Brentjens - Arrest

HvJ EU 21 september 1999, C-115/97 en C-117/97

Onderwerp

Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang.

Relevante wetsartikelen en beginselen

Art. 3 sug g EG-Verdrag, artt. 5, 85, 86 en 90 EG-Verdrag.

Casus

Het ging hier om een pensioenfonds, opgericht in 1958. Bij Besluit is de deelneming van werknemers tussen de 23 en 64 jaar die werken in een groothandel in bouwmaterialen verplicht gesteld. Het pensioen bedraagt 70% van het laatstverdiende loon. Het bedrijf Brentjens is actief sinds 1963 en heeft in 1968 een pensioenverzekering afgesloten bij de particuliere verzekeraar Generali. Over de periode vóór haar deelneming betaalde Brentjens geen pensioenpremie. Deze regeling was gunstiger dan de regels van het pensioenfonds. Het verzoek tot vrijstelling werd echter afgewezen door het pensioenfonds. Het bezwaar van Brentjens werd eveneens afgewezen. Het pensioenfonds vaardigde drie dwangbevelen uit tegen Brentjens. Volgens Brentjens was verplichte deelneming in het pensioenfonds strijdig met het mededingingsrecht. De volgende prejudiciële vragen werden gesteld.

  1. Wordt op grond van artikel 85 lid 1 EG-Verdrag de mededinging beperkt en de handel ongunstig beïnvloedt indien alle werknemers binnen een bepaalde bedrijfstak verplicht zijn om zich bij één pensioenfonds aan te sluiten?
  2. Vormt de verplichtstelling van deelname aan dit ene pensioenfonds een schending van de artikelen 3 sub g, 5 en 85 EG-Verdrag?
  3. Vormt een bedrijfspensioenfonds een onderneming in de zin van de artikelen 85-94 EG-Verdrag?
  4. Indien de overheid een bedrijfspensioenfonds een exclusief recht toekent, vormt dit dan een schending van de artikelen 86 en 90 EG-Verdrag?

Overwegingen HvJ EU

Volgens de Franse regering waren de vragen niet-ontvankelijk, omdat het feitelijke en juridische kader onvoldoende zou worden beschreven. Dit is niet het geval, nu de lidstaten een nuttig standpunt hadden kunnen innemen en er jurisprudentie is op het gebied van de verplichte deelname aan een bedrijfspensioenfonds. Bovendien hebben de regeringen gedetailleerde gegevens hieromtrent ontvangen. Het Hof heeft voldoende informatie om de vragen te kunnen beantwoorden en deze zijn daarom ontvankelijk.

Voor de beantwoording van de eerste vraag betoogt Brentjens dat de mededinging in twee opzichten wordt beperkt. Ten eerste belet de overeenkomst dat ondernemingen zich bij andere beheerders aansluiten. Ten tweede worden deze verzekeraars uitgesloten van een belangrijk deel van de markt. De gevolgen van de overeenkomst zijn merkbaar aangezien deze invloed heeft op de hele Nederlandse sector voor bouwmaterialen. Tevens wordt de handel tussen lidstaten beperkt.

Een zekere beperking van de mededinging is eigen aan collectieve overeenkomsten. Echter, de doelstellingen van de overeenkomst worden belemmerd indien de partijen zich aan artikel 85 van het Verdrag moeten houden. Dergelijke overeenkomsten vallen niet onder de werking van artikel 85 lid 1. Kunnen aard en doel van de overeenkomst rechtvaardigen dat deze buiten de reikwijdte van artikel 85 lid 1 valt? Het doel van de overeenkomst is om één van de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, te weten de beloning. De overeenkomst valt daarom buiten de werkingssfeer van artikel 85 lid 1 van het Verdrag.

Het antwoord op de eerste vraag luidt dat het besluit om één bedrijfspensioenfonds op te richten niet onder artikel 85 van het Verdrag valt.

Met betrekking tot de tweede vraag oordeelt het Hof als volgt. Volgens Brentjens heeft de overheid de totstandkoming bevorderd van overeenkomsten strijdig met artikel 85 lid 1 van het Verdrag. Daarmee worden de artikelen 3 sub g, 5 en 85 EG-Verdrag overtreden. Artikel 85 heeft slechts betrekking op het gedrag van ondernemingen. Artikel 85 verplicht lidstaten om geen maatregelen te nemen die de werking van de mededingingsbepalingen ongedaan kunnen maken. Dit doet zich voor als een lidstaat mededingingsregels oplegt die strijdig zijn met artikel 85 door de verantwoordelijkheid tot het nemen van besluiten tot interventie aan particulieren over te dragen.

Lidstaten mogen de aansluiting bij een pensioenfonds verplicht stellen. Het verplicht stellen van de deelneming aan een dergelijk pensioenfonds is niet strijdig met artikel 85 EG-Verdrag. Er wordt geen afbreuk gedaan aan artikel 3 sub g, 5 en 85 EG-Verdrag.

De derde vraag luidt of een pensioenfonds een bedrijf is in de zin van artikel 85 en volgende van het Verdrag. Volgens de regeringen en het Pensioenfonds is dit niet het geval. Zij voeren hiertoe drie redenen aan. Allereerst heeft de verplichte aansluiting een belangrijke sociale functie. Ten tweede heeft het bedrijfspensioenfonds geen winstoogmerk. Ten derde functioneert het Pensioenfonds op basis van solidariteit. Alle werknemers moeten namelijk geaccepteerd worden. Er is geen verband tussen de betaalde premie en het risico dat iemand loopt, anders zouden de ‘goede’ risico’s vertrekken en zou er een neerwaartse spiraal ontstaan.

In casu bepaalt het bedrijfspensioenfonds zelf de hoogte van de premies. De hoogte van de uitkeringen hangt af van de opbrengst van de beleggingen. Als een bedrijfspensioenfonds haar werknemers zes maanden vóórdat zij de deelneming er aan verplicht stelt op de hoogte brengt en een gelijkwaardige verzekering aanbiedt is verplichte deelneming toegestaan. Wel moet er dan compensatie worden geboden voor een eventueel ontstaan nadeel als gevolg van uittreding. Het bedrijfspensioenfonds verricht om deze redenen een economische activiteit.

Het antwoord op de derde vraag luidt dat een pensioenfonds een onderneming vormt in de zin van artikel 85 van het Verdrag.

De vierde vraag houdt in de vraag of de artikelen 86 en 90 van het Verdrag het monopolie verbieden. Het pensioenfonds heeft het uitsluitend recht om premies te innen en te beheren, waardoor het gezien kan worden als onderneming in de zin van artikel 90 lid 1 van het Verdrag. Een onderneming die een monopoliepositie inneemt kan worden geacht een machtspositie in te nemen. Dit geldt ook voor het bedrijfspensioenfonds. Dit is echter pas onverenigbaar met artikel 86 van het Verdrag indien er van deze machtspositie ook misbruik wordt gemaakt.

Er moet worden onderzocht of het monopolie noodzakelijk is om het doel van het pensioenfonds te rechtvaardigen. Een onderneming belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang valt onder de mededingingsregels voorzover de toepassing van die regels hun bijzondere taak niet verhindert. Het belang van de lidstaten om bepaalde ondernemingen te benutten wordt getracht verzoend te worden met het belang van de Gemeenschap tot naleving van mededingingsregels en het behoud van de eenheid van de gemeenschappelijke markt. Voor de toepassing van artikel 90 lid 2 Verdrag is het niet nodig dat de levensvatbaarheid van het pensioenfonds wordt bedreigd.

De premie en het risico zijn bij het pensioenfonds losgekoppeld. Hierdoor wordt een sociaal belang nagestreefd, aangezien iedereen ongeacht het risico deel kan nemen aan dit pensioenfonds. Zulke voorwaarden rechtvaardigen het monopolie. Zonder monopolie zou het financiële evenwicht van het pensioenfonds in gevaar komen.

Het pensioenfonds wordt gebonden aan zijn vrijstellingsbevoegdheid. Daarom kan niet worden aangenomen dat de toepasselijke bepalingen het fonds kunnen aanzetten tot misbruik van deze bevoegdheid. Een vrijstelling kan alleen verleend worden als het financiële risico niet te groot is. Dit oordeel berust op ingewikkelde berekeningen, waardoor het mogelijk is dat een lidstaat de vrijstelling niet aan een andere instelling overlaat.

Echter, de nationale rechter moet een weigering van de vrijstelling toetsen, Hierbij moet hij nagaan of er geen sprake is van willekeur en overtreding van het verbod op discriminatie. Het is tevens aan de lidstaat om te onderzoeken of hij het pensioenniveau nog kan verzekeren dat hij beoogt te garanderen.

Het antwoord op de vierde vraag luidt dat de artikelen 86 en 90 niet aan een monopolie in de weg staan.

Uitspraak

Het besluit om één pensioenfonds op te richten en een vrijstelling te verlenen valt niet onder de reikwijdte van artikel 85 EG-Verdrag. De verplichte aansluiting bij een bedrijfspensioenfonds vormt geen schending van de artikelen 3 sub g, 5 en 85 EG-Verdrag. Een pensioenfonds dat is belast met het beheer van aanvullend pensioen en waarin deelname verplicht is gesteld vormt een onderneming in de zin van de artikelen 85 en volgende van het Verdrag. De artikelen 86 en 90 EG-Verdrag staan niet aan een monopolie in de weg.

 

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Samenvattingen: de beste jurisprudentie en arresten voor Europees recht en recht van de Europese Unie samengevat

Join WorldSupporter!
This content is related to:
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1606