Bevat oefenmateriaal bij het tentamen, gebaseerd op voorgaande studiejaren
Vraag 1: Welk hormoon wordt door een van de APUD-cellen (amine prucursos uptace and decarbocylation cells’) in de maag geproduceerd?
a. cholecystokinine
b. gastrine
c. peptide YY
d. secretine
Vraag 2: In welke leverparenchymcel wordt het bilirubine gevormd?
a. cholangiocyt
b. hepatocyt
c. itocel – opslag vit. A en stamcel van alle levercellen
d. macrofaag
Vraag 3: Wat is de meest gebruikelijke eerste vorm van behandeling voor een patiënte met kinderwens en een WHO-II-anovulatie met een onregelmatige cyclus?
a. Antioestrogenen therapie
b. FSH- en LH- suppletietherapie
c. Oestradiol/progesteron-substitutietherapie
Vraag 4: In welk deel van het maag-darmkanaal wordt netto het meeste kalium uitgescheiden?
a. colon
b. duodenum
c. ileum
d. jejunum
Vraag 5: Er wordt in een histologische coupe van een volwassen menselijke testis naar bloedvaatjes gezocht. Waar in de lobuli testes zijn de te vinden?
a. basaal in de tubuli seminiferi
b. luminaal in tubuli seminiferi
c. tussen de tubuli seminiferi
Vraag 6: Welke functie van de maag is meest waarschijnlijk ontregeld als een patiënt klaagt over een snel optredend verzadigingsgevoel tijdens de maaltijd?
a. mixen en vermalen
b. lediging – lang na maaltijd nog steeds verzadiging
c. reservoir – snel na de maaltijd verzadigd gevoel
d. start vertering
e. zuursecretie
B
D
A
A
C
C
Welke arterie is verantwoordelijk voor de perfusie van het mediale oppervlak van de lobus frontalis?
In welke gyrus bevindt zich de primaire somatosensibele cortex?
Welke hersenzenuwen verlaten de schedelholte samen met de vena jugularis?
Welk van de basale ganglia is gelegen in het mesencephalon?
Arteria cerebri anterior
Gyrus postcentralis
IX, X en XI (glossopharyngeus, vagus en accessorius)
Substantia nigra
Vraag 1: Een rechthandige man van 77 jaar heeft twee maanden geleden een groot infarct van de rechter hersenhemisfeer gekregen met een hemiplegie van de linker lichaamshelft. Hij heeft ook last met praten. Wat is het meest waarschijnlijk bij deze man?
Dysarthrie door een mondhoek parese.
Dysarthrie door een verlamming van de tong.
Expressieve afasie.
Receptieve afasie.
Casus bij vraag 22 en 23: Een vrouw van 58 jaar heeft schietende pijn vanuit de nek in de rechter arm. De pijn schiet langs de mediale zijde van de arm tot in de rechter pink en ringvinger. Ze heeft ook een doof gevoel aan de rechter pink en ringvinger.
Vraag 2: Zie casus. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
Radiculair syndroom C5.
Radiculair syndroom C6.
Radiculair syndroom C7.
Radiculair syndroom C8.
Vraag 3: Zie casus. De patiënte heeft veel pijn. Onderzoek van de spierkracht wordt daardoor bemoeilijkt. Het is dus van belang om te beginnen met de meest relevante spier of spieren. Wat test men eerst bij een uitstralende pijn in het aangegeven gebied?
De musculus biceps.
De musculus triceps.
De vingerspreiders.
De vingerstrekker.
Vraag 4: Een man van 72 jaar is volgens zijn vrouw erg traag geworden. Hij loopt volgens haar alsof zijn voeten zijn vastgelijmd, hij kan niet goed vertrekken met lopen. Zijn vrouw zegt ook dat zijn gezicht zo leeg is, hij heeft een starende blik en weinig gelaatsuitdrukking. Zij vindt hem ook erg stijf geworden. Welk medicijn kan deze man helpen?
Een medicijn dat de afbraak van een neurotransmitter remt.
Een medicijn dat de secretie van een neurotransmitter stimuleert.
Een neurotransmitter.
Een voorloper van een neurotransmitter.
Vraag 5: Een vrouw van 84 jaar wordt al 15 jaar behandeld voor de ziekte van Parkinson. Bij haar is een nieuw symptoom opgetreden. Welk?
Gestoorde houdingsreflexen
On-off fenomeen
Tandrad fenomeen
Tremor in rust
Vraag 6: Een belangrijk begrip bij de ontwikkeling van een kind is hechting. De Britse kinderpsychiater John Bowlby heeft een belangrijke invloed gehad op de ontwikkeling van theorieën over het fenomeen hechting. Hieronder vindt u een aantal uitspraken die in de leerstof worden genoemd ten aanzien van de ideeën van Bowlby over hechting. Welke van de genoemde uitspraken is niet juist?
De gerichtheid op andere mensen is aangeboren.
Pas op 5 jarige leeftijd is een kind over het algemeen in staat om redelijk los van de ouders, en onder leiding van andere volwassenen te blijven functioneren.
Vanaf een leeftijd van ongeveer 8 maanden is er sprake van scheidingsangst, waarbij een kind zich exclusief op de verzorger heeft gericht en angstig wordt bij scheiding van de vertrouwde volwassene.
We spreken van veilige gehechtheid, als een kind vanuit de veiligheid die het ervaart in relatie met zijn verzorgers een positief beeld van zichzelf en van zijn sociale omgeving heeft ontwikkeld.
Vraag 7: In welke deel ]an het cerebrum kán zich het letsel bevinden als iemand aan akinetopsia lijdt?
Achterste parietale cortex.
Onderste temporale cortex (fusiforme gyrus).
Prefrontale cortex.
Premotor cortex.
Primaire visuele cortex.
Vraag 8: Welke neurotransmitter hoort bij de raphe kernen?
Acetylcholine.
Dopamine.
GABA.
Glutamaat.
Noradrenaline.
Serotonine.
Vraag 9: Een voetballer wordt op de EHBO gebracht. Hij is door een tegenstander onderuit geschopt en heeft veel pijn aan de linker knie. Op een Röntgen foto is een fractuur te zien van de linker fibulakop. De patiënt heeft een lichte parese. Enkele weken later heeft hij geen pijn meer aan zijn knie maar wel nog steeds last van de parese. Bij welke test blijkt deze parese?
Bij lopen op de hakken.
Bij lopen op de tenen.
Bij staan op één been, door de knie zakken en weer recht komen.
Bij tegen elkaar drukken van de knieën (adduceren).
Vraag 10: Een vrouw van 60 jaar klaagt dat haar linker hand “dunner wordt”. Bij onderzoek wordt parese en atrofie van de musculi interossei en van de musculus adductor pollicis brevis geconstateerd. Wat is de meest waarschijnlijke lokalisatie van de laesie?
Aan de bovenarm.
Aan de elleboog.
Aan de onderarm.
Aan de pols.
Vraag 11: Van welke zenuwen wordt de functie met de corneareflex onderzocht?
Nervus trigeminus en nervus facialis.
Nervus trigeminus en nervus oculomotorius.
Nervus trigeminus en nervus ofthalmicus.
Nervus trigeminus en nervus opticus.
Vraag 12: Een man van 68 jaar met diabetes mellitus klaagt over dubbelzien. Bij onderzoek blijkt dat het rechter oog mediaal staat van de middellijn wanneer de patiënt gevraagd wordt recht vooruit te kijken. De patiënt heeft veel last van dubbelzien als hij naar rechts kijkt. Bij kijken naar links heeft hij geen last van dubbelzien. Heeft deze patiënt nog andere symptomen?
Ja, een ptose en een wijde en lichtstijve pupil rechts.
Ja, een wijde en lichtstijve pupil rechts
Ja, ptose rechts
Nee
Vraag 13: Een vrouw van 82 jaar wordt thuis in coma aangetroffen. Bij aankomst in het ziekenhuis heeft ze een wijde lichtstijve pupil rechts, de corna reflex is beiderzijds afwezig, de ademhaling is insufficient, de tensie en pols zijn binnen normaal waarden. Op een ct scan van het brein blijkt een grote hersenbloeding in de rechter hemisfeer.
De frontaal kwab drukt op de pons.
De frontaal kwab drukt op het mesencefalon.
De temporaal kwab drukt op de pons.
De temporaal kwab drukt op het mesencefalon.
Vraag 14: Een dronkenman praat met een dikke tong.Wat is het equivalent hiervan aan een arm?
Doorschieten van een beweging.
Een parese.
Een stoornis van de gnostische sensibiliteit.
Spasticiteit.
Vraag 15: De ziekte van Parkinson heeft een aantal kenmerkende symptomen. Welke combinatie is de meest juiste?
Spasticiteit, tremor bij bewegen, gestoorde houdingsreflexen.
Spasticiteit, tremor in rust, gestoorde houdingsreflexen.
Tandradfenomeen, tremor bij beweging, stop- en startproblemen.
Tandradfenomeen, tremor in rust, stop- en startproblemen.
Vraag 16: Een vrouw van 26 jaar komt op het spreekuur omdat “ze geen kracht meer heeft in armen en benen”. Bij navragen blijkt de ernst van de klachten sterk te variëren in de loop van de dag. Zo krijgt ze na een tijd lopen minder kracht in de benen, dat wordt beter met rusten. Waarmee is deze patiënte waarschijnlijk gebaat?
Met acetylcholine
Met een cholinesterase remmer
Met een dopamine agonist
Met een dopamine antagonist
Vraag 17: Een vrouw van 28 jaar met multiple sclerose heeft een laesie in het thoracale myelum. Ze heeft daardoor een loopstoornis met een slof aan beide voeten. Op een dag valt ze en breekt haar linker fibula. Daarbij wordt een zenuw op die plaats ernstig beschadigd. Wat is het meest waarschijnlijk?
Deze vrouw heeft links een afwezige achillespees reflex.
Deze vrouw heeft links een zeer levendige achillespees reflex.
Vraag 18: Een vrouw van 68 jaar valt en breekt werven L5. Daarbij treedt een beschadiging op van mediane zenuwbanen op die plaats. Welke mictiestoornis treedt hierbij op?
Bij geringe blaasvulling heeft ze sterke aandrang en moet ze onmiddellijk plassen anders is ze incontinent.
Ze heeft een slappe overvulde blaas en weinig aandrang.
Vraag 19: Een man van 58 jaar komt bij de oogarts omdat hij “niet goed ziet met het linker oog”. Hij kan bij het lezen “het begin van de zin niet meer vinden”. De oogarts vindt geen afwijkingen aan het linker oog. Er blijkt een uitval van het linker temporale deel en van het rechter nasale deel van het gezichtsveld. Een geconsulteerd neuroloog vraagt een MRI scan aan. Voor welk deel van het brein zal hij speciale aandacht vragen?
Linker occipitaal kwab.
Linker temporaal kwab.
Rechter occipitaal kwab.
Rechter temporaal kwab.
Vraag 20: Een patiënt met een ernstige woordvindstoornis die alleen losse woorden zegt maar wel begrijpt wat er gezegd wordt heeft waarschijnlijk een laesie van de:
Linker frontaal kwab.
Linker temporaal kwab.
Rechter frontaal kwab.
Rechter temporaal kwab.
Vraag 21. Wat wat is het gevolg van het size principle of motorneuron recruitment?
Bij toename van de drive van een motorneuronpool worden steeds grotere spiervezels geactiveerd.
Bij toename van de drive van een motorneuronpool worden steeds meer spiervezels geactiveerd.
Bij toename van de drive van een motorunit worden steeds grotere spiervezels geactiveerd.
Bij toename van de drive van een motorunit worden steeds meer spiervezels geactiveerd.
Vraag 22: Welke arterie is verantwoordelijk voor de perfusie van de representatie van het meest centrale deel van de retina (de fovea) in de primaire visuele schors?
A. basilaris.
A. cerebri anterior.
A. cerebri media.
A. cerebri posterior.
Vraag 23: Welke hersenzenuwkern wordt rechtstreeks vanuit de motorcortex geïnnerveerd?
Nucleus dorsalis nervi vagi.
Nucleus nervi facialis.
Nucleus nervi trochlearis.
Nucleus princeps nervi trigemini.
Vraag 24: Welke structuur passeert door het foramen ovale?
N. facialis.
N. mandibularis.
N. maxillaris.
N. ophthalmicus.
Vraag 25: Waar kruisen de gnostische sensibiliteitsvezels van de romp?
In de caudale medulla oblongata.
In de gehele medulla oblongata.
In de gehele medulla spinalis.
In de pons.
A
D
C
D
B
B
A
F
A
B
A
D
C
A
D
B
B
B
C
A
B
C
B
B
A
Opdracht: kies uit de bovenstaande lijst de meest waarschijnlijke localisatie van de laesie. Er is telkens maar één localisatie de juiste.
Localiseren van een aandoening
Linker achterstreng.
Linker achterzijstreng.
Linker capsula interna.
Linker cerebellaire hemisfeer.
Linker corpus striatum.
Linker helft van de medulla oblongata.
Linker helft van het mesencefalon.
Linker helft van de pons.
Linker motorische cortex.
Linker substantia nigra.
Linker voorzijstreng.
Rechter achterstreng.
Rechter achterzijstreng.
Rechter capsula interna.
Rechter cerebellaire hemisfeer.
Rechter corpus striatum.
Rechter helft van de medulla oblongata.
Rechter helft van het mesencefalon.
Rechter helft van de pons.
Rechter motorische cortex.
Rechter substantia nigra.
Rechter voorzijstreng.
Vermis cerebelli.
Vraag 1: Waar loopt in het myelum de baan die zorgt voor de bewegingszin van de linker voet?
Antwoord: A
Vraag 2: Wat is de meest proximale laesie bij een patiënt met een spastische emiplegie links?
Antwoord: T
Vraag 3: Een patiënt heeft links een loopstoornis. Het been “schiet door”, De kracht en reflexen en de bewegingszin aan voeten en tenen zijn normaal. Wat is de meest waarschijnlijke plaats van deze laesie?
Antwoord: D
Vragen 1 t/m 5: Lokaliseren van een aandoening. Kies uit de bovenstaande lijst de meest waarschijnlijke lokalisatie van de laesie in de vragen 1 t/m 5. Er is telkens maar 1 lokalisatie.
linker achterstreng
linker achterzijstreng
linker capsula interna
linker cerebellaire hemisfeer
linker corpus striatum
linker helft van de medulla oblongata
linker helft van het mesencefalon
linker helft van de pons
linker motorische cortex
linker substantia nigra
linker voorzijstreng
rechter achterstreng
rechter achterzijstreng
rechter capsula interna
rechter cerebellaire hemisfeer
rechter corpus striatum
rechter helft van de medulla oblongata
rechter helft van het mesencefalon
rechter helft van de pons
rechter motorische cortex
rechter substantia nigra
rechter voorzijstreng
vermis cerebelli
Vraag 1. De nucleus van de hersenzenuw die zorgt voor de abductie van het rechter oog zit in de /het…
Vraag 2. Het grootste deel van de baan die zorgt voor kracht en fijne vingermotoriek van de linker hand loopt in het cervicale myelum in de/het…
Vraag 3. De baan die zorgt voor de bewegingszin van het rechter been loopt in het thoracale myelum in de/het…
Vraag 4. Een laesie in het myelum die een stoornis veroorzaakt van de pijnzin van de linker arm zit in de/het …
Vraag 5. Een man van 70 jaar heeft een stoornis van de motoriek van de rechter arm. “De arm schiet door”. De bewegingszin van de vingers, de kracht en reflexen zijn normaal. De laesie zit waarschijnlijk in de/het…
Vraag 1. Een man van 30 jaar loopt bij het voetballen een fractuur op van het rechter kuitbeen (fibula) ter hoogte van de knie. Op die plaats wordt een zenuwbaan gekwetst. Deze patiënt kan rechts
de knie niet krachtig buigen
de knie niet krachtig strekken
niet op de hak lopen
niet op de tenen lopen
Vraag 2. Een vrouw van 50 jaar kan de linker duim niet goed opponeren. Ze klaagt ook over tintelingen. Bij onderzoek blijkt de tastzin en pijnzin gestoord aan de...?
duim en wijsvinger
ringvinger en pink
handrug
pols
Vraag 3. Een vrouw van 52 jaar die in een naai atelier werkt heeft pijnlijke tintelingen en minder gevoel aan pink en ringvinger. De meest distale laesie bevindt zich in de...?
wortel C6
wortel C8
nervus medianus
nervus ulnaris
Vraag 4. Een vrouw van 40 jaar heeft na een val met de fiets veel pijn aan de linker arm door een fractuur. Zij blijkt bij onderzoek een parese te hebben van de vingerstrekkers. Hoogst waarschijnlijk heeft zij een fractuur van de linker...?
pols
onderarm
elleboog
bovenarm
Vraag 5. Een man van 60 jaar met diabetes mellitus merkt dat hij dubbel ziet als hij naar rechts kijkt. Als hij naar links kijkt ziet hij niet dubbel. Hij kan goed naar boven en beneden kijken. Het rechter oog staat in rust iets mediaal van de middellijn. Hij heeft een laesie van de nervus...?
oculomotorius
abducens
ofthalmicus
opticus
Vraag 6. Het afferente deel van de cornea reflex is de nervus...?
facialis
oculomotorius
ofthalmicus
opticus
Vraag 7. Het afferente deel van de pupil reflex is de nervus... ?
facialis
oculomotorius
ofthalmicus
opticus
Vraag 8. Een cerebellaire stoornis veroorzaakt een dysarthrie en aan de ledematen...?
dysmetrie
spasticiteit
hypokinesie
rigiditeit
Vraag 9. Hier staan vier beschrijvingen van een bewegingsstoornis. Welke past het beste bij de ziekte van Parkinson?
lopen met kleine passen, rigiditeit, rusttremor
lopen met kleine passen, spasticiteit, rusttremor
lopen met circumductie, rigiditeit, tremor bij intentionele beweging
lopen met circumductie, spasticiteit, tremor bij intentionele beweging
Vraag 10. Een man van 69 jaar klaagt bij de huisarts dat hij niet meer snel kan lopen. Als hij dat probeert valt hij. Hij heeft gemerkt dat hij bij het lopen moeite heeft om te stoppen.”Dan loop ik achter mezelf aan”. Zijn vrouw zegt dat hij loopt “alsof hij van hout is”. Zijn armen bewegen niet mee. Er is bij onderzoek geen parese. Wat is de meest adequate test bij deze anamnese?
laten staan met de ogen dicht
laten staan en een korte ruk aan de schouders geven
op de tenen te laten lopen
op de hakken te laten lopen
Vraag 11. Een stoornis van lopen, praten en slikken die erg varieert in de loop van de dag wordt veroorzaakt door een laesie in de...?
motorische cortex
globus pallidus
voorhoorncellen
neuromusculaire overgang
Vraag 12. Levo-dopa...
is een neurotransmitter
is een voorloper van een neurotransmitter
stimuleert receptoren in de substantia nigra
stimuleert receptoren in het striatum
Vraag 13. Een man van 50 jaar met diabetes mellitus ziet dubbel. Het is hem opgevallen dat het dubbelzien veel beter wordt als hij naar rechts kijkt. Bij onderzoek valt op dat het rechter oog goed kan abduceren, de beweging van het rechter oog is in alle andere richtingen beperkt. De rechter pupil is...?
kleiner dan de linker
groter dan de linker
Vraag 14. Een man van 74 jaar heeft een hersenbloeding gehad in de rechter hemisfeer. Na twee weken heeft hij een spastische hemiplegie links die niet verbetert. Toch kan hij weer goed slikken. Dat laatste komt door de bilaterale innervatie van
tong- en keelspieren
tweede motor neuronen
Vraag 15. Een vrouw van 60 jaar heeft metastasen van een mammacarcinoom in wervel L5 en het sacrum. De metastasen veroorzaken compressie van zenuwen ter plaatse. Ze heeft een stoornis van de mictie. Welke stoornis is het meest waarschijnlijk?
weinig aandrang en een slappe, overvulde blaas
sterke aandrang en incontinentie bij geringe vulling van de blaas
Vraag 16. Een stoornis van de fijne vingermotoriek rechts zonder dysmetrie en met normale sensibiliteit wijst op een laesie van de...?
rechter cerebellaire hemisfeer
linker cerebellaire hemisfeer
linker hemisfeer
rechter hemisfeer
Vraag 17. Een patiënt die onsamenhangend praat en niet goed begrijpt wat er gezegd wordt heeft waarschijnlijk een laesie van de...?
linker temporaalkwab
linker frontaalkwab
rechter temporaalkwab
rechter frontaalkwab
Vraag 18. Een homonieme hemi-anopsie links wijst op een laesie van de...?
linker occipitaal kwab
linker temporaal kwab
rechter occipitaal kwab
rechter temporaal kwab
Vraag 19. Een man van 72 jaar klaagt over “onvast lopen”. Bij onderzoek is de kracht normaal, de kniehakproef verloopt beiderzijds licht atactisch wanneer uitgevoerd met de ogen open en ernstig atactisch wanneer uitgevoerd met de ogen dicht..Deze bevindingen wijzen op stoornis van de:
eerste motor neuronen
tweede motorneuronen
cerebellaire hemisferen
achterstrengen
Vraag 20. Een patiënt heeft veel pijn in de nek met uitstraling in de rechter arm. Bij onderzoek is de bicepspees reflex rechts afwezig, links aanwezig. Hij voelt niet goed dat men hem aanraakt en hij klaagt over tintelingen, het meest uitgesproken in dermatoom:
C6
C7
C8
Th1
Vraag 21. Een vrouw van 56 jaar met diabetes mellitus heeft een neuropathie van de rechter nervus femoralis. Zij kan rechts:
de knie niet krachtig buigen
de knie niet krachtig strekken
niet op de hak lopen
niet op de tenen lopen
Vraag 22. Een vrouw van 40 jaar klaagt dat ze niet meer ver kan lopen. Na een paar honderd meter worden de benen ”slap” en moet ze gaan zitten.Na 10 minuten rust is het lopen weer veel beter. Ze heeft geen pijn. Deze patiënte moet worden behandeld met...?
een neurotransmitter
de voorloper van een neurotransmitter
een medicijn dat de aanmaak van een neurotransmitter stimuleert
een medicijn dat de afbraak van een neurotransmitter remt.
Blok overstijgende vraag (zie vragen 23 t/m 25)
Casus: U ziet op de poli neurologie de heer Jansen, 35 jaar, op verwijzing van de huisarts.
Klacht: pijn in de rug en schietende pijn in de linker been sinds 4 weken. Pijn schiet langs de laterale zijde van het linker boven- en onderbeen tot in de wreef van de linker voet en de grote teen. Veel pijn, hij slaapt slecht.
Voorgeschiedenis: Blanco.
Medicatie: 6 paracetamol 500mg per dag
Onderzoek: fixatie van de lumbale wervelkolom, proef volgens Lasègue links positief bij 50 graden, stoornis tast-en pijnzin aan de wreef van de linker voet, teen I (grote teen), II en III links. Normale sensibiliteit aan de mediale rand van de linker voet.
Vraag 23. Op grond van de anamnese en het onderzoek besluit u dat het waarschijnlijk gaat om een hernia. De oorzaak hiervan is schade aan de:
wervelboog
wervellichaam
facetgewrichten
annulus fibrosus
Vraag 24. De patiënt heeft veel pijn. Onderzoek van de spierkracht is daardoor heel moeilijk. U begint dan ook met de meest relevante spiergroep. U vraagt de patiënt op de:
tenen te lopen
hakken te lopen
Vraag 25. Op grond van anamnese en onderzoek stelt u als diagnose een radiculair syndroom van de wortel:
L3
L4
L5
S1
Vraag 26. Coma treedt op ten gevolge van uitval van de formatio reticularis van de...?
rechter hemisfeer
linker hemisfeer
hersenstam
Vraag 27. Bij een metastase in wervel thoracaal 8 met myelumcompressie ter plaatse heeft een patiënt een sensibiliteitsstoornis onder het niveau van de...?
tepellijn
onderste ribbenboog
navel
liezen
Vraag 28. Een 55-jarige man heeft syringomyelie in het thoracale ruggenmerg. Dat is een aandoening waarbij het meest centrale deel van het ruggenmerg wordt beschadigd door een uitzettende vochtcollectie (syrinx). Wat is bij deze patiënt het eerste symptoom?
Gestoorde pijnzin over een deel van de romp.
Gestoorde tastzin over een deel van de romp.
Gestoorde pijnzin aan de benen.
Gestoorde tastzin aan de benen.
Vraag 29. Een 35 jarige man krijgt herpes zoster in het dermatoom S1 rechts. Door de aandoening krijgt de patiënt...?
een lage kniepees reflex
een lage Achillespees reflex
een levendige kniepees reflex
een levendige Achillespeesreflex
Vraag 30. Cognitieve stoornissen kunnen zowel veroorzaakt worden door een dementie als door een delier. Om onderscheid te maken tussen een delier en een dementie moet men vooral letten op een stoornis in...?
het geheugen
de taal
het rekenen
het bewustzijn
Vraag 31. Voor een helder bewustzijn is minimaal een normale structuur en functie nodig van...?
één hersenhemisfeer
één hersenhemisfeer en de hersenstam
twee hersenhemisferen
twee hersenhemisferen en de hersenstam
Vraag 32. Bij het 'gewone' flauwvallen ('vasovagale syncope') zie je:
een daling van de bloeddruk en een daling van de hartslag
een stijging van de bloeddruk en een daling van de hartslag
een stijging van de bloeddruk en een stijging van de hartslag
een daling van de bloeddruk en een stijging van de hartslag
Vraag 33. Welke structuur grenst zowel aan de mediale ventrikel als aan de laterale ventrikel?
Hypothalamus
Nucleus caudatus
Nucleus lentiformis
Thalamus
Vraag 34. Welke arterie is verantwoordelijk voor de perfusie van (het overgrote deel van) de primaire visuele schors?
A. cerebri anterior
A. cerebri inferior
A. cerebri media
A. cerebri posterior
Vraag 35. Welke hersenzenuwen verzorgen de smaak (op de tong)?
VII & VIII
VII & IX
VII & X
VIII & IX
VIII & X
Vraag 36. Waar eindigen de axonen uit de pyramidebaan die ontspringen aan de pyramide reus-cellen van Betz?
Alpha-motorneuronen van de mediale motorkolom
Alpha-motorneuronen van de laterale motorkolom
Alpha-motorneuronen van de mediale en laterale motorkolommen
Interneuronen in intermediair grijs
Vraag 37. In welke thalamische kern eindigen de vezels afkomstig uit het cerebellum?
Nucleus ventralis lateralis pars caudalis
Nucleus ventralis lateralis pars oralis
Nucleus ventralis posterolateralis
Nucleus ventralis posteromedialis
Vraag 38. Welke van deze basale ganglia heeft een directe inhibitoire (GABAerge) projectie naar de thalamus?
Globus pallidus
Nucleus caudatus
Nucleus subthalamicus
Putamen
Vraag 39. Welke zenuw passeert door het foramen rotundum van het sphenoid?
A. meningea media
V1
V2
V3
Vraag 40. Welke neurotransmitter is actief ter hoogte van de neuromusculaire overgang?
Acetylcholine
Dopamine
Glutamaat
Serotonine
Vraag 41. Waar bevinden zich postganglionaire sympatische neuronen?
Grensstreng
Hersenstam en sacraal ruggenmerg
Hypothalamus
Thoracaal ruggenmerg
Vraag 42. In welk deel van het cerebrum bevindt zich het spraakcentrum van Wernicke?`
Gyrus frontalis inferior
Gyrus frontalis superior
Gyrus temporalis inferior
Gyrus temporalis superior
Vraag 43. Waar (op welk niveau) kruist gnostische informatie uit de onderste extremiteit?
Lumbosacrale ruggenmerg
Caudale medulla oblongata
Pons
Mesencephalon
Vraag 44. In welke ruimte bevinden zich de oppervlakkige vaten van het brein?
De epidurale ruimte.
De subdurale ruimte.
De subarachnoidale ruimte
De subpiale ruimte.
Vraag 45. Welke spieren zijn actief bij de hoekgreep?
De mm. flexores carpi radiales en ulnaris.
De mm. flexores digitorum superficialis en profundus.
De mm. interossei.
Vraag 46. Welke mm. lumbricales worden door de n.medianus geïnnerveerd?
1, 2, 3, en 4.
1en 2.
3 en 4.
Vraag 47. Welke beweging wordt veroorzaakt door de m. interosseus dorsalis I?
Abductie van de duim
Adductie van de duim
Abductie van de wijsvinger
Adductie van de wijsvinger
- Helaas is er bij deze set vragen geen antwoordsleutel beschikbaar.
- Weet jij de juiste antwoorden? Je kunt ze als feedback op deze pagina toevoegen of een eigen, nieuwe samenvatting over starten.
Add new contribution