Rechtseconomie - Rechten - UL - B2 - Oefententamens
- 3609 reads
In een land maken 3 miljoen fietsers dagelijks gebruik van de weg. Die fietsers staan voortdurend bloot aan de verleiding om door rood te rijden of een illegale ‘shortcut’ te nemen, over de autoweg bijvoorbeeld. Binnen de totale groep fietsers zijn drie deelgroepen van gelijke omvang te onderscheiden. Deze deelgroepen verschillen van elkaar in maatschappelijke positie. Binnen de drie deelgroepen is het persoonlijke gewin van illegaal fietsgedrag respectievelijk € 30, 20 en 10 per dag. Het vermogen van de fietsers in deze groepen is respectievelijk € 30.000, 20.000 en 10.000.
Illegaal fietsgedrag veroorzaakt maatschappelijke schade vanwege de grote toename van verkeersonveiligheid. Deze schade bedraagt bij alle overtredingen € 25 per dag.
De overheid neemt zich voor de naleving van de verkeersregels te gaan handhaven en stelt op illegaal fietsgedrag een geldboete van € 150. Verder organiseert de overheid een pakkans van 10%. Dat brengt opsporingskosten met zich mee van € 10 miljoen per dag.
Wat is het effect van illegaal fietsgedrag op de maatschappelijke welvaart als de overheid niet handhaaft?
Wat zal het effect zijn van de voorgenomen handhavingsinspanningen van de overheid op
het aantal overtredingen,
de overheidsbegroting en
de maatschappelijke welvaart?
De overheid vraagt zich af of het voorgenomen handhavingsbeleid vanuit efficiëntieoogpunt optimaal is. Ze zou de hoogte van de geldboete en/of de hoogte van de pakkans kunnen veranderen. Daarbij kan worden aangenomen dat een verhoging of verlaging van de pakkans de opsporingskosten evenredig doet toe- of afnemen. Dat wil zeggen dat, bijvoorbeeld, een verdubbeling of halvering van de pakkans ook de opsporingskosten doet verdubbelen of halveren.
Hoe hoog is het optimale strafrisico in dit geval? Moet dat worden bereikt via een aanpassing van het boetebedrag en/of via een aanpassing van de pakkans?
De opsporingskosten zijn mede zo hoog, omdat de overheid veel aandacht besteedt aan rechtsbescherming. Fietsers die menen dat ze ten onrechte een boete hebben gekregen, kunnen bezwaar aantekenen en in beroep gaan.
Waarom is rechtsbescherming niet alleen vanuit het oogpunt van de betrokken individu, maar ook vanuit efficiëntieoogpunt van belang?
Neem aan dat de markt voor snackbarkroketten wordt gekenmerkt door volledige mededinging. Figuur 1a geeft de marktvraagcurve V en de marktaanbodcurve A. Op deze markt zijn 100 identieke snackverkopers actief. Figuur 1b geeft de kostenstructuur weer van één snackbar. GTK staat voor gemiddelde totale kosten, GVK voor gemiddelde variabele kosten en MK voor marginale kosten. Alle producenten streven naar winstmaximalisatie.
Zie bijlage 1 Figuur 13a en 13b.
Leg uit dat het marktevenwicht een langetermijnevenwicht is. Waarom is het voor de 100 snackverkopers de moeite waard om op deze markt actief te zijn?
De snackverkopers hebben vergevorderde plannen om te fuseren tot één nieuwe onderneming.
Als er verder niets verandert, welke consequentie zou de fusie hebben voor de prijs en hoeveelheid op de markt voor kroketten?
Als er verder niets verandert, welke consequentie zou de fusie hebben voor het consumenten- en het producentensurplus? Zou er een Hicks-Kaldor-verbetering optreden?
Voor de fusie is nog wel de toestemming nodig van de mededingingsautoriteit.
Leg uit dat de mededingingsautoriteit vanuit efficiëntieoogpunt diverse goede redenen heeft om geen toestemming voor de fusie te geven. Maar wanneer mede rekening wordt gehouden met de te verwachten ontwikkelingen op langere termijn, zijn er ook argumenten die in een andere richting wijzen. Welke?
Stel dat u na uw afstuderen gaat werken als wetgevingsjurist. Rond die tijd vinden er nogal wat aanrijdingen plaats. Dat komt doordat automobilisten onvoorzichtig zijn en bromfietsers aanrijden. De gedachte dringt zich op dat het aansprakelijkheidsrecht gebruikt kan worden om het gedrag van automobilisten en bromfietsers aan te passen. Aan u wordt gevraagd vanuit rechtseconomisch perspectief te adviseren over de vormgeving van aansprakelijkheid. Daarbij kunt u uitgaan van de volgende gestileerde casus.
De baten van een automobilist zijn afhankelijk van zijn gedrag. Hetzelfde geldt voor een bromfietser. Deze baten staan in onderstaande tabel. De kans dat een bromfietser schade lijdt, is afhankelijk van het gedrag van beide partijen. Ook deze kansen staan in onderstaande tabel. Als de bromfietser schade lijdt, heeft die een omvang van 3.000. Beide partijen zijn risiconeutraal.
Zie bijlage 1 Figuur 14.
Bepaal de efficiënte combinatie van gedragingen.
Stel dat sprake is van risicoaansprakelijkheid met beroep op eigen schuld, waarbij de automobilist aansprakelijk is tenzij de bromfietser onvoorzichtig was.
Laat met behulp van een uitkomstenmatrix zien welk gedrag de automobilist en de bromfietser zullen kiezen.
Stel dat sprake is van schuldaansprakelijkheid van de automobilist, waarbij het recht als norm voor zorgvuldig gedrag aanhoudt dat de automobilist voorzichtig is.
Laat met behulp van een uitkomstenmatrix zien welk gedrag de automobilist en de bromfietser zullen kiezen.
In de praktijk kunnen er redenen zijn om te verwachten dat beide systemen tekortschieten in het genereren van prikkels voor efficiënt gedrag.
Bespreek twee redenen waarom bij beide systemen in de praktijk inefficiënt gedrag kan ontstaan.
Als de overheid niet handhaaft zijn er 3 miljoen overtredingen per dag. Het gevolg voor de maatschappelijke welvaart is:
fietsers persoonlijk gewin: (30 + 20 + 10) x 1 mln = 60 miljoen per dag
derden schade: 25 x 3 miljoen = 75 miljoen per dag,
in totaal een negatief saldo van 15 miljoen per dag.
De handhaving zorgt voor een strafrisico van 0,10 x 150 = 15. Deelgroep 3 wordt daardoor afgeschrikt, de deelgroepen 1 en 2 blijven illegaal fietsgedrag vertonen. De maatschappelijke welvaart wordt:
fietsers persoonlijk gewin (30 + 20) x 1 miljoen = 50 miljoen
minus te betalen boetes: 0,10 x 2 miljoen x 150 = 30 miljoen
netto: 20 miljoen
derden schade: 25 x 2 miljoen = 50 miljoen
overheid opbrengst boetes: 30 miljoen
minus opsporingskosten: 10 miljoen
netto: 20 miljoen,
in totaal een negatief saldo van 10 miljoen per dag.
Kortom, het aantal overtredingen zal door de handhaving afnemen met 1 miljoen, de overheidsbegroting incasseert een winst van 20 miljoen, de maatschappelijke welvaart neemt af met 10 miljoen.
Het beste is om het strafrisico af te stemmen op de schade van € 25, zodat de inefficiënte overtredingen van deelgroepen 2 en 3 wél en de efficiënte overtredingen van deelgroep 1 níet worden afgeschrikt.
De pakkans kan het beste worden verlaagd, dat spaart op opsporingskosten, mits het boetebedrag gelijktijdig wordt verhoogd. Bij een pakkans van 1% zou het boetebedrag dan uitkomen op € 2.500. De hoogte van dat boetebedrag is, gegeven de vermogens van de fietsers geen probleem.
De maatschappelijke welvaart wordt dan:
fietsers persoonlijk gewin 30 x 1 mln = 30 mln, minus te betalen boetes 0,01 x 1 mln x 2500 = 25 mln, geeft netto-resultaat van 5 mln
derden schade: 25 x 1 mln = 25 mln
overheid opbrengst boetes 25 mln, minus opsporingskosten van 1 mln (1/10e van 10 mln), geeft netto-resultaat van 24 mln, in totaal een positief saldo van 4 miljoen per dag.
[Om groepen 2 en 3 wèl en groep 1 níet af te schrikken kan de overheid, als ze de persoonlijke gewinnen zou kennen, ook volstaan ook een strafrisico van € 20, ofwel een boete van € 2.000 bij een pakkans van 1%. Ook dan komt de totale welvaart uit op 4 miljoen.]
In verband met het belang van faire procesvoering.
Volgens figuur 1a is er een marktevenwicht bij p = 30 (eurocent), q = 15.000. Die p is voor de individuele snackbars een gegeven. Onder winstmaximalisatie (MO = MK) kiezen ze elk voor een productie van 150 stuks. Bij p = 30 en q = 150 is de winst van een producent precies nul. Er is dan op langere termijn geen toe- of uittreding te verwachten, zodat inderdaad sprake is van een langetermijnevenwicht.
Bij een winst van nul is deze bedrijfstak voor de bestaande snackbars toch interessant, omdat alle kosten (inclusief een fatsoenlijke beloning voor de arbeid van de ondernemer/ eigenaar en een marktconform rendement op het eigen vermogen) worden gedekt.
Door de fusie ontstaat een monopolie. De MO-curve loopt dan 2x zo steil als de vraagcurve. Winstmaximalisatie (MO = MK) leidt tot q = 10.000 en p = 40.
CS was: ½ x (60 – 30) x 15.000 = 225.000, en wordt ½ x (60 – 40) x 10.000 = 100.000. Het CS neemt dus af met 125.000.
PS was: ½ x (30 – 0) x 15.000 = 225.000, en wordt: (40 – 20) x 10.000 + ½ x (20 – 0) x 10.000 = 300.000. Het PS neemt dus toe met 75.000.
Per saldo neemt de welvaart af met 50.000 (het deadweight loss). Er is dus geen sprake van een Hicks-Kaldor-verbetering, integendeel.
Een monopolie leidt niet alleen tot inefficiëntie vanwege het deadweight loss, maar kan ook leiden tot productieve en dynamische inefficiëntie en rent seeking.
Die problemen zijn hier echter minder erg, als de markt openblijft voor nieuwe toetreders. Bij een prijs van 40 is er voor nieuwe aanbieders immers winst te halen. Verder is het denkbaar dat de gefuseerde onderneming op termijn schaalvoordelen kan behalen, in de vorm van lagere productiekosten. En kroketten vormen natuurlijk een vette hap. Met het oog op de volksgezondheid is een hogere prijs mogelijk zo gek nog niet.
Efficiënt als beiden voorzichtig zijn, want dan is het saldo van de baten en kosten van alle partijen gezamenlijk maximaal.
Zie bijlage 1 Figuur 15.
Uitkomstenmatrix bij risicoaansprakelijkheid met beroep op eigen schuld:
Zie bijlage 1 Figuur 16.
De bromfietser is altijd het beste af met voorzichtig gedrag (dominante strategie), dan is ook de scooterrijder het beste af met voorzichtig gedrag.
Uitkomstenmatrix bij schuldaansprakelijkheid:
Zie bijlage 1 Figuur 17.
De automobilist is altijd het beste af met voorzichtig gedrag (dominante strategie), dan is ook de bromfietser het beste af met voorzichtig gedrag.
[Daarnaast kan nog worden gewezen op de verplichte WA-verzekering voor automobilisten, die bij hen de prikkel tot voorzichtig gedrag zou kunnen verminderen.]
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens uit 2011-2018 bij het vak Rechtseconomie aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1983 |
Add new contribution