Oefenvragen bij Sexuality in adolescence (Moore & Rosenthal)

Hoofdstuk 1

1) In de adolescentie is er een volgorde van seksuele omgang, hoe verloopt deze volgorde?
2) Wat houdt de ‘periode van de dubbele standaard’ in?
3) Waar zorgde de seksuele revolutie van de jaren ‘60-‘70 voor?
4) Wat houdt de ‘persoonlijke fabel’ in?
5) Wat is de gemiddelde leeftijd voor de eerste seksuele gemeenschap?

Hoofdstuk 2

6) Het sociaal constructionisme en essentialisme staan tegenover elkaar, waar verschillen zij precies in?
7) Freud had drie belangrijke ideeën over seks in zo’n studie, welke drie ideeën zijn dat?
8) Wat houdt de tijd van storm en stress in?
9) Er worden verschillende soorten discoursen in het boek genoemd, maar wat houdt nou precies een discours in?

Hoofdstuk 3

10) Wat houdt het ‘U-vormige ontwikkelingspatroon’ in?
11) Naast ontwikkeling in de hersenen zijn er ook andere lichamelijke ontwikkelingen tijdens de adolescentie, ook wel seksuele rijping genoemd, wat houdt deze seksuele rijping in, apart voor jongens en meisjes.
12) Waar bestaat de groeispurt uit in de adolescentie?
13) Wat is het verschil tussen jongens en meisjes met de eerste keer menstruatie/eerste ejaculatie?

Hoofdstuk 4

14) Wat houdt de theorie van beredeneerde actie in?
15) Moeders zijn vaak degene die het met hun kinderen hebben over seks, vaders houden zich hierbij vaak op de achtergrond en laten het over aan de moeder. Welke verschillende communicatievormen kunnen moeders aannemen wat betreft het hebben over seks naar hun kinderen?
16) Peer pressure hoeft zich niet per se te uiten in directe druk, hoe kan peer pressure zich nog meer uiten?

Hoofdstuk 5

17) Wat wordt er bedoeld met de wereldwijde jeugdcultuur?
18) Er is een wisselwerking tussen religie en voorhuwelijks seksueel experimenteren, welke wisselwerking wordt hier bedoeld?
19) Hoe reguleert de wet seksueel gedrag?
20) Wat houdt schademinimalisering in?

Hoofdstuk 6

21) Wat is het verschil tussen jongens en meisjes hoe zij seks zien?
22) Is de double standaard nog aanwezig ?
23) Wat houdt de hechtingstheorie in?
24) Verschillen mannen en vrouwen in de manier waarop ze met problemen van intimiteit en betrokkenheid omgaan?
25) Wat is de visie van het reproductie model?

Hoofdstuk 7

26) Wat is het verschil tussen seksuele identiteit en seksuele oriëntatie?
27) Welke twee aspecten komen er naar voren bij het uit de kast komen?
28) Zijn homoseksuelen zo geboren of zo geworden? Hierover zijn verschillende visies, wat is de visie van de hormonale theorie hierover?

Hoofdstuk 8

29) Onder welke omstandigheden is het condoomgebruik hoger?
30) Welke SOA komt er het meeste voor?
31) Wat houdt de illusie van onkwetsbaarheid in?
32) Volgens de ‘trusting to love myth’ is het niet nodig om een condoom te gebruiken, waarom niet?

Hoofdstuk 9

33) Welk anticonceptie methode wordt het meest gebruikt?
34) Twee stereotypes worden vaak genoemd als verklaring van tienerzwangerschap, welke zijn dat?
35) Wat zijn de meest voorkomende redenen om abortus te plegen?
36) Zijn er gezondheidsrisico’s voor kinderen van tienermoeders?

Hoofdstuk 10

37) Wat houdt het model van stadium beëindiging in?
38) Wat is het gevolg van seksueel misbruik?
39 Wat moet er in de toekomst gebeuren seksueel misbruik te voorkomen?

 

Antwoorden

Hoofdstuk 1

1) Seksueel gedrag begint rond 13 jaar met knuffelen en kussen, gevolgd door aaien of strelen van borsten en seksuele organen en ten slotte de gemeenschap

2) In deze periode werd seksuele activiteit voor jongens geaccepteerd en voor meisjes verboden. Mannen willen zelf veel ervaring hebben voor het huwelijk, terwijl vrouwen maagd moeten blijven.

3) De seksuele revolutie van de jaren ‘60-‘70 zorgde ervoor dat het ‘verbod’ op seks voor het huwelijk werd verminderd en er meer permissieve attitudes over seksualiteit ontstond.

4) De persoonlijke fabel houdt in dat men gelooft dat niets slechts of ongewenst (zwangerschap/SOA) hem/haar zou overkomen. Dit zorgt voor onzorgvuldigheid en wordt geassocieerd met meer seksueel risicogedrag.

5) Uit verschillende studies uit verschillende landen bleek 16 jaar de gemiddelde leeftijd te zijn voor de eerste keer seks.

Hoofdstuk 2

6) Het sociaal constructionisme heeft de overtuiging dat de werkelijkheid sociaal is geconstrueerd, taal/discours zijn de basis waarop wij betekenis geven aan de wereld. Het biedt categorieën die we kunnen gebruiken om personen, gebeurtenissen en interpretaties te classificeren. Daartegenover staat het essentialisme, hierbij wordt er vanuit gegaan dat bepaalde verschijnselen natuurlijk, onvermijdelijk en biologisch bepaald is. Ons gedrag wordt bepaald door genen, hormonen en andere aspecten van het biologisch functioneren. De nadruk wordt hier dus op biologische seksuele driften en motivaties gelegd terwijl het sociaal constructionisme gedrag ziet als een sociaal construct.

7) Allereerst stelde hij dat gedrag, gedachten en gevoelens gemotiveerd worden door biologische driften die vaak onbewust zijn. Libido werd gezien als de allergrootste die je aandrijft. Ten tweede presenteerde Freud zijn idee over het onbewuste in een kader om te begrijpen waarom we soms (of vaak) handelen op een manier die niet in overeenstemming is met onze rechtvaardige uitspraken/logische analyses. Dit was vooral belangrijk om aspecten van seksualiteit (seksuele aantrekking, seksuele overtuigingen en gedragingen) te verklaren. Ten derde stelde Freud dat we psychologisch ontwikkelen aan de hand van psychoseksuele stadia, waarbij elk stadium zich focust op een andere lichamelijke functie.

8)Tijd van storm en stress in de adolescentie is de tijd waarin conflicten en verwarring onvermijdelijk samengaan met het ontwaken van seksuele driften, lichamelijke veranderen en een toenemend bewustzijn over zichzelf en de maatschappij.
9) Discours wordt in de sociale wetenschappen beschouwd als een geïnstitutionaliseerde manier van denken, die onze houding en gedrag beïnvloed zonder dat we per se deze invloed herkennen.

Hoofdstuk 3

10) Deze U-vormige ontwikkeling gaat over de ontwikkeling in de hersenen, in de cortex. De grijze stof in de cortex is het deel van de hersenen, dat verantwoordelijk is voor cognitie. Er is een intensieve periode van groei voor de puberteit, waarschijnlijk gerelateerd aan de invloed van hormoonproductie. Grijze stof heeft een piek tussen 11-12 jaar, gaan dan weer wat naar beneden tussen 13-18. In dit proces wordt de grijze stof in aantal minder, maar wat overblijft is omgeven met witte stof die de verbindingen versterken en stabiliseren. (Dus dan gaat hij weer omhoog).

11) De seksuele rijping voor meisjes houdt de groei van schaam- en okselhaar, borstontwikkeling en ongesteldheid in. Voor jongens de groei van teelballen, scrotum en penis, schaam-, gezichts- en lichaamshaar, rijping van de interne prostaat en de zaadblaasjes en de eerste ejaculatie.

12) Veranderingen in hersenstructuur en functies, groei in kracht en lichaamsproportie, de ontwikkeling van primaire geslachtskenmerken (de uitwendige genitaliën en interne organen die hun functioneren controleren) en de secundaire geslachtskenmerken.

13) Voor sommige jongens voelde de eerste ejaculatie een beetje eng, hoewel de meeste positief reageerde. Bij de meisjes werd de eerste menstruatie vaak niet als positief gezien, veel meisjes wisten niet wat hen overkwam en wat ze hier mee aan moesten. Daarnaast bespraken wel veel meisjes het met hun moeder, terwijl niemand van de jongens dit met hun vrienden of ouders deelde, op één participant na die het met zijn vader had gedeeld.

Hoofdstuk 4

14) De theorie van beredeneerde actie betoogt dat de waargenomen attitudes en waarden van significante anderen (normatieve overtuigingen) een belangrijke invloed hebben bij het vormgeven van het voornemen van een individu voor een bepaalde actie en de uiteindelijke prestatie van die actie.

15) De vermijdende stijl, hierbij worden seksgerelateerde gesprekken geweigerd, zowel moeder als kind vindt het ongemakkelijk om hier over te praten. Gevoelens en psychologische kwesties worden hier zelden besproken.

  • Een reactieve stijl, hierbij hebben moeders het slechts 1 à 2 keer met hun kinderen over seks gehad, dit gesprek kwam tot stand door een dringende behoefte, bijv. wanneer het kind een serieuze relatie kreeg. Dit gesprek gaat vooral één kant op, de moeder praat.
  • De opportunistische stijl, de moeders zijn bereid om seks-gerelateerde onderwerpen te bespreken maar doen het zelden. Ze zoeken gelegenheden aan de hand van tv-series of iets dergelijks, ook hier krijgen moeders weinig respons.
  • De kind-geïnitieerde stijl, hierbij wachten de moeders tot hun kinderen het onderwerp aansnijden, zij geloven wanneer het kind er klaar voor is hij/zij zelf er over zal beginnen, deze gesprekke zullen volgens hen dan meer vruchten afwerpen dan wanneer zij beginnen.
  • De wederzijdse interactieve stijl, het gesprek kan zowel door de adolescent of moeder gestart worden, beide partijen voelen zich comfortabel over de gesprekken. Het wordt gekenmerkt door openheid, intimiteit e.d.

16) Peer pressure kan ook door middel van de overtuigingen van anderen, hoe anderen van dezelfde leeftijd zich gedragen. Jonge mensen die ervan overtuigt zijn dat hun peers seksueel actief zijn, zijn of willen dat ook, zij voelen hierbij de druk om dat dan ook te willen/doen.

Hoofdstuk 5

17) De wereldwijde jeugdcultuur stelt dat er steeds meer raakvlakken zijn tussen ervaringen van jonge mensen over de hele wereld, dit gaat vaak gepaard met een verschuiving naar het westerse individualisme. Als de wereld kleiner wordt door communicatie, worden westerse boodschappen over seks overgedragen over de hele wereld.

18) Niet alleen religieuze participatie reduceert de kans op voorhuwelijkse seksuele ervaringen, maar dit effect werkt ook andersom. Seksuele attitudes en gedragingen beïnvloeden significant de persoon zijn religieuze betrokkenheid. Godsdienstig onderwijs dat seks voor het huwelijk verbiedt of vertraging aanmoedigt, kan een zware belasting zijn voor de persoon die al seksueel actief is, dit heeft het waarschijnlijke effect van afnemende religieuze betrokkenheid.

19) Veel landen hebben wetten, zij zorgen voor een kader voor onze beslissingen over wat afwijkend seksueel gedrag is en wat normaal experimenteel gedrag is. De wetten die gesteld worden zijn een sociale uiting van onze ideeën, deze wetten worden gesteld om jonge mensen te beschermen tegen seksuele betrokkenheid tot zij er klaar voor zijn.

20) Schademinimalisering is de filosofie dat jonge mensen die risicovolle activiteiten verrichten, beter de risico’s moeten kennen en moeten weten wat de beste manier is om dit te verminderen. Bij seks is dus seksuele voorlichting belangrijk en om hierbij aan te geven wat de risico’s zijn, zoals ongeplande zwangerschap, infecties en emotionele uitingen, maar dat het niet op zichzelf een ongezonde activiteit is.

Hoofdstuk 6:

21) Jongens zien geslachtsgemeenschap meer als een manier om hun volwassenheid te bereiken en bepaalde sociale status te behalen, terwijl de meeste meisjes seks zien als een manier van het uiten van hun liefde en meer intimiteit te bereiken. Het gevolg hiervan is dat jongens sneller seks hebben met een vreemde, om meer seksuele partners te hebben en zij onderscheiden hierdoor seks van liefde.

22) Ondanks dat de dubbele standaard steeds minder belangrijk wordt, is hij nog niet volledig verdwenen. Vooral bij sommige adolescenten van een lagere sociale klasse is hij nog aanwezig en bij bepaalde culturele groepen waar sekse rollen erg belangrijk zijn.

23) Deze hechtingstheorie stelt dat kinderen verschillende bindingen vormen met hun verzorgers en de kwaliteit van deze binding zie je terug in volwassen relaties, met name intieme en romantische relaties. Hierdoor heb je een onderscheid tussen veilig en onveilig gehechte mensen. Veilig gehechte mensen zijn goed in de relaties en leren o.a. te vertrouwen op mensen in intieme relaties. Onveilig gehechte mensen zijn of overdreven angstig of relatief onverschillig naar anderen.

24) Ja zij verschillen. Jonge mannen zien hun seksuele ervaringen meer als leren en experimenteren en meer als een bijdrage van hun zelfdefinitie, dan om met iemand emotioneel close te worden. Jonge vrouwen vinden vaak dat liefde en seks automatisch samengaan, betrokkenheid zorgt voor fysieke intimiteit. Deze verschillen kunnen voor frustraties, verwarring en pijn zorgen wanneer tieners hun seksuele gevoel uiten.

25) Het reproductie model stelt dat seks bestaat uit penetratie, geslachtsgemeenschap en een mannelijk orgasme. Voorspel of het vrouwelijk orgasme worden hier ondergewaardeerd.

Hoofdstuk 7

26) Seksuele identiteit refereert naar hoe een persoon zijn/haar seksuele zelf beschrijft en hoe hij/zij dit uit naar anderen. De seksuele oriëntatie refereert naar de onderliggende seksuele voorkeuren van iemand (homoseksueel/heteroseksueel/biseksueel). Deze twee hoeven niet per se overeen te komen, iemand kan namelijk denken en doen dat hij heteroseksueel is (seksuele identiteit), maar na wat experimenteren erachter komen dat hij gevoelens heeft voor beide seksen (seksuele oriëntatie).

27) Het eerste aspect is de zelfonthulling als homo/lesbi/bi naar anderen, zoals familie en vrienden. Het tweede aspect is zelf acceptatie van deze identiteit, ‘het worden van een homo/lesbi/bi’. Sommigen zijn bang of angstig voor deze zelfonthulling door het stigma en de discriminatie in de samenleving.

28) De hormonale theorie verklaart homoseksualiteit door middel van onderbelichting van mannelijke hormonen of een overbelichting van vrouwelijke hormonen tijdens de ontwikkeling.

Hoofdstuk 8

29) Condoomgebruik wordt meer gerapporteerd wanneer adolescenten met elkaar erover communiceren, op een eerder moment deze beslissing al samen maken als partners. Er is bekend dat veel adolescenten denken dat zijn het initiatief niet kunnen nemen om hun seksuele behoeften uit te spreken.

30) Chlamydia komt het meeste voor bij jonge mensen. Daarbij is het soms moeilijk aantallen te noemen omdat chlamydia ook asymptonisch voor kan komen.

31) De illusie van onkwetsbaarheid komt een beetje overeen met de “not me myth”. Jongeren personaliseren het risico niet op zichzelf, het is alleen een bedreiging voor anderen. Wanneer adolescenten meerdere keren onveilige seks hebben gehad en niet geïnfecteerd zijn met bijv. een SOA, zullen ze dit risico van seksueel gedrag aan ontkennen, “zij zijn hier dus niet kwetsbaar voor”. Dit zorgt ervoor dat risicogedrag (hierbij in de vorm van onveilige seks) wordt bevorderd.

32) De ‘trusting to love myth” houdt in dat veel jonge mensen het rechtvaardigen voor zichzelf om geen condoom te gebruiken, omdat zij in een monogame en stabiele relatie zitten.

Hoofdstuk 9

33) De anticonceptie pil is de meest gebruikte methode. In Australië gebruikte 70% van vrouwen onder de 24 jaar de pil.

34) De eerste stereotype is dat de zwangerschap is gepland, maar als een opzettelijke manoeuvre om een soort financieel voordeel te krijgen, zoals een sociale uitkering of gesubsidieerde huisvesting. De tweede stereotype is dat de tiener per ongeluk zwanger is, omdat zij onbekwaam is in het gebruiken van anticonceptie. Maar de zwangerschappen zijn ongepland.

35) De meest voorkomende redenen om abortus te plegen zijn geen geld, gevoel van te jong zijn, geen verantwoordelijkheid willen nemen op dit moment in je leven.

36) Ja, kinderen van jonge moeders hebben een hogere kans op een lager geboortegewicht en meer kans om in het eerste jaar te overlijden, dan kinderen van oudere moeders. Daarnaast is het heersende idee dat deze kinderen geconfronteerd worden met een sombere toekomst met een verhoogde kans op verwaarlozing, kindermishandeling en andere vormen van ouderlijke mishandeling. Dit komt door de onvolwassenheid van de jonge moeder, gebrek aan ouderlijke vaardigheden en onvoldoende financiële middelen.

Hoofdstuk 10

37) Het model van stadium beëindiging gaat ervan uit dat verplaatsing naar de volgende fase van de psychosociale ontwikkeling een minimum niveau van rijping vereist voor dat men succesvol overgaat tot het volgende stadium. Als deze overgang te vroeg optreed, zijn er negatieve gevolgen voor de toekomstige ontwikkeling.

38) Seksueel misbruik leidt tot seksuele onaangepastheid. Dit houdt in dat men een grotere kans heeft om op een vroege leeftijd te beginnen met seks, het hebben van meerdere partners, seks te hebben voor geld, seksueel disfunctioneren als volwassenen en zelf een dader van seksueel misbruik te worden.

39) Jonge mannen moeten worden geresocialiseerd om andere te denken over seks, meer als een gedeelde ervaring in plaats van een uitbuiting. Jonge vrouwen moeten beter hun seksuele behoeften leren uiten.

 

Bron:

  • Deze oefenvragen zijn opgesteld in 2013-2014 en gedoneerd aan WorldSupporter

Image

Access: 
Public

Image

This content refers to .....
Psychology and behavorial sciences - Theme
Join WorldSupporter!
This content is related to:
Samenvatting: Sexuality in Adolescence van Moore & Rosenthal
Begrippenlijst Sexuality in adolescence (Moore & Rosenthal)
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1400