Burgerlijk Recht - Recht - RUG - B2 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
- 1757 reads
Voor dit college zijn geen sheetnotes beschikbaar.
Bij gemeenschap behoren een of meer goederen toe aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk, op grond van art. 3:166 BW. Dit wordt in titel 3.7 BW geregeld.
Een voorbeeld hiervan is de gemeenschap van goederen, waarbij echtgenoten samen zijn gemachtigd tot beheer van de goederen. Niet alles wordt dus in titel 3.7 geregeld, ze staan een beetje verspreid. De eerste afdeling van titel 3.7 bevat algemene regels, in latere afdelingen wordt ook nog een en ander geregeld over meer bijzondere gemeenschappen.
Op grond van art. 3:167 BW kunnen goederen die in een bepaalde gemeenschap vallen, vervangen worden door andere goederen, die dan vanaf dat moment in de gemeenschap zullen vallen. In die gevallen spreek je van zaaksvervanging.
Voorbeeld hierbij is een beleggersclub die met een gezamenlijk vermogen laten beleggen. Als er een bepaald aantal aandelen in de portefeuille vervangen worden door andere aandlen, is er sprake van zaaksvervanging. Hoewel het om andere zaken gaat, heeft iedereen uit die gemeenschap nog steeds een naar rato even groot deel van het eigendom van de gemeenschap.
Eigendom is het meest omvattende recht dat je ergens op kan hebben. Als er sprake is van gemeenschap is dat een beetje raar. Hoe kan je het meest omvattende recht hebben, als je het moet delen? Daarom wordt het vaak omschreven als een setje van de alomvattende bevoegdheden, die aan beide partijen ten deel vallen. Daarom moet altijd bepaald worden hoe de bevoegdheden die in dat “pakketje” zitten verdeeld worden tussen de deelgenoten.
Een gemeenschap kan op verschillende manieren ontstaan. Bijvoorbeeld als je samen met iemand iets aanschaft. Ook kan het door toeval ontstaan. Stel dat twee mensen een hele ton met zand hebben. Als op een gegeven moment de tonnen breken, en er een grote hoop zand ontstaat, dan zijn ze samen in een gemeenschap beland.
Ook als je samen met iemand iets erft, kom je in een gemeenschap met je mede erfgenamen.
In een gemeenschap zijn altijd interne betrekkingen. Logisch, want de deelgenoten in de gemeenschap zullen afspraken moeten maken over hoe er met het bezit wordt omgegaan. Uit art. 3:166 BW volgt dat de deelgenoten zich redelijk en billijk tegenover elkaar moeten gedragen. Dat is natuurlijk een vrij vage term, waardoor dat soms moeilijkheden oplevert.
Om te bepalen wie wat mag in bepaalde gevallen, wordt de hoofdregel van art. 3:169 BW gehanteerd. Daaruit volgt dat iedere deelgenoot mag gebruiken, mits dit gebruik met het recht van de overige deelgenoten is te verenigen. De Hoge Raad heeft hierover een keer gezegd dat als de een het recht heeft op een exclusief gebruik van een goed in de gemeenschap, hij zijn deelgenoten zal moeten vergoeden voor de uitoefening van het exclusieve recht.
Verder mag een deelgenoot, op grond van art. 3:170 lid 1 BW, zo nodig gewoon onderhoud verrichten en doen wat geen uitstel kan lijden (en verjaring stuiten).
Op grond van art. 3:170 lid 2 BW is het overige beheer gezamenlijk. Dat wil zeggen dat alles wat dienstig kan zijn voor een normale exploitatie en het aannemen van prestaties, in overleg kan plaatsvinden. Beheer is dus alles wat normaal gebruik is.
Soms is het niet handig als alle handelingen die onder normaal beheer vallen, gezamenlijk geregeld moeten worden. In die gevallen wordt er vaak gekozen voor een beheersregeling. Op grond van art. 3:168 lid 1 BW kan er, bij overeenkomst, het genot, gebruik en beheer geregeld worden. Dat is in veel gevallen nodig. Stel dat twee mensen in gezamenlijk beheer een winkel hebben. Het verkopen van artikelen zou onder normaal gebruik, en dus beheer, vallen. Dat zou betekenen dat ze dat elke keer samen moeten doen. In dat geval is het natuurlijk heel logisch om met elkaar af te spreken dat ze allebei mogen verkopen.
Echter, op grond van art. 3:168 lid 2 BW, kan dit niet voor handelingen die niet onder het beheer vallen. Deze moeten namelijk door de rechter vastgesteld worden.
In andere woorden, er is geen nadere regeling voor gebreken van andere handelingen in de zin van art. 3:170 lid 3 BW.
Heel belangrijk is dat een beheersregeling op grond van art. 3:168 lid 4 BW goederenrechtelijke werking heeft. Het gevolg daarvan is dat als het goed waarvoor de regeling is opgesteld wordt overgedragen, de regeling met het eigendom mee gaat. Dit in tegenstelling tot een persoonlijke verbintenis, die dan op zou houden te bestaan. In die zin kan een beheersregeling dus het eigendom inperken. Het eigendom wordt dus niet opgeknipt, maar bevoegdheden worden verdeeld. Als je een aandeel krijgt in een gemeenschap doe je er dus goed aan om van tevoren goed te onderzoeken welke regelingen erbij zijn opgesteld.
Deze beheersregeling is een voorbeeld van een interne regeling, maar er zijn ook externe regeling.
Als een van de deelgenoten zijn aandeel in de gemeenschap aan een derde wil overdragen, is het van belang of afdeling 1 of afdeling 2 van toepassing is. Over het algemeen worden de gemeenschappen waarop afdeling 1 van toepassing is, de “gewone gemeenschap” genoemd. Daarvoor geldt dus art. 3:175 lid 1 BW. Daaruit volgt immers dat een deelgenoot over zijn aandeel kan beschikken, tenzij uit de rechtsverhouding anders voortvloeit. Hun rechtsverhouding kan bijvoorbeeld zou zijn, dat dit niet de bedoeling is. Stel bijvoorbeeld dat je samenwoont en de inboedel deelt. Het zou raar zijn als een van beide zijn aandeel in de gemeenschap van de hand doet aan een willekeurig ander persoon. Kortom, uit die rechtsverhouding vloeit voort dat zomaar overdragen van het aandeel van de gemeenschap niet kan. Dan is het natuurlijk de vraag in welke gemeenschappen het wel kan.
In het college wordt een voorbeeld genoemd van twee mensen die samenwoonden en een hond hadden gekocht. De gemeenschap in dit voorbeeld is dan de hond.
De vriendin van dit stel vertrok, en nam een aantal spullen mee, maar niet hond Pedro. De man wilde van de hond af, en schonk hem aan iemand anders. De vertrokken vriendin spande een kort geding aan, maar dat wilde de vriend niet meer omdat hij vond dat de vriendin niet eens voor zichzelf kon zorgen. De rechter vond dat hier uit de rechtsverhouding voortvloeide dat de een niet zonder de ander kon beslissen.
In het college wordt nog een arrest besproken. Het ging om een perceel van A, B en C. Daarna wilde X een stukje grond ernaast kopen, met nog een stukje van het perceel van A, B en C. A en B gingen als snel akkoord met de overdracht van dat deel van de gemeenschap. Het idee was dat die ook zou delen in de mede eigenschap van C, maar dat ging mis. C droeg namelijk later zijn aandeel over aan een derde. Dat van C ging dus om het mede eigendom van het hele perceel, in plaats van het kleine stukje. De vraag bij de Hoge Raad was hier of het mogelijk was. De Hoge Raad stelde echter dat bij een overdracht als deze, duidelijk aangegeven moet worden welk deel wel of niet overgegeven wordt. Belangrijk daarbij is dat als een stukje wordt overgedragen, alle mede eigenaars van een bepaald stukje er mee in moeten stemmen.
Op grond van art. 3:96 BW geschiedt de levering van een aandeel op dezelfde wijze als voor het goed zelf is bepaald. Als het om een registergoed gaat, zal een aandeel daarin dus op een andere manier overgedragen moeten worden dan als het om een normale roerende zaak gaat.
Soms brengt een zaak ook kosten met zich mee. Stel dat de hond uit het vorige hond iemand had gebeten en schade had veroorzaakt. De kosten worden in beginsel verdeeld naar rato van aandeel. Met het aandeel krijg je dus de helft van de hond, maar ook de eventuele lasten die aan het goed kleven, zodra je het aandeel verkrijgt.
Er zijn ook nog een aantal bijzondere regels voor bijzondere gemeenschappen. Afdeling 3.7.2 is bijvoorbeeld van toepassing op ontbonden gemeenschap van een aantal soorten gemeenschappen, zoals de gemeenschap van huwelijkspartners. Uit art. 3:190 BW volgt bijvoorbeeld dat deelgenoten niet kunnen beschikken over een afzonderlijk goed, en dat geldt ook voor schuldeisers van deelgenoten.
Een deelgenoot kan echter wel een zekerheidsrecht op zulke aandelen vestigen. Het pand- of hypotheekrecht dat je dan verkrijgt is echter een gemankeerd recht, je kan namelijk niet executeren. Als het goed wordt toegeschreven aan degene die het recht vestigde, kan het echter wel geëxecuteerd worden.
Een deelgenoot kan op grond van art. 3:191 lid 1 BW wel over een heel aandeel als zodanig beschikken. Maar ook hier bestaan er rechtsverhoudingen die anders met zich meebrengen.
Er zijn bijzondere regels voor bijzondere gemeenschappen. Zo kunnen de schuldeisers van een deelgenoot zich niet verhalen op afzonderlijke goederen. Behalve dan weer als alledeelgenoten daar toestemming voor hebben gegeven. Verder kunnen gemeenschapsschuldeisers wel op afzonderlijke goederen verhalen.
Zulke gemeenschappen kunnen zich voordoen in bijvoorbeeld een vennootschap onder firma. Als twee mensen die gezamenlijke hebben, is er meestal ook een vennootsschapsvermogen. Als een schuldeiser zich kan beroepen op het prive vermogen van een van de vennoten, kan dat problemen opleveren. Want tot het vermogen van de schuldenaar behoort ook het aandeel in het vermogen van de vennootschap. Zij kunnen zich echter niet tot afzonderlijke goederen beroepen. Ook hier is de uitzondering het geval waarin alle deelgenoten daarin hebben toegestemd hebben.
Dan is het nog de vraag wanneer een vordering eindigt. Want wie kan de verdeling van de gemeenschap vorderen? Er kan worden afgesproken wanneer dat kan. Uitgangspunt is dat je niet voor altijd gedwongen kan worden in de gemeenschap te blijven.
Het kan in overleg, op basis van art. 3:183 BW en door een beslissing van de rechter op basis van art. 3:185 BW.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2010 |
Add new contribution