Oefententamen 2 voor deeltoets I - Psychologie RUG jaar 2 - Statistiek III

Vragen

Een docent heeft gegevens verzameld van 60 studenten bij zijjn vak. Onder andere heeft hij beschikking over informatie wat betreft het aantal uren dat deze studenten gestudeerd hebben voor dit vak en het cijfer wat zij gehaald hebben. Met behulp van onderstaande output wil deze docent achterhalen in hoeverre deze twee variabelen aan elkaar gerelateerd zijn. Vraag 1-4 gaan over deze output.

Vraag 1

Welke informatie vertelt je concreet hoe goed het model bij deze data past?

  1. De proportie verklaarde variantie, 0.412
  2. De helling B1 = 0.069
  3. De F-waarde 40,574
  4. De constante B= 2,547

Vraag 2

De helling van de regressievergelijking is 0.069 in deze steekproef. Als je een significantieniveau van 5% hanteert, wat mag je dan concluderen ?

  1. In de populatie zal de voorspelling van het cijfer stijgen met 0.069 punt als het aantal uren zelfstudie stijgt met één uur
  2. Er lijkt een significant positieve relatie te zijn tussen zelfstudie en cijfer
  3. Gezien het betrouwbaarheidsinterval voor de helling kan er bij eht gegeven significantieniveau geen uitspraak worden over een eventuele relatie tussen zelfstudie en cijfer
  4. De relatie tussen zelfstudie en cijfer is dusdanig zwak dat deze niet significant zal zijn 

Vraag 3

Een bepaalde student heeft 80 uur gestudeerd en een 8.5 gehaald op het tentamen. Wat zal de waarde van het residu zijn voor deze student?

  1. 8.067
  2. 5.457
  3. 0.433
  4. 3.043

Vraag 4

Wat is hier de betekenis van het intercept B0

  1. Het intercept Bgeeft aan hoeveel uur je gestudeerd hebt als je een 1 hebt gehaald op je tentamen
  2. het intercept Bgeeft aan wat de voorspelde waarde op het cijfer is als je geen tijd hebt gestopt in zelfstudie
  3. Het intercept Bdrukt de relatie tussen zelfstudie en cijfer uit 
  4. Het intercept Bheeft nooit een zinvolle betekenis 

Vraag 5

Bij een regressieanalyse horen assumpties die gecontroleerd dienen te worden. Hieronder staat een residuplot. Welke assumptie lijkt het meest geschonden te zijn volgens dit residuplot?

  1. Onafhankelijke waarnemingen
  2. Normaliteit van het residu
  3. Homoscedasticiteit van het residu
  4. Lineaire relatie tussen de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele 

Vraag 6

De docent heeft naast het aantal uren zelfstudie ook bijgehouden hoeveel college ureen elke student gevolgd heeft. Hieronder staan de correlaties tussen ure college, zelfstudie en het behaalde cijfer. Hoeveel procent verklaarde variantie zal het aantal gevolgde college uren toevoegen als we deze IV betrekken bij de regressie van het cijfer?

  1. 0.131
  2. 0.222
  3. 0.361
  4. 0.439

Ongeacht eventuele problemen (die je dus mag negeren) voert de docent een multiple regressieanalyse uit over de data. Hieronder staat een gedeelte van de output. Vraag 7 en 8 gaan over deze uitput. 

Vraag 7

Welke uitspraak is het beste verdedigbaar?

  1. College uren heeft een behoorlijk sterkere relatie met het cijfer dan zelfstudie gezien het grote verschil tussen beide regressiegewichten (0.175 versus 0.042)
  2. College uren heeft een net iets sterkere relatie met cijfers dan zelfstudie gezien het kleine verschil in gestandaardiseerde regressiegewichten (0.439 versus 0.393)
  3. College uren en zelfstudie hebben een even sterke relatie met cijfer aangezien beiden significant zijn
  4. Aangezien het intercept negatief is kan er geen waarde gehecht worden aan dit model 

Vraag 8

Wat is de nulhypothese die getoetst wordt met de ANOVA F-procedure bij deze output?

  1. De partiële regressiegewichten voor zelfstudie en college uren zijn gelijk aan nul in de populatie
  2. Het intercept en de partiële regressiegewichten voor zelfstudie en college uren zijn gelijk aan nul in de populatie
  3. Zelfstudie en college uren hebben een gemiddelde in de populatie van nul
  4. Zelfstudie, college uren en cijfer hebben een gemiddelde in de populatie van nul 

Vraag 9

Wat kun je onderzoeken met een QQ-plot (ook wel "normal quantile plot")?

  1. De assumptie van gelijkheid van varianties
  2. De assumptie van normaliteit
  3. De mate van samenhang tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabele
  4. Multicollineariteit

Vraag 10

Een betrouwbaarheidsinterval wordt breder als:

  1. De margin of erro (foutmarge) kleiner wordt
  2. De standaardeviatie in de steekproef kleiner wordt
  3. De steekproefgrootte (n) kleiner wordt 
  4. Het percentage betrouwbaarheid kleiner wordt

Een groep onderzoekers wil weten in hoeverre de tijd die iemand besteedt aan het scheiden van afval (deze variabele wordt ''uren'' genoemd) afhangt van de waarde die iemand toekent aan

  1. de lokale effecten van niet scheiden (''lokaal'');
  2. de globale effecten van niet scheiden (''globaal'');
  3. de scoiale druk van andere leden van de huishouding (''huisgenoten'')
  4. en de sociale druk 'vam de buurt (''buurtgenoten'').

De waarde die iemand toekent aan deze vier factoren worden gemeten op een schaal van 0 tot 15. De vragen 11 tot en met 15 gaan over onderstaande output.

Vraag 11

Het betrouwbaarheidsinterval voor de waarde van globale effecten loopt grofweg afgerond van -0.8 ot 0.8. Wat betekent dit betrouwbaarheidsinterval?

  1. Er is 95% kans dat het interval de parameter voor het partiële regressiegewicht horend bij de waarde van globale effecten omvat
  2. Er is 95% kans dat het interval de statistic voor het partiële regressiegewicht horend bij de waarde van globale effecten omvat
  3. De waarde van globale effecten speelt geen role bij het aantal uren
  4. De warade van globale effecten verhoogt bij 95% van de deelnemers het aantal uren met minstens -0.8 en maximaal 0.8 

Vraag 12

Welke van de volgende conclusies is juist?

  1. Het aantal aan scheiden bestede uren in de steekproef lijkt ongeveer 49% te voorspellen op basis van de verschillende IV in deze steekproef
  2. Het aantal aan scheide bestede uren in de steekproef lijkt voor ongeveer 51% te voorspellen op basis van de verschillende IV in deze steekproef
  3. Het aantal aan scheide bestede uren in de steekproef lijkt voor ongeveer 71% te voorspellen op basis van de verschillende IV in deze steekproef
  4. Het aantal aan scheide bestede uren lijkt in de steekproef te voorspellen op basis van de verschillende IV in deze steekproef, maar hoe veel verklaard is in de steekproef is op basis van deze gegevens niet te zeggen 

Vraag 13

De standaardfouten in de derde kolom van het blokje 'Coefficients'' zijn behoorlijk verschillend van elkaar. Welke van de volgende uitspraken is juist?

  1. Dit duidt op een schenidng van de assumptie van gelijke varianties
  2. Aangezien de onafhankelijke variabelen gemeten zijn op verschillende schalen zegt dit niet zoveel over de assumptie van gelijke varianties
  3. Dit heeft nniks met de assumptie van gelijke varianties te maken aangezien die op de residuen en niet op e afzonderlijke variabelen slaat
  4. De assumptie van gelijke varainties is waarschijnlijk alleen voor globaal niet geschonden 

Vraag 14

Anna heeft ruim 40 uur besteed aan het scheiden van afval. De scores die zij voor dit vak toekent aan de verschillende onafhankelijke variabelen zijn de volgnde:

  • Huisgenoten en buurtegnoten 10
  • Lokaal en globaal 0

Wat is volgens haar het residu voor het aantal uren?

  1. 6.47
  2. 12.25
  3. 27.75
  4. 33.53

Vraag 15

Bert heeft de waardes voro de vier onafhankelijke variabelen als volgt ingevuld:

  • Globaal 11
  • Lokaal 13
  • Buurtgenoten 3
  • Huisgenoten 5

Op basis hiervan kan een voorspelling gemaakt wroden van eth aantal scheiden van afval bestede uren. Bij het inleveren van zijn briefje met getallen voor de verschillende opbrengsten realiseert Bert zich dat hij de waarde voor buurtgenoten verkeerd heeft ingevuld.: hij had eigenlijk een 7 willen invullen. Wat betekent deze aanpassing voor de voorspelling op basis van het regressiemodel van het aantal uren voro Bert?

  1. Dit wordt na aanpassing 2.028 uren hoger
  2. Dit wordt na aanpassing 2.028 uren lager 
  3. Dit wordt na aanpassing 8.112 uren hoger
  4. Dit wordt na aanpassing 8.112 uren lager 

Onderstaande output heeft betrekking op een multiple regressieanalyse. Gebruik waar nodig deze ouptut voor de vragen 16 tot en met 23.

Vraag 16

Bovenstaande output heeft betrekking op een stapsgewijze regressieanalyse. Wat voor methode lijkt hier te zijn gekozen?

  1. Een backward regressieanalyse
  2. Een forward regressieanalyse
  3. Ee hiërarchische regressieanalyse

Vraag 17

Wat zal dan de waarde van de F-toets zijn waarbij getoetst wordt in hoeverre de toevoeging van X2 aan de enkelvoudige regressievergelijking van Y op X1 leidt tot een significante verbetering van het model?

  1. 6.454
  2. 41.65
  3. 53.54

Vraag 18

Wat zal de waarde van de F-toets zijn waarbij getoetst wordt in hoeverre de toevoeging van X3 aan de enkelvoudige regressievergelijking van Y op X2 leidt tot een significante verbetering van het model? 

  1. Ongeveer 13.5
  2. Ongeveer 21
  3. Ongeveer 42.5

Vraag 19

Welke assumptie lijkt gezien de output het meest geschonden?

  1. Homoscedasticiteit
  2. Normaliteit
  3. Lineariteit 

Vraag 20

Welke predictor levert in het uiteindelijke model de sterkste bijdrage aan de voorspelling van de afhankelijke variabele

  1. X3, aanngezien het geschatte regressiegewicht van X3 het verst van nul afligt
  2. X2, aangezien het geschatte gestandaardiseerde regressiegewicht van X2 het verst van nul aflligt
  3. X2, aangezien de correlatie van X2 met Y het sterkst is

Vraag 21

In model 1 heeft X1 een geschat gestandaardiseerd regressiegewicht van 0.496. Het geschatte regressiegewicht van X1 in model 3 is gedaald naar 0.226. Waar heeft dit mee te maken?

  1. De lineaire samenhang tussen de verschillende IV
  2. Modelfluctuatie
  3. Zowel a, als b 

Vraag 22

Hoeveel procent van de variantie van X1 kan verklaard worden door X2 en X3?

  1. 0.226
  2. 0.245
  3. 0.264

Vraag 23

In model 3 is de totale proportie verklaarde variantie van het model 0.449. Hoe kan dit uitgeschreven worden?

  1. R2 = r2yx1 + r2yx2 + r2yx3
  2. R2yý = r2yx1 + r2yx2.x1 + r2yx3.x1.x2
  3. R= r2yx1 + ry(x2.x1) + r2y(x3.x1.x2)

Antwoordindicatie 

Vraag 1

A

Vraag 2

B

Vraag 3

C

Vraag 4

B

Vraag 5

C

Vraag 6

A

Vraag 7

B

Vraag 8

D

Vraag 9

B

Vraag 10

C

Vraag 11

A

Vraag 12

B

Vraag 13

C

Vraag 14

A

Vraag 15

C

Vraag 16

C

Vraag 17

B

Vraag 18

B

Vraag 19

A

Vraag 20

B

Vraag 21

C

Vraag 22

C

Vraag 23

C

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1759