Burgerlijk recht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 2b

Vragen

Vraag 1a

Bakkerij Smits besteld op 30 november 2015 bij Nuis BV, een verkoper van verpakkingsmachines, een verpakkingsmachine type s405 voor het folie verpakken van brood, koek, beschuit en andere producten. Het tijdelijke contract van een aantal medewerkers op de inpakafdeling loopt af op 31 januari 2016 en Bakkerij Smits hoopt met de verpakkingsmachine tegen lagere kosten te kunnen werken. Met de verpakkingsmachine kunnen twee medewerkers hetzelfde werk doen als zes medewerkers met handmatig inpakken. Nuis BV heeft aangegeven dat de leveringstermijn zo’n twee maanden is en dat de datum en het tijdstip van de bezorging een dag van tevoren kenbaar worden gemaakt. Afgesproken wordt dat de koopprijs (2500 euro) bij aflevering per pin wordt betaald.

Op 3 februari 2016 heeft bakkerij Smits nog niets van Nuis BV gehoord. Zij schakelt een aantal uitzendkrachten in om te helpen met volledig handmatig inpakken. Als dit lang gaat duren, zal dit een kostbare aangelegenheid worden. Zij stuurt daarom Nuis BV een brief waarin zij Nuis BV aansprakelijk stelt voor de schade die geleden wordt voor het inzetten van uitzendkrachten. Nuis BV ontvangt deze brief op 4 februari 2016. Dat Nuis BV nog niet geleverd heeft, kan er mee te maken hebben dat het bestelformulier van bakkerij Smits een paar dagen in de aktetas van een van de medewerkers van Nuis BV is blijven liggen. De desbetreffende medewerker heeft tegen de instructies in, de bestelling niet al de dag van de bestelling verwerkt, maar pas enkele dagen daarna. Dit weet bakkerij Smits echter niet.

Welke verbintenissen vloeien er voort uit de overeenkomst die Nuis Bv en Bakkerij Smits hebben gesloten?

Vraag 1b

Zijn de prestaties opeisbaar op 15 december 2015?

Vraag 1c

Is Nuis BV aansprakelijk voor de gevorderde schade? Zo nee, waarom niet? Zo ja, vanaf welke datum komen de door Bakkerij Smits gemaakte kosten voor inschakeling van uitzendkrachten dan voor rekening van Nuis BV?

Vraag 1d 

Bakkerij Smits hoort op 3 februari 2016 dat een in Duitsland gevestigde verkoper op 4 februari 2016 een verpakkingsmachine bij haar kan leveren. Kan Bakkerij Smits BV af van de overeenkomst met Nuis BV of zal zij Nuis BV eerst schriftelijk moeten aanmanen en moeten afwachten of nakoming binnen de gegeven termijn uitblijft?

Vraag 1e

Kan een en dezelfde brief zowel een ingebrekestelling als een ontbindingsverklaring bevatten of zal eerst moeten worden afgewacht of de schuldenaar voldoet binnen de gegeven termijn voordat er een ontbindingsverklaring in de zin van artikel 6:267 BW kan worden uitgebracht.

Variant casus: Stel dat Nuis BV op 30 januari 2016 een verpakkingsmachine aflevert bij bakkerij Smits. In een mum van tijd zijn er al 1000 broden en 2500 gevulde koeken mee verpakt. Nadat die broden en koeken geleverd zijn aan supermarkten, regent het echter klachten. De broden en koeken blijken naar plastic te smaken. Dit komt omdat de verpakkingsmachine niet goed functioneert. De verkoop bij de supermarkten loopt sterk terug, omdat de klanten hun broos en koeken elders kopen. Bakkerij Smits BV stelt de supermarkten schadeloos. Als zij Nuis BV op 5 februari 2016 op de hoogte stelt, belooft deze op 6 februari een ander exemplaar te leveren en het eerder geleverde exemplaar weer mee te nemen. Bakkerij Smits neemt daar geen genoegen mee. Zij wil ook haar schade vergoed zien. Nuis BV stelt echter dat zij geen schadevergoeding aan bakkerij Smits verschuldigd is, omdat zij niet nog een kans heeft gekregen om het contract na te komen.Verbintenis tot levering, Nuis zal moeten leveren. Verbintenis tot betaling, Smits zal moeten betalen.

Vraag 1f

Heeft Nuis BV gelijk?

Vraag 1g

Stel dat het feit dat de verpakkingsmachine ondeugdelijk was, een schade heeft toegebracht aan de supermarkten van in totaal €8000. Nuis BV erkent na een lange discussie met Bakkerij Smits uiteindelijk dat zij tegenover Bakkerij Smits aansprakelijk is voor dat schadebedrag. Bakkerij Smits wil nu graag ook de extra schade vergoed zien, die zij heeft geleden doordat het zolang geduurd heeft voordat zij de schadevergoeding ontvangen heeft. Nuis BV weigert, omdat Bakker BV haar nooit schriftelijk heeft aangemaand om €8000 binnen een bepaalde termijn te betalen.

Is de extra schadevergoeding verschuldigd?

Vraag 1h

Stel - ongeacht het antwoord op vraag g - dat er rente verschuldigd is over het schadebedrag. Is dan de rente van 6:119 BW of (hogere) rente van 6:119a BW verschuldigd?

Vraag 2

Een chartermaatschappij huurt een Boeing 737 van een luchtvaartmaatschappij voor de komende zomermaanden. Het vliegtuig zal op 1 juni 2010 te Schiphol ter beschikking worden gesteld van de chartermaatschappij. In april 2010 heeft het vliegtuig terwijl het in Australië was ernstige schade opgelopen, omdat een piloot een fout maakte bij het taxiën, is het vliegtuig tegen een ander vliegtuig gebotst. De reparatie zal minstens twee maanden duren. De chartermaatschappij aan wie de door de luchtvaartmaatschappij is meegedeeld, dat de oplevering later dan 1 juni 2010 zal plaatsvinden, vraagt u of zij de overeenkomst kan annuleren en veilig een ander vliegtuig kan huren. Hoe luidt uw advies?

Vraag 3

Robertson is een motorracer en lid van raceteam Meulenaar. Robertson is voor deelname aan het team contractueel verplicht om een bedrag van 400.000 euro in te brengen. Daarvan betaalt hij 200.000 euro voor aanvang van het seizoen 2008-2009 op 1 september 2008. De overige 200.000 wordt opeisbaar op november 2008. Meulenaar is daartegenover contractueel verplicht om twee van zijn  motorfietsen en technische ondersteuning gedurende het seizoen 2008-2009 ter beschikking te stellen. Als het seizoen aanbreekt, stelt Meulenaar echter maar één motorfiets ter beschikking.

Gedurende het seizoen wordt hier door Robertson meermaals telefonisch op gewezen. Het is zelfs zo dat Robertson door motorpech niet kan deelnemen aan drie races. Op 1 november heeft Robertson nog steeds maar één motorfiets tot zijn beschikking.

Robertson weigert de resterende 200.000 euro te betalen en ontbindt per brief vanaf 15 november 2008 de overeenkomst tussen hem en Meulenaar. Meulenaar stelt dat de ontbinding niet rechtmatig is en dat zij nog kan nakomen omdat er nog geen ingebrekestelling is geweest. Heeft Robertson de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden of heeft Meulenaar gelijk?

Vraag 4a

Voor een nieuw te stichten drukkerij worden bij een fabriek van drukmachines tien machines besteld. De drukkerij zal op 1 januari 2009 in bedrijf worden gesteld. Daarom is bedongen, dat de machines uiterlijk 1 december 2008 moeten worden geleverd. In het contract is bedongen, dat de fabriek een boete van 10.000 euro verschuldigd is voor elke dag dat de fabriek met zijn leverantie in gebreke zal zijn. Op 1 december 2008 zijn er nog slechts vijf machines geleverd. De fabriek deelt op 3 december mee dat de resterende machines over ongeveer acht weken zullen worden geleverd. Ga er bij de beantwoorden van de vraag van uit dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de fabriek.

Is de boete nu direct opeisbaar of moet de fabriek eerst in gebreke worden gesteld?

Vraag 4b

Is de volledige boete verschuldigd of slechts de helft daarvan? Welke maatstaf hanteert u bij de bepaling daarvan?

Vraag 4c

Kan naast de boete nog aanvullende schadevergoeding worden gevorderd, indien de drukkerij besluit de overeenkomst niet te ontbinden maar de levering af te wachten?

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Verbintenis tot levering, Nuis zal moeten leveren. Verbintenis tot betaling, Smits zal moeten betalen.

Vraag 1b

Op 15 december nog niet, de afgesproken twee maand zijn dan nog niet voorbij. 6:38 jo. 6:39 BW. De prestaties worden opeisbaar als de afgesproken twee maand voorbij zijn.

Vraag 1c

Ja, de schade is niet blijvend onmogelijk. Hij is automatisch in verzuim door het verstrijken van de fatale termijn, 6:83  sub a BW. Niet leveren had dezelfde schade tot gevolg gehad als alsnog leveren, het haalt de schade niet weg. Er is sprake van gevolg schade.

Vraag 1d

Voor ontbinding 6:265 moet de schuldenaar in verzuim zijn. Er is nog geen ingebrekestelling gestuurd. Een onzeker termijn is geen fataal termijn. Er zal eerst een ingebrekestelling moeten worden verstuurd.

Vraag 1e

Ja, 6:82 lid 1 BW, 6:267 lid 1: kan je combineren in één brief. Je moet in de brief een redelijk gtermijn stellen en erbij zeggen dat anders ontbinding zal plaatsvinden.

Vraag 1f

Nee, als de schuldenaar alsnog kan nakomen, kan er toch definitieve schade zijn ontstaan. De schade is onherstelbaar en daarom is nakoming blijvend onmogelijk. Arrest: Kinheim/Pelders.

Vraag 1g

Het verzuim treedt door 6:83 sub b van rechtswege in, omdat het een verbintenis tot schadevergoeding betreft. Hoe groot? 6:119 BW.

Vraag 1h

6:119 vanuit 6:74 BW. Vertraging door nakoming

Vraag 2

Ontbinden. Er is verzuim van rechtswege omdat de schuldenaar meedeelt dat hij tekort zal schieten, art. 6:83 sub c. Ontbinding is niet mogelijk via 6:265, maar wel op de voet van 6:263, de onzekerheidsperceptie.

Vraag 3

Het gaat om een duurovereenkomst, de schade is blijvend onmogelijk. Hij is van rechtswege in verzuim door het verstrijken van de fatale termijn. Er kan daarom worden ontbonden.

Vraag 4a

Begin bij 6:91, op de voet van 6:93 is een aanmaning vereist en er is verzuim vereist (6:74). Dit is het geval, 6:83 sub a en c. Dus de boete is opeisbaar.

Vraag 4b

Bedingen moeten worden uitgelegd naar de bedoeling van partijen op de voet van het arrest: Haviltex. Kijk naar de partijbedoelingen.

Vraag 4c

Nee dat kan niet door artikel 6:92 BW. Het boetebeding treedt in de plaats van een schadevergoeding.