in het pand installeren en aansluiten. Bert mag de nieuwe ketel vervolgens in 24 maandelijkse termijnen afbetalen. Afgesproken wordt verder dat de ketel onder eigendomsvoorbehoud aan Bert geleverd wordt.
Bert blijkt de bakkerij financieel niet draaiende te kunnen houden en gaat failliet. GAS BV vordert vervolgens afgifte van de cv-ketel bij de curator omdat nog niet alle termijnen zijn voldaan.
Zal deze vordering slagen? (6 pnt)
Jan is de trotse eigenaar van een woonboerderij gelegen in het noorden van het land. Na zijn pensionering heeft hij de boerderij helemaal opgeknapt en het pand is dan ook van alle gemakken voorzien. De verbouwingen hebben Jan echter dusdanig veel geld gekost dat hij het onderhoud van de woonboerderij niet langer kan betalen. Hij ziet zich dan ook genoodzaakt de boerderij te koop te zetten. Niet kort daarna meldt zich Remco die na een werkzaam leven in de Randstad nu de rust van het platteland opzoekt. Remco biedt de vraagprijs van € 450.000 en op 1 augustus wordt bij de notaris een schriftelijke koopovereenkomst opgemaakt en door partijen en de notaris ondertekend. De koopovereenkomst wordt op 2 augustus ingeschreven in de openbare regsisters. Jan en Remco gaan op 7 augustus naar de notaris en laten daar de leveringsakte passeren die op 14 augustus wordt aangeboden bij de openbare registers. Daarvoor -op 8 augustus - meldt zich opeens Katrien die ook belangstelling voor de boerderij heeft. Zij biedt Jan een bedrag van € 550.000. Jan bedenkt zich geen moment en sluit ook met Katrien een koopovereenkomst. Op 12 augustus gaan zij naar een notaris en laten de leveringsakte passeren die de notaris nog dezelfde dag bij de openbare registers aanbiedt.
Op 20 augustus komt Remco met een verhuiswagen vol spullen het erf van de boerderij oprijden. Tot zijn verbazing ziet hij Katrien al achter de geraniums van de door haar al volledig ingerichte boerderij zitten. Katrien is even verbaasd als Remco. Katrien is van mening dat zij eigenaar is van de boerderij en dat Remco haar niets kan maken. Remco is verontwaardigd en vraagt u hoe de vork juridisch in de steel zit.
Schets de rechtsposities van Katrien en Remco voor wat betreft de boerderij. (6 pnt)
Althea B.V. is een snelgroeiend adviesbureau dat aan bouwbedrijf Vivacia opdracht heeft gegeven om een nieuwe vleugel aan het bestaande kantoor te bouwen. De bouw gaat voorspoedig en vlak voor de start van de bouwvak hebben de beide bedrijven samen gevierd dat het hoogste punt is bereikt. Op de eerste maandag van de bouwvak komen de medewerkers van Althea B.V. advies op kantoor. Ze schrikken enorm als ze zien dat de nieuwe vleugel op instorten staat. De nieuwe vleugel dreigt zelfs de buitenmuur van het bestaande kantoor mee omver te trekken met alle gevolgen van dien. Althea B.V. probeert bouwbedrijf Vivacia te bereiken maar Vivacia en haar medewerkers zijn op vakantie en letten niet voortdurend op hun telefoon en email. Wachten tot het misgaat, wil Althea B.V. niet en daarom schakelt zij aan het einde van de ochtend een ander bouwbedrijf (Paragon) in dat bereid is onmiddellijk maatregelen te nemen om verdere schade te voorkomen. Paragon constateert tijdens het treffen van de maatregelen dat Vivacia een verkeerd soort cement heeft gebruikt dat niet de vereiste sterkte heeft en de constructie daardoor in het geheel niet kan dragen. Na de vakantie presenteert Althea B.V. bouwbedrijf Vivacia de rekening van Paragon. Vivacia is hevig ontstemd over de gang van zaken en meent dat haar eerst de kans had moeten worden gegeven om de zaak te herstellen. Zij weigert betaling.
Heeft Vivacia gelijk? Betrek relevante jurisprudentie van de Hoge Raad in uw antwoord. (6 pnt)
Stel dat het geschil omtrent de nieuwe vleugel is opgelost en dat de nieuwe vleugel staat. De directeur van Althea B.V. vraagt een offerte aan bij Keffria voor de levering van kantoormeubilair voor de nieuwe vleugel. Keffria doet per email een prijsopgave aan Althea B.V. en vermeldt daarin dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn indien Althea B.V. akkoord zou gaan met de prijsopgave. De voorwaarden zijn bovendien bijgesloten als bijlage bij de prijsopgave. Althea B.V. gaat per email akkoord met de prijsopgave, maar stelt in die email dat enkel de algemene voorwaarden van Althea B.V. van toepassing zullen zijn. Deze voorwaarden zijn als bijlage aan de email gehecht. Zij verzoekt daarnaast Keffria om binnen een week te reageren voor het geval zij niet met het aanbod akkoord gaat. Tijdens de uitvoering van de overeenkomst ontstaat een geschil tussen Althea B.V. en Keffria. De algemene voorwaarden van beide bedrijven blijken tegenstrijdige bedingen te bevatten.
Beargumenteer of de algemene voorwaarden van Althea B.V. of de algemene voorwaarden van Keffria van toepassing zijn op de overeenkomst. (6 pnt)
Tijdens de bouw van de nieuwe vleugel wordt al snel duidelijk dat de kosten hoger zullen uitvallen dan was begroot. Keffria B.V. kan geld lenen van de Ronicabank maar de Ronicabank wil ter verzekering van de geldlening onder meer de vordering van Althea B.V. op Stichting Winston, een vaste klant van het adviesbureau, verpand krijgen. Die vordering betreft een openstaande factuur van 19.000 euro. De stichting en Althea B.V. hebben echter afgesproken dat de vordering van het adviesbureau op de stichting niet verpand mag worden. In de overeenkomst staat: 'Eventuele aanspraken voortvloeiend uit deze overeenkomst zullen niet worden verpand'.
Leg uit of Althea B.V. de vordering op de stichting met succes kan verpanden aan de Ronicabank. Betrek de jurisprudentie van de Hoge Raad in uw antwoord. (6 pnt)
Revindicatie kan alleen door eigenaren, artikel 5:2 BW. Uitgezocht moet dus worden of Plato eigenaar geworden is van het beeld. Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 3:84 lid 1 BW: 1. Er is een geldige titel vereist (in casu: koopovereenkomst). 2. Er dient sprake te zijn van levering. 3. De eis van beschikkingsbevoegdheid (in casu: Aristoteles is de eigenaar en dus beschikkingsbevoegd). In casu zit het probleem in de vereiste van de levering. Nederland kent een gesloten systeem van de wijzen van levering en roerende zaken, zoals het beeld, zie artikel 3:3 jo. 3:2 BW, worden geleverd door bezitsverschaffing, artikel 3:90 BW. Plato heeft het beeld niet in bezit gehad en is daardoor geen eigenaar geworden, waardoor hij niet met succes de revindicatie in kan stellen tegen Phaedrus.
Artikel 3:308 BW behandelt de verjaringstermijn van periodieke vorderingen van een jaar of korter. De termijn van verjaring is vijf jaren nadat de vordering opeisbaar is geworden.Dit zou betekenen dat enkel de huur van maart 2010 nog niet verjaard is, aangezien de huur voor de eerste van de maand betaald moet worden.
Wanneer Hans en Klazien trouwen buiten elke gemeenschap van goederen, blijven de schulden en het vermogen gescheiden en privé. De schulden die Hans in januari, februari en maart 2010 opbouwde, blijven dus enkel van Hans en de verjaartermijn blijft 5 jaar. Op 18 oktober 2015 zijn deze 5 jaren voorbij en heeft Hans dus gelijk.
De eisen voor overdracht van eigendom staan in artikel 3:84 lid 1 BW. Er dient sprake te zijn van levering, krachtens geldige titel en beschikkingsbevoegdheid. De geldige titel is schenking en Bert is, als eigenaar, beschikkingsbevoegd. Het mogelijke probleem zit hem bij de leveringsvereiste, de wet kent hiervoor een gesloten systeem. Een auto is een roerende zaak en geen registergoed, dus levering vindt plaats door bezitsverschaffing of machtsverschaffing: artikel 3:90 en artikel 3:91 BW. Of iemand bezit verkregen heeft, is te beoordelen aan de hand van de verkeersopvatting op grond van de uiterlijke fieten (artikel 3:108 BW). Machtsverschaffing is geregeld in artikel 3:91 BW. Roerende zaken die niet in de macht van de vervreemder zijn, kunnen door middel van een daartoe bestemde akte worden geleverd (artikel 3:95 BW).
In casu is er sprake van bezigsverschaffing noch machtsverschaffing, dus Albert is geen eigenaar geworden van de tweede auto van Bert.
Nee, Bert is geen eigenaar geworden van de gestolen auto van Albert, omdat er eveneens geen sprake is van bezitsverschaffing of machtsverschaffing en er dus niet aan de leveringsvereiste van artikel 3:84 BW voldaan is.
Het eigendomsvoorbehoud is geregeld in artikel 3:92 BW. Middels 3:84 j.o. 3:92 is Bert wel eigenaar geworden van de cv-ketel, wat wordt opgeschort op het moment dat Bert niet zijn verplichting na komt. Bert gaat failliet voordat hij deze verplichting na kan komen, waardoor het eigendom dus opgeschort wordt. Echter is Bert wel eigenaar ten tijde van het faillissement, waardoor de curator het eigendom van de ketel verkrijgt. De vordering slaagt dus niet.
De koopovereenkomst wordt geregeld in artikel 3:84 BW. Er dient sprake te zijn van: 1. een geldige titel (in casu: een koopovereenkomst), 2. er dient sprake te zijn van levering, 3. de eis van beschikkingsbevoegdheid (in casu: Jan is de eigenaar). De levering van een onroerende zaak en registergoed (de woning, artikel 3:3 jo. 3:2 BW en artikel 3:10 BW) wordt geregeld in artikel 3:89 lid 1 en lid 4 BW. Artikel 3:89 BW vereist voor de levering van de woning een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de inschrijving daarvan in de openbare registers. De notariële akte is op 7 augustus opgemaakt, een dag voor Katrien zich meldde. Dit vormt daardoor geen probleem voor Remco. Pas op 14 augustus geschiedt echter het aanbieden bij de openbare registers, hetgeen problematisch is voor Remco, omdat de rangorde tussen de inschrijving van beide akten bepalend is volgens artikel 3:19 lid 2 BW. Pas na deze aanbieding is de levering voltooid en is er dus sprake van een rechtsgeldige overeenkomst. Jan was dus op 12 augustus, 2 dagen voor het tijdstip van aanbieding, nog eigenaar en dus nog steeds beschikkingsbevoegd.
Dit betekent dat Remco hooguit een vordering uit wanprestatie kan instellen jegens Jan en een vordering uit onrechtmatige daad kan instellen jegens Katrien. Aangezien Katrien ter goeder trouw was (artikel 3:11 BW) lijkt deze laatste vordering weinig kans van slagen te hebben.
Artikel 6:74 lid 1 BW verplicht Vivacia bij iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schade die Althea B.V. daardoor lijdt te vergoeding. Lid 2 voegt hier echter aan toe, dat wanneer nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is (zoals in casu het geval is), deze schadevergoeding alleen betaald dient te worden indien Vivacia in verzuim is. De vraag is dus of in casu Vivacia in verzuim is. Dit staat vermeld in artikel 6:81 BW. Er dient voldaan te zijn aan de eisen gesteld in artikel 82 en 83. Zo is er een schriftelijke aanmaning vereist, een vereiste waaraan Althea B.V. niet voldaan heeft. Dit hoeft alleen niet, wanneer de schriftelijke aanmaning nutteloos zou zijn: artikel 6:82 lid 2 BW. In dat geval dient Althea B.V. schriftelijk te melden dat Vivacia aansprakelijk wordt gesteld, hetgeen niet gebeurd is. Artikel 6:83 lid 2 BW geeft als uitzondering op het verzuimvereiste de situatie waarin er sprake is van schadevergoeding als bedoeld in artikel 74 en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen.
Daarnaast stelt de Hoge Raad in het arrest Endlich/Bouwmachines, dat een ingebrekestelling niet de functie heeft om ‘het verzuim vast te stellen’, maar wel om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven. Althea B.V. heeft, zoals het arrest als eis stelt, geprobeerd om Vivacia te bereiken. Aangezien spoed vereist was, brengt de maatstaf van redelijkheid en billijkheid met zich mee dat verzuim in casu in werking treedt zonder de vereiste ingebrekestelling. Althea B.V. zal de kosten van het langs een andere weg (doen) herstellen van het gebrek op de voet van artikel 6:74 lid 1 BW als schade op Vivacia kunnen verhalen.Vivacia heeft in casu dus geen gelijk, omdat hij onbereikbaar was.
Voor algemene voorwaarden gelden de normale vereisten van totstandkoming: aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 BW). De aanvaarding mag worden aangenomen wanneer de wederpartij door een (vormvrije) verklaring haar wil tot aanvaarding heeft geopenbaard (artikel 3:33 BW) of de gebruiker redelijkerwijs een aanvaarding mag afleiden (artikel 3:35 BW). Dit is ook mogelijk door een stilzwijgen. Vaak zal de aanvaarding niet betwist worden, omdat de gebruiker verplicht is zijn algemene voorwaarden ter hand te stellen aan de wederpartij of aan te geven dat ze ter inzage liggen en op verzoek zullen worden toegezonden (artikel 6:234 lid 1 BW).
Het kan voorkomen dat beide partijen naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen (battle of forms). Dit wordt nader geregeld in artikel 6:225 BW. Dit artikel stelt, dat als aanbod en aanvaardig naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen, aan de tweede verwijzing (in casu: Althea B.V.) geen werking toe komt, wanneer de algemene voorwaarden van de eerste verwijzing (in casu: Keffria) niet uitdrukkelijk afgewezen worden.
In casu is heeft Althea B.V. deze 'eerste' algemene voorwaarden nadrukkelijk afgewezen en gesteld dat, indien Keffria niet akkoord ging met deze voorwaarden, zij dit binnen een week moest laten weten. Uit de casus kan niet afgeleid worden dat Keffria deze voorwaarden afgewezen heeft, dus kan er aangenomen worden dat de aanvaarding stilzwijgend heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat de algemene voorwaarden van Althea B.V. in casu van toepassing zijn op de overeenkomst.
Op grond van artikel 3:83 lid 2 BW kunnen schuldeiser en schuldenaar door een beding de overdraagbaarheid van een vordering uitsluiten. Levert de schuldeiser vervolgens toch de vordering over aan een derde, dan komt er geen overdracht tot stand, omdat de vordering niet overdraagbaar is.
Volgens artikel 3:228 BW is elke vordering, mits overdraagbaar, vatbaar voor verpanding. Niet-overdraagbare vorderingen zijn dus niet voor verpanding vatbaar.
In het arrest Coface/Intergamma heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat het uitgangspunt is dat er slechts verbintenisrechtelijke werking toekomt aan een afspraak tussen schuldenaar en schuldeiser dat een vordering niet overdraagbaar is. Verbintenissenrechtelijke werking houdt in, dat het beding slechts tussen de partijen geldt. Goedenrechtelijke werking is de 'sterke' versie en houdt in dat het beding voor iedereen geldt. In het eerste geval zou Althea B.V. bij verpanding van de vordering alleen toerekenbaar zijn tekortgeschoten, in het laatste geval is de vordering niet aan Ronicabank overgedragen. Partijen dienen volgens de Hoge Raad voortaan expliciet te bepalen dat zij goederenrechtelijke werking toe wensen te kennen aan een beding. Dit dient bepaald te worden aan de hand van de Haviltex-maatstaf: de betekenis 'moet niet alleen aan de hand van een taalkundige uitleg worden beoordeeld, maar tevens aan de hand van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en aan de hand van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.'
Het is de vraag of in casu expliciet bepaald is dat er goederenrechtelijke werking aan de onoverdraagbaarheid van de vordering toegekend mag worden. Goede argumentatie kan beide standpunten verdedigbaar maken.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel staan oude tentamens van het vak Burgerlijk recht 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2762 |
Add new contribution