Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16005 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
De focus ligt in deze review op non-suïcidale automutilatie (non-suicidal self-injury; NSSI) bij de algemene populatie van adolescenten. Automutilatie kan er anders uit zien bij adolescenten met psychiatrische stoornissen.
De International Society for the Study of Self-injury definieert NSSI als de vrijwillige, directe en zichzelf toegebrachte beschadiging van lichaamsweefsel, voor doelen die niet sociaal goedgekeurd worden en waarbij geen sprake is van een suïcidale intentie. Het deel ‘wordt niet sociaal goedgekeurd’ is van belang, omdat het betekent dat gedrag als het laten zetten van een tatoeage niet als NSSI wordt beschouwd. Hoewel er bij NSSI geen sprake is van een suïcidale intentie, kan het wel aan suïcidaal gedrag gerelateerd zijn.
De term automutilatie verwijst naar verschillende gedragingen, die resulteren in de beschadiging van lichaamsweefsel in of buiten het lichaam. Voorbeelden hiervan zijn zichzelf tot bloedens toe krabben met de nagels of andere objecten, de huid verbranden of haren uittrekken. De meesten die meermaals NSSI vertonen, vertonen meerdere vormen.
Prevalentieschattingen variëreren afhankelijk van de bestudeerde populatie en gebruikte meetinstrumenten. Over het algemeen lijkt 13-25% van de adolescenten en jongvolwassenen een verleden te hebben van NSSI. Ongeveer 6% van deze jongeren vertonen chronische automutilatie. Tijdens de adolescentie blijft de prevalentie van NSSI ongeveer hetzelfde. Mogelijk is de prevalentie op ‘middle school’ iets hoger, omdat dat de leeftijd is waarop de meeste individuen met NSSI beginnen.
Hoewel veel mensen denken dat automutilatie vooral voorkomt onder blanke vrouwen uit de midden- en hogere klasse, is hiervoor weinig ondersteuning. Wel lijkt automutilatie vooral in de adolescentie voor te komen. De gemiddelde leeftijd van aanvang is 14 tot 16 jaar, maar ook in de kindertijd en volwassenheid kan met NSSI begonnen worden.
Er zijn geen consistente onderzoeksbevindingen met betrekking tot mogelijke verschillen tussen rassen in de prevalentie van NSSI en er is weinig onderzoek gedaan naar verschillen tussen sociaal-economische statussen. Hoewel er ook geen consistent bewijs is voor sekseverschillen in de prevalentie van NSSI, lijkt automutilatie onder vrouwen meer zichtbaar te zijn dan onder mannen.
De enige demografische variabele die gerelateerd is aan NSSI, is seksuele geaardheid. Biseksuele of twijfelende jongeren hebben een hoger risico op automutilatie dan zowel heteroseksuele als homoseksuele peers. Dit geldt vooral voor vrouwen.
De intentie van automutilatie is vaak het tegenovergestelde van de intentie van zelfmoord. Terwijl zelfmoordpogingen gedaan worden met de bedoeling het leven te beëindigen, is NSSI meestal bedoeld voor ‘zelfintegratie’ en het verbeteren van het leven. Wel hebben individuen met een verleden van NSSI een verhoogd risico op suïcidale gedachten, gebaren en pogingen. Daarom moeten zij hierop gescreend worden.
Onderzoek suggereert dat een trauma in de kindertijd, seksueel of emotioneel misbruik, slechte gezinscommunicatie, een gebrek aan warmte in het gezin en waargenomen isolatie risicofactoren vormen voor automutilatie.
Automutilatie kan verschillende functies hebben:
Het reguleren van intense negatieve emoties: mensen die zichzelf letsel toebrengen, zijn vaak erg gevoelig voor emoties en hebben vaak moeite met het omgaan met negatieve emoties. Automutilatie verdrijft negatieve gevoelens op de korte termijn, maar kan op de lange termijn leiden tot schaamtegevoelens of een gevoel van gebrek aan controle.
Het opwekken van emoties, als men zich verdoofd of gedissocieerd voelt
Het uitoefenen van zelfcontrole
Zichzelf straffen
Als afleiding
Het verhogen van energie of het verbeteren van de stemming
Het trekken van aandacht van volwassenen of peers
Het verwerven van lidmaatschap tot een groep
Automutilatie heeft vaak meerdere functies. Dit geldt vooral als iemand zichzelf regelmatig letsel toebrengt. Mogelijk is automutilatie effectief in het bereiken van deze doelen door lichaamsstoffen die geproduceerd worden als reactie op letsel of het vooruitzicht op letsel. Automutilatie zou dan kunnen worden beschouwd als een vorm van zelfmedicatie.
Er is geen bewijs voor een toenemende prevalentie van NSSI, maar men vermoedt dat hiervan wel sprake is. In ieder geval is het bewustzijn van automutilatie aanzienlijk toegenomen. Sinds de jaren ’80 wordt in de media in toenemende mate naar NSSI verwezen, wat mogelijk bij kan dragen aan een toenemende prevalentie ervan. Automutilatie lijkt vaker voor te komen onder jongeren, die veel worden blootgesteld aan beelden, verhalen of boodschappen over NSSI. Hoewel er geen bewijs is voor een directe invloed van de media op de toenemende prevalentie van NSSI, heeft onderzoek wel aangetoond dat de media een belangrijke rol spelen bij het verspreiden van gerelateerd gedrag, zoals suïcidaliteit en geweld.
Ook het internet kan zorgen voor sociale besmetting. Individuen met een verleden van of interesse in automutilatie bieden informele steun of delen ideeën met elkaar. Hoewel online gemeenschappen belangrijk kunnen zijn bij het beëindigen van automutilatie, kan het dergelijk gedrag ook bekrachtigen.
Hoe kun je herkennen dat iemand zichzelf letsel toebrengt? Vaak proberen mensen die aan automutilatie doen, het zichzelf toegebrachte letsel te verbergen. Voorbeelden van tekenen van automutilatie zijn onverklaarbare littekens, frequent dragen van pleisters, ongeschikte kleding voor het seizoen (bijvoorbeeld een vest in de zomer) of sociale teruggetrokkenheid.
Als je denkt dat iemand zichzelf letsel toebrengt, is het van belang om direct en eerlijk te zijn over datgene dat je ziet en waar je je zorgen over maakt. Als het individu aangeeft zichzelf inderdaad letsel toe te brengen, is het belangrijk om te beoordelen of ze resources, zoals een vertrouwenspersoon, hebben en hier gebruik van maken. Verder kun je helpen bij het verbeteren van het vermogen om positieve copingmechanismen te gebruiken.
Als het individu aangeeft zichzelf geen letsel toe te brengen of de vraag vermijdt, is het belangrijk om niet door te drammen, maar om de deur wel open te houden. Blijf contact met diegene houden en maak gebruik van mogelijkheden om vragen te stellen.
Tips bij het bieden van hulp aan iemand die zichzelf letsel toebrengt:
Reageer niet emotioneel, maar rustig. Vertoon ‘respectvolle nieuwsgierigheid’: stel simpele vragen om informatie te verzamelen (bijvoorbeeld: ‘Zijn er bepaalde dingen waardoor je jezelf letsel toe wilt brengen?’).
Beoordeel onmiddellijk gevaar, zoals de ernst van het letsel.
Betrek de jongeren bij de beoordeling van het gedrag, de gevolgen ervan en de te ondernemen stappen. Het is ook van belang om er anderen bij te betrekken, die steun en advies kunnen bieden.
Informeer jezelf over automutilatie en over lokale resources om de jongere naar te verwijzen.
Informeer de jongere over de risico’s van besmetting.
Er is weinig onderzoek naar NSSI besmetting onder adolescenten in de algemene populatie. Uit onderzoek onder adolescenten in klinische instellingen blijkt echter dat automutilatie erg besmettelijk kan zijn.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1249 | 1 |
Add new contribution