Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Begrippenlijst en oefenvragen voor de tentamens van KOM en TOE (UU Utrecht): Correlationeel

PAC

Wat betekent het begrip:

  • Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen: 
  • Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
  • Association: Het verband of de relatie. De onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er verwacht wordt.
  • Constructs: De kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Dit acroniem wordt gebruikt bij het ontleden en overzichtelijk maken van een correlationele onderzoeksvraag.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Benoem de letters van het acroniem PAC bij de volgende onderzoeksvraag: Veroorzaakt een toename in social media contact vooraf voor meer plezier bij de eerste date?

Causaliteit

Wat betekent het begrip:

  • Bij causaliteit spreken we van onderzoeksvragen die een oorzaak / gevolg verband beschrijven. 

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Er zijn drie voorwaarden verbonden aan het begrip causaliteit, namelijk: covariance, temporal precedence en internal validity.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Bij een verband is er altijd sprake van causaliteit. Waar of niet waar?
    • A) Waar
    • B) Niet waar

Covariance

Wat betekent het begrip:

  • Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Als het ene aspect verandert, verandert als gevolg het andere aspect.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Stijn doet onderzoek naar de verschillen in hoeveelheid depressie tussen extraverte en introverte mensen. Hij gebruikt hiervoor gegevens en weet hierbij hoeveel extraverte mensen er in behandeling zitten vergeleken met hoeveel introverte mensen er in behandeling zitten. Hij trekt de conclusie dat extraverte mensen vaker last hebben van een depressie.
  1. Covariance
  2. Temporal precedence
  3. Internal validity

Temporal precedence

Wat betekent het begrip:

  • De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Om te kunnen spreken van causaliteit is het noodzakelijk dat het ene aspect eerst verandert en dat daardoor (dus erna) het andere aspect ook verandert.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Bart denkt bijna rond te zijn met zijn onderzoek. Hij weet bijna zeker dat hij een causaal verband heeft aangetoond. Bij een van de laatste metingen zorgt een verandering in de onafhankelijk variabele echter niet voor een verandering in de afhankelijke variabele. Welke voorwaarde voor causaliteit wordt hiermee geschonden?
  1. Covariance
  2. Temporal precedence
  3. Internal validity

Internal validity

Wat betekent het begrip:

  • Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Bijvoorbeeld, je doet onderzoek naar social media contact vooraf en het plezier op de eerste date. Plezier van de eerste date hoeft niet alleen maar te komen door social media contact, maar kan ook door de karaktereigenschap van de participanten komen. Dit is dan de alternatieve verklaring.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Bij een onderzoek wil Maureen de causaliteit aantonen. Ze wil de invloed van twee glazen water drinken op de toetsresultaten onderzoeken. Ze komt er achteraf achter dat de participanten pas na de toets de twee glazen water gedronken hebben. Welk causaliteitsprincipe komt hierbij in het geding?
  1. Covariance
  2. Temporal precedence
  3. Internal validity

Likert schaal

Wat betekent het begrip:

  • Dit is een schaalscore met links de optie ''helemaal oneens'' en rechts de optie ''helemaal eens''. In het midden staat vaak nog de optie ''neutraal''.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Een likert schaal is een schaal met een ordinaal meetniveau.

Oefenvraag bij het begrip:

  • De Likert schaal is zo ingericht dat een waarde van 4, precies twee keer groter is dan de waarde 2. Waar of niet waar?
  1. Waar
  2. Niet waar

Conceptuele definitie

Wat betekent het begrip:

  • Wat de onderzoeker precies met het theoretische begrip bedoelt. Dat is de conceptuele definitie.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Als het theoretische begrip ''plezier van de eerste date'' is, dan zal een voorbeeld van een conceptuele definitie kunnen zijn: ''De mate waarin de persoon een gevoel van blijheid, ontspannenheid en vrolijkheid heeft en zichzelf vermaakt gedurende de date''.

Oefenvraag bij het begrip:

  • De omschrijving: Het aantal keer dat een kind een speeltoestel gebruikt en daarbij lacht en zwaait naar andere kinderen. Zie je hier een conceptuele definitie of een operationele definitie?
  1. Conceptuele definitie
  2. Operationele definitie

Operationele definitie

Wat betekent het begrip:

  • De operationele definitie is de vraag hoe de onderzoeker het begrip gaat meten. Welk meetinstrument wordt hiervoor gebruikt? 

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Een voorbeeld is een vragenlijst met vragen die blijheid, ontspannenheid, vrolijkheid en vermaak tijdens de date adresseren wat resulteert in een schaalschore tussen de 4 en de 20.

Oefenvraag bij het begrip:

  • De omschrijving: De mate waarin een kind zich vrij, blij en vrolijk voelt. Zie je hier een conceptuele definitie of een operationele definitie?
  1. Conceptuele definitie

  2. Operationele definitie

Externe validiteit

Wat betekent het begrip:

  • De externe validiteit is in hoeverre je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep, bijvoorbeeld de populatie.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Voor externe validiteit wordt vaak een aselecte steekproef gebruikt. Dat zorgt voor een hogere externe validiteit.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Welke steekproef zorgt ervoor dat resultaten beter gegeneraliseerd kunnen worden naar een grotere groep?
  1. Aselecte steekproef
  2. Gemakssteekproef
  3. Selecte steekproef
  4. Doelgerichte steekproef

Enkelvoudige aselecte steekproef

Wat betekent het begrip:

  • Voor generalisatie naar een grotere groep is het belangrijk om te beginnen met een aselecte steekproef. Hier worden de subjecten geheel willekeurig (op toevalsbasis) uit de populatie getrokken.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Bij een enkelvoudige aselecte steekproef zorg je ervoor dat je beter kunt interfereren naar de doelpopulatie. Dit zorgt voor een hogere externe validiteit.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Voor een onderzoek naar gedrag onder basisschoolkinderen trekt de onderzoeker uit een lijst met alle basisscholen in Nederland een steekproef. Alle kinderen van de getrokken basisscholen worden onderzocht. Van welke soort steekproef is hier gebruik gemaakt?
  1. Enkelvoudige aselecte steekproef
  2. Gestratificeerde steekproef
  3. Cluster steekproef
  4. Getrapte steekproef

Gestratificeerde steekproef

Wat betekent het begrip:

  • een gestratificeerde steekproef bestaat uit de combinatie van meerdere steekproeven getrokken uit subgroepen in de populatie

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Wordt vaak gebruikt op het moment wanneer er in de populatie verschillende deelpopulaties ('strata'). Per stratum wordt er een enkelvoudige aselecte steekproef getrokken.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Miguel doet onderzoek naar tevredenheid over het onderwijs op de UU. Hij heeft een lijst van alle UU studenten en trekt uit deze lijst een steekproef. Van welke soort steekproef is hier gebruik gemaakt?
  1. Enkelvoudige aselecte steekproef
  2. Gestratificeerde steekproef
  3. Cluster steekproef
  4. Getrapte steekproef

Cluster steekproef

Wat betekent het begrip:

  • In de werkelijkheid hebben de onderzoekers maar zelden beschikking over een lijst van de volledige doelpopulatie. Clusters zijn wel vaak bekend, er kan dan een cluster steekproef getrokken worden.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Een cluster steekproef kan gebruikt worden wanneer de clusters representatief zijn voor de gehele populatie. Er is geen lijst van alle kinderen op de basisschool in Nederland, maar wel een lijst van alle basisscholen in Nederland. Er worden dan een aantal bassischolen at random getrokken. Dat is dan een cluster.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Er wordt onderzoek gedaan in alle gemeenten in Nederland naar de tevredenheid over de infrastructuur. Er wordt eerst een steekproef getrokken tussen alle gemeenten. Vervolgens wordt er binnen de gemeente nog een steekproef getrokken om zo een kleinere steekproef te krijgen. Van welk soort steekproef is hier gebruik gemaakt?
  1. Enkelvoudige aselecte steekproef
  2. Gestratificeerde steekproef
  3. Cluster steekproef
  4. Getrapte steekproef

Getrapte steekproef

Wat betekent het begrip:

  • Een getrapte steekproef is een cluster steekproef met vervolgens een aselecte steekproef

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Vaak zijn er nog steeds te veel deelnemers na een cluster steekproef. Daarom wordt er binnen het cluster nog eens een aselecte steekproef getrokken.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Er wordt onderzoek gedaan naar gezonde voeding onder de Nederlandse bevolking. De onderzoeker weet dat topsporters over het algemeen erg gezond eten. Hij weet ook dat er veel topsporters in Nederland leven en wil hun mening graag mee laten tellen. Hij weet het percentage topsporters in Nederland en doet een aparte steekproef onder de topsporters aan de hand van het percentage topsporters in Nederland. Van welk soort steekproef wordt hier gebruik gemaakt?
  1. Enkelvoudige aselecte steekproef
  2. Gestratificeerde steekproef
  3. Cluster steekproef
  4. Getrapte steekproef

Indruksvaliditeit

Wat betekent het begrip:

  • Aan experts wordt gevraagd of het betreffende meetinstrument het theoretisch construct goed meet.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Een expert op het gebied van het theoretisch construct 'agressie' geeft zijn of haar oordeel over het meetinstrument dat dit theoretisch construct meet.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Marjan gebruikt naast haar eigen meetinstrument een meetinstrument dat eigenlijk een tegenovergesteld resultaat geeft. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?
  1. Indruksvaliditeit
  2. Inhoudsvaliditeit
  3. Convergente validiteit
  4. Divergente validiteit

Inhoudsvaliditeit

Wat betekent het begrip:

  • Er wordt gekeken of de inhoud goed meegenomen wordt: worden alle dimensies van het theoretisch construct meegenomen?

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Bijvoorbeeld het theoretisch construct 'agressie' bevat meerdere aspecten. Er wordt gekeken of het meetinstrument al deze aspecten meeneemt.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Mees doet onderzoek naar vergeetachtigheid en hiervoor neemt hij een enquête af onder respondenten. Hij weet dat vergeetachtigheid ook invloed kan hebben op schoolprestaties dus hij verzamelt ook cijferlijsten van de respondenten. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?
  1. Indruksvaliditeit
  2. Inhoudsvaliditeit
  3. Convergente validiteit
  4. Criterium validiteit

Convergente validiteit

Wat betekent het begrip:

  • Bij convergente validiteit wordt gekeken of de metingen van dit meetinstrument overeenkomen met die van een ander meetinstrument (dat hetzelfde soortgelijk begrip meet).

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Bij deze vorm van validiteit wijst een hoge correlatie op een hoge convergente validiteit.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Martin heeft voor een onderzoek een vragenlijst. Hij komt erachter dat depressie ook het slaapritme beïnvloedt. Hij past daarom zijn vragenlijst aan. Welke vorm van validiteit kwam hierdoor bijna in het geding?
  1. Indruksvaliditeit
  2. Inhoudsvaliditeit
  3. Convergente validiteit
  4. Divergente validiteit

Divergente validiteit

Wat betekent het begrip:

  • Bij divergente validiteit wordt gekeken of de metingen van dit meetinstrument juist niet samenhangen met andere kenmerken.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Bij deze vorm van validiteit wijst een lage correlatie op een hoge divergente validiteit.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Sophie doet onderzoek naar flirten onder adolescenten. Voordat ze het onderzoek afneemt vraagt ze een datingcoach over haar meetopstelling. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?
  1. Indruksvaliditeit
  2. Inhoudsvaliditeit
  3. Convergente validiteit
  4. Divergente validiteit

Criterium validiteit

Wat betekent het begrip:

  • Bij criterium validiteit wordt gekeken of de metingen van dit meetinstrument samenhangen met een andere uitkomstvariabele waarvan we weten dat er een verband hoort te zijn.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Als we weten dat er een verband is tussen aantal uren studie en het cijfer, dan zouden we de toets naast het aantal uren studie kunnen leggen.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Maria gebruikt bij haar onderzoek een zelfgemaakt vragenlijst. Ze gebruikt ook een vragenlijst van de Universiteit Utrecht die hetzelfde theoretisch aspect onderzoekt. Van welke vorm van validiteit wordt hier gebruik gemaakt?\
  1. Indruksvaliditeit
  2. Inhoudsvaliditeit
  3. Convergente validiteit
  4. Criterium validiteit

Test-hertest betrouwbaarheid

Wat betekent het begrip:

  • Bij test-hertest betrouwbaarheid wordt gekeken of het meetinstrument consequente scores geeft wanneer onderzoekers het meerdere keren gebruiken.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Deze vorm van betrouwbaarheid wordt niet vaak gebruikt bij theoretische begrippen die fluctureren zoals pijn en ontspannenheid.

Oefenvraag bij het begrip:

  • In een vragenlijst zijn twee vragen net iets anders verwoord, maar deze komen eigenlijk op hetzelfde neer. Onderzoekers doen dit bewust. Van welke vorm van betrouwbaarheid is hier sprake?
  1. Test-hertest betrouwbaarheid
  2. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
  3. Interne betrouwbaarheid

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

Wat betekent het begrip:

  • Bij interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt er gekeken of het meetinstrument consequente scores geeft wanneer verschillende onderzoekers het gebruiken.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Deze vorm van betrouwbaarheid wordt vooral gebruikt bij observaties. Bijvoorbeeld: de verschillende observanten moeten allebei de mensen beoordelen en kijken of ze 'even blij' zijn.

Oefenvraag bij het begrip:

  • Fabienne heeft een vragenlijst die ze afneemt. Ze gebruikt de vragenlijst meerdere keren om te kijken of deze steeds hetzelfde antwoord geeft. Van welke vorm van betrouwbaarheid is hier sprake?
  1. Test-hertest betrouwbaarheid
  2. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
  3. Interne betrouwbaarheid

Interne betrouwbaarheid

Wat betekent het begrip:

  • Bij interne betrouwbaarheid wordt er gekeken of de respondenten soortgelijke antwoorden geven op verschillende vragen over hetzelfde theoretische begrip.

Hoe wordt het begrip toegepast:

  • Deze vorm van betrouwbaarheid wordt vaak gebruikt bij Surveys of andere vragenlijsten. 

Oefenvraag bij het begrip:

  • Jochem en Maarten doen onderzoek naar stress onder 60+-ers. Dit doet ze door middel van interviews. Eerst neemt Jochem het interview af, maar daarna doet Maarten voor de zekerheid ook nog een interview met dezelfde participant. Van welk soort betrouwbaarheid is hier sprake?
  1. Test-hertest betrouwbaarheid
  2. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
  3. Interne betrouwbaarheid

Antwoordindicaties bij de oefenvragen

PAC

  • Population: Mensen op een eerste date
  • Association: Er wordt een positieve relatie verwacht. Meer social media contact zorgt voor meer plezier
  • Constructs: Social media contact vooraf en plezier tijdens de eerste date

Causaliteit

  • B

Covariance

  • C

Temporal precendence

  • A

Internal validity

  • B

Likert schaal

  • B

Conceptuele definitie

  • B

Operationele definitie

  • A

Externe validiteit

  • A

Enkelvoudige aselecte steekproef

  • C

Gestratificeerde steekproef

  • A

Cluster steekproef

  • D

Getrapte steekproef

  • B

Indruksvaliditeit

  • D

Inhoudsvaliditeit

  • D

Convergente validiteit

  • B

Divergente validiteit

  • A

Criterium validiteit

  • C

Test-hertest betrouwbaarheid

  • C

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

  • A

Interne betrouwbaarheid

  • B

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids voor tentamens halen van Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (KOM) aan de Universiteit Utrecht

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Hugo
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2535 3