Oefententamens Burgerlijk Recht 1 - RUG
- 3776 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Alex is weduwnaar en heeft een zoon Nathan (zes jaar oud), geboren uit zijn huwelijk met zijn overleden echtgenote, Izzie. Inmiddels woont Alex ongehuwd samen met Josephine. Josephine is in verwachting van een kind. Alex en Josephine vragen u om advies. Zij vormen een gezin en willen samen het gezag uitoefenen over beide kinderen.
a. Wat adviseert u Alex en Josephine op het gebied van afstammings- en gezagsrecht? (5 punten)
Stel: Alex en Josephine zijn inmiddels gehuwd en Josephine is tijdens dit huwelijk bevallen van een dochter genaamd Maggie. Het is de bedoeling dat Maggie en Nathan erfrechtelijk gezien zo veel mogelijk als eigen kinderen van Alex en Josephine worden behandeld. Mocht één van beide partners overlijden, dan dient overigens de langstlevende echtgeno(o)t(e) zo goed mogelijk verzorgd achter te blijven.
b. Wat adviseert u Alex en Josephine op erfrechtelijk vlak? (5 punten)
Rechtenstudente Meredith heeft sinds kort een fascinatie voor ligfietsen en wil er graag een kopen. Bij een fietsenwinkel om de hoek koopt ze op 18 maart 2016 ‘een ligfiets van het merk Norta’ waarvan de winkelier er veel op voorraad heeft. Omdat Meredith nog opslagruimte moet zoeken voor de fiets, spreken partijen af dat zij op 25 maart 2016 ‘één van de in de garage gestalde Norta-fietsen’ mag komen afhalen. Meredith is bereid de koopprijs alvast te voldoen als de winkelier ermee akkoord gaat dat zij direct eigenaar wordt van een van de Norta-fietsen. De winkelier stemt toe en neemt de koopprijs in ontvangst. Hij vindt het niet nodig alvast een Norta-fiets voor Meredith apart te zetten, omdat de Norta-fietsen toch allemaal gelijk zijn. Hij kan heus wel onthouden dat één ervan voor Meredith bestemd is. Als Meredith op 25 maart 2016 een fiets wil meenemen, treft zij bij de fietsenwinkel in plaats van de winkelier, de curator aan die eerder die dag is benoemd om zijn faillissement af te wikkelen. Meredith stelt dat zij al eigenaar is geworden van één van de Norta-fietsen en dat zij zich daarom als separatist niets hoeft aan te trekken van het faillissement. Heeft zij gelijk? (8 punten)
Derek is de gelukkige eigenaar van een porseleinen olifant, die voor hem zowel financiële als emotionele waarde heeft. Bailey, zijn schoonmaakster, ontvreemdt de olifant in de herfst van 2008 en zet hem thuis in de vensterbank. Bailey vertelt familieleden en vrienden dat ze de olifant heeft aangeschaft op een antiekmarkt in Antwerpen. Op 12 januari 2012 overlijdt Bailey. Haar dochter, Addison, is enig erfgenaam. Addison neemt bij het leeghalen van het huis van haar moeder de olifant, waarvan ze denkt te weten dat haar moeder die gekocht heeft in Antwerpen, mee naar huis. Ze vindt hem niet zo fraai en zet hem achter in een kast. Op 25 oktober 2015 hoort Addison de taxatiewaarde van een vergelijkbaar exemplaar bij het televisieprogramma Tussen Kunst en Kitsch. Opeens kijkt Addison anders tegen het object aan en zet ze het in het zicht. Derek komt er op 10 maart 2016 achter dat de olifant bij Addison in een vitrinekast staat. Hij eist de olifant op. Kan Derek de olifant revindiceren of is Danielle inmiddels door verjaring eigenaar van de olifant? (8 punten)
Andrew en Samantha richten een groothandel op voor de import en doorverkoop van kleding, genaamd JANAL BV. Op 3 februari 2016 heeft JANAL BV het eerste grote koopcontract met afnemer Xcess BV gesloten, ter waarde van € 70.000. Direct bij levering van de kleding door JANAL BV op 4 februari 2016 betaalt Xcess BV € 30.000. Het nog verschuldigde bedrag van € 40.000 wordt vooralsnog onbetaald gelaten. JANAL BV heeft vervolgens meer geld nodig om het bedrijf te kunnen financieren. Voor een krediet van € 50.000 verleent JANAL BV op 10 februari 2016 een pandrecht aan de M&M bank op alle vorderingen die JANAL BV heeft. Als de M&M-bank daarom vraagt, bevestigt JANAL BV dat onder meer de vordering van JANAL BV op Xcess BV voor de onbetaalde € 40.000 onder het pand- recht valt. Op 1 maart 2016 komt JANAL BV in betalingsmoeilijkheden. De M&M-bank wenst van het pandrecht gebruik te maken door zich op de vordering van JANAL BV op Xcess BV te verhalen. Xcess BV wijst echter op de koopovereenkomst die zij met JANAL BV op 3 februari 2016 heeft geslo- ten. Daarin staat: “Vorderingen van verkoper (JANAL BV) op koper (Xcess BV) zijn onoverdraagbaar.” M&M-bank heeft twee argumenten waarom de vordering wel onder het pandrecht valt. In de eerste plaats stelt de M&M-bank dat de betreffende bepaling enkel ziet op de uitsluiting van de overdracht en niet op verpanding. In de tweede plaats stelt M&M-bank dat zij als verkrijger te goeder trouw als derde wordt beschermd.
a. Kan de overdraagbaarheid van vorderingen van JANAL BV op Xcess BV bij beding worden uitgesloten of moet een vordering volgens het Burgerlijk Wetboek altijd voor overdracht vatbaar zijn? (2 punten)
b. Valt de vordering van JANAL BV op Xcess BV ter waarde van €40.000 onder het pandrecht van de M&M-bank? Ga bij de beantwoording in op de argumenten van M&M-bank. (6 punten)
Mark koopt twee buitenbanden voor zijn scooter bij een speciaalzaak voor scooters. Er wordt onder eigendomsvoorbehoud geleverd, wat inhoudt dat wordt afgesproken dat Mark de banden alvast mag meenemen, maar dat hij pas eigenaar wordt als hij de koopprijs voldaan heeft. Mark neemt de banden mee naar zijn schuur en zet ze op zijn scooter. Daarna gaat hij failliet. De koopprijs is nog niet voldaan. De verkoper van de buitenbanden wendt zich tot de curator en eist de buitenbanden op. Is de curator verplicht om de buitenbanden af te geven aan de verkoper? (6 punten)
Meneer De Man is op 30 maart 25 jaar werkzaam als natuurkundeleraar op het Stedelijk Gymnasium. Op die dag zal er voor hem een receptie worden georganiseerd op school. Om zijn motto “kennis is licht” kracht bij te zetten, wil hij de leerlingen van klas 6 bij wijze van verrassingskado een ledleeslamp geven. Hij bestelt bij Lampedusa, een lampenwinkel in de stad, 75 lampen, te leveren op 29 maart. Omdat Lampedusa nog een restpartijtje in het magazijn heeft staan en daar van af wil, levert zij de lampen al op 10 maart af op school.
a. Mag Lampedusa de lampen al afleveren op 10 maart ter nakoming van haar verplichting uit de koopovereenkomst?(2 punten)
Vervolg: Stel, los van vraag a en uw antwoord daarop, dat Lampedusa de lampen mocht afleveren op 10 maart. De leerlingen organiseren tijdens de les op vrijdag 13 maart een verrassingsfeestje voor de heer De Man. Ontroerd besluit hij om de toch al geleverde lampen direct aan de leerlingen te geven. Sommige leerlingen proberen hun lamp direct uit. Vanwege een defect in een aantal lampen, treedt er kortsluiting op met een klein brandje tot gevolg. Gelukkig kan het brandje snel worden geblust, maar er is wel schade ontstaan aan apparatuur in het practicumlokaal. Op zaterdag 14 maart gaat De Man op hoge poten naar Lampedusa om zijn beklag te doen. Lampedusa biedt aan direct nieuwe lampjes te leveren, maar weigert de schade te vergoeden. Voor een vordering uit wanprestatie is volgens haar verzuim vereist en daarvan is volgens haar nog geen sprake.
b. Is het standpunt van Lampedusa met betrekking tot het vereiste van verzuim juist? (6 punten)
Ben vervoert in opdracht van Miranda schapen van Alex per boot van Harlingen naar Ameland. Op grond van een wettelijke regeling die beoogt besmettingsgevaar tegen te gaan, is Ben verplicht om schotten te plaatsen tussen de schapen, maar Ben doet dat niet. Door zware storm tijdens de overtocht worden tien schapen overboord geworpen. Ze verdrinken. Alex spreekt Ben aan tot schadevergoeding. Is de overtreding van de wettelijke regels door Ben voldoende om hem tot betaling van schadevergoeding te veroordelen als ervan wordt uitgegaan dat Alex schade heeft geleden doordat schotten ontbraken? Of is er nog een vereiste waaraan mogelijk niet voldaan is? (8 punten)
Paul exploiteert een stukadoorsbedrijf. Om te vieren dat de zaken goed gaan, nodigt hij zijn acht personeelsleden uit voor een weekendje weg in een bungalowpark. Paul heeft op naam van zijn bedrijf gereserveerd. Daarbij is afgesproken dat de rekening voor verblijf, versnaperingen en activiteiten na afloop zal worden gestuurd naar het vestigingsadres van het bedrijf. Een van de programmapunten is een middagje vertier op de midgetgolfbaan van het park. Het kan niemand ontgaan dat het gezelschap bij elkaar hoort, want allen dragen een pet met het logo van het stukadoorsbedrijf. Er heerst een jolige stemming. Op een zeker moment wordt er niet meer gemikt op de holes, maar op de vlaggetjes van de ijssalon op het park. Paul houdt de stand bij en stelt een mooie prijs in het vooruitzicht aan degene die als eerste de vlaggetjes drie keer geraakt heeft. Helaas komt er een eind aan de pret als de golfbal van werknemer Frits door een ruit gaat van de ijssalon. Er belanden glassplinters in het ijs dat die ochtend op ambachtelijke wijze is vervaardigd. Is Paul aansprakelijk voor de schade op grond van artikel 6:170 BW? (8 punten)
Maggie wil al jaren een eigen bloemenzaak beginnen en krijgt in januari 2015 haar kans. In het ziekenhuis in haar woonplaats is nog geen bloemenhandel, terwijl daar wel vraag naar is. Veel bezoekers realiseren zich bij binnenkomst pas dat zij geen bloemen hebben meegenomen. Maggie krijgt een ruimte in de centrale hal toegewezen waar zij haar bloemenstal begint. In de overeenkomst die zij met het ziekenhuis sluit en die door de jurist van het ziekenhuis is opgesteld, wordt onder andere opgenomen dat de overeenkomst voor twee jaar wordt gesloten. Daaraan wordt echter toegevoegd dat het ziekenhuis de overeenkomst te allen tijde tussentijds mag beëindigen. Het ziekenhuis stond erop dat die bepaling werd opgenomen voor het geval de ruimte, die Maggie gebruikt, aan gewend zou moeten worden voor een uitbreiding van de Spoedeisende Hulp.
De zaken gaan heel goed voor Maggie. Dat ziet ook Richard, eigenaar van een bloemengroothandel, als hij in het ziekenhuis komt om zijn vader te bezoeken. Richard kent de directeur van het ziekenhuis goed, gaat met hem praten en weet hem ervan te overtuigen dat Richard de bloemenzaak in de hal zou moeten exploiteren. In de overeenkomst met Maggie leest de directeur dat hij die overeenkomst ‘te allen tijde’ kan opzeggen en dat doet hij dan ook prompt de volgende dag.
Maggie is het met de gang van zaken en de opzegging niet eens. Zij spreekt het ziekenhuis in rechte aan tot nakoming van de overeenkomst. Het ziekenhuis verweert zich met de stelling dat er toch duidelijk in de overeenkomst staat dat die te allen tijde opgezegd kan worden.
Welke argumenten kan de advocaat van Maggie aanvoeren tegen de stellingname van het zieken- huis? Schenk in uw antwoord geen aandacht aan Boek 7, waarin dwingendrechtelijke bepalingen voor verhuur van bedrijfsruimte opgenomen zijn. (6 punten)
a. Nathan is geboren uit het huwelijk van Alex en Izzie. Dat betekent dat Alex de juridische vader is van Nathan op grond van artikel 1:199 aanhef en onder a BW en dat – tot het overlijden van Izzie – Alex en Izzie gezamenlijk het gezag over hem hadden (art. 1:251 lid 1 BW). Nu Izzie is overleden, heeft Alex het gezag alleen, op grond van artikel 1:253 f BW. Josephine zal geen afstammingsband met Nathan kunnen verkrijgen, nu het overlijden van Izzie niet wegneemt dat Nathan twee ouders heeft (vgl. art. 1:204 lid 1 sub e BW) en verbreking van de juridische band tussen Izzie en Nathan – welke van een adoptie het gevolg zou zijn – niet in het kennelijke belang van Nathan is (art. 1:227 lid 3 BW). Wel zal Josephine het gezag over Nathan kunnen krijgen door een beslissing van de rechtbank ex artikel 1:253t BW. Ten aanzien van het ongeboren kind geldt dat Josephine de moeder is op grond van artikel 1:198 lid 1 aanhef en onder a BW. Omdat Alex aan geen van de in artikel 1:199 BW genoemde criteria voldoet, wordt hij niet automatisch de vader. Hij kan het kind echter erkennen (art. 1:199 lid 1 sub c jo. 1:203 e.v. BW) en zo alsnog vader worden. Om vervolgens ook gezamenlijk het gezag over dit kind te krijgen, dienen Josephine en Alex dat te laten aantekenen in het gezagsregister (art. 1:252 BW).
b. Zoals in het antwoord onder a uiteengezet, is Nathan het juridische kind van Alex. Omdat gegeven is dat Maggie binnen het huwelijk van Alex en Josephine is geboren, is Alex op grond van artikel 1:199 lid 1 aanhef en onder a BW ook van haar de juridische vader. Erfrechtelijk is daarvan de consequentie dat, als Alex geen testament op- stelt, bij het overlijden van Alex de gehele nalatenschap naar Josephine gaat (art. 4:13 BW), terwijl zijn twee kinderen ook erfgenaam van hem zijn (art. 4:10 BW) en erven voor gelijke delen. Zij krijgen een niet-opeisbare geldvordering op Josephine welke opeisbaar wordt bij haar overlijden (4:13 lid 3 BW). Aldus is verzekerd dat zij zo goed mogelijk verzorgd achterblijft, terwijl beide kinderen gelijk worden behandeld. Hij hoeft dus niets te doen. Bij het overlijden van Josephine werkt de wettelijke verdeling ook en is de verzorging van Alex dus ook goed geregeld. Echter, Nathan is geen kind van haar. Dat betekent dat hij bij haar overlijden in beginsel niet erft. Om dat te corrigeren dient Josephine een testament te maken waarin ze de wettelijke verdeling in stand laat, met dien verstande dat haar stiefkind Nathan daarin op gelijke wijze wordt betrokken als haar eigen kind (art. 4:27 BW).
Meredith is eigenaar als voldaan is aan de eisen van 3:84 BW. Er is een geldige titel, want de koopovereenkomst schiep een verbintenis voor de winkelier die voldoende bepaalbaar was in de zin van artikel 6:227 BW. Hij had de verplichting om een Norta-ligfiets te leveren. Er is echter nog geen sprake geweest van levering, zodat Meredith geen eigenaar is geworden van een ligfiets van het merk Norta. Partijen beoogden een CP- levering te bewerkstelligen, maar voor alle vormen van levering is vereist dat de te leveren zaak voldoende bepaald moet zijn. Bij gelijksoortige zaken dienen deze voor een geldige levering te worden geïndividualiseerd. Dat is hier niet gebeurd.
Bailey was na de diefstal bezitter niet te goeder trouw van de olifant (artikelen 3:112 en 3:113 BW). Derek bleef na de diefstal eigenaar. Danielle was erfgenaam van Bailey en volgde Bailey op onder algemene titel. Zij was daarom op grond van artikel 3:116 BW (eventueel kan daarnaast artikel 4:182 BW worden genoemd) net als Bailey bezitter niet te goeder trouw van de olifant. Het is daarbij niet relevant of zij er van uit mocht gaan dat haar moeder eigenaar was van de olifant. Omdat haar bezit niet te goeder trouw was, is niet voldaan aan de eisen van artikel 3:99 BW voor verkrijgende verjaring. Evenmin is voldaan aan de eisen van artikel 3:105 BW voor verkrijgende verjaring door een bezitter niet te goeder trouw. De rechtsvordering tot beëindiging van het bezit verjaart pas na twintig jaar op grond van artikel 3: 306 BW. Deze termijn is nog niet verstreken. Derek is dus nog steeds eigenaar van de olifant. Hij kan deze op grond van artikel 5:2 BW revindiceren.
a. Het is mogelijk door middel van een contractueel beding een vordering goederenrechtelijk onoverdraagbaar te maken op basis van art. 3:83 lid 2 BW. Dit werd bevestigd in het arrest Oryx/Van Eesteren. Een dergelijk beding staat in het contract tussen JANAL BV en Xcess BV.4.b. De vordering valt niet onder het pandrecht van M&M-bank. Uit het arrest Oryx/Van Eesteren blijkt dat via art. 3:98 BW een onoverdraagbaarheidsbeding tegelijk onverpandbaarheid impliceert. Vergelijk ook art. 3:228 BW, waaruit voortvloeit dat verpanding alleen mogelijk is voor overdraagbare goederen. Daarop stuit het eerste argument van M&M-bank af. Verder is blijkens dit arrest de onoverdraagbaarheid een eigenschap van de vordering.
Aan de verdere eisen voor overdracht van art. 3:84 BW komt men daarom niet eens toe, met name niet aan een beroep op derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, zoals M&M-bank ten tweede betoogt. Daar doet de mededeling van J&A BV niet aan af.
b. Geen antwoordindicatie beschikbaar
Nee. De buitenbanden zijn geen zelfstandige zaken meer, maar bestanddelen geworden van de scooter. Volgens de verkeersopvatting zijn banden immers onderdelen van de scooter. Zie artikel 3:4 lid 1 BW. Mark is eigenaar van een scooter met nieuwe buitenbanden. Zie de artikelen 5:3 en 5:14 leden 1 en 3 BW. De verkoper is dus de eigendom van de banden kwijt en heeft geen recht tot revindicatie meer. Hij heeft evenmin een separatistpositie in faillissement.
NB: Uiteraard heeft de verkoper nog wel recht op betaling van de kooprijs. De vordering tot betaling van de koopprijs zal hij bij de curator kunnen indienen. De curator zal hem vermoedelijk slechts een deel van zijn vordering betalen met in achtneming van artikel 3:277 BW.
a. Op grond van artikel 6:39 BW geldt het vermoeden dat een tijd voor nakoming slechts belet dat eerder nakoming wordt gevorderd. Eerder nakomen kan dus. (zie ook artikel 6:38 BW)
b. Nee. Verzuim is op grond van 6:74 lid 2 BW slechts vereist als nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is. Door de ondeugdelijke prestatie is bijkomende schade ontstaan. Voor zover het deze bijkomende schade betreft, is een tekortkoming niet voor herstel vatbaar en is de nakoming blijvend onmogelijk. Voor het vorderen van een vergoeding voor deze bijkomende schade is daarom geen verzuim vereist.
Vanwege het relativiteitsvereiste zal de rechter niet enkel op grond van het handelen in strijd met de wet de vordering uit onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) toewijzen. Het relativiteitsvereiste komt tot uitdrukking in artikel 6:163 BW en in de woorden ‘jegens een ander’ in artikel 6:162 BW. In de tentamenvraag is gegeven dat het doel van de wettelijke regeling was om besmetting tegen te gaan en niet om de schade te voorkomen zoals die hier is geleden.
NB: Dit sluit overigens niet uit dat de rechter het gedrag van Ben toch als onrechtmatig jegens Alex aanmerkt. Het is immers denkbaar dat Ben tegenover Alex heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt. Dat hoeft echter niet in het antwoord te staan, omdat de vraag daar niet op ziet.
De casus doet denken aan het arrest Partycentrum. Voor het aannemen van aansprakelijkheid op voet van artikel 6:170 BW is het niet noodzakelijk dat de fout binnen werktijd op de werkplek wordt gemaakt of met middelen die door de werkgever ter beschikking zijn gesteld voor de te verrichten werkzaamheden. In het arrest Partycentrum werd aansprakelijkheid op voet van artikel 6:170 BW aangenomen bij omstandigheden die vergelijkbaar waren met die in de tentamenvraag. Er werd van belang geacht dat het ging om een door de werkgever georganiseerd en betaald uitje, waarbij de werknemers aanwezig waren omdat zij werknemer waren van het bedrijf. Voorts werd voor het aannemen van functionele samenhang tussen de fout van de werknemers en de dienstbetrekking relevant geacht dat degene die namens de werkgever zeggenschap had over de gedragingen, een verwijt viel te maken van de fout van de werknemers. Hij had zijn zeggenschap niet gebruikt om het gedrag van de werknemers te stoppen, maar had dit gedrag juist aangemoedigd.
Genoemd moet worden het arrest Haviltex. Een zuiver taalkundige uitleg van de overeenkomst volstaat niet. De betekenis van een contractsbepaling wordt bepaald door de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze contractsbepaling mochten toekennen en door hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In de gegeven omstandigheden kan niet aan de contractsbepaling de betekenis worden toegekend dat de overeenkomst altijd zomaar kan worden opgezegd. Maggie mocht verwachten dat het ziekenhuis de overeenkomst slechts tussentijds zou (kunnen) beëindigen wanneer de Spoedeisende hulp zou worden uitgebreid.
Deze bundel bevat oude en oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Recht 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2109 |
Add new contribution