Begrippen en definities: De beste begrippen en oefenvragen per begrip voor onderzoeksmethoden en statistiek

De beste begrippen van Correlationeel onderzoek

PAC

Wat betekent het begrip:

  • Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen: 
  • Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
  • Association: Het verband of de relatie. De onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er verwacht wordt.
  • Constructs: De kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Dit acroniem wordt gebruikt bij het ontleden en overzichtelijk maken van een correlationele onderzoeksvraag.

Causaliteit

Wat betekent het begrip:

  • Bij causaliteit spreken we van onderzoeksvragen die een oorzaak / gevolg verband beschrijven. 

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Er zijn drie voorwaarden verbonden aan het begrip causaliteit, namelijk: covariance, temporal precedence en internal validity

    Covariance

    Wat betekent het begrip:

    • Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Als het ene aspect verandert, verandert als gevolg het andere aspect.

    Temporal precedence

    Wat betekent het begrip:

    • De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Om te kunnen spreken van causaliteit is het noodzakelijk dat het ene aspect eerst verandert en dat daardoor (dus erna) het andere aspect ook verandert.

    Internal validity

    Wat betekent het begrip:

    • Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Bijvoorbeeld, je doet onderzoek naar social media contact vooraf en het plezier op de eerste date. Plezier van de eerste date hoeft niet alleen maar te komen door social media contact, maar kan ook door de karaktereigenschap van de participanten komen. Dit is dan de alternatieve verklaring.

    Likert schaal

    Wat betekent het begrip:

    • Dit is een schaalscore met links de optie ''helemaal oneens'' en rechts de optie ''helemaal eens''. In het midden staat vaak nog de optie ''neutraal''.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Een likert schaal is een schaal met een ordinaal meetniveau.

    Conceptuele definitie

    Wat betekent het begrip:

    • Wat de onderzoeker precies met het theoretische begrip bedoelt. Dat is de conceptuele definitie.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Als het theoretische begrip ''plezier van de eerste date'' is, dan zal een voorbeeld van een conceptuele definitie kunnen zijn: ''De mate waarin de persoon een gevoel van blijheid, ontspannenheid en vrolijkheid heeft en zichzelf vermaakt gedurende de date''.

    Operationele definitie

    Wat betekent het begrip:

    • De operationele definitie is de vraag hoe de onderzoeker het begrip gaat meten. Welk meetinstrument wordt hiervoor gebruikt? 

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Een voorbeeld is een vragenlijst met vragen die blijheid, ontspannenheid, vrolijkheid en vermaak tijdens de date adresseren wat resulteert in een schaalschore tussen de 4 en de 20.

    Externe validiteit

    Wat betekent het begrip:

    • De externe validiteit is in hoeverre je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep, bijvoorbeeld de populatie.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Voor externe validiteit wordt vaak een aselecte steekproef gebruikt. Dat zorgt voor een hogere externe validiteit.

    Enkelvoudige aselecte steekproef

    Wat betekent het begrip:

    • Voor generalisatie naar een grotere groep is het belangrijk om te beginnen met een aselecte steekproef. Hier worden de subjecten geheel willekeurig (op toevalsbasis) uit de populatie getrokken.

    Hoe wordt het begrip toegepast:

    • Bij een enkelvoudige aselecte steekproef zorg je ervoor dat je beter kunt interfereren naar de doelpopulatie. Dit zorgt voor een hogere externe validiteit.

      Gestratificeerde steekproef

      Wat betekent het begrip:

      • een gestratificeerde steekproef bestaat uit de combinatie van meerdere steekproeven getrokken uit subgroepen in de populatie

      Hoe wordt het begrip toegepast:

      • Wordt vaak gebruikt op het moment wanneer er in de populatie verschillende deelpopulaties ('strata'). Per stratum wordt er een enkelvoudige aselecte steekproef getrokken.

        Cluster steekproef

        Wat betekent het begrip:

        • In de werkelijkheid hebben de onderzoekers maar zelden beschikking over een lijst van de volledige doelpopulatie. Clusters zijn wel vaak bekend, er kan dan een cluster steekproef getrokken worden.

        Hoe wordt het begrip toegepast:

        • Een cluster steekproef kan gebruikt worden wanneer de clusters representatief zijn voor de gehele populatie. Er is geen lijst van alle kinderen op de basisschool in Nederland, maar wel een lijst van alle basisscholen in Nederland. Er worden dan een aantal bassischolen at random getrokken. Dat is dan een cluster.

          Getrapte steekproef

          Wat betekent het begrip:

          • Een getrapte steekproef is een cluster steekproef met vervolgens een aselecte steekproef

          Hoe wordt het begrip toegepast:

          • Vaak zijn er nog steeds te veel deelnemers na een cluster steekproef. Daarom wordt er binnen het cluster nog eens een aselecte steekproef getrokken.

            Indruksvaliditeit

            Wat betekent het begrip:

            • Aan experts wordt gevraagd of het betreffende meetinstrument het theoretisch construct goed meet.

            Hoe wordt het begrip toegepast:

            • Een expert op het gebied van het theoretisch construct 'agressie' geeft zijn of haar oordeel over het meetinstrument dat dit theoretisch construct meet.

              Inhoudsvaliditeit

              Wat betekent het begrip:

              • Er wordt gekeken of de inhoud goed meegenomen wordt: worden alle dimensies van het theoretisch construct meegenomen?

              Hoe wordt het begrip toegepast:

              • Bijvoorbeeld het theoretisch construct 'agressie' bevat meerdere aspecten. Er wordt gekeken of het meetinstrument al deze aspecten meeneemt.

                Convergente validiteit

                Wat betekent het begrip:

                • Bij convergente validiteit wordt gekeken of de metingen van dit meetinstrument overeenkomen met die van een ander meetinstrument (dat hetzelfde soortgelijk begrip meet).

                Hoe wordt het begrip toegepast:

                • Bij deze vorm van validiteit wijst een hoge correlatie op een hoge convergente validiteit.

                  Divergente validiteit

                  Wat betekent het begrip:

                  • Bij divergente validiteit wordt gekeken of de metingen van dit meetinstrument juist niet samenhangen met andere kenmerken.

                  Hoe wordt het begrip toegepast:

                  • Bij deze vorm van validiteit wijst een lage correlatie op een hoge divergente validiteit.

                    Criterium validiteit

                    Wat betekent het begrip:

                    • Bij criterium validiteit wordt gekeken of de metingen van dit meetinstrument samenhangen met een andere uitkomstvariabele waarvan we weten dat er een verband hoort te zijn.

                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                    • Als we weten dat er een verband is tussen aantal uren studie en het cijfer, dan zouden we de toets naast het aantal uren studie kunnen leggen.

                      Test-hertest betrouwbaarheid

                      Wat betekent het begrip:

                      • Bij test-hertest betrouwbaarheid wordt gekeken of het meetinstrument consequente scores geeft wanneer onderzoekers het meerdere keren gebruiken.

                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                      • Deze vorm van betrouwbaarheid wordt niet vaak gebruikt bij theoretische begrippen die fluctureren zoals pijn en ontspannenheid.

                        Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

                        Wat betekent het begrip:

                        • Bij interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt er gekeken of het meetinstrument consequente scores geeft wanneer verschillende onderzoekers het gebruiken.

                        Hoe wordt het begrip toegepast:

                        • Deze vorm van betrouwbaarheid wordt vooral gebruikt bij observaties. Bijvoorbeeld: de verschillende observanten moeten allebei de mensen beoordelen en kijken of ze 'even blij' zijn.

                          Interne betrouwbaarheid

                          Wat betekent het begrip:

                          • Bij interne betrouwbaarheid wordt er gekeken of de respondenten soortgelijke antwoorden geven op verschillende vragen over hetzelfde theoretische begrip.

                          Hoe wordt het begrip toegepast:

                          • Deze vorm van betrouwbaarheid wordt vaak gebruikt bij Surveys of andere vragenlijsten. 

                          De beste begrippen van Experimenteel onderzoek

                            PICO

                            Wat betekent het begrip:

                            • Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen:
                              • Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
                              • Intervention: Wat manipuleer je, welke interventie voer je uit.
                              • Comparison: De controlegroep, met wie vergelijk je de experimentele conditie
                              • Outcome: De onafhankelijke variabele

                            Hoe wordt het begrip toegepast:

                            • Dit acroniem wordt gebruikt bij het ontleden en overzichtelijk maken van een experimentele onderzoeksvraag. De interventie (de experimentele conditie) en de comparaison (de controlegroep) maken samen de gemanipuleerde variabele.

                            Inferentiële statistiek

                            Wat betekent het begrip:

                            • Bij inferentiële statistiek wordt er gekeken of we het steekproefresultaat mogen generaliseren naar de populatie.

                            Hoe wordt het begrip toegepast:

                            • Inferentiële statistiek heeft betrekking op de externe validiteit: in hoeverre je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep.

                              Nulhypothese

                              Wat betekent het begrip:

                              • Bij de nulhypothese wordt er beweerd dat er geen effect is, er is geen verschil tussen de groepen. De nulhypothese is ook wel H0.

                              Hoe wordt het begrip toegepast:

                              • De nulhypothese wordt gebruikt bij NHST: Nulhypothese Significantietoetsing. Hier wordt geprobeerd om H0 te verwerpen, waardoor de alternatieve hypothese waar is. De nulhypothese mag verworpen worden wanneer de p-waarde klein genoeg is.

                                Type I fout

                                Wat betekent het begrip:

                                • De nulhypothese is waar, maar de onderzoeker verwerpt de nulhypothese toch wel. Dan is het een type I fout.

                                Hoe wordt het begrip toegepast:

                                • Een type I fout is foutief de nulhypothese verwerpen.

                                  Type II fout

                                  Wat betekent het begrip:

                                  • De nulhypothese is niet waar, maar de onderzoeker verwerpt de nulhypothese niet. Dan is het een type II fout.

                                  Hoe wordt het begrip toegepast:

                                  • Een type II fout is foutief de nulhypothese behouden en dus niet verwerpen.

                                    Power

                                    Wat betekent het begrip:

                                    • De power is het onderscheidingsvermogen. De power van een toets is de kans dat wanneer er in het echt een verschil is, dat je dat verschil ook terugvindt in je steekproeven.

                                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                                    • De power is het tegenovergestelde van een Type II fout. Dat is: er is een verschil en we vinden hem niet. De power is: er is een verschil en we vinden hem wel. Onderzoekers willen een hoge power.

                                      Cohen’s d

                                      Wat betekent het begrip:

                                      • Cohen's d zegt iets over de relevantie. Je hebt een verschil, maar hoe groot is dit verschil nu eigenlijk? Dat kun je zien aan de hand van de Cohen's d.

                                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                                      • De Cohen's d drukt het verschil tussen de twee gemiddelden uit in standaardafwijkingen. De waarden zijn daardoor gestandaardiseerd.

                                        Betrouwbaarheidsinterval

                                        Wat betekent het begrip:

                                        • Het betrouwbaarheidsinterval is ook een manier om de grootte van het verschil tussen twee groepen te beschrijven. 

                                        Hoe wordt het begrip toegepast:

                                        • Een smal betrouwbaarheidsinterval zegt iets over de nauwkeurigheid van het resultaat.

                                          Steekproeffout

                                          Wat betekent het begrip:

                                          • Het verschil tussen twee groepen in de steekproef wijkt af van het verschil in de populatie. Dit heet de steekproeffout.

                                          Hoe wordt het begrip toegepast:

                                          • Geen een steekproef is perfect. Er zal altijd een verschil zitten tussen de steekproef en de populatie.

                                            Standaardafwijking

                                            Wat betekent het begrip:

                                            • De standaardafwijking is een maat voor de spreiding in de populatie. 

                                            Hoe wordt het begrip toegepast:

                                            • De standaardafwijking is een maat voor spreiding van de getallen rond het gemiddelde.

                                              Standaardfout

                                              Wat betekent het begrip:

                                              • De standaardfout is de standaardafwijking van het steekproefgemiddelde.
                                              • In toepassing: Hoe groter de steekproefgrootte, hoe minder spreiding, hoe kleiner de standaardfout. De standaardafwijking van de steekproeffout heet de standaardfout.

                                                p-waarde

                                                Wat betekent het begrip:

                                                • De p-waarde is de overschrijdingskans. Wanneer de nulhypothese niet meer waar is.

                                                Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                • Wordt berekend onder de aanname dat er géén verschil is (H0 is waar).

                                                  Design confounds

                                                  Wat betekent het begrip:

                                                  • Design confounds liggen bij de onderzoeker. Was de gemanipuleerde variabele wel het enige verschil in de behandeling van de twee groepen.

                                                  Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                  • Alles moet hetzelfde zijn, behalve hetgeen dat we willen manipuleren: de onafhankelijke variabele

                                                    Significantie

                                                    Wat betekent het begrip:

                                                    • Significantie wordt bepaald aan de hand van de toetsingsgrootheid t (t-waarde) en de overschrijdingskans p (p-waarde).

                                                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                    • Vaak wordt een resultaat als 'significant' beoordeeld, wanneer de p-waarde onder de 0,05 ligt.

                                                    De beste begrippen van Kwalitatief onderzoek

                                                      SPI(C)E

                                                      Wat betekent het begrip:

                                                      • Dit is het acroniem voor kwalitatief onderzoek. Staat voor de volgende elementen:
                                                        • Setting: waar, in welke context
                                                        • Perspective (of Population): voor wie
                                                        • Interest: wat?
                                                        • (Comparison): vergeleken met wie/wat
                                                        • Evaluation: met welk resultaat

                                                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                      • SPICE wordt gebruikt om de verschillende aspecten van het kwalitatieve onderzoek op te delen. Aan de hand van SPICE kun je zien of je onderzoeksvraag goed is. De onderzoeksvraag moet namelijk alle onderdelen van SPICE bevatten (op Comparison na).

                                                      Betrouwbaarheid

                                                      Wat betekent het begrip:

                                                      • Hier gaat het om de consistentie van de uitkomst van de meetmethode. Als het onderzoek opnieuw uitgevoerd wordt, moeten de uitkomsten hetzelfde zijn als bij het originele onderzoek. Dat is betrouwbaarheid.

                                                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                      • Vaak wordt een betrouwbaarheid van minimaal 95% aangehouden. Dat is de kans dat bij herhaling de onderzoeker op dezelfde resultaten komt.

                                                        Validiteit

                                                        Wat betekent het begrip:

                                                        • In hoeverre jouw resultaten ook echt de werkelijkheid representeren. Komen de resultaten overeen met de werkelijkheid?

                                                        Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                        • Een hoge interne validiteit zorgt voor kwalitatief hoge onderzoeksresultaten. Externe validiteit gaat over de generaliseerbaarheid: in hoeverre gelden deze onderzoeksresultaten nu voor de populatie?

                                                          Triangulatie

                                                          Wat betekent het begrip:

                                                          • Triangulatie is het combineren van verschillende dataverzamelingsmethodes. Er zijn vier soorten triangulatie die je moet kennen.

                                                          Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                          • Triangulatie is een goede toevoeging aan een onderzoek. Meerdere en verschillende soorten data worden gecombineerd.

                                                            Methoden triangulatie

                                                            Wat betekent het begrip:

                                                            • Kwalitatieve data worden gecombineerd met kwantitatieve data. Voorbeeld: een interview en een vragenlijst wordt afgenomen.

                                                              Data triangulatie

                                                              Wat betekent het begrip:

                                                              • Twee soorten kwalitatieve data worden gecombineerd. Voorbeeld: naast bestaande gegevens (boeken) zijn er ook nog interviews (met de auteurs) gehouden.

                                                                Onderzoeker triangulatie

                                                                Wat betekent het begrip:

                                                                • Bij deze vorm van triangulatie kijken verschillende onderzoekers naar dezelfde data. Er wordt gekeken of de onderzoekers tot dezelfde conclusie / resultaten komt.

                                                                  Theoretische triangulatie

                                                                  Wat betekent het begrip:

                                                                  • Bij deze vorm van triangulatie wordt er gekeken vanuit verschillende theoretische invalshoeken. Voorbeeld: Zowel een psycholoog als een pedagoog gaat naar de data kijken.

                                                                    Selecte steekproef

                                                                    Wat betekent het begrip:

                                                                    • Er is geen sprake van willekeur of toevalsbasis. Óf de onderzoekers óf de subjecten maken deel uit van het selectieproces.

                                                                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                    • Bij een selecte steekproef heeft niet iedereen dezelfde kans om in de steekproef terecht te komen. De externe validiteit is laag.

                                                                      Hierna volgt een rijtje selecte steekproeven die vaak voorkomen in onderzoeken en tentamens

                                                                      - Gemakssteekproef

                                                                      Wat betekent het begrip:

                                                                      • Dit is de makkelijkste optie voor het selecteren van deelnemers. Hier worden de subjecten benaderd waar de onderzoeker zelf de minste inspanning voor hoeft te doen.

                                                                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                      • Deze steekproef wordt vaak gebruikt als het onderzoek snel uitgevoerd moet worden. De participanten zijn hier vaak makkelijk en snel bereikbaar.

                                                                        - Doelgerichte steekproef

                                                                        Wat betekent het begrip:

                                                                        • Soms is de onderzoeker alleen maar geïnteresseerd in een specifieke doelgroep. Voorbeeld: Oekraïense vluchtelingen in Nederland. In dat geval gaat de onderzoeker op zoek naar juist die mensen die aan deze specifieke voorwaarden voldoen.

                                                                        Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                        • Het is in dit geval overbodig om de gehele Nederlandse bevolking te ondervragen, als je alleen maar geïnteresseerd bent in homoseksuele mannen en hun voorkeuren. Dan komt een doelgerichte steekproef van pas.

                                                                          - Quotasteekproef

                                                                          Wat betekent het begrip:

                                                                          • Bij een quotasteekproef stelt de onderzoeker van tevoren vast hoeveel respondenten met specifieke kenmerken opgenomen moeten worden in de steekproef. Voorbeeld: de ratio man/vrouw of verschillende etnische achtergronden.

                                                                          Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                          • Vaak wil je van twee verschillende groepen evenveel input hebben in je onderzoek. Jongens en meisjes hebben waarschijnlijk verschillende meningen over wat pesten is, je wil dus evenveel jongens als meisjes in je steekproef.

                                                                            - Sneeuwbalsteekproef

                                                                            Wat betekent het begrip:

                                                                            • Hier neemt de onderzoeker contact op met één subject (of een paar meer) in de doelpopulatie. Elke respondent leidt de onderzoeker vervolgens naar één of meerdere nieuwe respondenten. Op deze manier wordt er gebruik gemaakt van het netwerk van de respondent.

                                                                            Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                            • De onderzoeker heeft soms geen uitgebreid netwerk onder de doelgroep van interesse. Op zo'n moment kan de onderzoeker gebruik maken van een sneeuwbalsteekproef.

                                                                              - Sequentiële steekproef

                                                                              Wat betekent het begrip:

                                                                              • Deze steekproef wordt vaak gebruikt bij kwalitatief onderzoek. In het begin mag iedereen uit de doelpopulatie in de steekproef worden opgenomen (vaak een gemakssteekproef), later worden respondenten met specifieke kenmerken gezocht (doelgerichte steekproef).
                                                                              • In toepassing: Vaak leren onderzoekers pas gedurende het onderzoek welke kenmerken belangrijk zijn om rekening mee te houden bij het selecteren van respondenten. In die gevallen is een sequentiële steekproef erg handig.

                                                                                Anoniem onderzoek

                                                                                Wat betekent het begrip:

                                                                                • Bij anoniem onderzoek worden er geen persoonsgegevens verzameld. De onderzoekers weten de identiteit van de participanten niet.

                                                                                Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                • Deze vorm van onderzoek wordt gebruikt in situaties waarin de persoonsgegevens niet meer nodig zijn. Er is dus geen check-up onder de participanten meer nodig na het onderzoek.

                                                                                  Vertrouwelijk onderzoek

                                                                                  Wat betekent het begrip:

                                                                                  • Bij vertrouwelijk onderzoek worden persoonlijke gegevens wel verzameld en zijn deze bekend bij de onderzoekers. De gegevens worden echter niet openbaar gemaakt.

                                                                                  Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                  • Deze vorm van onderzoek wordt vaak gebruikt in situaties waarin er bijvoorbeeld nog een check-up plaatsvindt. Na het onderzoek moeten de participanten dan nog bereikt kunnen worden.

                                                                                    Bij het coderen van data zijn er drie verschillende codes. 

                                                                                    - Attribute codes

                                                                                    Wat betekent het begrip:

                                                                                    • Dit zijn vaak achtergrond of demografische informatie van de respondent.

                                                                                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                    • Attribute codes worden gebruikt bij het coderen van data om de algemene informatie per respondent te labelen.

                                                                                      - Index codes

                                                                                      Wat betekent het begrip:

                                                                                      • Deze codes vertegenwoordigen grote stukken tekst en geven brede/algemene onderwerpen aan.

                                                                                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                      • Index codes worden gebruikt bij het coderen van data om brede en algemene onderwerpen te labelen. Denk aan ''stuk dat over de date gaat''.

                                                                                        - Analytic codes

                                                                                        Wat betekent het begrip:

                                                                                        • Deze codes gaan iets dieper op de tekst in. Ze beschrijven de betekenis van specifieke stukken tekst. ''Ongemakkelijk'' is een analytic code in een stuk dat over daten gaat.

                                                                                        Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                        • Analytic codes worden gebruikt bij het coderen van data om specifiekere betekenis te geven aan een stuk tekst. Denk aan meningen ''ongemakkelijk''.

                                                                                        De beste begrippen van Integriteit van onderzoek

                                                                                          Eerlijkheid

                                                                                          Wat betekent het begrip:

                                                                                          • Het principe eerlijkheid gaat over dat je op een eerlijke manier aan je resultaten komt.

                                                                                          Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                          • Er mag bij onderzoek geen sprake zijn van fabricage en plagiaat. Opzettelijke schending valt onder het principe eerlijkheid.

                                                                                            Zorgvuldigheid

                                                                                            Wat betekent het begrip:

                                                                                            • Het principe zorgvuldigheid gaat over dat je zorgvuldig aan je gegevens moet komen tijdens een onderzoek. Het gaat hier om precisie.

                                                                                            Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                            • Onopzettelijke schending valt onder het principe zorgvuldigheid.

                                                                                              Transparantie

                                                                                              Wat betekent het begrip:

                                                                                              • Het principe transparantie gaat over dat je transparant moet zijn tijdens je onderzoek.

                                                                                              Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                              • Je moet altijd duidelijk aangeven wat en waarom je iets doet of gedaan hebt.

                                                                                                Onafhankelijkheid

                                                                                                Wat betekent het begrip:

                                                                                                • Het principe onafhankelijkheid gaat over dat je onafhankelijk moet zijn tijdens je onderzoek. Je opereert als onderzoeker niet in het belang van bijvoorbeeld een bedrijf.
                                                                                                • In toepassing: Als je iets in opdracht van een bedrijf doet, moet je dit aangeven in je onderzoek, anders komt het principe transparantie in het geding.

                                                                                                  Verantwoordelijkheid

                                                                                                  Wat betekent het begrip:

                                                                                                  • Het principe verantwoordelijkheid gaat over dat je verantwoordelijk je onderzoek moet uit voeren.

                                                                                                  Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                  • Voer onderzoek uit dat relevant is, zonder daarbij schade aan mensen of dieren te doen.

                                                                                                    Publication bias

                                                                                                    Wat betekent het begrip:

                                                                                                    • Onderzoekers schrijven hun niet-significante bevindingen bewust niet op om zo de kans te vergroten dat hun artikel gepubliceerd wordt. Dit is publication bias.

                                                                                                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                    • Wetenschappelijke tijdschriften publiceren graag nieuwe significante verbanden en niet-significante bevindingen kunnen dan snel als 'niet interessant' bevonden worden. 

                                                                                                      Confirmation bias

                                                                                                      Wat betekent het begrip:

                                                                                                      • Onderzoekers negeren hier de resultaten die niet overeenkomen met hun verwachtingen. Dit leidt tot confirmation bias.

                                                                                                      Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                      • Dit kan bewust of onbewust gebeuren en leidt tot onbetrouwbare resultaten.

                                                                                                        File-drawer problem

                                                                                                        Wat betekent het begrip:

                                                                                                        • Niet-significante bevindingen blijven vaak 'in de la' liggen en worden niet gepubliceerd.

                                                                                                        Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                        • Het file-drawer probleem kan het gevolg zijn van meerdere dingen, bijvoorbeeld van de publication bias of de confirmation bias.

                                                                                                          p-hacking

                                                                                                          Wat betekent het begrip:

                                                                                                          • De onderzoeker verandert iets aan de resultaten of aan de onderzoeksmethode om de p-waarde significant te krijgen.

                                                                                                          Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                          • p-hacking is een vorm van falsifying, omdat de p-waarde op zo'n manier wordt aangepast dat deze significant is.

                                                                                                            HARKing

                                                                                                            Wat betekent het begrip:

                                                                                                            • HARKing staat voor Hypothesizing After Results are Known. Dit is het achteraf opstellen van hypothesen en doen alsof deze vooraf waren opgesteld.

                                                                                                            Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                            • HARKing is een vorm van falsifying.

                                                                                                              PPPR

                                                                                                              Wat betekent het begrip:

                                                                                                              • PPPR staat voor Post Publication Peer Review. Dit is een online discussieplatform over publicatie tussen auteurs, redacteuren en peers.

                                                                                                              Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                              • De verantwoordelijkheid ligt nu niet alleen bij de auteur, maar bij het hele veld binnen de wetenschap. Dit leidt tot transparantie en verantwoordelijkheid.

                                                                                                                Pre-registratie

                                                                                                                Wat betekent het begrip:

                                                                                                                • Je moet vooraf verplicht een onderzoeksprotocol indienen. Je hebt een half artikel: Hypothesen, Methodologie, Verwachting. Je krijgt publicatie onafhankelijk van de uitkomst van het onderzoek. 

                                                                                                                Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                                • Dit wordt ingeleverd bij het tijdschrift. Onafhankelijk van de resultaten wordt er besloten of het uiteindelijk gepubliceerd wordt.

                                                                                                                  Retractie

                                                                                                                  Wat betekent het begrip:

                                                                                                                  • Vorm van zelfcorrectie achteraf. Hierbij trekt een onderzoeker een onderzoek terug.

                                                                                                                  Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                                  • Dit heeft nadelen. Het leidt tot reputatieschade onderzoeker, reputatieschade wetenschap. Er zit vaak een lange tijd tussen publicatie en retractie. Veel mensen hebben in de tussentijd gerefereerd naar dit onderzoek in hun eigen onderzoek.

                                                                                                                    Questionable Research Practices (QRP)

                                                                                                                    Wat betekent het begrip:

                                                                                                                    • QRP's zijn dingen die onderzoekers doen, om toch significant te zijn. Dit kan integer zijn of niet.

                                                                                                                    Hoe wordt het begrip toegepast:

                                                                                                                    • Een onderzoeker mag een uitschieter verwijderen als hij hier transparant over is. Hij moet kunnen onderbouwen waarom hij de uitschieter verwijdert. Anders is het een QRP.

                                                                                                                    Oefenvragen bij de begrippen van onderzoeksmethoden en statistiek

                                                                                                                    • Log in voor de antwoordindicaties onderaan de oefenvragen

                                                                                                                      1. Benoem de letters van het acroniem PAC bij de volgende onderzoeksvraag: Veroorzaakt een toename in social media contact vooraf voor meer plezier bij de eerste date?

                                                                                                                      2. Bij een verband is er altijd sprake van causaliteit. Waar of niet waar?

                                                                                                                      • A) Waar
                                                                                                                      • B) Niet waar

                                                                                                                      3. Stijn doet onderzoek naar de verschillen in hoeveelheid depressie tussen extraverte en introverte mensen. Hij gebruikt hiervoor gegevens en weet hierbij hoeveel extraverte mensen er in behandeling zitten vergeleken met hoeveel introverte mensen er in behandeling zitten. Hij trekt de conclusie dat extraverte mensen vaker last hebben van een depressie.

                                                                                                                      1. Covariance
                                                                                                                      2. Temporal precedence
                                                                                                                      3. Internal validity

                                                                                                                      4. Bart denkt bijna rond te zijn met zijn onderzoek. Hij weet bijna zeker dat hij een causaal verband heeft aangetoond. Bij een van de laatste metingen zorgt een verandering in de onafhankelijk variabele echter niet voor een verandering in de afhankelijke variabele. Welke voorwaarde voor causaliteit wordt hiermee geschonden?

                                                                                                                      1. Covariance
                                                                                                                      2. Temporal precedence
                                                                                                                      3. Internal validity

                                                                                                                      5. Bij een onderzoek wil Maureen de causaliteit aantonen. Ze wil de invloed van twee glazen water drinken op de toetsresultaten onderzoeken. Ze komt er achteraf achter dat de participanten pas na de toets de twee glazen water gedronken hebben. Welk causaliteitsprincipe komt hierbij in het geding?

                                                                                                                      1. Covariance
                                                                                                                      2. Temporal precedence
                                                                                                                      3. Internal validity

                                                                                                                      6. De Likert schaal is zo ingericht dat een waarde van 4, precies twee keer groter is dan de waarde 2. Waar of niet waar?

                                                                                                                      1. Waar
                                                                                                                      2. Niet waar

                                                                                                                      7. Stel je de volgende definitie voor: "Het aantal keer dat een kind een speeltoestel gebruikt en daarbij lacht en zwaait naar andere kinderen." Zie je hier een conceptuele definitie of een operationele definitie?

                                                                                                                      1. Conceptuele definitie
                                                                                                                      2. Operationele definitie

                                                                                                                      8. Stel je de volgende definitie voor: "De mate waarin een kind zich vrij, blij en vrolijk voelt." Zie je hier een conceptuele definitie of een operationele definitie?

                                                                                                                      1. Conceptuele definitie
                                                                                                                      2. Operationele definitie

                                                                                                                      9. Welke steekproef zorgt ervoor dat resultaten beter gegeneraliseerd kunnen worden naar een grotere groep?

                                                                                                                      1. Aselecte steekproef
                                                                                                                      2. Gemakssteekproef
                                                                                                                      3. Selecte steekproef
                                                                                                                      4. Doelgerichte steekproef

                                                                                                                      10. Voor een onderzoek naar gedrag onder basisschoolkinderen trekt de onderzoeker uit een lijst met alle basisscholen in Nederland een steekproef. Alle kinderen van de getrokken basisscholen worden onderzocht. Van welke soort steekproef is hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Enkelvoudige aselecte steekproef
                                                                                                                      2. Gestratificeerde steekproef
                                                                                                                      3. Cluster steekproef
                                                                                                                      4. Getrapte steekproef

                                                                                                                      11. Miguel doet onderzoek naar tevredenheid over het onderwijs op de UU. Hij heeft een lijst van alle UU studenten en trekt uit deze lijst een steekproef. Van welke soort steekproef is hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Enkelvoudige aselecte steekproef
                                                                                                                      2. Gestratificeerde steekproef
                                                                                                                      3. Cluster steekproef
                                                                                                                      4. Getrapte steekproef

                                                                                                                      12. Er wordt onderzoek gedaan in alle gemeenten in Nederland naar de tevredenheid over de infrastructuur. Er wordt eerst een steekproef getrokken tussen alle gemeenten. Vervolgens wordt er binnen de gemeente nog een steekproef getrokken om zo een kleinere steekproef te krijgen. Van welk soort steekproef is hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Enkelvoudige aselecte steekproef
                                                                                                                      2. Gestratificeerde steekproef
                                                                                                                      3. Cluster steekproef
                                                                                                                      4. Getrapte steekproef

                                                                                                                      13. Er wordt onderzoek gedaan naar gezonde voeding onder de Nederlandse bevolking. De onderzoeker weet dat topsporters over het algemeen erg gezond eten. Hij weet ook dat er veel topsporters in Nederland leven en wil hun mening graag mee laten tellen. Hij weet het percentage topsporters in Nederland en doet een aparte steekproef onder de topsporters aan de hand van het percentage topsporters in Nederland. Van welk soort steekproef wordt hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Enkelvoudige aselecte steekproef
                                                                                                                      2. Gestratificeerde steekproef
                                                                                                                      3. Cluster steekproef
                                                                                                                      4. Getrapte steekproef

                                                                                                                      14. Marjan gebruikt naast haar eigen meetinstrument een meetinstrument dat eigenlijk een tegenovergesteld resultaat geeft. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Indruksvaliditeit
                                                                                                                      2. Inhoudsvaliditeit
                                                                                                                      3. Convergente validiteit
                                                                                                                      4. Divergente validiteit

                                                                                                                      15. Mees doet onderzoek naar vergeetachtigheid en hiervoor neemt hij een enquête af onder respondenten. Hij weet dat vergeetachtigheid ook invloed kan hebben op schoolprestaties dus hij verzamelt ook cijferlijsten van de respondenten. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Indruksvaliditeit
                                                                                                                      2. Inhoudsvaliditeit
                                                                                                                      3. Convergente validiteit
                                                                                                                      4. Criterium validiteit

                                                                                                                      16. Martin heeft voor een onderzoek een vragenlijst. Hij komt erachter dat depressie ook het slaapritme beïnvloedt. Hij past daarom zijn vragenlijst aan. Welke vorm van validiteit kwam hierdoor bijna in het geding?

                                                                                                                      1. Indruksvaliditeit
                                                                                                                      2. Inhoudsvaliditeit
                                                                                                                      3. Convergente validiteit
                                                                                                                      4. Divergente validiteit

                                                                                                                      17. Sophie doet onderzoek naar flirten onder adolescenten. Voordat ze het onderzoek afneemt vraagt ze een datingcoach over haar meetopstelling. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Indruksvaliditeit
                                                                                                                      2. Inhoudsvaliditeit
                                                                                                                      3. Convergente validiteit
                                                                                                                      4. Divergente validiteit

                                                                                                                      18. Maria gebruikt bij haar onderzoek een zelfgemaakt vragenlijst. Ze gebruikt ook een vragenlijst van de Universiteit Utrecht die hetzelfde theoretisch aspect onderzoekt. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?

                                                                                                                      1. Indruksvaliditeit
                                                                                                                      2. Inhoudsvaliditeit
                                                                                                                      3. Convergente validiteit
                                                                                                                      4. Criterium validiteit

                                                                                                                      19. In een vragenlijst zijn twee vragen net iets anders verwoord, maar deze komen eigenlijk op hetzelfde neer. Onderzoekers doen dit bewust. Van welke vorm van betrouwbaarheid is hier sprake?

                                                                                                                      1. Test-hertest betrouwbaarheid
                                                                                                                      2. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
                                                                                                                      3. Interne betrouwbaarheid

                                                                                                                      20. Fabienne heeft een vragenlijst die ze afneemt. Ze gebruikt de vragenlijst meerdere keren om te kijken of deze steeds hetzelfde antwoord geeft. Van welke vorm van betrouwbaarheid is hier sprake?

                                                                                                                      1. Test-hertest betrouwbaarheid
                                                                                                                      2. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
                                                                                                                      3. Interne betrouwbaarheid

                                                                                                                      21. Jochem en Maarten doen onderzoek naar stress onder 60+-ers. Dit doet ze door middel van interviews. Eerst neemt Jochem het interview af, maar daarna doet Maarten voor de zekerheid ook nog een interview met dezelfde participant. Van welk soort betrouwbaarheid is hier sprake?

                                                                                                                      1. Test-hertest betrouwbaarheid
                                                                                                                      2. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
                                                                                                                      3. Interne betrouwbaarheid

                                                                                                                      22. Martin voert een onderzoek uit. Het onderzoek luidt als volgt: Met behulp van simulatiespel (waarin men wel of niet wordt buitengesloten) wordt er gekeken of er een verschil in stemming is na afloop tussen degenen die wel en niet buitengesloten worden. Omschrijf hier de elementen die worden aangeduid met PICO.

                                                                                                                      23. De volgende uitspraak wordt gedaan: Hoe hoger de externe validiteit hoe beter je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep. Waar of niet waar?

                                                                                                                      1. Waar
                                                                                                                      2. Niet waar

                                                                                                                      24. Stel een nulhypothese op bij de volgende onderzoeksvraag. Wat is de invloed van de hoogte van het inkomen op de band met je familie.

                                                                                                                      1. Hoe hoger het inkomen hoe beter de band met je familie
                                                                                                                      2. Hoe hoger het inkomen hoe slechter de band met je familie
                                                                                                                      3. Er is geen effect van de hoogte van het inkomen op de band met je familie

                                                                                                                      25. Rayen heeft een type II fout gemaakt. Wat heeft hij in dit geval met de nulhypothese gedaan?

                                                                                                                      1. Rayen heeft H0 verworpen, terwijl H0 fout was.
                                                                                                                      2. Rayen heeft H0 verworpen, terwijl H0 goed was.
                                                                                                                      3. Rayen heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 fout was.
                                                                                                                      4. Rayen heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 goed was.

                                                                                                                      26. Merel heeft een type I fout gemaakt. Wat heeft ze in dit geval met de nulhypothese gedaan?

                                                                                                                      1. Merel heeft H0 verworpen, terwijl H0 fout was.
                                                                                                                      2. Merel heeft H0 verworpen, terwijl H0 goed was.
                                                                                                                      3. Merel heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 fout was.
                                                                                                                      4. Merel heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 goed was.

                                                                                                                      27. Kies de juiste uitspraak.

                                                                                                                      1. Een grote steekproef en veel spreiding leidt tot een grote power
                                                                                                                      2. Een grote steekproef en weinig spreiding leidt tot een grote power
                                                                                                                      3. Een kleine steekproef en veel spreiding leidt tot een grote power
                                                                                                                      4. Een kleine steekproef en weinig spreiding leidt tot een grote power

                                                                                                                      28. Kies de juiste uitspraak. Bij de Cohen's d:

                                                                                                                      1. Wordt gedeeld door de standaardfout en kijken we naar de steekproef
                                                                                                                      2. Wordt gedeeld door de standaardfout en kijken we naar de populatie
                                                                                                                      3. Wordt gedeeld door de standaardafwijking en kijken we naar de steekproef
                                                                                                                      4. Wordt gedeeld door de standaardafwijking en kijken we naar de populatie

                                                                                                                      29. Kies de juiste uitspraak.

                                                                                                                      1. Een smal betrouwbaarheidsinterval is nauwkeuriger en je hebt een kleinere kans op type I fouten.
                                                                                                                      2. Een smal betrouwbaarheidsinterval is minder nauwkeurig en je hebt een kleinere kans op type I fouten
                                                                                                                      3. Een smal betrouwbaarheidsinterval is nauwkeuriger, maar je hebt een grotere kans op type I fouten
                                                                                                                      4. Een smal betrouwbaarheidsinterval is minder nauwkeuriger en je hebt een grotere kans op type I fouten

                                                                                                                      30. Een onderzoeker vindt een te grote steekproeffout en wil deze kleiner maken. Daarvoor filtert hij enkele uitschieters weg uit zijn onderzoek, waardoor de steekproeffout kleiner wordt. Mag dit?

                                                                                                                      1. Ja, het zijn uitschieters dus dit mag.
                                                                                                                      2. Ja, als daardoor de steekproeffout kleiner wordt mag dat.
                                                                                                                      3. Nee, dit is niet volgens integriteitsprincipes.
                                                                                                                      4. Ja, als hij een goede reden geeft en dit transparant aangeeft in zijn onderzoek.

                                                                                                                      31. Een onderzoeker wil graag een kleine standaardafwijking. Waar of niet waar?

                                                                                                                      1. Waar
                                                                                                                      2. Niet waar

                                                                                                                      32. Kies de juiste uitspraak:

                                                                                                                      1. Hoe groter de standaardafwijking hoe groter de standaardfout
                                                                                                                      2. Hoe groter de standaardafwijking hoe kleiner de standaardfout
                                                                                                                      3. De standaardafwijking heeft geen invloed op de standaardfout

                                                                                                                      33. Wanneer wordt een p-waarde gezien als significant?

                                                                                                                      1. Bij p < 0,10
                                                                                                                      2. Bij p > 0,10
                                                                                                                      3. Bij p > 0,05
                                                                                                                      4. Bij p< 0,05

                                                                                                                      34. Welk begrip is hier nog meer op van toepassing?

                                                                                                                      1. Interne validiteit
                                                                                                                      2. Externe validiteit
                                                                                                                      3. Interne betrouwbaarheid
                                                                                                                      4. Externe betrouwbaarheid

                                                                                                                      35. Charlotte heeft een onderzoek uitgevoerd en krijgt als uitkomst een p-waarde van 0,04. Ze zegt dat haar onderzoek significant is en dat vindt dat ze niet meer naar andere statistische uitkomsten hoeft te kijken zoals het betrouwbaarheidsinterval. Doet ze dit goed?

                                                                                                                      1. Nee, ze moet ook naar andere statistische uitkomsten kijken
                                                                                                                      2. Ja, als je een p-waarde onder de 0,05 vindt, is het onderzoek goed uitgevoerd.
                                                                                                                      3. Ja, het enige waar je naar hoeft te kijken bij onderzoek is de p-waarde

                                                                                                                      36. Gegeven is de volgende onderzoeksvraag: "Welke betekenis geven vluchtelingen in Europa, met verschillende culturele achtergronden, aan het begrip ‘veerkracht’?"

                                                                                                                      • Geef bij deze onderzoeksvraag alle componenten van het acroniem SPICE aan.

                                                                                                                      37. Sanne meet met een zelfgemaakte vragenlijst hoeveel studenten stress ervaren door een naderende tentamenweek. Uit de gegevens van eerder onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat 80% van de studenten stress ervaart in deze periode. Sanne komt uit op een percentage van slechts 4%. Ze voert de meting meerdere keren uit, maar komt steeds op hetzelfde resultaat. Wat valt er te zeggen over het meetinstrument van Sanne?

                                                                                                                      1. Het meetinstrument is niet valide, wel betrouwbaar
                                                                                                                      2. Het meetinstrument is wel valide, niet betrouwbaar
                                                                                                                      3. Het meetinstrument is zowel valide, als betrouwbaar
                                                                                                                      4. Het meetinstrument is niet valide en niet betrouwbaar

                                                                                                                      38. Yusef doet onderzoek naar het voorkomen van depressies onder 65+'ers . Hij gebruikt hiervoor een vragenlijst die hij afneemt onder de participanten van het onderzoek. Koen besluit het onderzoek van Yusef ook uit te voeren met dezelfde vragenlijst. Koen komt echter op compleet andere resultaten dan Berend. Welke waarde komt hier vooral in het geding?

                                                                                                                      1. De betrouwbaarheid van het onderzoek
                                                                                                                      2. De validiteit van het onderzoek
                                                                                                                      3. Geen van beiden

                                                                                                                      39. Een databank met bestaande gegevens (oude interviews) wordt gebruikt voor een onderzoek. Daarnaast worden participanten geobserveerd in hun gedrag tijdens het experiment. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Methoden triangulatie
                                                                                                                      2. Data triangulatie
                                                                                                                      3. Onderzoeker triangulatie
                                                                                                                      4. Theoretische triangulatie

                                                                                                                      40. In een onderzoek naar ADHD bij basisschoolkinderen leidt een psycholoog het onderzoek. Een andere onderzoeker, pedagoog van beroep, voert hetzelfde onderzoek uit om te kijken of hij op dezelfde resultaten komt. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Methoden triangulatie
                                                                                                                      2. Data triangulatie
                                                                                                                      3. Onderzoeker triangulatie
                                                                                                                      4. Theoretische triangulatie

                                                                                                                      41. In een onderzoek naar de kwaliteit van de buurt neemt Julia een vragenlijst af onder buurtbewoners. De uitkomst van de vragenlijst geeft een schaalscore. Daarnaast neemt Julia ook nog interviews af met de bewoners. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Methoden triangulatie
                                                                                                                      2. Data triangulatie
                                                                                                                      3. Onderzoeker triangulatie
                                                                                                                      4. Theoretische triangulatie

                                                                                                                      42. In een onderzoek naar eenzaamheid onder middelbare scholieren onderzoekt Hannah twee klassen. Hannah is arts, maar schakelt ook Fenna in die met haar beroep als psychiater een andere kijk op de resultaten kan geven. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Methoden triangulatie
                                                                                                                      2. Data triangulatie
                                                                                                                      3. Onderzoeker triangulatie
                                                                                                                      4. Theoretische triangulatie

                                                                                                                      43. Een onderzoeker neemt interviews af met professoren van de studie Psychologie. Daarnaast wordt een vragenlijst afgenomen met open vragen. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Methoden triangulatie
                                                                                                                      2. Data triangulatie
                                                                                                                      3. Onderzoeker triangulatie
                                                                                                                      4. Theoretische triangulatie

                                                                                                                      44. Voor een onderzoek naar uitstelgedrag onder eerstejaars UU studenten trekt Saskia at random 50 studenten uit het eerste jaar van de UU. Van wat voor steekproef is hier sprake?

                                                                                                                      1. Aselecte steekproef
                                                                                                                      2. Doelgerichte steekproef
                                                                                                                      3. Selecte steekproef
                                                                                                                      4. Gemakssteekproef

                                                                                                                      45. Maartje doet onderzoek naar de motieven om te daten van eerstejaarsstudenten Psychologie. Ze trekt eerst een steekproef van alle eerstejaarsstudenten Psychologie die zij kent. Vervolgens heeft ze een goed beeld van alle motieven en stelt ze haar onderzoek bij. Ze trekt nog een steekproef, maar bij deze gaat ze op zoek naar één bepaald motief dat uit haar eerste steekproef is gekomen. Wat voor soort steekproef gebruikt Maartje hier?

                                                                                                                      1. Gemakkssteekproef
                                                                                                                      2. Doelgerichte steekproef
                                                                                                                      3. Quotasteekproef
                                                                                                                      4. Sequentiële steekproef

                                                                                                                      46. Bart doet onderzoek naar vrouwen in een rolstoel en hun kwaliteit van leven. Hij kent echter niet zo veel vrouwen in een rolstoel, op één na. Hij vraagt aan deze participant of deze meer 'lotgenoten' kent waar hij zijn vragenlijst bij af mag nemen. Van wat voor steekproef maakt Bart gebruik?

                                                                                                                      1. Sneeuwbalsteekproef
                                                                                                                      2. Doelgerichte steekproef
                                                                                                                      3. Quotasteekproef
                                                                                                                      4. Sequentiële steekproef

                                                                                                                      47. Een docent Sociologie doet onderzoek naar luiheid onder studenten. Hij besluit een vragenlijst af te nemen onder de studenten in zijn collegezaal. Op het moment van afname zitten er evenveel mannen als vrouwen in de zaal. Wat voor steekproef wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Gemakssteekproef
                                                                                                                      2. Doelgerichte steekproef
                                                                                                                      3. Quotasteekproef
                                                                                                                      4. Sequentiële steekproef

                                                                                                                      48. Bij een groot telefoonbedrijf werken veel mensen van verschillende culturen. De baas van het bedrijf wil onderzoek doen naar wat zijn medewerkers denken wat de nieuwste werkvorm moet zijn op de bedrijfsvloer. Hij denkt dat verschillende culturen zullen leiden tot verschillende innovaties en wil dus gelijke verdeling in de afname van de enquête. Wat voor steekproef gebruikt de baas van het telefoonbedrijf?

                                                                                                                      1. Gemakssteekproef
                                                                                                                      2. Doelgerichte steekproef
                                                                                                                      3. Quotasteekproef
                                                                                                                      4. Sequentiële steekproef

                                                                                                                      49. Remijn doet onderzoek naar de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. Hij wil graag interviews afnemen onder Oekraïense vluchtelingen om hun perspectief beter te begrijpen. Om dit te onderzoeken neemt hij een steekproef af onder Oekraïense vluchtelingen. Van welke steekproef is hier gebruikt gemaakt?

                                                                                                                      1. Gemakssteekproef
                                                                                                                      2. Doelgerichte steekproef
                                                                                                                      3. Quotasteekproef
                                                                                                                      4. Sequentiële steekproef

                                                                                                                      50. Noa doet onderzoek onder haar medestudenten. Bij de vragenlijst die ze haar studenten laat invullen schrijft ze ook de namen op van de betreffende student. Wat voor soort onderzoek is dit?

                                                                                                                      1. Anoniem onderzoek
                                                                                                                      2. Integer onderzoek
                                                                                                                      3. Vertrouwelijk onderzoek
                                                                                                                      4. Valide onderzoek

                                                                                                                      51. Berend doet onderzoek onder zijn collega's. Hij neemt surveys af en weet achteraf niet meer wie welke survey in heeft gevuld. Wat voor soort onderzoek is dit?

                                                                                                                      1. Anoniem onderzoek
                                                                                                                      2. Integer onderzoek
                                                                                                                      3. Vertrouwelijk onderzoek
                                                                                                                      4. Valide onderzoek

                                                                                                                      52. Daria codeert een stuk tekst dat de mening van werknemers over hun werk bevat. Bevat termen zoals 'interessant' of 'slaapverwekkend'. Welke code wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Attritbute codes
                                                                                                                      2. Index codes
                                                                                                                      3. Analytic codes

                                                                                                                      53. Merith codeert een stuk tekst dat het opleidingsniveau en land van herkomst labelt. Welke code wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Attritbute codes
                                                                                                                      2. Index codes
                                                                                                                      3. Analytic codes

                                                                                                                      54. Thom codeert een stuk tekst en maakt hierbij onderscheid in grote stukken tekst. Het ene stuk gaat over de sollicitatie en het andere stuk gaat over de baan zelf> Welke code wordt hier gebruikt?

                                                                                                                      1. Attritbute codes
                                                                                                                      2. Index codes
                                                                                                                      3. Analytic codes

                                                                                                                      55. Mark voert een onderzoek uit en vindt hierbij een opvallende uitschieter. Hij denkt dat de meting bij dit specifieke geval verkeerd is gegaan en besluit de uitschieter te verwijderen. Hij benoemt dit echter niet in zijn onderzoek. Welk principe komt hierbij in het geding?

                                                                                                                      1. Eerlijkheid
                                                                                                                      2. Zorgvuldigheid
                                                                                                                      3. Transparantie
                                                                                                                      4. Onafhankelijkheid

                                                                                                                      56. In het theoretische deel van Kirsten gebruikt ze verschillende bronnen van Wikipedia. Omdat het Wikipedia is, komt ze niet achter de precieze auteur. Ze besluit daarom een verwijzing te maken naar de algemene site van Wikipedia en schrijft dat op in haar bronnenlijst. Welk principe komt hierbij in het geding?

                                                                                                                      1. Eerlijkheid
                                                                                                                      2. Zorgvuldigheid
                                                                                                                      3. Transparantie
                                                                                                                      4. Onafhankelijkheid

                                                                                                                      57. Mohammed doet onderzoek naar waterkwaliteit in de buurt van fabrieken. Zijn vader die in dienst is bij een van die fabrieken is erg geïnteresseerd in het onderzoek van zijn zoon. Hij besluit zijn zoon een bijdrage te geven voor het onderzoek op voorwaarde dat de fabriek waar hij werkt het onderzoek mag inzien voor publicatie. Welk principe komt hierbij in het geding?

                                                                                                                      1. Eerlijkheid
                                                                                                                      2. Zorgvuldigheid
                                                                                                                      3. Transparantie
                                                                                                                      4. Onafhankelijkheid

                                                                                                                      58. Kees doet onderzoek naar mentale klachten. Hij neemt interviews af met mensen met mentale klachten en laat hen een verhaal vertellen dat slechte herinneringen naar boven brengt. Hij heeft de deelnemers van tevoren gewaarschuwd dat het een heftig onderzoek kan zijn. Welk principe komt hierbij in het geding?

                                                                                                                      1. Zorgvuldigheid
                                                                                                                      2. Transparantie
                                                                                                                      3. Onafhankelijkheid
                                                                                                                      4. Verantwoordelijkheid

                                                                                                                      59. Suus voert een onderzoek uit en vindt een uitschieter. Omdat deze uitschieter totaal niet bij haar verwachtingen past, focust ze zich eerst op de andere resultaten. Uiteindelijk is ze de uitschieter vergeten mee te nemen in haar onderzoek. Welk principe komt hier in het geding?

                                                                                                                      1. Zorgvuldigheid
                                                                                                                      2. Transparantie
                                                                                                                      3. Onafhankelijkheid
                                                                                                                      4. Verantwoordelijkheid

                                                                                                                      60. Daan voert een onderzoek uit. Hij komt uit op een p-waarde van 0,051. Hij heeft echter een uitschieter die hij niet kan verklaren en hij besluit dat deze meting waarschijnlijk fout is gegaan. Zonder dit aan te geven in zijn onderzoek verwijdert hij de uitschieter, waardoor hij nu op een p-waarde onder de 0,05 komt. Welk begrip is hierop van toepassing?

                                                                                                                      1. Publication bias
                                                                                                                      2. File-drawer problem
                                                                                                                      3. p-hacking
                                                                                                                      4. HARKing

                                                                                                                      61. Kasper voert een onderzoek uit. De resultaten zijn echter niet zoals hij het had verwacht. Toch is het wel een significantie p-waarde die uit het onderzoek komt. Hij besluit de hypothesen aan te passen om het zo tot een mooier geheel te maken. Welk begrip is hierop van toepassing?

                                                                                                                      1. Confirmation bias
                                                                                                                      2. File-drawer problem
                                                                                                                      3. p-hacking
                                                                                                                      4. HARKing

                                                                                                                      62. Sanne moet een onderzoekje uitvoeren voor school. Ze weet de uitkomst eigenlijk al, omdat volgens haar het erg voor de hand ligt. Ze wil het onderzoek snel afronden en focust zich vooral op hoe ze op haar verwachte conclusie uitkomt. Welk begrip is hierop van toepassing?

                                                                                                                      1. Confirmation bias
                                                                                                                      2. File-drawer problem
                                                                                                                      3. p-hacking
                                                                                                                      4. HARKing

                                                                                                                      63. Peter is begonnen met een onderzoek, maar merkt eigenlijk al gelijk aan de resultaten dat dit niet zal leiden tot een significante uitkomst. Hij besluit het onderzoek te stoppen. Welk begrip is hierop van toepassing?

                                                                                                                      1. Publication bias
                                                                                                                      2. File-drawer problem
                                                                                                                      3. p-hacking
                                                                                                                      4. HARKing

                                                                                                                      64. Saskia heeft al meerdere onderzoeken afgerond. Een paar hebben significante uitkomsten, maar het merendeel is niet significant en heeft ze besloten om niet te publiceren. Welk begrip is hierop van toepassing?

                                                                                                                      1. Publication bias
                                                                                                                      2. File-drawer problem
                                                                                                                      3. p-hacking
                                                                                                                      4. HARKing

                                                                                                                      65. Na publicatie besluit Daniël op een online forum om feedback te vragen. Veel onderzoekers op dat forum adviseren hem om het onderzoek per direct terug te trekken, omdat het veel onwaarheden bevat. Wat had Daniël beter kunnen doen?

                                                                                                                      1. Hij had beter tijdens het onderzoek al feedback kunnen vragen en zijn onderzoek dan aan kunnen passen.
                                                                                                                      2. Niets, zolang hij het onderzoek direct terugtrekt is er niks aan de hand.
                                                                                                                      3. Hij had beter geen feedback kunnen vragen en had zelf zijn onderzoek voor publicatie vaker moeten controleren.

                                                                                                                      66. Wat zijn de voordelen van pre-registratie?

                                                                                                                      1. De auteur heeft zekerheid van publicatie.
                                                                                                                      2. Het geeft een realistischer beeld van de wetenschap, omdat er ook niet-significante uitkomsten vertoond worden.
                                                                                                                      3. Voorkomt het file-drawer probleem
                                                                                                                      4. Alle hierboven genoemde antwoorden zijn juist

                                                                                                                      67. Wat is het gevolg van retractie na een lange tijd?

                                                                                                                      1. Wanneer de onderzoeker duidelijk naar buiten brengt dat dit onderzoek niet kloppend is, dan is er in principe niet heel veel aan de hand.
                                                                                                                      2. Het is al verspreid over het internet, waardoor het lastiger te verwijderen is 
                                                                                                                      3. Veel onderzoekers hebben dit onderzoek gebruikt voor eigen onderzoek.
                                                                                                                      4. C en D zijn beiden juist

                                                                                                                      68. Wat kan een QRP zijn?

                                                                                                                      1. Tijdens het onderzoek een grotere steekproef nemen
                                                                                                                      2. Een uitschieter verwijderen
                                                                                                                      3. Bepaalde waarden afronden op een gunstige manier
                                                                                                                      4. Alle hierboven genoemde antwoorden.

                                                                                                                      Antwoordindicaties bij de oefenvragen

                                                                                                                      • Log in en lees verder voor de antwoordindicaties per vraag
                                                                                                                      Exclusive section of this page (for logged-in users):

                                                                                                                      Image

                                                                                                                      Access: 
                                                                                                                      Public

                                                                                                                      Image

                                                                                                                      Click & Go to more related summaries or chapters

                                                                                                                      Studiegids voor tentamens halen van Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (KOM) aan de Universiteit Utrecht

                                                                                                                      Image

                                                                                                                       

                                                                                                                       

                                                                                                                      Contributions: posts

                                                                                                                      Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

                                                                                                                      Add new contribution

                                                                                                                      CAPTCHA
                                                                                                                      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
                                                                                                                      Image CAPTCHA
                                                                                                                      Enter the characters shown in the image.

                                                                                                                      Image

                                                                                                                      Spotlight: topics

                                                                                                                      Check the related and most recent topics and summaries:

                                                                                                                      Image

                                                                                                                      Check how to use summaries on WorldSupporter.org

                                                                                                                      Online access to all summaries, study notes en practice exams

                                                                                                                      How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

                                                                                                                      • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
                                                                                                                      • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
                                                                                                                      • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
                                                                                                                      • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
                                                                                                                      • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

                                                                                                                      Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

                                                                                                                      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

                                                                                                                      1. Use the summaries home pages for your study or field of study
                                                                                                                      2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
                                                                                                                      3. Use and follow your (study) organization
                                                                                                                        • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
                                                                                                                        • this option is only available through partner organizations
                                                                                                                      4. Check or follow authors or other WorldSupporters
                                                                                                                      5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
                                                                                                                        • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

                                                                                                                      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

                                                                                                                      Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

                                                                                                                      Main summaries home pages:

                                                                                                                      Main study fields:

                                                                                                                      Main study fields NL:

                                                                                                                      Submenu: Summaries & Activities
                                                                                                                      Follow the author: Statistics Supporter
                                                                                                                      Work for WorldSupporter

                                                                                                                      Image

                                                                                                                      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

                                                                                                                      Working for JoHo as a student in Leyden

                                                                                                                      Parttime werken voor JoHo

                                                                                                                      Statistics
                                                                                                                      61
                                                                                                                      Search a summary, study help or student organization