Bestuursrecht - UL - B2 - Hoorcollegeaantekeningen 2019/2020
Hoorcollege 1: Bestuur en bestuurden
Aantekeningen 19/20
1. Welke onderwerpen worden er behandeld in het hoorcollege?
- Inleiding op het vak: Het bestuursrecht heeft betrekking op de praktijk van alledag.
- Het bestuursrecht als rechtsgebied: Er bestaat algemeen en bijzonder bestuursrecht. In dit vak komen beide soorten aan de orde.
- Bestuur
- Bestuurden
- Bevoegdheidsverkrijging
2. Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
De manieren waarop bevoegdheidsverkrijging plaatsvindt worden niet besproken in de literatuur, deze komen in de literatuur van week 2 aan de orde (hoofdstuk 4 van Bestuursrecht in het Awb-tijdperk).
3. Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Het bestuursrecht is een vakgebied dat altijd in beweging is. Zo is er de discussie over de invulling van het begrip 'bestuursorgaan'. Via de jurisprudentie wordt deze definitie steeds scherper gesteld. Dit blijkt onder andere uit de uitspraken in de casus van de Stichting Silicose en in de casus Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schiphol. Aan de hand van de financiering van een orgaan kan bepaald worden of er al dan niet sprake is van een b-orgaan.
Daarnaast is er discussie over hoe bevoegdheidsverkrijging werkt bij de uitvoering van EU-recht. De werking hiervan is namelijk minder duidelijk dan bij de uitvoering van nationaal recht.
4. Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Voor het tentamen is het belangrijk om het 'systeem' achter het recht te kennen. Dus voor deze week bijvoorbeeld: In het bestuursrecht zijn er bestuursorganen die besturen. Degenen die hier gevolgen van ondervinden, zijn belanghebbenden. Zij kunnen aanspraak maken op de rechtsbescherming die het bestuursrecht hen biedt.
5. Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Inhoud college
Bestuur
Bestuur vindt plaats door de verschillende machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Op het moment dat bestuursorganen bezig zijn met besturen, is het bestuursrecht van toepassing. Van 'bestuur' is sprake wanneer het bestuursorgaan kan overgaan tot een 'eenzijdige, bindende vaststelling van de rechtspositie' van een burger of andere private partij. Het is relevant om te weten of aan deze definitie is voldaan, omdat het bestuursrecht de mogelijkheid biedt beroep in te stellen bij de bestuursrechter, en dus rechtsbescherming biedt.
Van een bestuursorgaan is sprake indien voldaan is aan de definitie van art. 1:1 lid 1 Awb.
Bestuurden
Volgens de Awb kunnen belanghebbenden in beroep gaan tegen besluiten van bestuursorganen. Belangrijk is allereerst de vraag: worden er feitelijke gevolgen van het besluit ondervonden? Om als belanghebbende te kwalificeren moet er sprake zijn van een:
- Objectief belang bij het besluit.
- Persoonlijk belang.
- Eigen belang.
- Rechtstreeks belang.
- Actueel belang.
Ook organisaties die het algemeen belang behartigen kunnen als belanghebbende aangemerkt worden, bijvoorbeeld een organisatie voor vogelbescherming.
Bevoegdheidsverkrijging
Volgens het legaliteitsbeginsel moet het overheidshandelen een.....read more
Hoorcollege 2: Bestuurshandelen
Aantekeningen 19/20
1. Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- De manier waarop de overheid beleidsdoelen nastreeft.
- Het strategisch besluitbegrip.
- De bestuursrechtelijke manier.
- De privaatrechtelijke manier.
2. Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden geen onderwerpen besproken die niet in de literatuur besproken worden.
3. Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Het recht is een 'discursieve grootheid'. Dit wil zeggen dat er in de jurisprudentie en literatuur altijd verder gedacht wordt over de invulling van het bestuursrecht. Het verandert dus ook steeds, en heeft geen rigide, constante invulling. Zo kan recente jurisprudentie grote invloed uitoefenen op het recht.
4. Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gedaan m.b.t. het tentamen.
5. Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Inhoud college
Strategisch besluitbegrip
Soms is een overheidshandeling eigenlijk geen besluit, maar wordt het met het oog op de rechtsbescherming wel als een besluit beschouwd (art 8:1 Awb). Bijvoorbeeld bij een waarschuwing van een bestuursorgaan die geldt als voorwaarde voor een belastend besluit. Ook een bestuurlijk rechtsoordeel wordt als een besluit aangemerkt, als het opvolgen van het rechtsoordeel voor de belanghebbende onevenredig bezwarend zou zijn. Ook het niet tijdig nemen van een besluit kan als een besluit aangemerkt worden.
Een publiekrechtelijke rechtshandeling moet een publiekrechtelijke basis hebben en binnen een exclusieve bevoegdheid van het bestuursorgaan vallen. Anders is er geen sprake van een besluit volgens art 1:3 Awb, maar van een privaatrechtelijke rechtshandeling, tenzij:
- De handeling plaatsvindt ter uitvoering van een publieke taak (Long Lin-arrest).
- Het een beslissing volgens een gemeenschappelijk beginsel is. (Bijvoorbeeld schadevergoedingsplicht vanwege een onrechtmatige daad).
Tussentijdse conclusie: Het besluitbegrip staat onder druk van de praktijk, vanwege het belang van rechtsbescherming. De wetgever en de rechter nemen hierom maatregelen om alsnog deze rechtsbescherming te garanderen. Vanuit de rechtswetenschap is er de vraag of het 'besluit' nog wel een werkbaar begrip is.
Soorten besluiten
- Beschikking: heeft een individueel en concreet karakter. Zij is persoons- en zaaksgericht.
- Algemeen verbindend voorschrift: een algemeen toepasbare regel, die een 'zelfstandige normstelling bevat en gegeven is op grond van een regelgevende bevoegdheid'.
- Beleidsregels: art. 1:3 lid 4 Awb. Deze bieden duidelijkheid over het gebruik van de bevoegdheid door een bestuursorgaan.
- Concretiserend besluit van algemene strekking: Deze bevat geen zelfstandige norm, maar dient ter uitvoering van een avv. Bijvoorbeeld de aanwijzing van bepaalde gebieden als horecagebied.
Overheid en privaatrecht
De basisregels hiervoor staan in het Burgerlijk Wetboek. Overheidsrechtspersonen kunnen de drager van vermogensrechtelijke bevoegdheden en plichten zijn. Let op het verschil tussen overheidsrechtspersonen en bestuursorganen (art 1:1 lid 4 Awb). Stelt het publiekrecht beperkingen aan de privaatrechtelijke bevoegdheden van de overheid?.....read more
Hoorcollege 3: Normen voor bestuurshandelen
Aantekeningen 19/20
1. Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- Normering van divers overheidshandelen.
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
- De samenhang tussen de aard van het overheidsoptreden en de aard van de rechterlijke toetsing van dit optreden (intensief of marginaal).
Normen voor overheidsoptreden
Er zijn bijzondere rechtsnormen (formele wetten, beleidsregels, etc.), algemene materiële rechtsnormen (b.v. het zorvuldigheids- en gelijkheidsbeginsel), en algemene procedurele normen (b.v. de doorzendplicht van bestuursorganen).
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Functies van de a.b.b.b:
- Bevatten normen waar de burger zich tegenover de overheid op kan beroepen.
- Bevatten normen waar de rechter het handelen van de bestuursorganen aan kan toetsen.
- Bevatten richtlijnen voor het handelen van het bestuur.
Wanneer zo'n beginsel geschonden is, kan de rechter het besluit vernietigen. Bij schending van een formeel beginsel kunnen de rechtsgevolgen vaak in stand blijven. Als a.b.b.b. is er onder andere het verbod van vooringenomenheid (art. 2:4 Awb) en het gelijkheidsbeginsel (niet opgenomen in de Awb, maar b.v. in art. 1 Grondwet). De belangrijkste vraag is hier of er een objectieve rechtvaardiging is voor het ongelijk behandelen van verschillende groepen. Worden ongelijke gevallen ook behandeld naar mate van de ongelijkheid?
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat niet zomaar alle mogelijke belangen meegewogen mogen worden door de overheid bij het nemen van een besluit. Het gaat om de belangen die in de betreffende wet genoemd zijn.
Het evenredigheidsbeginsel is vastgelegd in art. 3:4 lid 2 Awb. Het resultaat van de belangenafweging moet evenredig zijn: nadelige gevolgen voor belanghebbenden en met het besluit te dienen doelen moeten in evenwicht zijn.
Aard van het overheidsoptreden en rechterlijke toetsing
Als er in de wet staat 'kan' is er sprake van beleidsvrijheid. 'Naar het oordeel van' wijst op het bestaan van beoordelingsvrijheid. In deze gevallen is er sprake van marginale toetsing door de bestuursrechter. Heeft het bestuursorgaan in redelijkheid tot het genomen besluit kunnen komen? Dit gaat dus vooral om de motivering van het besluit, niet of de rechter het besluit zelf ook zo genomen zou hebben.
Ook bestuurswetgeving kan aan de a.b.b.b. getoetst worden, vooral aan de hand van de 'willekeurformule'. ('Het betreffende overheidsorgaan heeft in redelijkheid niet tot het genomen besluit kunnen komen'). Wanneer er geen beleids- of beoordelingsvrijheid is, is er sprake van een volle (intensieve) rechterlijke toets. Vaak voorziet de rechter dan zelf in de zaak, hij neemt zelf het juiste besluit. Ook wanneer er sprake is van beoordelingsruimte wordt er vol getoetst.
2. Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur.
3. Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Een recente ontwikkeling is dat de democratisch gelegitimeerde wetgever steeds minder dingen expliciet regelt. Dit wordt wel 'terugtred van de wetgever' genoemd. Bestuursorganen krijgen.....read more
Hoorcollege 4: Verdere normen voor bestuurshandelen
Aantekeningen 19/20
Welke dwingende maatregelen kan het bestuur nemen om normconform gedrag af te dwingen?
1. Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- Legaliteitsbeginsel en overheidsingrijpen
- Toezicht en handhaving
- De normering daarvan
- Bestuurlijke sancties
- Ruimte voor gedogen
- Verhouding tot het strafrecht
Inhoud college
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat ingrijpend overheidsoptreden een wettelijke basis moet hebben. Dit werd onder andere vastgesteld in het Fluorideringsarrest. Ook de artt. 16 en 89 Grondwet geven dit aan. Voor het bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel is art. 5:4 lid 1 Awb van belang.
Toezicht en handhaving
De controle op de naleving van de wet wordt 'toezicht' genoemd. Handhaving volgt als er via toezicht vastgesteld is dat er sprake is van een overtreding. Hoofdstuk 5 Awb gaat over de handhaving van het bestuursrecht. Toezichthouders moeten bij of krachtens de wet aangewezen zijn (5:11 Awb). Wanneer er sprake is van een overtreding, is er de keuze of opgetreden wordt via het strafrecht, het bestuursrecht, of het privaatrecht. De definitie van een bestuursrechtelijke overtreding staat in art. 5:1 lid 1 Awb. De definitie van 'overtreder' staat in lid 2 van dit artikel. Er zijn verschillende handhavingsinstrumenten, bijvoorbeeld een last onder dwangsom, een bestuurlijke boete of openbaarmaking ('naming and shaming').
Normering van handhaving
De normering is te vinden in de hoofdstukken 2, 3, 4 en titel 5.1 Awb. Ook zijn sommige EVRM-normen van toepassing, naast mogelijke bijzondere wetten en de ongeschreven algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Een voorbeeld van een norm is het cumulatieverbod. Dit verbod houdt in dat er niet meerdere bestuursrechtelijke herstelsancties tegelijk opgelegd mogen zijn. Een herstelsanctie en een bestraffende sanctie kunnen dus wél tegelijk opgelegd zijn.
Bestuurlijke sancties
Bestuurlijke boetes komen veel voor. Deze boetes zijn door het bestuur op te leggen zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter. Vaak zijn deze boetes ook hoger dan strafrechtelijke boetes. Het is efficiënt omdat de rol van de rechter overgeslagen wordt. In veel gevallen is rechterlijke tussenkomst namelijk voor beide partijen niet nuttig.
Of iets wel of niet een bestraffende sanctie is, is van belang voor de vraag of art. 6 EVRM van toepassing is. Dit artikel biedt namelijk meer waarborgen voor de oplegging van een sanctie en de mate waarin de rechter de rechtmatigheid kan toetsen. Hierom is er jurisprudentie over de vraag of iets een criminal charge is. Wanneer dit zo is, is er namelijk een hogere mate van rechtsbescherming. In het Özturk-arrest werd bepaald dat ook bij kleine boetes sprake is van een criminal charge. In latere jurisprudentie is echter wel onderscheid gemaakt in de mate van rechtsbescherming, naar gelang het verschillende karakter van de strafmaatregelen.
Ruimte voor gedogen
Bij gedogen wordt er bij een geconstateerde overtreding afgezien van handhaving. Vaak vloeit dit voort uit een discretionaire bevoegdheid. Tegenwoordig heerst er in Nederland een relatief streng handhavingsklimaat......read more
Hoorcollege 5: Europeanisering van het bestuursrecht
Aantekeningen 19/20
1. Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- Doorwerking van internationaal recht
- Doorwerking van EU-recht
- Europeanisering van het bestuursrecht
- Gedeelde rechtsorde EU/Nederland
- Beginselen bij nationale toepassing
- Een Awb voor de EU?
Doorwerking van internationaal recht
De artikelen 93 en 94 van de Grondwet maken de doorwerking van internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde mogelijk. Nederland kent een monistisch systeem, wat betekent dat het internationale recht interne werking in de nationale rechtsorde heeft. Er is geen 'omzettingswetgeving' nodig. Burgers kunnen zich beroepen op 'een ieder verbindende bepalingen', deze hebben rechtstreekse werking. Hiervoor moeten bepalingen echter wel voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn.
Doorwerking van EU-recht en Europeanisering van het bestuursrecht
Het EU-recht heeft een bijzondere positie. In het arrest Van Gend & Loos heeft het Hof van Justitie bepaald dat de Unie een nieuwe rechtsorde schept. Deze rechtsorde schept voor burgers rechten waarop zij zich tegenover de staat kunnen beroepen. Wanneer nationaal recht strijdig is met Unierecht, moet het nationale recht buiten toepassing gelaten worden. Ook moet nationaal recht zoveel mogelijk richtlijnconform uitgelegd worden. Het doel van deze bijzondere positie is dat uniformiteit bereikt wordt in het recht van de verschillende lidstaten. In het Benthem-arrest werd door het EHRM bepaald dat de Kroon niet kan gelden als hoogste bestuursrechtscollege. Sindsdien is het Kroonberoep afgeschaft. Dit is een voorbeeld van invloed van internationaal recht op het formele procesrecht.
Gedeelde rechtsorde EU/Nederland
Ook materiële rechtsnormen worden steeds meer bepaald door het EU-recht. De toepassing ervan vindt echter plaats door nationale rechters. Bijvoorbeeld de stikstofuitspraak van de rechtbank, die op basis van een Europese regel gedaan werd. Europese richtlijnen zijn verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat. De lidstaat mag dan zelf bepalen hoe zij dit resultaat wil bereiken. Ook zijn er door het HvJ ontwikkelde algemene beginselen van EU-recht (bijvoorbeeld gelijkheid, transparantie, zorvuldigheid, etc.). Wanneer de lidstaten het EU-recht uitvoeren, moeten zij zich ook aan deze beginselen houden. Dit werd bepaald in het Akerberg-Franssonarrest. Dit heeft ook bredere consequenties voor het nationale bestuursrecht.
Beginselen bij nationale toepassing
Voor de lidstaat is er nog wel institutionele autonomie (de lidstaat mag zelf bepalen welk bestuursorgaan het EU-recht uitvoert) en procedurele autonomie (de uitvoering vindt plaats volgens de nationale procedurele bepalingen). Er moet echter wel sprake zijn van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid bij de nationale toepassing. De regels van de lidstaat moeten de uitvoering van het Unierecht niet beperken of nagenoeg onmogelijk maken. Dit betekent in het geval van onrechtmatig verleende staatssteun bijvoorbeeld dat ondernemers zich niet kunnen beroepen op het nationaalrechtelijke vertrouwensbeginsel tegen de toepassing van Europees recht over het terugdringen van onrechtmatige staatssteun.
Ook is er in de jurisprudentie de ontwikkeling van een transparantiebeginsel zichtbaar, waaraan nationale overheden in hun handelen moeten voldoen.
Naar een Europese Awb?
Is er sprake van de.....read more
Hoorcollege 6: Schadeveroorzakend bestuur: (on)rechtmatige daad
Aantekeningen 19/20
1. Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- Onrechtmatige overheidsdaad
- Rechtmatige overheidsdaad
Onrechtmatige overheidsdaad
Een recent voorbeeld van een onrechtmatige overheidsdaad is de Urgendauitspraak. De staat handelt onrechtmatig omdat zij onvoldoende zorg betracht de CO2-uitstoot te beperken. Het is echter niet per definitie evident dat de Staat aangesproken kan worden via een civiele procedure. Zo geldt in de VS dat een president gedurende zijn ambtstermijn niet voor de reguliere rechter gedaagd kan worden. Moet de staat wel onderworpen worden aan het privaatrecht? 'Ja', zo antwoordde de Hoge Raad. Daarnaast is de Staat onderworpen aan verdere publiekrechtelijke zorgvuldigheidsnormen.
Het arrest Noordwijkerhout/Guldemond was belangrijk in het beantwoorden van de vraag of de burgerlijke rechter bevoegd was in een geschil tussen burgers en de overheid. De rechtsregel die hier ontstond was dat het voorwerp van het geschil bepalend is voor de vraag welke rechter bevoegd is, en niet de aard van de rechtsverhouding. Nu is de burgerlijke rechter alleen nog bevoegd als er geen voldoende bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat.
Art. 8:88 Awb regelt de mogelijkheid van schadevergoeding als geconstateerd is dat de overheid onrechtmatig gehandeld heeft. Voor kleine claims (tot €25.000) kan bij de bestuursrechter geprocedeerd worden.
Wanneer een besluit formele rechtskracht gekregen heeft, gaat de civiele rechter uit van de rechtmatigheid ervan. Hoe zit het echter bij besluiten die niet-appellabel zijn? Hier is altijd de civiele rechter aangewezen. Om succesvol de overheid aan te kunnen spreken voor een onrechtmatige daad, gelden de volgende eisen:
- Onrechtmatigheid van het appellabele besluit. Met vernietiging van de beslissing op bezwaar staat de onrechtmatigheid van het besluit in primo echter nog niet vast. Het is belangrijk om de onrechtmatigheid hiervan aan te kunnen tonen. De rechter neemt wel mee dat de overheid het algemeen belang moet dienen en budgetbeperkingen heeft. Dit schept een zekere beleidsvrijheid.
- Toerekenbaarheid: Er moet sprake zijn van schuld. Dit is gegeven met de vernietiging van het appellabele besluit. Bij de vaststelling van de onrechtmatigheid van feitelijk handelen of een niet-appellabel besluit is ook de schuld en toerekenbaarheid gegeven.
- Relativiteit: de norm waar belanghebbende zich op beroept moet strekken tot bescherming van de geleden schade.
- Causaal verband: er moet een causaal verband zijn tussen het bestreden handelen en de geleden schade. Dit ontbreekt als de geleden schade ook geleden zou zijn bij een rechtmatig besluit. Bij het bepalen van de omvang van de schade moet een toerekening naar redelijkheid plaatsvinden. Is alle schade te relateren aan het aangevochten besluit?
- Schade: (materieel of immaterieel)
- Eigenschuld/schadebeperkingsplicht: je moet zelf ook je best doen om schade te beperen, en dus niet roekeloos te werk gaan.
- Verjaring: art. 3:310 BW.
Voor formele wetgeving moet geprocedeerd worden bij de burgerlijke rechter. Er kan dan geen beroep gedaan worden op bijvoorbeeld de Grondwet, wel op EVRM-normen......read more
Add new contribution